tDxmtuèciek
m
M
m
m,
m
m
m.
DE LAATSTE LES VAN LANOELOT
FOUTEN-ZOEKPLAATJ E
HARLEKIJNTJE
DE LUCHTREIS VAN POES MINET
n
ÜH
IK
wM
ÉH
HP
fü
m
JP
gaM
HH
iü
nn
ip
ÉP
Hf
ÜP
«f
§1
a
mm
ff
m
d
HH nm
6. 12:21
m,f/
m
H
11
l
füf
n
B
j§f
ui
1P
m
üsl
H
mü
1
iü
Raadselhoekie
D
D
D
X
X
X
X
Van een eigenwijs muisje
BEP K.
ROZENFEEST.
SCHOMMELEN.
19 ef7f. Kh8 Gedwongen.
2. Pd5! De pion te van't offer. Zwart
geeft op. In alle varianten blijkt de
pion f7 sterker te zijn dan de zwar
te dame.
Minder sterk ware 20. Pe6 wegens
20Db8. 21. Pd5. Le5. en zwart
kan zich verdedigen, terwijl hij na
den tekstzet verloren ie evenals uit
't volgende blijkt:
I. 20Db8 21. Pc6. Le5 (na 21. Db7
dan Pd8 en wint met f8Df enz.) 22. Le5
de5 23. Pb8 Tb8. 24. Pc7! Tf8. 25. Pe6. ge
volgd door 26. Pf8 en 27 Td8 met winst.
TI. 20Da7. 21. Pc6 Le5 22. Le5
de5. 23. Pa7, Ta7, 24. Pb6. Tf8 25. Pc8
Tc8 26. Td7 en wint.
III. 20Db7 21. Pe6 Le5 Pd8 en
wint.
IV. 20Dc5 21. Pe6 Le5 22. Le5
de5 23. Pc5 bc5 24. Pc7 Tb8 25. Pe81 en
wint.
Aan de Dammers!
In onze vorige rubriek gaven wij ter
oplossing probleem 1388 (eindspel).
Stand.
Zw. 4 6ch. op: 29, 30, 35, 43.
W. 4 sch. op: 6, 28, 44, 45.
Oplossing.
1. 44—39 1. 43 :34
2, 6— 1 2. 29—33 deze zet
is gedwongen omdat 35—40 niet
kon wegens 2823 en 1 23
3 1 40 3. 33 22 (op 35 44
zou 28 50 volgen)
4. 40—44 4. 22—27
5. 44—39 5. 30—34 (op 27—
31 wint 4540)
6. 49 :21 6. 34—39
7. 21—27 7. 39:44
8. 27—22 8. 44—50
(op 44J49 wint 2244)
9. 22— 6 en wint.
Men verzuime niet dit eindspel nog
eens na te spelen.
Combinaties.
De volgende interessante standen ont
vingen wij van den heer M. J. Houtkoo-
per, alhier.
Zw. 13 sch. op: 2, 4, 8, 9, 10, 12, 13, 14,
15 17 19 22 23.
W. 13 sch.'op: 21, 24, 25, 26, 28, 30, 31,
32, 35, 38, 41, 43, 49.
Wit speelt:
1. 31—27 1. 22 42
2. 25—20 2. 14 34
3. 41—37 3. 42:22
4. 32—28 4. 22 :33 A
5. 43—39 5. 33:44
6. 49: 7 6. 2:11
7. 21: 5 7: 19:30
8. 35:24
A. of zwart ook eerst anders slaat, 't
komt steeds op 't zelfd v neer.
Nummer twee is eveneens het naspe
len meer dan waard.
ifm
IP
ÉH
iü
1
Zw. 13 sch. op: 6, 7, 8, 9, 12, 14, 15,
18, 20, 22, 23, 24.
W. 13 sch. op: 21, 25, 29, 31, 33, 34, 38,
42, 43, 44, 45, 47, 48.
Wit speelt:
34—30 1. 24 35 (gedw.)
2. 33—28 2. 22 24
3. 44—40 3. 35 44
i, 43—39 4. 44:33
5. 38 :29 5. 23 :34 of 24 33
6. 21—17
7. 31—27
8. 42—38
9. 48:10
10. 25: 1!
Ter oplossing voor deze week.
Probleem 1389 van W. J v. d. Voort.
7. 21 32
8. 32 43 of 33 42
9. 15: 4
'/M&
mm
Wn
Zw. 10 sch. op 7, 8, 11, 12, 14, 17, 22, 24,
27 36
W. 11 sch. op: 23, 28, 33, 38, 39, ,'0, 41,
42, 44, 45, 49.
In onze volgende rubriek geven wij de
oplossing.
Oplossing der raadsels uit het
vorige nummer.
Voor grooteren.
1. Pinksterfeest. Prins, steek, dif, fiets,
Piet, keet.
2. N Noorwegen,
vos
avond
Haarlem
Noorwegen
N ij m e g e n
t ij g e r
kei
n
3. Door al het slib is het aan den kant
van het water gevaarlijk. (ibis).
Mijn moeder was niet moe, hoewel
zij reeds uren geloopen had.
(oehoe.)
Deze boeken zijn erg zwaar en daar
om neem ik liever de tram. (arend)
Ik dacht, dat die heele reeks ter
stond vervallen moest. (ekster).
As, be6t; asbest.
Voor kleineren.
1. Als er een lek in de soepterrien is.
2. Wol.
3.
p
A
A
A
A
K
4. Den anderen poot optrekken.
OM OP TE LOSSEN.
Voor grooteren.
1. Welke baarden groeien niet
En zijn hard, nooit zacht?
Worden daarbij nooit geknipt,
Draagt men soms bij 'n vracht?
Moeilijk is dit raadsel wel.
Dus: goed nagedacht!
2 Mijn geheel wordt met 8 letters ge
schreven en noemt een bloem.
4, 3, 6, 7, 8 is de naam van een visch.
Een 8, 5, 2, 1 is een vervoermiddel.
1, 2, 3, 6, 7 is een meisjesnaam.
1, 2, 2, 5, 8 is de naam van een maand.
4, 7, 3, 5, 6, 8 is een jongensnaam.
3. Wie kan een vloeistof maken,
Van 'n voorwerp en een visch?
Ik zeg alleen, dat 't voorwerp
Van boven open is!
4 Op de beide kruisjeslijnen komt de
naam van een vruchtje.
XXXXXXX
X i i i
X
le rij 't. gevraagde woord.
2e een stad in Gelderland.
3e een riviertje in Zuid-Holland.
4e een zandheuvel.
5e een rond voorwerp
6e een maat.
7e een klinker.
Voor kleineren.
1. Zeg eens even,
'k Wist het graag,
Welk woord volgt er
Op een vraag?
2 Verborgen insecten.
Moeten we nu al naar bed? We spe
len juist zoo prettig!
Ik neem u geen oogenblik kwalijk
dat u zoo iets zei.
Heeft Tante Cato roomsoezen be
steld?
Waar zitten jullie toch? Ik zoek
Evert en jou al een heelen tijd!
3. Welk kleedingstuk heeft de meeste
afnemers?
4. De timmerman zaagde een deur in
vier stukken, maar toen hij ze weer
samen wilde voegen, deed hij dit
in verkeerde volgorde. Hij zette er
nu nog een scherp voorwerp ach
ter en kreeg een levend persoontje
Hoe kan dat?
(Nadruk verboden).
In 't muizenschooltje, in de klas,
Van Knabbel, Vaal en Grijs
Daar zit voor straf heel achteraan
Iets vrees'lijk eigenwijs!
Ze heet Josientje Trippelpoot
En weet het steeds het best;
Veel beter in haar eigen oog!
Dan meester en de rest.
Zoo zei ze laatst; Och, voor een poem
Hoef je niet bang te zijnI
Maar wat gebeurde op een keer
Bij held'ren maneschijn?
Josientje was den heelen dag
Zóó eigenwijs geweest,
Dat Meester zei; Jij mag niet mee
Naar 't avond-muizenfeest.
Blijf jij dus maar alleen in 't hol!
Het speet Josien geducht,
Maar toch stak ze heel eigenwijs
Haar snuitje in de lucht.
Ze ging 't was stout! alleen op stap,
Maar wat op eens was dat?
Wie kwam daar plots'ling sluipend aan?
Minet, de dikke kat!
Josientje sidderde van schrik,
Ze was geheel van streek.
Haar muizesnuitje was dan ook
Op eens zoo bleek, zoo bleek!
Ze wipte haastig 't holletj' in.
Poes liep gelukkig door
Maar 't eigenwijze muisje zat
Nog lang te beven, hoor!
En nooit meer zei ze: Voor een poes
Hoef je niet bang te zijn!
Want eig'lijk is zoo'n dier heel groot,
Een muisje maar heel klein!
(Nadruk verboden).
't Is Juni en dus rozenmaand,
Ons tuintje is zoo mooi!
De Bloemenkoningin verjaart,
Vandaar die rozentooi!
Maar weet je, wie ook jarig is?
Mijn Moeder! 't Is dus feest!
Zoo'n bloemenweelde als van 't jaar
Is het nog nooit geweest!
En Moeder is nu Koningin.
Haar troon is rijk versierd
Met rozen 't is een sprookje net!
Maar een, dat wordt gevierd.
Met rozen en., .een reuze taart!
't Is net iets uit een boek.
De Bloemenkoningin, die kwam
Bij Moeder op bezoek.
Maar jammer, zien deed ik haar niet!
Dat doet geen enkel kind.
'k Geloof, dat zij die drukte heusch
Niet zoo heel prettig vindt.
M ij n Koningin houdt wel van feest.
'k Maak haar met rozen mooi!
In stilte dank ik d'ander voor
Haar fraaien bloementooi
C. E. DE LILLE HOGERWAARD
(Nadruk verboden).
Op mijn schommel in het groen
Zwaai ik op en neer;
Als een vogel, licht en vrij,
Telkens, telkens weer!
Hooger, hooger, door de lucht,
In het groene hout,
Waar de lichte plekken zijn
Van het zonnegoud.
Als een vogel kwinkeleer
Ik mijn liedje blij,
Tot ik langzaam, langzaam aan
Naar beneden glij.
Eindelijk hangt de schommel stil
En 'k spring op den grond
Wat veel schoons van heind' en vei
Zag ik in het rond!
HERMANNA.
(Nadruk verboden).
17. Nogmaals herhaalde grootmoeder de toover-
Êpreuk, waarna de bezem weer in zijn gewone ge
daante terugkeerde en een doodgewone stok werd.
Grootmoeder zette hem ln den hoek en riep den
étouten Lftngelot, die nu een duchtig standje kreeg.
18. Den volgenden morgen ging grootmoeder op
nieuw boodschappen doen, maar nu nam ze den
bezem mee. „Dat zal die leelijke jongen geen tweede
keer doen zei ze, terwijl ze de deur uitging. Maar
Jan de Rat, die haar zag vertrekken, begon heel hard
te lachen en zei: „Nou, grootmoeder, u zult eerstdaags
al uw huisraad mee mogen nemen!"
r liA.i.K" -»
Welke zijn de 7 fouten in dit plaatje?
(Nadruk verboden)
Harlekijntje was gevallen
In de donk're speelgoedkast.
In zijn droom was Harlekijntje
Vlug geklommen in den mast
Van het groote schip van Jantje.
Maar juist zat hij in den top,
Ofdaar viel hijMet een bons
kwam
Harlekijn neer op zijn kop!
Op den grond naast oude boeken,
'n Zak met knikkers en een bal!
Harlekijn was heusch wat duiz'lig
Van zijn onverwachten val.
Maar de knikkers en de boeken
Zelfs de bal wou vriend'lijk zijn!
Zeiden allen: 't Gaat wel over!
Kan 'k je helpen, Harlekijn?
- Laat me eerst maar wat bekomenf
Zei het ventje, nog wat bleek,
Want hij was door 't avontuurtje
Eigenlijk wel erg van streek!
D'and'ren dag vond kleine Jantje
Harlekijntje op den grond.
Harlekijn, die gisteravond
Naast het groote zeeschip stond!
Janneman heeft nooit geweten,
Hoe 't gebeurde. Harlekijn
Kon het immers niet vertellen,
Daarvoor was hij nog te klein!
Jan nam Harlekijn naar bed mee
In 't vervolg en veilig was 't!
Want als hij weer wilde droomen,
Hield z'n baasje 'm stevig vast!
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
door
C. E DE LILLE HOGERWAARD.
In 't schuitje van den luchtballon,
Daar zit.ja, raadt eens wat!
Heel vriend'lijk wuivend met haar
staart,
Minetje, onze kat!
Ze wil wat van de wereld zien,
Graag in de wolken zijn,
Denkt stellig, als ze heel hoog is:
Wat is 't beneden klein!
Ze knipoogt tegen 't zonnetje,
Dat zij van dichtbij zag
In 't schuitje van den luchtballon.
Dat was een vreemde dag!
(Nadruk verboden).
En als ze straks weer is gedaald,
Vertelt zij honderd-uit
Van d'aarde, die een stipje was!
Met een gewichtig snuit
Beschrijft ze dan haar avontuur,
Maar als ze 'r mandje ziet,
Dan zegt ze: Oost We6t, thuis is
't best!
Nee, ik vergis me niet!