Adverteeren... geld wegsmijten ALKMAARSCHE COURANT. PALMOLIVE ZEEP Rechtszaken J juizzwdeH Stukken is UW HUID WEL BRAND TE DEN HELDER, .■v In hotel „Bellevue^ DUINBRAND BIJ IJMUIDEN. 20 H.A. vernield. EGHOND BINNEN SCHAGEN BEVERWIJK Kantongerecht te Alkmaar. w*>1^vy>\ WAARBORGT HET GEMEEN TELIJK TOEZICHT OP DE NALEVING DER INSTALLA TIE-VOORSCHRIFTEN VOOR LICHT- EN KRACHTIINSTAL- LATIE ONS DE GROOTST MOGELIJKE ZEKERHEID? Zondagavond omstreeks zes uur is Soor onbekende oorzaak brand uitgebro ken in bet in bet centrum van de stad pp den hoek van de Spoorstraat en Prins Hendrikkade gelegen hotel „Bel- levue", welke zich aanvankelijk erg liet aanzien. De onmiddellijk gewaarschuwde poli tie rukte direct met den slangenwagen uit en geassisteerd door personeel van de Marine werd den brand met vier stra len op de waterleiding na ruim een uur blusschen bedwongen. De brand was ontstaan op de bovenste verdieping van het uit drie étages bestaande hotel en woedde vooral op den linkervleugel. Het bovengedeelte van het hotel brandde voor het grootste gedeelte uit, terwijl dat gedeelte wat niet door het vuur aan getast was, groote waterschade bekwam. Het vele beddegoed dat aanwezig was leverde bij de blussching groote moei lijkheden op en geruimen tijd was men dan ook nog bezig met de nablussching. De schade welke natuurlijk aanzienlijk is, wordt door verzekering gedekt. Op het terrein van den brand waren vele civiele en militaire autoriteiten aanwe zig, o>a. de burgemeester van Den Helder. Zondagavond heeft in de duinen op circa 2 K.M. ten Zuiden van IJmuiden 'n groote duinbrand gewoed. Na ongeveer twee en een half uur hard werken is het tenslotte aan de Santpoor- sche brandweer gelukt met takken en andere hulpmiddelen den brand die woedde op het zeer moeilijk te bereiken terrein van het „Duin van Kruidberg" te blusschen. Een oppervlakte van ongeveer 20 H.A. helmbeplanting en laag hout is een prooi der vlammen geworden. De oor zaak is onbekend. Benoemd. Tot hooisteker te Egmond aan den Hoef werd benoemd de heer G. Groot, in de plaats voor den heer KI. van den Berg, die de ge meente verliet. Overgeplaatst. De heer C. van Mook, assistent bij den stationsdienst alhier, wordt met ingang van 9 Juni a.s. overgeplaatst naar den Helder. De vereeniging met Wijk aan Zee en Duin. Commissie van inge zetenen er voor. De desbetreffende commissie uit de inge zetenen heeft in haar Donderdagavond ge houden vergadering het rapport vastgesteld, waarin zij aan Ged. Staten van Noordhol land haar zienswijze kenbaar maakt over de ;evraagde vereeniging van de gemeenten teverwijk en Wijk aan Zee en Duin. De commissie verklaart zich eenparig voor samenvoeging der gemeenten en onderschrijft zonder voorbehoud de argumenten, welke werden aangevoerd in de adressen van de beide gemeenteraden aan de Kroon. De vereeniging der gemeenten wordt door de commissie een eisch van algemeen belang geacht. Een samenwerking, hoe intensief ook, zou in deze niet tot het zelfde resultaat lei den. Bij blijvende uitbreiding van Beverwijk zou het dorp Wijk aan Zee met zijn landelijke omgeving, niet voldoende levenskrachtig zijn oth zich als gemeente te handhaven. Boven dien heeft Beverwijk geen belangen-tegen- stelling met die van Wijk aan Zee, Veeleer is de bloei van de badplaats evenzeer van be- teekenis voor Beverwijk als voor Wijk aan Zee. De commissie maakt aan het einde van het rapport den wensch kenbaar, dat de periode van onzekerheid, welke door het aanhangig zijn van deze aangelegenheid is geschapen en in verschillende opzichten ongewenscht is, yooveel mogelijk wordt bekort. Uitspraken vau de strafzitting van Vrijdag 24 Mei 1935. Overtredingen van de Motor en Rijwielwet: S. C. te Oudorp, 2 boete of 2 dagen hechtenis. B. K. te Alkmaar, 2 X 2 boete of 2 X 2 dagen hechtenis. M. T. te Alkmaar, N. J. S. te Bergen, A. S. te Enkhuizen, C. R K. te Uitgeest, W. H. te Heiloo, C. A. te Haarlem, A. v. E. te Zijpe, G. v. d. P. te Broek op Langendijk, F. S. te Haarlem. W. P. te Amsterdam, A. V. te Anna-Paulowna, leder 'f 8 boete of 3 dagen hechtenis. H. W, ito Hoorn, M. v. d. V. te Winkel, A. P. te Zijpa, W. P. B. te Castricum, P. I. te Castri- cum, B. P. te Sassenheim, J. P. S. te Alkmaar, ieder 4 boete of 4 dagen hechtenis. G. B. te Ureterp, f 4 3 boete of 4 en 3 dagen hechtenis. D. S. te Den Helder, 5 boete of 5 dagen hechtenis. C. J. M. tt Amsterdam f 6 boete of 6 dagen hechtenis. J. A. K. te Bergen op Zoom, 6 boete of 6 dagen •hechtenis. H. v. d. B. te Uitgeest, 10 boete of 10 dagen hechtenis. Overtredingen van de Politie verordeningen A. H. J. v. B te Alkmaar, 1 boete of 1 week tuchtschool, J. T. te Amsterdam, C. v. d. B. te Hoorn, J. C S. te Alkmaar, A. B te Heerhugowaard, J. W. te Gouda, ieder 2 boete of 2 dagen hechtenis. J. B. te Broek op Langendijk, J. A. te Bolsward, ieder 3 boete of 3 dagen hechtenis. N. B., S. v. d. V., E. R„ J. N., M. de J., J. S., J. de B., A .de V., T. Hallen te Barsingerhorn, ieder 4 boete of 4 dagen hechtenis. M. C. D. te Warmenhuizen, 6 boete of 6 dagen hechtenis. Overtredingen van artikel 453 van het Wetboek van Strafrecht (dronkenschap): H. de B. te Leeuwarden, J. B. te Munten dam, ieder f 6 boete of 6 dagen hechtenis. Overtreding van ae Arbeids- wet; D. A. te Oudorp, 3 boete of 3 dagen hechtenis. Overtreding van de Wapen- w e t c W. P. te Warmenhuizen, 5 boete of 1 week tuchtschool. Dacht U dat üw concurrent zoo dom is Een modern zakenman is „bjj de tijd" en adverteert in de M. de Redacteur, Men kan in de bladen, zoo dikwijls lezen, dat brand veroorzaakt is door kortsluiting en ook ongevallen veroor zaakt zijn tengevolge van electriciteit, zoodat ik meen onderstaand te moeten publiceeren. Ongeveer Sept. 1934 deed zich in mijn woning een storing voor in mijn electri- sche installatie, n.1. de muur aan de voorzijde stond onder stroom, d.w.z. men kon, indien men de hand op den muur legde, den electrischsn stroom voelen. Indien toevallig een zinken regenpijp over dien wand had geloopen en iemand die toevallig aangeraakt had, was m.i. een ongeluk niet uitgesloten geweest. Ik constateerde, dat b.g.n. storing ge legen was in slechte en slordige afwer king der installatie, die bovendien in strijd was met de veiligheidsvoorschrif ten voor sterkstroominstallaties van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs. Reeds eerder had ik den indruk ge kregen, dat men aan het G.E.B. het met de veiligheid niet zoo nauw neemt. Op het 8 Octoberfeest had men de brug vóór het Zevenhuizen met illumi natiefittingen verlicht. Toen ik daar 's avonds met mijn vrouw passeerde, was ik juist getuige, dat er 5 a 6 jongens in den leeftijd van pl.m. 10 a 12 jaar, onbewust van het ge vaar, zich aan het electriseeren waren. Door mij zijn die jongens dan ook weg gejaagd. Op de Zaterdagavondmarkt kan men een draad zien hangen, waarmede de st lletjes verlicht worden. Deze draad hangt binnen handbereik en verkeert m.i. in niet al te besten staat en ik be schouw het dan ook als een toeval, dat daardoor nog geen ongeval gebeurd is. Ook wat de fittingen aangaat in de stalletjes, geloof ik, dat een scherper toezicht geen overbodige weelde zou zijn. Of moet eerst het kalf verdronken -ijn voordat men den put dempt? Wat de knoeierijen in mijn woning betreft, wendde ik mij tot den directeur van het G.E.B. en schreef hem, dat naar mijn meening de volgende afwijkingen in zijn electrische installatie aanwezig zijn 1. onder alle schakelaars ontbreekt de tule; 2. dat in 2 schakelaars een lasch ge maakt is (in elkaar gedraaide draden); 3. T stukken gebruikt zijn (ook ,-n doorgaande leiding); 4. doorverbindingen gemaakt zijn van de eene schakelaar door den muur naar de andere schakelaar of stopcontact; 5. draadeinden in stopcontact zoo kort zijn, dat zij nauwelijks onder de kle.n- schroef zitten; 6. dat R.A. IX a 2 M. gebruiki is; 7. dat rood draad als w'sseldraad ge bruikt is. Hierbij zij opgemerkt, dat mijn wo ning deel uitmaakt van een blok van pl.m. 60 woningen, die dezen zomer zijn betrokken. De directeur antwoordde, dat hem na onderzoek was gebleken, dat bij de onder 1, 3, 4, 5, 6 en 7 bedoelde punten aan de bestaande voorschriften is vol daan, zoodat tegenover den installateur geen aanmerkingen konden gemaakt worden. Voor wat punt 2 betreft, mag inder daad geen lasch achter een schakelaar gemaakt worden en is den installateur. opdracht gegeven de beide draden on der de klemschroeven te bevestigen. Na de opmerking, dat het niet juist was den heer v. d. Vegte (die ook de eer ste keuring verrichtte) voor het onder zoek aan te wijzen, vroeg ik een nieuw onderzoek op de volgende gronden: 1 en 3 onder alle schakelaars ont breekt de tule, waarvoor ik U verwijs naar de 81a en 26 E v. d. Veiligheids voorschriften voor electrische sterk stroominstallaties, waaruit ten duide lijkste blijkt, dat T stukken en knieën in de leiding niet gebruikt kunnen wor den en tules op vrije uiteinden van de buizen aanwezig moeten zijn. 4, 6 en 7 door hem bij twee installa teurs hier ter stede is geïnformeerd, waarbij hem bleek, dat het gebruik van T stukken in doorgaande leiding verbo den is, evenals het maken van doorver bindingen van de eene schakelaar door den muur naar de andere schakelaar, als ook 1X M.—2 M. voor terugkeerende leiding van lamp naar hotelschakelaar en rood draad voor lampendraad bij en- kelpolige schakelaar van schakelaar naar lamp. Wat punt 5 betreft neem ik aan, dat dit geoorloofd is, maar het getuigt van slordigheid. De directeur kon de bezwaren tegen den heer v. d. Vegte, met wien ik te mijnent de bezwaren besproken had niet meer accep teeren en schreef verder: „Teneinde u zooveel mogelijk tegemoet te komen heb ik een en ander ook nog eens la ten nagaan door den technisch ambtenaar bij mijn bedrijf, den heer Lindemans, die mij rapporteert, dat bij- geheel tot dezelfde conclusiën moet komen als de heer Van der Vegt. Daar door een en ander mijnerzijds geheel aan uw verlangen tot serieus onderzoek is voldaan en zoo ver is gegaan als de be staande voorschriften mij toestaan meen ik, dat behoudens nadere controle op de her stelling van de fout, genoemd in mijn brief d.d. 23 Nov. j.1., voor mij deze zaak is afge daan". Toen werd het mij toch een beetje te bar en kreeg ik sterk den indruk dat men aan het G.E.B. het bestaan van de Veiligheidsvoor schriften niet kende. Ik informeerde eens hier en daar en als gevolg hiervan meende ik mij met onder staand schrijven tot de hier ter stede be staande Neutrale en R.K. Vereeniging van Electro-technische werkgevers te moeten wenden. Ik stelde de volgende vragen: 1. Moet het eind van een buisleiding, waarop een schakelaar of stopcontact ge plaatst wordt voorzien zijn van een tule?; 2. Mogen in een buisleiding dichte T-stuk- ken gebruikt worden?; 3. Mag een doorverbinding gemaakt wor den van de eene schakelaar door den muur naar een andere schakelaar of stopcontact?; 4. Mag G.A.-draad IX M. tot 2 M. ge bruikt worden voor terugkeerende leiding van lamp naar hotelschakelaar?; 5. Mag rood G.A.-draad gebruikt wor den voor lampendraad van enkelpolige scha kelaar naar lamp?; 6. Hoever mag de buisleiding, indien deze uit den wand komt, voor het opzetten van schakelaar of stopcontact onder den wand blijven of moet deze daar gelijk mede zijn; 7. Welke draadsoort (fabrikaat) mag hier ter stede gebruikt worden en van welke her kenningsdraden moet deze voorzien zijn? Hierop kreeg ik de volgende antwoorden: 1. Volgens de bekende voorschriften van het K. I. v. I. moeten pijpeinden te allen tij de voorzien zijn van tulen of doozen (26 art. 2, 2e alinea); 2. Voor zoover mij bekend is mogen geen T-stukken verwerkt worden. De „voorschrif ten" laten dit wel toe, maar voor zoover ik weet wordt dit in Alkmaar evenals trou wens overal elders terecht niet toege staan. De nieuwe voorschriften, opgesteld door de normalisatiecommissie, laten het niet toe (art. 108); 3. Doorverbindingen van schakelaars door den muur worden door de „voorschrif ten" niet toegestaan, 21 art. 1, laat wel een dergelijke verbinding toe, maar dan moet de schakelaar zoodanig zijn ingericht dat daar twee draden onder een klem mogen worden gebracht, dit is bij een normale schakelaar natuurlijk niet het geval. De eenig juiste methode is dan ook volgens mij een doos on der de schakelaar; 4. Leiding van lamp naar schakelaar mag 1.5 m.m. 2 zijn (zie noot bij art. 1 van 20); 5. Rood G.A.-draad mag niet als lampen draad gebruikt worden 21 art. 12; 6. Uit den wand koniende buisleidingen moeten minstens gelijk met wand komen, daar draad anders in strijd met art. a 21 onbeschermd zou loopen; 7. Als draad mag alleen door de Kema te Arnhem goedgekeurd draad worden ge bruikt. Kendraad is: oranje blanje bleu, van welk fabrikaat dit is doet niets ter zake. Men schreef mij tevens, dat hier het „In stituut van Erkende Installateurs" is inge voerd, zoodat installaties alleen mogen wor den uitgevoerd door de door het G.E.B. al hier erkende installateurs. Dit is aldus den brief een zeer goede maatregel, daar het bedrijf dan door de zeer strenge bepalin gen, die er bestaan er vrijwel zeker van kan zijn, dat zij alleen prima installaties ter keu ring krijgt. De R K. Electro Techn. Werkgeversver. St. Antonius antwoordde: vraag 1 moet voorzien zijn van tule; vraag 2 neen (ongeschreven); vraag 3 neen (ongeschreven); vraag 4 ja; vraag 5 doorgaande draad (nul) rood, schakelaar draad (wisseldraad) zwart; vraag 6 moet gelijk zijn met wand of muur; vraag 7 kendraad (Kema) oranje wit blauw. Van al deze bepalingen kan door de di rectie of gemachtigde ontheffing of wijziging worden toegestaan. Met deze correspondentie wendde ik mij toen tot de heeren Bulens, Sietsma en Wol- dendorp, leden der commissie van bijstand der Lichtbedrijven. De zaak is toen op een commissievergade ring besproken en de heeren werden onder I ONBERkpc. ui.. de tafel gepraat en moesten het zwijgen er toe doen, omdat zij in technische zaken ten eenenmale ondeskundig zijn. Maar erger schijnt te zijn wat er naar voren gebracht werd en den schijn aanneemt van misleiding, namelijk dat voor mij (ik ben eerste elec- triciën bij de Ned. Spoorwegen) geheel an dere voorschriften golden dan voor het G. E B. Indien er iets misleidend is, is het dit. Voor mij gelden de veiligheidsvoorschriften van het K. I. v. Imaar deze gelden ook voor het G. E. B. te Alkmaar. Hiervoor verwijs ik den directeur naar de installatievoorschriften voor het Electrisch Bedrijf te Alkmaar, artikel 17. De projecten en de installaties moeten vol doen aan de veiligheidsvoorschriften voor electrische sterkstroominstallaties van lage spanning, vastgesteld in de vergadering van 25 April 1914, van de vakafdeeling voor Electrotechniek van het K. I. v I., behou dens de volgende aanvullingen en wijzigin gen, enz In overleg met één der leden der commis sie, wendde ik mij tenslotte op 1 April 1935 tot den burgemeester. Deze beloofde mij een onderzoek in te zullen stellen. Inmiddels op 12 April kwam men bij mij om de installatie in orde te maken volgens belofte van den directeur van 23 November 1934 (23 Nov. 1934-12 April 1935) Getuigt dit ook van goede controle en gezag dat dit zoo lang moest duren? Maar bovendien moest de installateur niet alleen de draden onder de klemschroef bevestigen, maar ook tulen opzetten, enz. Eerst heette het (door de heeren v. d. Vegt en Lindemans gecontro leerd), dat de installatie aan de bestaande voorschriften voldeed en dan laat men toch wijzigingen aanbrengen. Op 27 April kreeg ik het volgende ant woord van den burgemeester: „Naar aanleiding van Uw klacht betref fende de keuring eer electriscne insta'iaties in het door U bedoelde woningblok ten Noorden v. d. Bcrgerweg de:-i ik U het volgende mede: Blijkbaar loopt het geschil tusschen ae directie van het Electriciteitsoedrijf en U vooral over de uitlegging van ce nog gel dende veiligheidsvoorschriften. Ik heb niet den indruk, dat aan die voorschriften, een onjuiste toepassing is gegeven, behoudens wat betreft het punt, waarop de brief van den directeur van 23 November 1934 betrek king had. Daargelaten de vraag, of die voorschriften op zichzelf juist zijn, vestig ik de aandacht op het ook U bekende feit, dat reeds eenigen tijd in voorbereiding zijn nieuwe voorschrif ten op dit gebied, die meer in overeenstem ming zijn met de ontwikkeling der electro techniek. Ik twijfel niet of deze met zorg ontworpen nieuwe bepalingen zullen den toets der ciitiek in alle opzichten kunnen doorstaan". Wanneer men nu de passage bekijkt: Ik heb niet de indruk dat aan die voorschriften een onjuiste toepassing is gegeven enz., dan valt het mij ten zeerste op. dat men zich niet heeft kunnen opwerken om volmondig toe te geven, dat men zich vergaloppeerd had Wat de burgemeester schrijft van de nieu we voorschriften (hetwelk hem wel door den directeur is ingegeven), is zeker bedoeld als „houdt nu maar op. het komt in orde". Voor mij is dit als een wissel op Je toekomst en deze zal indien de nieuwe voorschriften worden afgekondigd (zij worden vermoede lijk wel wet) wel worden geïncasseerd. Tot mijn spijt moet ik er op wijzen, dat het met dat in orde maken der woningen, al even slordig gegaan is als met den aanleg. In mijn woning ontbreken nog tules en in an dere woningen zijn ze nog geheel niet ge weest. Al met al schijnt het hier ter stede voor be paalde installateurs wel geoorloofd te zijn om te knoeien. Er is ook een perceel in de Bisschop Bottemannestraat aangesloten. Hier draaide ook de meter door en ontbreken ook tules. In de woning boven de drukkerij van den heer ter Burg, Nieuwesloot, zit ook een las in een schakelaar om dan nog maar van de tules enz. te zwijgen. Mijns inziens kan men dan ook slecht spre ken van behoorlijk toezicht en controle. Nu heeft de heer v. d. Vegt tegenover het bestuur van „Rochdale" de meening willen doen ingang vinden, dat de door mij aan hangig gemaakte punten, overdreven zijn. Tegenover mij was hij wel degelijk van meening dat die knoeierijen de wereld uit moesten. Ik voor mij, krijg dan ook den indruk dat hij niet geheel doordrongen is van den ernst der feiten, Lasschen in een leiding, die niet gesoldeerd of geschroefd zijn leveren toch zeker brandgevaar op. Wat zegt men van het ontbreken van tules met het gevaar voor het leven, brandgevaar en wegvloeien van electriciteit? Over de an dere punten wil ik voorloopig maar zwijgen. Nu zou ik ook nog willen vragen: werkt het G.E.B. het knoeien niet in de hand? Hoe is het mogelijk dat b.v. een fietsenmaker in- stallatiewerk kan maken en dat aangesloten krijgt. We hebben hier in Alkmaar toch het instituut van erkend installateur, wat toch zeker beteekent, dat men voldoende kennis van electro-technisch-installatiewerk en elec tro techniek moet hebben? Een ander geval van iemand, die scheeps- machinist is geweest en nu erkend installa teur. Ik geloof toch wel, gezien de feiten, dat een grootere actieviteit van het G.E.B. wel gewenscht is. Het is dan ook wel zaak van het G.E.B dat alvorens men iedereen op het publiek los- aat, een nader onderzoek omtrent hun ken nis inzake bovengenoemde punten in te stel- len en zoo noodig een erkenning te weigeren of deze in te trekken. U Mijnheer den Redacteur dankzeggend voor de plaatsing, teeken ik M. DEEN, le electricïèn bij de Ned. Spoorwegen, Wollebrandtstraat 17. Wij hebben bovenstaand artikel aan de Directie der Gemeentelijke Lichtbe drijven ter inzage gegeven om den Directeur in de gelegenheid te stellen het, desgewenecht, van een onderschrift te voorzien. De heer Hofman schrijft ons in ver band daarmede het volgende: U dankend voor de inzage van het ingezonden stuk van den heer Deen, wil ik gaarne enkele woorden tot toelichting piaatsen. De heer Deen heeft op 7 November 1934 te mijnen kantore zijn beklag ga- daan over de wijze van uitvoering van do electrische installaties in het wo ningblok „Rochdale" door den installa teur, die het werk had aangenomen. Ik heb hem verzocht zijn bezwaren schrif telijk in te dienen en hem toegezegd, daarna een en ander te zullen onderzoe ken. Hij heeft hieraan gevolg gegeven en de bezwaren in 7 punten samengevat. Het beloofde onderzoek is geschied door den heer v. d. Vegt omtrent wien door den heer Deen generlei bezwaar was ge uit en naderhand nogmaals door den heer Lindemans. Serieus is aan de hand van de geldende voorschriften nagegaan, of de bezwaren gegrond waren en of ze aanleiding tot afkeuring konden geven. Zulks was m. i. voor 6 van de 7 punten niet het geval, waarom ik dus aan het verlangen van den heer Deen niet kon voldoen, maar de beide genoemde heeren moest bijvallen. Hierbij dient in bet oog gehouden te worden, dat alleen aan een installateur een afkeuring mag gegeven worden, in dien de uitvoering van het werk na drukkelijk in s tr ij d is met de voorschriften, en dat de interpretatie van deze voorschriften, met alle respect voor de meening van den heer Deen, aan het bedrijf is voorbehouden. Zulks is ook redelijk, omdat het bedrijf is noch op drachtgever, noch uitvoerder, en dus onpartijdig het belang van de verbrui kers kan behartigen, wat ook naar bil lijkheid in dit geval is geschied. Het niet accoord gaan met de eischen van den heer Deen wil dus nog niet zeg gen, dat de installaties in de genoemde woningen als modelinstallaties moeten worden beschouwd, zooals ze veelal door het Rijk, de Gemeenten en de Ne- derlandsche Spoorwegen worden ge maakt. Dat is van dit massawerk niet te verwachten en i6 voor eenvoudige huis installaties ook niet noodig. Ze voldoen echter aan het verplichtend gestelde in de voorschriften, ze leveren geen gevaar o^' en behooren daarom te worden gc-dgekeurd. Vanzelfsprekend gelden voor werk van den heer Deen zelf, voor zoover het aan de goedkeuring van het G. E. B. is onderworpen, dezelfde voorschriften als voor electrotechnische werken van in stallateurs. Wél worden echter over het fdgemeen door de superieuren van den ho Deen aan het installatiewerk hoo- gcre eischen gesteld dan bij vele parti- iuliere werken gebruikelijk is. Men ge; lieve echter daarbij te bedenken, dat er bij elk examen candidaten zijn, die met „zeer goed" en zulke, die met „voldoen de" slagen, hoewel beide hetzelfde ge- wenschte diploma ontvangen. Het be sprokene in de vergadering van de Commissie der Lichtbedrijven is dus verkeerd door den heer Deen weerge geven. De heer Deen heeft gelijk, dat in Alk maar het instituut van erkende instal lateurs volgens de regelen van het V. E. H. I. (Verbond van Electrotechni- schen Handel ?n Industrie) bestaat en hij kan bovendien gerust zijn, dat aan deze regelen de hand wordt gehouden. Toevallig ben ik zelf lid van het V. E H. I.-bestuur en ka" dus van de vastgestelde normen bezwaarlijk afwij ken. He. spijt mij zeer, dat de uiteenzetting van dit zakelijk verschil van inzicht door den heer De i aan het eind van n artikel wo ..t misbruikt om zonder eenig bewijs aan het adres van den keurenden ambtenaar de verdachtma king te plaatsen, dat 'iet aan bepaalde installateurs wel geoorloofd zou zijn om te knoeien. Or.geacht het feit, dat deze ambtenaar zijn plicht behoorlijk ver vult, geeft een dergelijke onbewezen op merking geen pas. Mocht de beer Deen inderdaad gegronde klachten hebben, laat hem dan met de feiten komen, deze, worden dan vanzelfsnrekend grondig onderzocht, maar hij behoort het publi ceeren van verdachtmakingen zonder bewijs na te laten. Mijnheer de Hoofdredacteur, beleefd zeg ik U dank voor de gelegenheid mij geboden. Ik meen verplicht te zijn, om tegenover cte alarmeerende berichten van den heer Deen de geruststellende werkelijkheid te móeten plaatsen. Nu dit is geschied, zal ik op verder geschrijf hierover niet ingaan,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 8