Adverteeren...
geld wegsmijten
ALKMAARSCHE COURANT.
PALMOLIVE ZEEP
Rechtszaken
J juizzwdeH Stukken
is UW HUID WEL
BRAND TE DEN HELDER,
.■v In hotel „Bellevue^
DUINBRAND BIJ IJMUIDEN.
20 H.A. vernield.
EGHOND BINNEN
SCHAGEN
BEVERWIJK
Kantongerecht te Alkmaar.
w*>1^vy>\
WAARBORGT HET GEMEEN
TELIJK TOEZICHT OP DE
NALEVING DER INSTALLA
TIE-VOORSCHRIFTEN VOOR
LICHT- EN KRACHTIINSTAL-
LATIE ONS DE GROOTST
MOGELIJKE ZEKERHEID?
Zondagavond omstreeks zes uur is
Soor onbekende oorzaak brand uitgebro
ken in bet in bet centrum van de stad
pp den hoek van de Spoorstraat en
Prins Hendrikkade gelegen hotel „Bel-
levue", welke zich aanvankelijk erg
liet aanzien.
De onmiddellijk gewaarschuwde poli
tie rukte direct met den slangenwagen
uit en geassisteerd door personeel van
de Marine werd den brand met vier stra
len op de waterleiding na ruim een uur
blusschen bedwongen. De brand was
ontstaan op de bovenste verdieping van
het uit drie étages bestaande hotel en
woedde vooral op den linkervleugel. Het
bovengedeelte van het hotel brandde
voor het grootste gedeelte uit, terwijl
dat gedeelte wat niet door het vuur aan
getast was, groote waterschade bekwam.
Het vele beddegoed dat aanwezig was
leverde bij de blussching groote moei
lijkheden op en geruimen tijd was men
dan ook nog bezig met de nablussching.
De schade welke natuurlijk aanzienlijk
is, wordt door verzekering gedekt. Op
het terrein van den brand waren vele
civiele en militaire autoriteiten aanwe
zig, o>a. de burgemeester van Den Helder.
Zondagavond heeft in de duinen op
circa 2 K.M. ten Zuiden van IJmuiden 'n
groote duinbrand gewoed.
Na ongeveer twee en een half uur hard
werken is het tenslotte aan de Santpoor-
sche brandweer gelukt met takken en
andere hulpmiddelen den brand die
woedde op het zeer moeilijk te bereiken
terrein van het „Duin van Kruidberg"
te blusschen.
Een oppervlakte van ongeveer 20 H.A.
helmbeplanting en laag hout is een
prooi der vlammen geworden. De oor
zaak is onbekend.
Benoemd.
Tot hooisteker te Egmond aan den Hoef
werd benoemd de heer G. Groot, in de plaats
voor den heer KI. van den Berg, die de ge
meente verliet.
Overgeplaatst.
De heer C. van Mook, assistent bij den
stationsdienst alhier, wordt met ingang van
9 Juni a.s. overgeplaatst naar den Helder.
De vereeniging met Wijk aan Zee
en Duin. Commissie van inge
zetenen er voor.
De desbetreffende commissie uit de inge
zetenen heeft in haar Donderdagavond ge
houden vergadering het rapport vastgesteld,
waarin zij aan Ged. Staten van Noordhol
land haar zienswijze kenbaar maakt over de
;evraagde vereeniging van de gemeenten
teverwijk en Wijk aan Zee en Duin.
De commissie verklaart zich eenparig voor
samenvoeging der gemeenten en onderschrijft
zonder voorbehoud de argumenten, welke
werden aangevoerd in de adressen van de
beide gemeenteraden aan de Kroon.
De vereeniging der gemeenten wordt door
de commissie een eisch van algemeen belang
geacht. Een samenwerking, hoe intensief ook,
zou in deze niet tot het zelfde resultaat lei
den.
Bij blijvende uitbreiding van Beverwijk zou
het dorp Wijk aan Zee met zijn landelijke
omgeving, niet voldoende levenskrachtig zijn
oth zich als gemeente te handhaven. Boven
dien heeft Beverwijk geen belangen-tegen-
stelling met die van Wijk aan Zee, Veeleer is
de bloei van de badplaats evenzeer van be-
teekenis voor Beverwijk als voor Wijk aan
Zee.
De commissie maakt aan het einde van het
rapport den wensch kenbaar, dat de periode
van onzekerheid, welke door het aanhangig
zijn van deze aangelegenheid is geschapen
en in verschillende opzichten ongewenscht is,
yooveel mogelijk wordt bekort.
Uitspraken vau de strafzitting van
Vrijdag 24 Mei 1935.
Overtredingen van de Motor
en Rijwielwet:
S. C. te Oudorp, 2 boete of 2 dagen
hechtenis. B. K. te Alkmaar, 2 X 2 boete
of 2 X 2 dagen hechtenis. M. T. te Alkmaar,
N. J. S. te Bergen, A. S. te Enkhuizen, C. R
K. te Uitgeest, W. H. te Heiloo, C. A.
te Haarlem, A. v. E. te Zijpe, G. v. d. P. te
Broek op Langendijk, F. S. te Haarlem. W.
P. te Amsterdam, A. V. te Anna-Paulowna,
leder 'f 8 boete of 3 dagen hechtenis. H. W,
ito Hoorn, M. v. d. V. te Winkel, A. P. te
Zijpa, W. P. B. te Castricum, P. I. te Castri-
cum, B. P. te Sassenheim, J. P. S. te Alkmaar,
ieder 4 boete of 4 dagen hechtenis. G. B. te
Ureterp, f 4 3 boete of 4 en 3 dagen
hechtenis. D. S. te Den Helder, 5 boete of
5 dagen hechtenis. C. J. M. tt Amsterdam
f 6 boete of 6 dagen hechtenis. J. A. K. te
Bergen op Zoom, 6 boete of 6 dagen
•hechtenis. H. v. d. B. te Uitgeest, 10 boete
of 10 dagen hechtenis.
Overtredingen van de Politie
verordeningen
A. H. J. v. B te Alkmaar, 1 boete of 1
week tuchtschool, J. T. te Amsterdam, C. v.
d. B. te Hoorn, J. C S. te Alkmaar, A. B
te Heerhugowaard, J. W. te Gouda, ieder
2 boete of 2 dagen hechtenis. J. B. te
Broek op Langendijk, J. A. te Bolsward,
ieder 3 boete of 3 dagen hechtenis. N. B.,
S. v. d. V., E. R„ J. N., M. de J., J. S., J. de
B., A .de V., T. Hallen te Barsingerhorn,
ieder 4 boete of 4 dagen hechtenis. M. C. D.
te Warmenhuizen, 6 boete of 6 dagen
hechtenis.
Overtredingen van artikel 453
van het Wetboek van Strafrecht
(dronkenschap):
H. de B. te Leeuwarden, J. B. te Munten
dam, ieder f 6 boete of 6 dagen hechtenis.
Overtreding van ae Arbeids-
wet;
D. A. te Oudorp, 3 boete of 3 dagen
hechtenis.
Overtreding van de Wapen-
w e t c
W. P. te Warmenhuizen, 5 boete of 1
week tuchtschool.
Dacht U dat üw concurrent
zoo dom is
Een modern zakenman is „bjj
de tijd" en adverteert in de
M. de Redacteur,
Men kan in de bladen, zoo dikwijls
lezen, dat brand veroorzaakt is door
kortsluiting en ook ongevallen veroor
zaakt zijn tengevolge van electriciteit,
zoodat ik meen onderstaand te moeten
publiceeren.
Ongeveer Sept. 1934 deed zich in mijn
woning een storing voor in mijn electri-
sche installatie, n.1. de muur aan de
voorzijde stond onder stroom, d.w.z. men
kon, indien men de hand op den muur
legde, den electrischsn stroom voelen.
Indien toevallig een zinken regenpijp
over dien wand had geloopen en iemand
die toevallig aangeraakt had, was m.i.
een ongeluk niet uitgesloten geweest.
Ik constateerde, dat b.g.n. storing ge
legen was in slechte en slordige afwer
king der installatie, die bovendien in
strijd was met de veiligheidsvoorschrif
ten voor sterkstroominstallaties van het
Koninklijk Instituut van Ingenieurs.
Reeds eerder had ik den indruk ge
kregen, dat men aan het G.E.B. het met
de veiligheid niet zoo nauw neemt.
Op het 8 Octoberfeest had men de
brug vóór het Zevenhuizen met illumi
natiefittingen verlicht.
Toen ik daar 's avonds met mijn
vrouw passeerde, was ik juist getuige,
dat er 5 a 6 jongens in den leeftijd van
pl.m. 10 a 12 jaar, onbewust van het ge
vaar, zich aan het electriseeren waren.
Door mij zijn die jongens dan ook weg
gejaagd.
Op de Zaterdagavondmarkt kan men
een draad zien hangen, waarmede de
st lletjes verlicht worden. Deze draad
hangt binnen handbereik en verkeert
m.i. in niet al te besten staat en ik be
schouw het dan ook als een toeval, dat
daardoor nog geen ongeval gebeurd is.
Ook wat de fittingen aangaat in de
stalletjes, geloof ik, dat een scherper
toezicht geen overbodige weelde zou
zijn. Of moet eerst het kalf verdronken
-ijn voordat men den put dempt?
Wat de knoeierijen in mijn woning
betreft, wendde ik mij tot den directeur
van het G.E.B. en schreef hem, dat naar
mijn meening de volgende afwijkingen
in zijn electrische installatie aanwezig
zijn
1. onder alle schakelaars ontbreekt de
tule;
2. dat in 2 schakelaars een lasch ge
maakt is (in elkaar gedraaide draden);
3. T stukken gebruikt zijn (ook ,-n
doorgaande leiding);
4. doorverbindingen gemaakt zijn van
de eene schakelaar door den muur naar
de andere schakelaar of stopcontact;
5. draadeinden in stopcontact zoo kort
zijn, dat zij nauwelijks onder de kle.n-
schroef zitten;
6. dat R.A. IX a 2 M. gebruiki is;
7. dat rood draad als w'sseldraad ge
bruikt is.
Hierbij zij opgemerkt, dat mijn wo
ning deel uitmaakt van een blok van
pl.m. 60 woningen, die dezen zomer zijn
betrokken.
De directeur antwoordde, dat hem
na onderzoek was gebleken, dat bij de
onder 1, 3, 4, 5, 6 en 7 bedoelde punten
aan de bestaande voorschriften is vol
daan, zoodat tegenover den installateur
geen aanmerkingen konden gemaakt
worden.
Voor wat punt 2 betreft, mag inder
daad geen lasch achter een schakelaar
gemaakt worden en is den installateur.
opdracht gegeven de beide draden on
der de klemschroeven te bevestigen.
Na de opmerking, dat het niet juist
was den heer v. d. Vegte (die ook de eer
ste keuring verrichtte) voor het onder
zoek aan te wijzen, vroeg ik een nieuw
onderzoek op de volgende gronden:
1 en 3 onder alle schakelaars ont
breekt de tule, waarvoor ik U verwijs
naar de 81a en 26 E v. d. Veiligheids
voorschriften voor electrische sterk
stroominstallaties, waaruit ten duide
lijkste blijkt, dat T stukken en knieën
in de leiding niet gebruikt kunnen wor
den en tules op vrije uiteinden van de
buizen aanwezig moeten zijn.
4, 6 en 7 door hem bij twee installa
teurs hier ter stede is geïnformeerd,
waarbij hem bleek, dat het gebruik van
T stukken in doorgaande leiding verbo
den is, evenals het maken van doorver
bindingen van de eene schakelaar door
den muur naar de andere schakelaar,
als ook 1X M.—2 M. voor terugkeerende
leiding van lamp naar hotelschakelaar
en rood draad voor lampendraad bij en-
kelpolige schakelaar van schakelaar
naar lamp.
Wat punt 5 betreft neem ik aan, dat
dit geoorloofd is, maar het getuigt van
slordigheid.
De directeur kon de bezwaren tegen den
heer v. d. Vegte, met wien ik te mijnent de
bezwaren besproken had niet meer accep
teeren en schreef verder:
„Teneinde u zooveel mogelijk tegemoet te
komen heb ik een en ander ook nog eens la
ten nagaan door den technisch ambtenaar
bij mijn bedrijf, den heer Lindemans, die
mij rapporteert, dat bij- geheel tot dezelfde
conclusiën moet komen als de heer Van der
Vegt.
Daar door een en ander mijnerzijds geheel
aan uw verlangen tot serieus onderzoek is
voldaan en zoo ver is gegaan als de be
staande voorschriften mij toestaan meen ik,
dat behoudens nadere controle op de her
stelling van de fout, genoemd in mijn brief
d.d. 23 Nov. j.1., voor mij deze zaak is afge
daan".
Toen werd het mij toch een beetje te bar
en kreeg ik sterk den indruk dat men aan het
G.E.B. het bestaan van de Veiligheidsvoor
schriften niet kende.
Ik informeerde eens hier en daar en als
gevolg hiervan meende ik mij met onder
staand schrijven tot de hier ter stede be
staande Neutrale en R.K. Vereeniging van
Electro-technische werkgevers te moeten
wenden.
Ik stelde de volgende vragen:
1. Moet het eind van een buisleiding,
waarop een schakelaar of stopcontact ge
plaatst wordt voorzien zijn van een tule?;
2. Mogen in een buisleiding dichte T-stuk-
ken gebruikt worden?;
3. Mag een doorverbinding gemaakt wor
den van de eene schakelaar door den muur
naar een andere schakelaar of stopcontact?;
4. Mag G.A.-draad IX M. tot 2 M. ge
bruikt worden voor terugkeerende leiding
van lamp naar hotelschakelaar?;
5. Mag rood G.A.-draad gebruikt wor
den voor lampendraad van enkelpolige scha
kelaar naar lamp?;
6. Hoever mag de buisleiding, indien deze
uit den wand komt, voor het opzetten van
schakelaar of stopcontact onder den wand
blijven of moet deze daar gelijk mede zijn;
7. Welke draadsoort (fabrikaat) mag hier
ter stede gebruikt worden en van welke her
kenningsdraden moet deze voorzien zijn?
Hierop kreeg ik de volgende antwoorden:
1. Volgens de bekende voorschriften van
het K. I. v. I. moeten pijpeinden te allen tij
de voorzien zijn van tulen of doozen (26
art. 2, 2e alinea);
2. Voor zoover mij bekend is mogen geen
T-stukken verwerkt worden. De „voorschrif
ten" laten dit wel toe, maar voor zoover ik
weet wordt dit in Alkmaar evenals trou
wens overal elders terecht niet toege
staan. De nieuwe voorschriften, opgesteld
door de normalisatiecommissie, laten het niet
toe (art. 108);
3. Doorverbindingen van schakelaars
door den muur worden door de „voorschrif
ten" niet toegestaan, 21 art. 1, laat wel een
dergelijke verbinding toe, maar dan moet de
schakelaar zoodanig zijn ingericht dat daar
twee draden onder een klem mogen worden
gebracht, dit is bij een normale schakelaar
natuurlijk niet het geval. De eenig juiste
methode is dan ook volgens mij een doos on
der de schakelaar;
4. Leiding van lamp naar schakelaar mag
1.5 m.m. 2 zijn (zie noot bij art. 1 van 20);
5. Rood G.A.-draad mag niet als lampen
draad gebruikt worden 21 art. 12;
6. Uit den wand koniende buisleidingen
moeten minstens gelijk met wand komen,
daar draad anders in strijd met art. a 21
onbeschermd zou loopen;
7. Als draad mag alleen door de Kema te
Arnhem goedgekeurd draad worden ge
bruikt. Kendraad is: oranje blanje bleu, van
welk fabrikaat dit is doet niets ter zake.
Men schreef mij tevens, dat hier het „In
stituut van Erkende Installateurs" is inge
voerd, zoodat installaties alleen mogen wor
den uitgevoerd door de door het G.E.B. al
hier erkende installateurs. Dit is aldus
den brief een zeer goede maatregel, daar
het bedrijf dan door de zeer strenge bepalin
gen, die er bestaan er vrijwel zeker van kan
zijn, dat zij alleen prima installaties ter keu
ring krijgt.
De R K. Electro Techn. Werkgeversver.
St. Antonius antwoordde:
vraag 1 moet voorzien zijn van tule;
vraag 2 neen (ongeschreven);
vraag 3 neen (ongeschreven);
vraag 4 ja;
vraag 5 doorgaande draad (nul) rood,
schakelaar draad (wisseldraad) zwart;
vraag 6 moet gelijk zijn met wand of
muur;
vraag 7 kendraad (Kema) oranje wit
blauw.
Van al deze bepalingen kan door de di
rectie of gemachtigde ontheffing of wijziging
worden toegestaan.
Met deze correspondentie wendde ik mij
toen tot de heeren Bulens, Sietsma en Wol-
dendorp, leden der commissie van bijstand
der Lichtbedrijven.
De zaak is toen op een commissievergade
ring besproken en de heeren werden onder
I ONBERkpc. ui..
de tafel gepraat en moesten het zwijgen er
toe doen, omdat zij in technische zaken ten
eenenmale ondeskundig zijn. Maar erger
schijnt te zijn wat er naar voren gebracht
werd en den schijn aanneemt van misleiding,
namelijk dat voor mij (ik ben eerste elec-
triciën bij de Ned. Spoorwegen) geheel an
dere voorschriften golden dan voor het
G. E B.
Indien er iets misleidend is, is het dit.
Voor mij gelden de veiligheidsvoorschriften
van het K. I. v. Imaar deze gelden ook
voor het G. E. B. te Alkmaar.
Hiervoor verwijs ik den directeur naar de
installatievoorschriften voor het Electrisch
Bedrijf te Alkmaar, artikel 17.
De projecten en de installaties moeten vol
doen aan de veiligheidsvoorschriften voor
electrische sterkstroominstallaties van lage
spanning, vastgesteld in de vergadering
van 25 April 1914, van de vakafdeeling voor
Electrotechniek van het K. I. v I., behou
dens de volgende aanvullingen en wijzigin
gen, enz
In overleg met één der leden der commis
sie, wendde ik mij tenslotte op 1 April 1935
tot den burgemeester.
Deze beloofde mij een onderzoek in te
zullen stellen.
Inmiddels op 12 April kwam men bij mij
om de installatie in orde te maken volgens
belofte van den directeur van 23 November
1934 (23 Nov. 1934-12 April 1935) Getuigt
dit ook van goede controle en gezag dat dit
zoo lang moest duren? Maar bovendien
moest de installateur niet alleen de draden
onder de klemschroef bevestigen, maar ook
tulen opzetten, enz. Eerst heette het (door de
heeren v. d. Vegt en Lindemans gecontro
leerd), dat de installatie aan de bestaande
voorschriften voldeed en dan laat men toch
wijzigingen aanbrengen.
Op 27 April kreeg ik het volgende ant
woord van den burgemeester:
„Naar aanleiding van Uw klacht betref
fende de keuring eer electriscne insta'iaties
in het door U bedoelde woningblok ten
Noorden v. d. Bcrgerweg de:-i ik U het
volgende mede:
Blijkbaar loopt het geschil tusschen ae
directie van het Electriciteitsoedrijf en U
vooral over de uitlegging van ce nog gel
dende veiligheidsvoorschriften. Ik heb niet
den indruk, dat aan die voorschriften, een
onjuiste toepassing is gegeven, behoudens
wat betreft het punt, waarop de brief van
den directeur van 23 November 1934 betrek
king had.
Daargelaten de vraag, of die voorschriften
op zichzelf juist zijn, vestig ik de aandacht
op het ook U bekende feit, dat reeds eenigen
tijd in voorbereiding zijn nieuwe voorschrif
ten op dit gebied, die meer in overeenstem
ming zijn met de ontwikkeling der electro
techniek. Ik twijfel niet of deze met zorg
ontworpen nieuwe bepalingen zullen den
toets der ciitiek in alle opzichten kunnen
doorstaan".
Wanneer men nu de passage bekijkt: Ik
heb niet de indruk dat aan die voorschriften
een onjuiste toepassing is gegeven enz., dan
valt het mij ten zeerste op. dat men zich niet
heeft kunnen opwerken om volmondig toe te
geven, dat men zich vergaloppeerd had
Wat de burgemeester schrijft van de nieu
we voorschriften (hetwelk hem wel door den
directeur is ingegeven), is zeker bedoeld als
„houdt nu maar op. het komt in orde". Voor
mij is dit als een wissel op Je toekomst en
deze zal indien de nieuwe voorschriften
worden afgekondigd (zij worden vermoede
lijk wel wet) wel worden geïncasseerd.
Tot mijn spijt moet ik er op wijzen, dat het
met dat in orde maken der woningen, al even
slordig gegaan is als met den aanleg. In
mijn woning ontbreken nog tules en in an
dere woningen zijn ze nog geheel niet ge
weest.
Al met al schijnt het hier ter stede voor be
paalde installateurs wel geoorloofd te zijn
om te knoeien. Er is ook een perceel in de
Bisschop Bottemannestraat aangesloten.
Hier draaide ook de meter door en ontbreken
ook tules.
In de woning boven de drukkerij van den
heer ter Burg, Nieuwesloot, zit ook een
las in een schakelaar om dan nog maar van
de tules enz. te zwijgen.
Mijns inziens kan men dan ook slecht spre
ken van behoorlijk toezicht en controle.
Nu heeft de heer v. d. Vegt tegenover het
bestuur van „Rochdale" de meening willen
doen ingang vinden, dat de door mij aan
hangig gemaakte punten, overdreven zijn.
Tegenover mij was hij wel degelijk van
meening dat die knoeierijen de wereld uit
moesten.
Ik voor mij, krijg dan ook den indruk dat
hij niet geheel doordrongen is van den ernst
der feiten, Lasschen in een leiding, die niet
gesoldeerd of geschroefd zijn leveren toch
zeker brandgevaar op.
Wat zegt men van het ontbreken van tules
met het gevaar voor het leven, brandgevaar
en wegvloeien van electriciteit? Over de an
dere punten wil ik voorloopig maar zwijgen.
Nu zou ik ook nog willen vragen: werkt
het G.E.B. het knoeien niet in de hand? Hoe
is het mogelijk dat b.v. een fietsenmaker in-
stallatiewerk kan maken en dat aangesloten
krijgt. We hebben hier in Alkmaar toch het
instituut van erkend installateur, wat toch
zeker beteekent, dat men voldoende kennis
van electro-technisch-installatiewerk en elec
tro techniek moet hebben?
Een ander geval van iemand, die scheeps-
machinist is geweest en nu erkend installa
teur. Ik geloof toch wel, gezien de feiten, dat
een grootere actieviteit van het G.E.B. wel
gewenscht is.
Het is dan ook wel zaak van het G.E.B
dat alvorens men iedereen op het publiek los-
aat, een nader onderzoek omtrent hun ken
nis inzake bovengenoemde punten in te stel-
len en zoo noodig een erkenning te weigeren
of deze in te trekken.
U Mijnheer den Redacteur dankzeggend
voor de plaatsing, teeken ik
M. DEEN,
le electricïèn bij de Ned. Spoorwegen,
Wollebrandtstraat 17.
Wij hebben bovenstaand artikel aan
de Directie der Gemeentelijke Lichtbe
drijven ter inzage gegeven om den
Directeur in de gelegenheid te stellen
het, desgewenecht, van een onderschrift
te voorzien.
De heer Hofman schrijft ons in ver
band daarmede het volgende:
U dankend voor de inzage van het
ingezonden stuk van den heer Deen, wil
ik gaarne enkele woorden tot toelichting
piaatsen.
De heer Deen heeft op 7 November
1934 te mijnen kantore zijn beklag ga-
daan over de wijze van uitvoering van
do electrische installaties in het wo
ningblok „Rochdale" door den installa
teur, die het werk had aangenomen. Ik
heb hem verzocht zijn bezwaren schrif
telijk in te dienen en hem toegezegd,
daarna een en ander te zullen onderzoe
ken. Hij heeft hieraan gevolg gegeven
en de bezwaren in 7 punten samengevat.
Het beloofde onderzoek is geschied door
den heer v. d. Vegt omtrent wien door
den heer Deen generlei bezwaar was ge
uit en naderhand nogmaals door den
heer Lindemans. Serieus is aan de hand
van de geldende voorschriften nagegaan,
of de bezwaren gegrond waren en of ze
aanleiding tot afkeuring konden geven.
Zulks was m. i. voor 6 van de 7 punten
niet het geval, waarom ik dus aan het
verlangen van den heer Deen niet kon
voldoen, maar de beide genoemde heeren
moest bijvallen.
Hierbij dient in bet oog gehouden te
worden, dat alleen aan een installateur
een afkeuring mag gegeven worden, in
dien de uitvoering van het werk na
drukkelijk in s tr ij d is met de
voorschriften, en dat de interpretatie
van deze voorschriften, met alle respect
voor de meening van den heer Deen, aan
het bedrijf is voorbehouden. Zulks is ook
redelijk, omdat het bedrijf is noch op
drachtgever, noch uitvoerder, en dus
onpartijdig het belang van de verbrui
kers kan behartigen, wat ook naar bil
lijkheid in dit geval is geschied.
Het niet accoord gaan met de eischen
van den heer Deen wil dus nog niet zeg
gen, dat de installaties in de genoemde
woningen als modelinstallaties moeten
worden beschouwd, zooals ze veelal
door het Rijk, de Gemeenten en de Ne-
derlandsche Spoorwegen worden ge
maakt. Dat is van dit massawerk niet te
verwachten en i6 voor eenvoudige huis
installaties ook niet noodig. Ze voldoen
echter aan het verplichtend gestelde in
de voorschriften, ze leveren geen gevaar
o^' en behooren daarom te worden
gc-dgekeurd.
Vanzelfsprekend gelden voor werk
van den heer Deen zelf, voor zoover het
aan de goedkeuring van het G. E. B. is
onderworpen, dezelfde voorschriften als
voor electrotechnische werken van in
stallateurs. Wél worden echter over het
fdgemeen door de superieuren van den
ho Deen aan het installatiewerk hoo-
gcre eischen gesteld dan bij vele parti-
iuliere werken gebruikelijk is. Men ge;
lieve echter daarbij te bedenken, dat er
bij elk examen candidaten zijn, die met
„zeer goed" en zulke, die met „voldoen
de" slagen, hoewel beide hetzelfde ge-
wenschte diploma ontvangen. Het be
sprokene in de vergadering van de
Commissie der Lichtbedrijven is dus
verkeerd door den heer Deen weerge
geven.
De heer Deen heeft gelijk, dat in Alk
maar het instituut van erkende instal
lateurs volgens de regelen van het
V. E. H. I. (Verbond van Electrotechni-
schen Handel ?n Industrie) bestaat en
hij kan bovendien gerust zijn, dat aan
deze regelen de hand wordt gehouden.
Toevallig ben ik zelf lid van het
V. E H. I.-bestuur en ka" dus van de
vastgestelde normen bezwaarlijk afwij
ken.
He. spijt mij zeer, dat de uiteenzetting
van dit zakelijk verschil van inzicht
door den heer De i aan het eind van
n artikel wo ..t misbruikt om zonder
eenig bewijs aan het adres van den
keurenden ambtenaar de verdachtma
king te plaatsen, dat 'iet aan bepaalde
installateurs wel geoorloofd zou zijn om
te knoeien. Or.geacht het feit, dat deze
ambtenaar zijn plicht behoorlijk ver
vult, geeft een dergelijke onbewezen op
merking geen pas. Mocht de beer Deen
inderdaad gegronde klachten hebben,
laat hem dan met de feiten komen, deze,
worden dan vanzelfsnrekend grondig
onderzocht, maar hij behoort het publi
ceeren van verdachtmakingen zonder
bewijs na te laten.
Mijnheer de Hoofdredacteur, beleefd
zeg ik U dank voor de gelegenheid mij
geboden. Ik meen verplicht te zijn, om
tegenover cte alarmeerende berichten
van den heer Deen de geruststellende
werkelijkheid te móeten plaatsen. Nu dit
is geschied, zal ik op verder geschrijf
hierover niet ingaan,