Met „De Nachtegaal" naar Indië. EVAARLIJK SPEL Jlcouinciaal Tlieuws 3euiCletm V* V- De stranding te Bagdad geeft gelegen heid tot een uitstapje* NAAR BABYLON. HEILOO voorloopig toch was afgezien, omdat de hui dige rubberprijs nog niet voldoende loonend werd geacht. Het was in verband met deze uitlating dan ook een onaangename verrassing, dat de G.G. bij opening van den Volksraad heeft medegedeeld, dat wel degelijk het plan is ontworpen, om zoowel op olie als op onder nemingsrubber een uitvoerrecht te heffen, met welker opbrengst men het gat in de be grooting van ongeveer 25 millioen hoopt te kunnen stoppen. Bij die gelegenheid werd tevens medege deeld, van welken omvang dit uitvoerrecht zou zijn. Zoolang de prijs zich beneden cent beweegt, zal 17 het recht niet worden ge heven. Van 17 tot 18 cent bedraagt het even wel een halve cent per half K.G., van 18 tot 20 cent, één cent, terwijl boven 20 cent voor iederen cent een recht zal worden geheven van een kwart cent. Deze heffing is zeer zwaar te achten. Zij zou door maatschappijen veel minder wor den gevoeld, indien boven 20 cent geen ver dere heffingen zouden plaats vinden. Men zou dan door middel van de restrictie den marktprijs tot b.v. 25 cent kunnen opvoe ren, zoodat dan het recht per saldo door den verbruiker zou worden betaald. Daarvan kan thans geen sprake zijn, omd'at bij iedere verdere stijging van den marktprijs met één cent de fiscus een kwart gedeelte daarvan zal opeischen. Men zou tegen de heffing ook minder bezwaren hebben, indien de grens, beneden welke geen belasting zou worden geheven, hooger zou zijn gesteld. Een prijs van 17 cent is echter voor tal van onderne mingen nog verliesgevend. De Amsterdam- Rubber werkt b.v. met een kostprijs van iets beneden 20 cent. Bij zulke maatschappijen heeft de heffing van het uitvoerrecht dus tot gevolg, dat het verlies zal worden vergroot. Men moet ook in aanmerking nemen, dat de ondernemingen in verband met den on- gunstigen prijsstand van de vorige jaren veel minder aan het onderhoud der tuinen hebben ten koste gelegd, dan wenschelijk is. Ook zijn de afschrijvingen onvoldoende ge west. De reserves zijn door dé geleden ver liezen uitgeput, zooaat deze noodig verster king behoeven. Bovendien mag er nog op worden gewezen, dat uit anderen hoofde de rubbercultuur eveneens belastingen heeft op te brengen. Alles bijeen genomen is dus de heffing van een uitvoerrecht, ook indien het eerst in het begin van het volgende jaar zal ingaan, veel te vroeg gekomen, terwijl de heffing op zich zelf algemeen te zwaar wordt geacht. Een kwestie, die ook nog onder de oogen mag worden gezien, is de wijze van heffing. Als grondslag wordt n.1. aangenomen de marktprijs te Batavia en niet de verkoopprijs van de ondernemingen. Tusschen beide kan natuurlijk een afwijking bestaan. Indien een onderneming rubber verkoopt, dan kan er in den tijd, die er verloopt tusschen het afslui ten van de transactie en het uitvoeren van het product, een stijging van den marktprijs plaats hebben, waardoor de producent meer uitvoerrecht moet betalen, dan waarop hij gerekend had. Iedere calculatie wordt daar door onmogelijk gemaakt. Ook termijnver- koopen kunnen niet meer plaats hebben, om dat men dan ten aanzien van het te betalen uitvoerrecht geheel en al in het duister tast. Het is dan ook te begrijpen, dat de aan kondiging van deze heffing in de betrokken kringen zeer ongunstig is ontvangen. Voor aandeelhouders zal na aftrek van alle heffin gen wel een zeer bescheiden winstmarge overblijven. Op deze overwegingen heeft zich dan ook vrij veel aanbod in rubberaan- deelen ontwikkeld. Van de oliewaarden waren aandeelen Ko ninklijke tamelijk flauw. Eenerzijds deed zich hierbij de vermindering van de vraag van Fransche zijde gevoelen, maar tevens maakte de aankondiging van een uitvoerrecht op aardolieproducten in Ned.-Indië een onpret- tigen indruk. De Bataafsche Petroleum Mij., die in sterke mate tot de winsten van het Ko ninklijke Shellconcern bijdraagt, heeft in het afgeloopen jaar een mooi winstcijfer ge maakt, en wel van 42.8 millioen tegen 31.60 millioen vorig jaar. Uit het dezer dagen gepubliceerde jaarverslag blijkt, dat er tegenover de waardeering van de obliga tieschuld tegen den tegenwoord'igen koere van rond 1.50 per dollar een reserve is ge vormd van 18.60 millioen, die zal kunnen worden aangewend, ingeval het goudclausu- leproces over de dollarleening in het nadeel van de maatschappij mocht uitvallen. Daar entegen is de Koninklijke zelf bij het opma ken van haar balans vooruitgeloopen op de uiteindelijke beslissing van het Gerechtshof, door hierop de dollarschuld in papierwaarde op te nemen, zonder hiertegenover een reser ve te creëeren. Zij gevoelt er zich dus klaar blijkelijk wel volkomen zeker van, dat het goudclausule-proces ook in hoogste instan tie door haar zal worden gewonnen. Industrieele waarden hadden eveneens een tamelijk ongeanimeerd verloop en de koer sen brokkelden vrijwel over de geheele linie af. Voor aandeelen Philips deden zich geen bijzondere factoren gelden. Unilever, die tot beneden pari inzakten, werden ongunstig beïnvloed door de daling van het Pond Ster ling. Aandeelen Aku zijn in koers terugge- loopen wegens de weinig bemoedigende me- deaeelingen op de algemeene vergadering van aandeelhouders. Het bedrijf der Duit- sche ondermaatschappij, de Glanzstoff, gaat weliswaar zeer gunstig; dank zij den goe den binnenlandschen afzet worden er groo- te winsten gemaakt, maar tengevolge van het stagneerende betalingsverkeer kunnen deze winsten niet tot uitkeering komen. Het staat wel vast, dat een belangrijke afschrij ving noodzakelijk is op de waarde, waarte gen de deelneming van de Aku in het kapi taal der Glanzstoff te boek staat, evenals trouwens op de waarde van andere partici paties. Het zou echter ook thans nog niet doenlijk zijn, om tot een juiste taxeering van de post „deelnemingen" over te gaan. Her waardeering zou momenteel minder waar borgen van de juistheid ervan inhoudën dan ooit mogelijk is geweest. Het eenige, wat op de jaarvergadering te dien aanzien kon worden medegedeeld was, dat een herwaar deering op het oügenblik aanmerkelijk gun stiger zou uitvallen dan twee jaar geleden, indien de waardeering op den te dien tijce geldenden grondslag zou hebben plaats ge vonden. De omzet van het Aku-concern is in het tot dusverre verstreken gedeelte van het nieuwe boekjaar iets lager geweest dan in hetzelfde tijdperk van het vorige jaar, maar hij was toch grooter dan de productie, zoo dat de voorraden verder verminderd zijn. De gemiddelde prijs was in het eerste halfjaar, zooals trouwens ook uit de ontwikkeling van de exportcijfers was gebleken, beneden dien van het erste halfjaar van 1934. De kost prijs kon echter eveneens wederom wod'-n gedrukt. Omtrent de vooruitzichten voor het tweede halfjaar van 1935 was de voorzitter der vergadering vrij pessimistisch, wegens de toenemende moeilijkheden, welke als ge volg van handelsbelemmeringen en transfer moeilijkheden worden ondervonden in den afzet naar het buitenland, waarop dé Aku voor een zeer groot deel is aangewezen, al e* I vi*3 GERH MNNINK t ZONEN N. V. ENSCHEDE zuivere Bembecg zijde waschen lichlecht Let op den naam SORITA gestempeld op den zelfkant is de afzet in Nederland in vergelijking met het vorige jaar aanmerkelijk toegenomen. Suikeraandeelen zijn in aansluiting aan de algemeen zwakkere tendenz der markt eveneens in koers teruggeloopen, evenals de aandeelen der Indische cultuurbanken. Ned. Indische Handelsbank ondervonden slechts weinig invloed van de voorgestelde kapitaal reconstructie, aangezien deze reeds voor een belangrijk deel in de noteering was verdis conteerd. De nominale waarde der aandeelen zal tot 60 pCt. worden teruggebracht, onder uitkeering van 20 pCt. in contanten en over brenging van 20 pCt. van het kapitaal naar de statutaire reserve, waarvan een deel zal worden aangewend voor de noodzakelijke afschrijving op suikerbelangen. Daarna zal dc reserve nog ƒ14 millioen groot zijn. Hieronder volgt een overzicht van het koersverloop: 4 pCt. Nederland 97'A, 97, 98; 3'/a pCt. Nederland 92 7/8, 92)4, 93 1/8; 3 pOL Nederland 82 1/8, 82 7/8, 82 3/8, 82 5/8; 4 pCt. Ned.-Indië 95 1/4, 94 3/4, 95 3/4; 4 pCt. Amsterdam 92)4, 92, 93; 4)4 pCt. Rotterdam 93%), 93 3/4, 93, 94; Amsterdam Rubber 116, 108; Bandar Rubber 122 3/4, 109)4, 111)4; Deli Batavia Rubber 78)4, 71; Indische Rubber 103, 93; Oost Java Rubber 127J/c, 120; Aku 331/4, 301/4; Philips' 260, 250)4; Unilever 103 5/8, 97; Kon. Petroleum 190%, 183)4 Handelsver. „Amsterdam" 177, 17154; Koloniale Bank 40, 381/8, 38 3/4; Ned. Ind. Handelsbank 80)4, 781/4, 79)4; Deli Mij. 146 3/4, 144, 145; Dr. W. G. N. van der Sleen, die de vo rige week met „De Nachtegaal" naar Indië vertrok, schrijft ons vanuit Bag dad het volgende: Dat de K. L. M. op Indië vliegt weet ieder goed Nederlander. Dat wij het vanaf 12 Juni tweemaal in de week en in 5)4 dag probeeren te doen begint ook al door te dringen. Maar wat dat eigen lijk beteekent, merkt alleen hij, die het zelf eens meemaakt. Dus zei ik Woens dagmorgen vrouw en kinderen goeden dag en zat 36 uur later in Bagdad! En praatte daar over gisteren in Amster dam. Dat is ongelooflijk en heusch waar! 't Begin was heel gewoon. In één dag naar Athene. Wel een beetje gauw Pre cies 6 uur knerpten de motoren van onze Nachtegaal onder de hand van Frijns even onwelluidend als wanneer het beest Nachtzwaluw of Roerdomp had geheeten, maar 6.30 waren we bij Olden- zaal de grens gepasseerd. 7.10 in Hanno- ver en 7.45 in Leipzig. 10.50 Boedapest. Al twee uur voor op mijn vorige reis met Smirnoff in de Rij6tvogel. 4.38 landden we in Athene in 9)4 uur tijd. En hadden natuurlijk rustig tijd om de Akropolis en wat ons verder interesseerde te be wonderen. 's Avonds een hotelpaleis met reuzenslaapkamer, eigen badkamer enz. envannacht sliepen we op het dak van het vliegveldstation in Bagdad als zijnde het luchtigste plaatsje in de bak oven heete omgeving Donderdagmorgen in 5)4 uur naar Caïro. Vroeger in 8. Merkwaardig ge zicht, die driehoek van groen, die Nijl- delta heet en dat van weerskanten op dringende gele woestijnzand. Dat de py- ramiden daar ook liggen weet U al van een vorig bezoeker. 12.15 uit Caïro over de woestijn in al zijn grootsche eento nigheid. Wat doen de menschen er! Vooral nu ze door het voortgaand ver keer weten, dat de Sahara een woestijn is! Maar na een uur zand en zand met enkele dadelpalmgroepjes ligt daar plot seling het beloofde land voor ons: Kanaan. Dat moet ge overvlogen hebben om het te begrijpen. Tusschen de Egyp tische en de Syrische woestijn in, aan alle kanten omgevei. door de meest ver laten, de meest onherbergzame oorden, die men zich denken kan, plotseling een groen land, bruin soms, maar in elk ge val begroeid, met tal van waterloopjes a liggen vele droog, en overal huizen, dorpen, steden zelfs. In Gaza wat post afgeven, dan door. Merkwaardig, wat daar in een half uur tijd in vogelvlucht onder ons passeert. Beihlehem, dadelijk herkenbaar aan de mooe kerken en den kronkelenden as faltweg. Dan Jeruzalem, waarvan aller eerst de groote moskee van Omar op valt. De witte kathedraal wijst ons de Olijfberg en dan trekt rechts de Doode Zee de aandacht, de Jordaan, Jericho enz. enz. Terwijl wij trachten terug tu rende nog meer te vatten en te begrijpen begint onder ons de Syrische woestijn, die niet in Syrië ligt. Maar de hitte be neden doet wervelhoopjes ontstaan, die het stof tot hoog in de lucht voeren. Wij klimmen naar 4500, 4000, 4500 Mdaar boven is het rustig. En koud. Van de aarde is weinig te zien tot de motoren hun toerental minderen en in de zwakke avondzon Bagdad aan de breede Tigris- rivier voor ons ligt, 36 uur nadat wij Amsterdam hebben verlaten! Het is nog mooi licht, dus gauw nog even de stad in. Een broer van de agent, gaat als gids mee. Wij boffen weer. Het is de geboortedag van den Profeet en dus is de heele stad vol volk. Wat een heerlijke typen. Ik mag die strenge ruwe fanatieke koppen van de Arabieren toch giaag en de nationale dracht, lange kaf tan en een geruite doek op het hoofd, die door een ring wordt vastgehouden, kleedt de meesten zeer goed Veel zwaar gesluierde vrouwen, waartusschen ook weer de nomaden vrouwen met hun blauwe gezichtstatouage en tallooze zil veren sieraden, waarvan hier vooral het neushangertje opvalt lin de kersroode lippen, die evenals de oranje of roode nagels hier vandaan naar Europa zijn gelomei. Wat hier zigeunerssmeiskes en scl.oonpoetsers siert weten onze gewe- tenlooze kappers onze onschuldige jonge me'sjes aan te smeeren. Gelukkig, dat een valsche vlag de lading niet onteert! Een lange schipbrug voert ons over -de Tigris, een lange smalle brug, waar het vlaggen of lampen afwisselend onder één richtingverkeer met roode en witte houden wordt. De nieuwe stad na de vei woesting door de Turken opgebouwd onder den verleden jaar gestorven ko ning Feisal, die immers door Engeland ix de persoon van Kol, Lawrence op den troon werd gezet, is niet erg interessant, maar wij stoppen even bij een prachtige moskee, die duizend jaar oud heet te zijn en die rijk met prachtig blauwe en groe ne tegels is versierd. Feisal's standbeeld en zijn eenvoudig graf worden bezocht en wij kunnen ook een blik werpen in de moskee met de gouden torens waar een gezellige drukte heerscht evenals over al in de nauwe winkelstraten en in de Arabische café's. Bij onze wandeling rond de groote moskee om de verschil lende poorten in te kijken krijgen wij twee soldaten mee, want het is hier een fanatek stelletje en men heeft liever geen last van vermoorde vreemdelingen. Dan hebben wij voor één dag genoeg ge zien. Wij hebben in Europa ontbeten, onder de Akropolis, we lunchten in Afrika, waar wij eerst op de Pyramiden, toen de Pyramiden op ons neer zagen! En we dineeren in Bagdad, na als wijlen Cnalif Haroun al Rashi.1 door de nauwe kromme straatjes te hebben gedwaald, trachtende te begrijpen, hoe dit volk leeft. Een koele nacht, onder het zilveren licht der maan, die juist achter den ho rizont verdwijnt als we gewekt worden. Vertrek vier uur staat op het pro gramma! Maarrrrrrrr's Morgens aan het ontbijt grijpt vriend Blok de mecano, plotseling met een pijnlijk ge zicht naar zijn zijde. Een kwartier later ligt hij in het hospitaal: niersteenkoliek! Met hem ligt daar ook ons plan in 5)4 dag naar Batavia te vliegen, want voor al met deze nieuwe machines moeten op elke landingsplaats motoren, lan dingsgestel enz. geducht worden gecon doleerd. In elk geval een dag oponthoud en het worden er twee. Is dat even een bof! Gestrand op 100 K M. van Babyion! Binnen het half uur staat een auto voor. De Arabische chauffeur valt in slaap en wij rijden de woestijn in. Wij, dat is mijn medepassagier de heer Wormser, direc teur van de Preangerbode en mijn per soontje. Bij elke splitsing wordt onze vriend automatisch wakker en geeft met één hand de te volgen richting aan. Woestijn is het eigenlijk niet hier. Wij zijn in het irrigatiegebied tusschen Euphraat en Tigris, waar de oudste landbouwende volken, de Sumeriers en Assyrlers zich ontwikkelden. Nu is er veel verwaar loosd en dus liggen tusschen rijpende graanvelden, wonderolieplantages en weiden van Luzerne klaver groote tien tallen kilometers lange strooken woes tijn. Meteen word ik herinnerd aan de kuststreken van Peru, niet alleen door de woestijnindruk van het geheel, maar ook door midden uit de groenende vlak ten oprijzende heuvels van honderden meters lang en breed en meest vierhoe- kigen vorm. Wij stoppen bij zoo'n geval en klauteren er boven op. Precies als in Peru, rond Lima, bijv. De heele kern van de heuvel bestaat uit in de zon ge doogde, soms half doorbakken leem- steenen. De heuvels zijn heelemaal kunstmatig door menschenhand ge bouwd als tempelheuvels voor de zonne god, ata fundament voor paleizen en huizen en steden. Hier zou Babel ge staan kunnen hebben. Verder gaat het door woestijnen en oasen langs kameelkaravanen en Be- douinententen, door een paar dorpen heen, geheel van leemsteenen gebouwd, zooals bijv. ook in Algerië, tot onze gids beduidt af te slaan van de groote weg en een karrespoor te volgen, dat ons aan de voet van een heuvelcomplex brengt. Daar hebben de opgravingen der laatste jaren overtuigend aangetoond, dat hier het oude Babyion moet hebben gelegen, dat Chammoerabi en Nezucadnezar moe ten hebben bewoond. Wij klauteren omhoog langs de met leem-teenpuin en aardewerkscherven bedekte hellingen. Veel is er niet over gebleven van de stad, die tweemaal ver woest werd en ten derdemale opgebouwd haar roem overleefde! Een steenen mo nument, waarschijnlijk een oorlogsbuit, en enkele dierfiguren, in den baksteen uitgewerkt is alles wat de gids ons too- nen kan. Wel liggen overal stukkei\ leemsteen met het merkwaardige spij kerschrift, en raap ik half en heel ge brande en zelfs verglaasde steenen op, Even later zou ik zien, dat in de leem- steenoventjes, maar ook door de potten bakkers als brandstof woestijnplanten werden gebrukt. Deze zijn zeer zoutrijk en dat kan heel goed de reden zijn, dat glazuur en emaille hier zoo vroeg be kend zijn geweest. Ik zei het al. Verder geeft Babylon niet veel bijzonders te zien. Als wij naar d"> toren van Babel vragen, blijkt deze een heel eind verder te liggen aan de andere oever van de Euphraat. Wij pas- seeren de rivier over een schilderachtige brug in een groote dadelpalmoase en dan gaat het weer in snelle vaart door woes tijn en luzerneweiden tot een extra hooge heuvel wenkt met een muurstuk er boven op. Of hier werkelijk de be roemde poging om een toren tot in den hemel te bouwen heeft plaats gehad, we weten het niet. Ik raap er een stuk ver glaasde baksteen met spijkerschrift in scriptie op en wij rijden stadwaarts in de prettige overtuiging de overblijfselen van een der oudste centra van bescha ving met eigen oogen te hebben gezien. Dr. v. d. SLEEN. Onze nieuwe raadsleden. 'Aannemend dat wethouder J. Opdam die met voorkeurstemmen is gekozen, zijn benoeming aanvaard, komen 5 leden van den raad niet meer terug. Het zijn de heeren Maas Geesteranus en de Jager (v.b.), Kostelijk (v.d.), Vahl (c.h.) en Dekker en Franken (r.k.) Onder de 6 nieuwe raadsleden zijn 2 oud-raadsleden de heeren van 't Veer en Sengers. De heeren P. v 't Veer en K. Kant, beiden voor „Gemeentebelang"; J. Sengers en G. Heijne voor de r.k. Staatspartij en J. Uit t het Engelsch van PAUL TRENT door ADA VAN ARKEL „Verduiveld!" Hij hield op. „Daar geloof ik niets van", zei sir George beslist. „Het is waar". „Dan ben je krankzinnig. Ik geef toe, dat juffrouw Glyn een mooi meisje is, maar ik zou haar nooit tot jouw vrouw kiezen". „Ik heb haar gekozen, mijnheer, we gaan gauw trouwen", zei Guy bedaard. „Als je niet krankzinnig bent, ben je idioot en dat is nog erger. Maar ik zal me niet kwaad op je maken. Je wilt zeker niet alles vertellen?" „Onmogelijk. U moet niet aandringen. U is heel edelmoedig jegens mij geweest. Mis schien wilt u uw aanbood weer intrekken?" „Praat geen onzin. Als ik jou niet kon vertrouwen, zou ik al mijn geloof in de men- Sv.helijke natuur verliezen. Ik zal geduld hebben tot je me alles zult kunnen vertel len". „Dank u. Ik moet nu weg. Ik heb een af spraak om half drie". „Weet admiraal Langton alles van je pri vé aangelegenheden?" vroeg sir George scherp. »Ja", gaf Guy aarzelend toe „Nu, ga maar. Ik blijf hier een paar mi nuten rusten". Toen hij alleen was fronste sir George de wenkbrauwen. Nieuwsgierigheid was een gebrek van hem en hij haatte geheimzin nigheid. Hij had geen bepaalde afkeer van Valda Glyn, maar hij had oneindig veel meer op met Stella misschien om haar gelijkenis met Guy's moeder, die hij zich ver beeldde te zien. Kort daarna reed hij naar de admiraliteit en werd na een oogenblik wachten in de kamer van den admiraal ge laten. „Ik kom over den jongen Hallam praten. Ik ben blij dat ik gelijk had met dat draad- looze rapport. U heeft ontdekt dat hij on schuldig is". „Ja, en ik ben er heel blij om", zei de ad miraal hartelijk. „Hij vertelde mij, dat u op de hoogte is van zijn particuliere aangelegenheden". „In zekere mate ja". „U weet van deze nieuwe verloving?" „Ja, maar daar kan ik niet met u over praten". „Ik ben wel oud, maar ik heb mijn her sens nog bij elkaar. Ik vertrouw Hallam; ik geloof dat hij niet tot een leelijke streek in staat is. Dit nieuwe engagement van hem is verdacht. Wilt u me één vraag beant woorden?" „Vraag me niets, sir George. Ik zal u één ding zeggen. Ik heb een groote bewondering voor Hallam. Bij alles wat hij gedaan heeft is hij gedreven geworden door zijn plichts gevoel. Is u voldaan?" Sir George antwoordde niet dadelijk, doch keek den admiraal strak aan. „Ja, ik ben voldaan", zei hij langzaam, „maar het spijt me voor den armen jongen. Ik zal mijn best doen om hem er doorheen te helpen „A propos, hij is bevorderd tot luitenant commandant. Vertel het hem of iemand an ders nog niet. Hij zal het waarschijnlijk aan het eind van de maand weten. Denkt u dat hij graag benoemd zou worden op een van de nieuwe lichte kruisers?" „Ik vermoed van wel. Ik haat geheimzin nigheden, maar hij is een beste jongen". „Ja, een beste kerel", antwoordde de ad miraal met ongewone vriendelijkheid. HOOFDSTUK XXXVI. „Wat wenscht u? Ik hoop niet dat u iets voor me te doen heeft?" vroeg Valda den baron. Bij haar terugkeer in haar kamers had zij een telegram gevonden, dat haar vroeg om terstond op St. Jamesplein te komen. Hoe wel ze zeer moedig was, was ze toch wat nerveus uit angst dat ze iets hadden ont dekt. „Wij hebben u den laatsten tijd met rust gelaten. Wij hebben nu werk voor u. Hallam komt over een half uur hier. U moet met hem afspreken. U moet hem vanavond in de admiraliteit ontmoeten. Hij zal u dan plannen laten zien. U moet ctie goed in u opnemen. Dat is alles". Ze begon te lachen en hij keek haar ver baasd aan. „Ik heb u al gezegd, dat mijnheer Hallam in geen enkel geval mag weten, dat ik in uw dienst ben. Ik vrees, dat u iemand anders zult moeten zoeken". „Wat voor reden heeft u daarvoor?" „Mijnheer Hallam heeft voor u gewerkt, maar alleen onder dwang". „Dat weet ik", zei de baron kalm. „Hij respecteert me, en ik wil dat respect behouden. Als hij zou weten, dat ik een Duitsche spion ben geweest dan zou hij zoo'n schepsel niet tot vrouw willen hebben. U hoeft niet te trachten me over te halen. Ik ben vast besloten en ik ben niet bang voor u", riep ze driftig. De baron wist wanneer hij zwijgen moest en besloot niet aan te dringen. Er was nog een uitweg hij kon op Hallam's woorden afgaan wat de plannen betreft, maar na rijp beraad vond hij dat toch niet veilig. Iemand, dien hij onvoorwaardelijk vertrou wen kon moest erheen, maar hij kon nie mand bedenken. „Waarom gaat u zelf niet?" vroeg ze plotseling. Er kon gevaar aan verbonden zijn, maar er was altijd gevaar. In ieder geval kon er geen vergissing gemaakt worden, wanneer hij zelf de plannen inzag. Hij zou zich kun nen vermommen, maar dat zou Clarkson gemakkelijk genoeg klaar spelen. Hij moest alleen maar den waker voorbij, en een be- zoeker van luitenant Hallam zou niet nauw keurig worden opgenomen. „Goed", zei hij tenslotte. „Ik zal u dezen keer vrij laten". „Dank u", zei ze droog. „Maar er is genoeg te doen. De prins is helaas een man van zijn woord. Na van avond mag Hallam niet meer worden lastig gevallen. Maar het is een geluk, dat u met hem verloofd bent. Het is ook eigenlijk beter, dat hij uw relatie met ons niet kent. Ik vertrouw, dat u alle inlichtingen, die u uit hem zult krijgen, aan ons zult over brengen. Ik heb in iedere haven een ver trouwensman zitten. Zij allen krijgen bevel om met u in Londen in contact te blijven. U hebt op het vasteland school gegaan. Heeft u niet een vriendin in Rotterdam?" Valda dacht even na. „Ja. Lucie van Tulk", zei ze eindelijk. „U moet een nieuwe code gebruiken, die ik u zal geven. Ik wil niets aan het toeval overlaten. Ik zend vanavond iemand naar Rotterdam. De volgende week moet u be ginnen met schijnberichten te posten. Ik wil alles in orde hebben". „U hebt de dingen altijd grondig aange pakt, baron". „Daar heb ik mijn positie aan te danken daaraan en aan mijn kennis van de men- schelijke natuur", antwoordde hij zelfvol daan. „U is heel knap. Nu moet ik weg Ik wil niet, dat mijnheer Hallam me hier vindt". „Misschien is dat wel beter", gaf de ba ron toe. Precies op tijd kwam Hallam en keek rond naar mijnheer Sinclair, dien hij daar zou ontmoeten. „Ik ben vanavond mijnheer Sinclair", zei de baron. „Is alles geregeld? Weet u zeker dat u om half tien alleen is?" „Zoo goet als zeker, maai zoo niet, dan zal ik u laten weten dat ik het te druk heb om te ontvangen. In dat geval moeten we het morgen probeeren". (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 10