Met „De Nachtegaal" naar Indië.
EVAARLIJK SPEL
Jlcouinciaal Tlieuws
3euiCletm
V*
V-
De stranding te Bagdad geeft gelegen
heid tot een uitstapje*
NAAR BABYLON.
HEILOO
voorloopig toch was afgezien, omdat de hui
dige rubberprijs nog niet voldoende loonend
werd geacht.
Het was in verband met deze uitlating dan
ook een onaangename verrassing, dat de
G.G. bij opening van den Volksraad heeft
medegedeeld, dat wel degelijk het plan is
ontworpen, om zoowel op olie als op onder
nemingsrubber een uitvoerrecht te heffen,
met welker opbrengst men het gat in de be
grooting van ongeveer 25 millioen hoopt
te kunnen stoppen.
Bij die gelegenheid werd tevens medege
deeld, van welken omvang dit uitvoerrecht
zou zijn. Zoolang de prijs zich beneden
cent beweegt, zal
17
het recht niet worden ge
heven. Van 17 tot 18 cent bedraagt het even
wel een halve cent per half K.G., van 18 tot
20 cent, één cent, terwijl boven 20 cent voor
iederen cent een recht zal worden geheven
van een kwart cent.
Deze heffing is zeer zwaar te achten. Zij
zou door maatschappijen veel minder wor
den gevoeld, indien boven 20 cent geen ver
dere heffingen zouden plaats vinden. Men
zou dan door middel van de restrictie den
marktprijs tot b.v. 25 cent kunnen opvoe
ren, zoodat dan het recht per saldo door den
verbruiker zou worden betaald. Daarvan
kan thans geen sprake zijn, omd'at bij iedere
verdere stijging van den marktprijs met één
cent de fiscus een kwart gedeelte daarvan
zal opeischen. Men zou tegen de heffing ook
minder bezwaren hebben, indien de grens,
beneden welke geen belasting zou worden
geheven, hooger zou zijn gesteld. Een prijs
van 17 cent is echter voor tal van onderne
mingen nog verliesgevend. De Amsterdam-
Rubber werkt b.v. met een kostprijs van iets
beneden 20 cent. Bij zulke maatschappijen
heeft de heffing van het uitvoerrecht dus tot
gevolg, dat het verlies zal worden vergroot.
Men moet ook in aanmerking nemen, dat
de ondernemingen in verband met den on-
gunstigen prijsstand van de vorige jaren
veel minder aan het onderhoud der tuinen
hebben ten koste gelegd, dan wenschelijk is.
Ook zijn de afschrijvingen onvoldoende ge
west. De reserves zijn door dé geleden ver
liezen uitgeput, zooaat deze noodig verster
king behoeven. Bovendien mag er nog op
worden gewezen, dat uit anderen hoofde de
rubbercultuur eveneens belastingen heeft
op te brengen. Alles bijeen genomen is dus
de heffing van een uitvoerrecht, ook indien
het eerst in het begin van het volgende jaar
zal ingaan, veel te vroeg gekomen, terwijl
de heffing op zich zelf algemeen te zwaar
wordt geacht.
Een kwestie, die ook nog onder de oogen
mag worden gezien, is de wijze van heffing.
Als grondslag wordt n.1. aangenomen de
marktprijs te Batavia en niet de verkoopprijs
van de ondernemingen. Tusschen beide kan
natuurlijk een afwijking bestaan. Indien een
onderneming rubber verkoopt, dan kan er in
den tijd, die er verloopt tusschen het afslui
ten van de transactie en het uitvoeren van
het product, een stijging van den marktprijs
plaats hebben, waardoor de producent meer
uitvoerrecht moet betalen, dan waarop hij
gerekend had. Iedere calculatie wordt daar
door onmogelijk gemaakt. Ook termijnver-
koopen kunnen niet meer plaats hebben, om
dat men dan ten aanzien van het te betalen
uitvoerrecht geheel en al in het duister tast.
Het is dan ook te begrijpen, dat de aan
kondiging van deze heffing in de betrokken
kringen zeer ongunstig is ontvangen. Voor
aandeelhouders zal na aftrek van alle heffin
gen wel een zeer bescheiden winstmarge
overblijven. Op deze overwegingen heeft
zich dan ook vrij veel aanbod in rubberaan-
deelen ontwikkeld.
Van de oliewaarden waren aandeelen Ko
ninklijke tamelijk flauw. Eenerzijds deed zich
hierbij de vermindering van de vraag van
Fransche zijde gevoelen, maar tevens maakte
de aankondiging van een uitvoerrecht op
aardolieproducten in Ned.-Indië een onpret-
tigen indruk. De Bataafsche Petroleum Mij.,
die in sterke mate tot de winsten van het Ko
ninklijke Shellconcern bijdraagt, heeft in het
afgeloopen jaar een mooi winstcijfer ge
maakt, en wel van 42.8 millioen tegen
31.60 millioen vorig jaar. Uit het dezer
dagen gepubliceerde jaarverslag blijkt, dat
er tegenover de waardeering van de obliga
tieschuld tegen den tegenwoord'igen koere
van rond 1.50 per dollar een reserve is ge
vormd van 18.60 millioen, die zal kunnen
worden aangewend, ingeval het goudclausu-
leproces over de dollarleening in het nadeel
van de maatschappij mocht uitvallen. Daar
entegen is de Koninklijke zelf bij het opma
ken van haar balans vooruitgeloopen op de
uiteindelijke beslissing van het Gerechtshof,
door hierop de dollarschuld in papierwaarde
op te nemen, zonder hiertegenover een reser
ve te creëeren. Zij gevoelt er zich dus klaar
blijkelijk wel volkomen zeker van, dat het
goudclausule-proces ook in hoogste instan
tie door haar zal worden gewonnen.
Industrieele waarden hadden eveneens een
tamelijk ongeanimeerd verloop en de koer
sen brokkelden vrijwel over de geheele linie
af. Voor aandeelen Philips deden zich geen
bijzondere factoren gelden. Unilever, die tot
beneden pari inzakten, werden ongunstig
beïnvloed door de daling van het Pond Ster
ling. Aandeelen Aku zijn in koers terugge-
loopen wegens de weinig bemoedigende me-
deaeelingen op de algemeene vergadering
van aandeelhouders. Het bedrijf der Duit-
sche ondermaatschappij, de Glanzstoff, gaat
weliswaar zeer gunstig; dank zij den goe
den binnenlandschen afzet worden er groo-
te winsten gemaakt, maar tengevolge van
het stagneerende betalingsverkeer kunnen
deze winsten niet tot uitkeering komen. Het
staat wel vast, dat een belangrijke afschrij
ving noodzakelijk is op de waarde, waarte
gen de deelneming van de Aku in het kapi
taal der Glanzstoff te boek staat, evenals
trouwens op de waarde van andere partici
paties. Het zou echter ook thans nog niet
doenlijk zijn, om tot een juiste taxeering van
de post „deelnemingen" over te gaan. Her
waardeering zou momenteel minder waar
borgen van de juistheid ervan inhoudën dan
ooit mogelijk is geweest. Het eenige, wat op
de jaarvergadering te dien aanzien kon
worden medegedeeld was, dat een herwaar
deering op het oügenblik aanmerkelijk gun
stiger zou uitvallen dan twee jaar geleden,
indien de waardeering op den te dien tijce
geldenden grondslag zou hebben plaats ge
vonden.
De omzet van het Aku-concern is in het
tot dusverre verstreken gedeelte van het
nieuwe boekjaar iets lager geweest dan in
hetzelfde tijdperk van het vorige jaar, maar
hij was toch grooter dan de productie, zoo
dat de voorraden verder verminderd zijn. De
gemiddelde prijs was in het eerste halfjaar,
zooals trouwens ook uit de ontwikkeling van
de exportcijfers was gebleken, beneden dien
van het erste halfjaar van 1934. De kost
prijs kon echter eveneens wederom wod'-n
gedrukt. Omtrent de vooruitzichten voor het
tweede halfjaar van 1935 was de voorzitter
der vergadering vrij pessimistisch, wegens
de toenemende moeilijkheden, welke als ge
volg van handelsbelemmeringen en transfer
moeilijkheden worden ondervonden in den
afzet naar het buitenland, waarop dé Aku
voor een zeer groot deel is aangewezen, al
e*
I
vi*3
GERH MNNINK t ZONEN N. V.
ENSCHEDE
zuivere Bembecg zijde
waschen lichlecht
Let op den naam SORITA gestempeld op den zelfkant
is de afzet in Nederland in vergelijking met
het vorige jaar aanmerkelijk toegenomen.
Suikeraandeelen zijn in aansluiting aan
de algemeen zwakkere tendenz der markt
eveneens in koers teruggeloopen, evenals de
aandeelen der Indische cultuurbanken. Ned.
Indische Handelsbank ondervonden slechts
weinig invloed van de voorgestelde kapitaal
reconstructie, aangezien deze reeds voor een
belangrijk deel in de noteering was verdis
conteerd. De nominale waarde der aandeelen
zal tot 60 pCt. worden teruggebracht, onder
uitkeering van 20 pCt. in contanten en over
brenging van 20 pCt. van het kapitaal naar
de statutaire reserve, waarvan een deel zal
worden aangewend voor de noodzakelijke
afschrijving op suikerbelangen. Daarna zal
dc reserve nog ƒ14 millioen groot zijn.
Hieronder volgt een overzicht van het
koersverloop:
4 pCt. Nederland 97'A, 97, 98;
3'/a pCt. Nederland 92 7/8, 92)4, 93 1/8;
3 pOL Nederland 82 1/8, 82 7/8, 82 3/8,
82 5/8;
4 pCt. Ned.-Indië 95 1/4, 94 3/4, 95 3/4;
4 pCt. Amsterdam 92)4, 92, 93;
4)4 pCt. Rotterdam 93%), 93 3/4, 93, 94;
Amsterdam Rubber 116, 108;
Bandar Rubber 122 3/4, 109)4, 111)4;
Deli Batavia Rubber 78)4, 71;
Indische Rubber 103, 93;
Oost Java Rubber 127J/c, 120;
Aku 331/4, 301/4;
Philips' 260, 250)4;
Unilever 103 5/8, 97;
Kon. Petroleum 190%, 183)4
Handelsver. „Amsterdam" 177, 17154;
Koloniale Bank 40, 381/8, 38 3/4;
Ned. Ind. Handelsbank 80)4, 781/4, 79)4;
Deli Mij. 146 3/4, 144, 145;
Dr. W. G. N. van der Sleen, die de vo
rige week met „De Nachtegaal" naar
Indië vertrok, schrijft ons vanuit Bag
dad het volgende:
Dat de K. L. M. op Indië vliegt weet
ieder goed Nederlander. Dat wij het
vanaf 12 Juni tweemaal in de week en
in 5)4 dag probeeren te doen begint ook
al door te dringen. Maar wat dat eigen
lijk beteekent, merkt alleen hij, die het
zelf eens meemaakt. Dus zei ik Woens
dagmorgen vrouw en kinderen goeden
dag en zat 36 uur later in Bagdad! En
praatte daar over gisteren in Amster
dam. Dat is ongelooflijk en heusch waar!
't Begin was heel gewoon. In één dag
naar Athene. Wel een beetje gauw Pre
cies 6 uur knerpten de motoren van onze
Nachtegaal onder de hand van Frijns
even onwelluidend als wanneer het
beest Nachtzwaluw of Roerdomp had
geheeten, maar 6.30 waren we bij Olden-
zaal de grens gepasseerd. 7.10 in Hanno-
ver en 7.45 in Leipzig. 10.50 Boedapest.
Al twee uur voor op mijn vorige reis met
Smirnoff in de Rij6tvogel. 4.38 landden
we in Athene in 9)4 uur tijd. En hadden
natuurlijk rustig tijd om de Akropolis
en wat ons verder interesseerde te be
wonderen. 's Avonds een hotelpaleis met
reuzenslaapkamer, eigen badkamer enz.
envannacht sliepen we op het dak
van het vliegveldstation in Bagdad als
zijnde het luchtigste plaatsje in de bak
oven heete omgeving
Donderdagmorgen in 5)4 uur naar
Caïro. Vroeger in 8. Merkwaardig ge
zicht, die driehoek van groen, die Nijl-
delta heet en dat van weerskanten op
dringende gele woestijnzand. Dat de py-
ramiden daar ook liggen weet U al van
een vorig bezoeker. 12.15 uit Caïro over
de woestijn in al zijn grootsche eento
nigheid. Wat doen de menschen er!
Vooral nu ze door het voortgaand ver
keer weten, dat de Sahara een woestijn
is! Maar na een uur zand en zand met
enkele dadelpalmgroepjes ligt daar plot
seling het beloofde land voor ons:
Kanaan. Dat moet ge overvlogen hebben
om het te begrijpen. Tusschen de Egyp
tische en de Syrische woestijn in, aan
alle kanten omgevei. door de meest ver
laten, de meest onherbergzame oorden,
die men zich denken kan, plotseling een
groen land, bruin soms, maar in elk ge
val begroeid, met tal van waterloopjes
a liggen vele droog, en overal huizen,
dorpen, steden zelfs.
In Gaza wat post afgeven, dan door.
Merkwaardig, wat daar in een half uur
tijd in vogelvlucht onder ons passeert.
Beihlehem, dadelijk herkenbaar aan de
mooe kerken en den kronkelenden as
faltweg. Dan Jeruzalem, waarvan aller
eerst de groote moskee van Omar op
valt. De witte kathedraal wijst ons de
Olijfberg en dan trekt rechts de Doode
Zee de aandacht, de Jordaan, Jericho
enz. enz. Terwijl wij trachten terug tu
rende nog meer te vatten en te begrijpen
begint onder ons de Syrische woestijn,
die niet in Syrië ligt. Maar de hitte be
neden doet wervelhoopjes ontstaan, die
het stof tot hoog in de lucht voeren. Wij
klimmen naar 4500, 4000, 4500 Mdaar
boven is het rustig. En koud. Van de
aarde is weinig te zien tot de motoren
hun toerental minderen en in de zwakke
avondzon Bagdad aan de breede Tigris-
rivier voor ons ligt, 36 uur nadat wij
Amsterdam hebben verlaten!
Het is nog mooi licht, dus gauw nog
even de stad in. Een broer van de agent,
gaat als gids mee. Wij boffen weer. Het
is de geboortedag van den Profeet en
dus is de heele stad vol volk. Wat een
heerlijke typen. Ik mag die strenge ruwe
fanatieke koppen van de Arabieren toch
giaag en de nationale dracht, lange kaf
tan en een geruite doek op het hoofd, die
door een ring wordt vastgehouden,
kleedt de meesten zeer goed Veel zwaar
gesluierde vrouwen, waartusschen ook
weer de nomaden vrouwen met hun
blauwe gezichtstatouage en tallooze zil
veren sieraden, waarvan hier vooral het
neushangertje opvalt lin de kersroode
lippen, die evenals de oranje of roode
nagels hier vandaan naar Europa zijn
gelomei. Wat hier zigeunerssmeiskes en
scl.oonpoetsers siert weten onze gewe-
tenlooze kappers onze onschuldige jonge
me'sjes aan te smeeren. Gelukkig, dat
een valsche vlag de lading niet onteert!
Een lange schipbrug voert ons over -de
Tigris, een lange smalle brug, waar het
vlaggen of lampen afwisselend onder
één richtingverkeer met roode en witte
houden wordt. De nieuwe stad na de
vei woesting door de Turken opgebouwd
onder den verleden jaar gestorven ko
ning Feisal, die immers door Engeland
ix de persoon van Kol, Lawrence op den
troon werd gezet, is niet erg interessant,
maar wij stoppen even bij een prachtige
moskee, die duizend jaar oud heet te zijn
en die rijk met prachtig blauwe en groe
ne tegels is versierd. Feisal's standbeeld
en zijn eenvoudig graf worden bezocht
en wij kunnen ook een blik werpen in de
moskee met de gouden torens waar een
gezellige drukte heerscht evenals over
al in de nauwe winkelstraten en in de
Arabische café's. Bij onze wandeling
rond de groote moskee om de verschil
lende poorten in te kijken krijgen wij
twee soldaten mee, want het is hier een
fanatek stelletje en men heeft liever
geen last van vermoorde vreemdelingen.
Dan hebben wij voor één dag genoeg ge
zien. Wij hebben in Europa ontbeten,
onder de Akropolis, we lunchten in
Afrika, waar wij eerst op de Pyramiden,
toen de Pyramiden op ons neer zagen!
En we dineeren in Bagdad, na als wijlen
Cnalif Haroun al Rashi.1 door de nauwe
kromme straatjes te hebben gedwaald,
trachtende te begrijpen, hoe dit volk
leeft. Een koele nacht, onder het zilveren
licht der maan, die juist achter den ho
rizont verdwijnt als we gewekt worden.
Vertrek vier uur staat op het pro
gramma! Maarrrrrrrr's Morgens
aan het ontbijt grijpt vriend Blok de
mecano, plotseling met een pijnlijk ge
zicht naar zijn zijde. Een kwartier later
ligt hij in het hospitaal: niersteenkoliek!
Met hem ligt daar ook ons plan in 5)4
dag naar Batavia te vliegen, want voor
al met deze nieuwe machines moeten
op elke landingsplaats motoren, lan
dingsgestel enz. geducht worden gecon
doleerd. In elk geval een dag oponthoud
en het worden er twee. Is dat even een
bof! Gestrand op 100 K M. van Babyion!
Binnen het half uur staat een auto voor.
De Arabische chauffeur valt in slaap en
wij rijden de woestijn in. Wij, dat is mijn
medepassagier de heer Wormser, direc
teur van de Preangerbode en mijn per
soontje.
Bij elke splitsing wordt onze vriend
automatisch wakker en geeft met één
hand de te volgen richting aan. Woestijn
is het eigenlijk niet hier. Wij zijn in het
irrigatiegebied tusschen Euphraat en
Tigris, waar de oudste landbouwende
volken, de Sumeriers en Assyrlers zich
ontwikkelden. Nu is er veel verwaar
loosd en dus liggen tusschen rijpende
graanvelden, wonderolieplantages en
weiden van Luzerne klaver groote tien
tallen kilometers lange strooken woes
tijn. Meteen word ik herinnerd aan de
kuststreken van Peru, niet alleen door
de woestijnindruk van het geheel, maar
ook door midden uit de groenende vlak
ten oprijzende heuvels van honderden
meters lang en breed en meest vierhoe-
kigen vorm. Wij stoppen bij zoo'n geval
en klauteren er boven op. Precies als in
Peru, rond Lima, bijv. De heele kern
van de heuvel bestaat uit in de zon ge
doogde, soms half doorbakken leem-
steenen. De heuvels zijn heelemaal
kunstmatig door menschenhand ge
bouwd als tempelheuvels voor de zonne
god, ata fundament voor paleizen en
huizen en steden. Hier zou Babel ge
staan kunnen hebben.
Verder gaat het door woestijnen en
oasen langs kameelkaravanen en Be-
douinententen, door een paar dorpen
heen, geheel van leemsteenen gebouwd,
zooals bijv. ook in Algerië, tot onze gids
beduidt af te slaan van de groote weg en
een karrespoor te volgen, dat ons aan
de voet van een heuvelcomplex brengt.
Daar hebben de opgravingen der laatste
jaren overtuigend aangetoond, dat hier
het oude Babyion moet hebben gelegen,
dat Chammoerabi en Nezucadnezar moe
ten hebben bewoond.
Wij klauteren omhoog langs de met
leem-teenpuin en aardewerkscherven
bedekte hellingen. Veel is er niet over
gebleven van de stad, die tweemaal ver
woest werd en ten derdemale opgebouwd
haar roem overleefde! Een steenen mo
nument, waarschijnlijk een oorlogsbuit,
en enkele dierfiguren, in den baksteen
uitgewerkt is alles wat de gids ons too-
nen kan. Wel liggen overal stukkei\
leemsteen met het merkwaardige spij
kerschrift, en raap ik half en heel ge
brande en zelfs verglaasde steenen op,
Even later zou ik zien, dat in de leem-
steenoventjes, maar ook door de potten
bakkers als brandstof woestijnplanten
werden gebrukt. Deze zijn zeer zoutrijk
en dat kan heel goed de reden zijn, dat
glazuur en emaille hier zoo vroeg be
kend zijn geweest.
Ik zei het al. Verder geeft Babylon
niet veel bijzonders te zien. Als wij naar
d"> toren van Babel vragen, blijkt deze
een heel eind verder te liggen aan de
andere oever van de Euphraat. Wij pas-
seeren de rivier over een schilderachtige
brug in een groote dadelpalmoase en dan
gaat het weer in snelle vaart door woes
tijn en luzerneweiden tot een extra
hooge heuvel wenkt met een muurstuk
er boven op. Of hier werkelijk de be
roemde poging om een toren tot in den
hemel te bouwen heeft plaats gehad, we
weten het niet. Ik raap er een stuk ver
glaasde baksteen met spijkerschrift in
scriptie op en wij rijden stadwaarts in de
prettige overtuiging de overblijfselen
van een der oudste centra van bescha
ving met eigen oogen te hebben gezien.
Dr. v. d. SLEEN.
Onze nieuwe raadsleden.
'Aannemend dat wethouder J. Opdam
die met voorkeurstemmen is gekozen,
zijn benoeming aanvaard, komen 5 leden
van den raad niet meer terug. Het zijn
de heeren Maas Geesteranus en de
Jager (v.b.), Kostelijk (v.d.), Vahl (c.h.)
en Dekker en Franken (r.k.) Onder de 6
nieuwe raadsleden zijn 2 oud-raadsleden
de heeren van 't Veer en Sengers. De
heeren P. v 't Veer en K. Kant, beiden
voor „Gemeentebelang"; J. Sengers en
G. Heijne voor de r.k. Staatspartij en J.
Uit t het Engelsch
van PAUL TRENT
door ADA VAN ARKEL
„Verduiveld!" Hij hield op. „Daar geloof
ik niets van", zei sir George beslist.
„Het is waar".
„Dan ben je krankzinnig. Ik geef toe, dat
juffrouw Glyn een mooi meisje is, maar ik
zou haar nooit tot jouw vrouw kiezen".
„Ik heb haar gekozen, mijnheer, we gaan
gauw trouwen", zei Guy bedaard.
„Als je niet krankzinnig bent, ben je
idioot en dat is nog erger. Maar ik zal me
niet kwaad op je maken. Je wilt zeker niet
alles vertellen?"
„Onmogelijk. U moet niet aandringen. U
is heel edelmoedig jegens mij geweest. Mis
schien wilt u uw aanbood weer intrekken?"
„Praat geen onzin. Als ik jou niet kon
vertrouwen, zou ik al mijn geloof in de men-
Sv.helijke natuur verliezen. Ik zal geduld
hebben tot je me alles zult kunnen vertel
len".
„Dank u. Ik moet nu weg. Ik heb een af
spraak om half drie".
„Weet admiraal Langton alles van je pri
vé aangelegenheden?" vroeg sir George
scherp.
»Ja", gaf Guy aarzelend toe
„Nu, ga maar. Ik blijf hier een paar mi
nuten rusten".
Toen hij alleen was fronste sir George
de wenkbrauwen. Nieuwsgierigheid was een
gebrek van hem en hij haatte geheimzin
nigheid. Hij had geen bepaalde afkeer van
Valda Glyn, maar hij had oneindig veel
meer op met Stella misschien om haar
gelijkenis met Guy's moeder, die hij zich ver
beeldde te zien. Kort daarna reed hij naar
de admiraliteit en werd na een oogenblik
wachten in de kamer van den admiraal ge
laten.
„Ik kom over den jongen Hallam praten.
Ik ben blij dat ik gelijk had met dat draad-
looze rapport. U heeft ontdekt dat hij on
schuldig is".
„Ja, en ik ben er heel blij om", zei de ad
miraal hartelijk.
„Hij vertelde mij, dat u op de hoogte is
van zijn particuliere aangelegenheden".
„In zekere mate ja".
„U weet van deze nieuwe verloving?"
„Ja, maar daar kan ik niet met u over
praten".
„Ik ben wel oud, maar ik heb mijn her
sens nog bij elkaar. Ik vertrouw Hallam; ik
geloof dat hij niet tot een leelijke streek in
staat is. Dit nieuwe engagement van hem
is verdacht. Wilt u me één vraag beant
woorden?"
„Vraag me niets, sir George. Ik zal u één
ding zeggen. Ik heb een groote bewondering
voor Hallam. Bij alles wat hij gedaan heeft
is hij gedreven geworden door zijn plichts
gevoel. Is u voldaan?"
Sir George antwoordde niet dadelijk,
doch keek den admiraal strak aan.
„Ja, ik ben voldaan", zei hij langzaam,
„maar het spijt me voor den armen jongen.
Ik zal mijn best doen om hem er doorheen
te helpen
„A propos, hij is bevorderd tot luitenant
commandant. Vertel het hem of iemand an
ders nog niet. Hij zal het waarschijnlijk aan
het eind van de maand weten. Denkt u dat
hij graag benoemd zou worden op een van
de nieuwe lichte kruisers?"
„Ik vermoed van wel. Ik haat geheimzin
nigheden, maar hij is een beste jongen".
„Ja, een beste kerel", antwoordde de ad
miraal met ongewone vriendelijkheid.
HOOFDSTUK XXXVI.
„Wat wenscht u? Ik hoop niet dat u iets
voor me te doen heeft?" vroeg Valda den
baron.
Bij haar terugkeer in haar kamers had zij
een telegram gevonden, dat haar vroeg om
terstond op St. Jamesplein te komen. Hoe
wel ze zeer moedig was, was ze toch wat
nerveus uit angst dat ze iets hadden ont
dekt.
„Wij hebben u den laatsten tijd met rust
gelaten. Wij hebben nu werk voor u. Hallam
komt over een half uur hier. U moet met
hem afspreken. U moet hem vanavond in
de admiraliteit ontmoeten. Hij zal u dan
plannen laten zien. U moet ctie goed in u
opnemen. Dat is alles".
Ze begon te lachen en hij keek haar ver
baasd aan.
„Ik heb u al gezegd, dat mijnheer Hallam
in geen enkel geval mag weten, dat ik in
uw dienst ben. Ik vrees, dat u iemand anders
zult moeten zoeken".
„Wat voor reden heeft u daarvoor?"
„Mijnheer Hallam heeft voor u gewerkt,
maar alleen onder dwang".
„Dat weet ik", zei de baron kalm.
„Hij respecteert me, en ik wil dat respect
behouden. Als hij zou weten, dat ik een
Duitsche spion ben geweest dan zou hij
zoo'n schepsel niet tot vrouw willen hebben.
U hoeft niet te trachten me over te halen.
Ik ben vast besloten en ik ben niet bang
voor u", riep ze driftig.
De baron wist wanneer hij zwijgen moest
en besloot niet aan te dringen. Er was nog
een uitweg hij kon op Hallam's woorden
afgaan wat de plannen betreft, maar na
rijp beraad vond hij dat toch niet veilig.
Iemand, dien hij onvoorwaardelijk vertrou
wen kon moest erheen, maar hij kon nie
mand bedenken.
„Waarom gaat u zelf niet?" vroeg ze
plotseling.
Er kon gevaar aan verbonden zijn, maar
er was altijd gevaar. In ieder geval kon er
geen vergissing gemaakt worden, wanneer
hij zelf de plannen inzag. Hij zou zich kun
nen vermommen, maar dat zou Clarkson
gemakkelijk genoeg klaar spelen. Hij moest
alleen maar den waker voorbij, en een be-
zoeker van luitenant Hallam zou niet nauw
keurig worden opgenomen.
„Goed", zei hij tenslotte. „Ik zal u dezen
keer vrij laten".
„Dank u", zei ze droog.
„Maar er is genoeg te doen. De prins is
helaas een man van zijn woord. Na van
avond mag Hallam niet meer worden lastig
gevallen. Maar het is een geluk, dat u met
hem verloofd bent. Het is ook eigenlijk
beter, dat hij uw relatie met ons niet kent.
Ik vertrouw, dat u alle inlichtingen, die u
uit hem zult krijgen, aan ons zult over
brengen. Ik heb in iedere haven een ver
trouwensman zitten. Zij allen krijgen bevel
om met u in Londen in contact te blijven. U
hebt op het vasteland school gegaan. Heeft u
niet een vriendin in Rotterdam?"
Valda dacht even na.
„Ja. Lucie van Tulk", zei ze eindelijk.
„U moet een nieuwe code gebruiken, die
ik u zal geven. Ik wil niets aan het toeval
overlaten. Ik zend vanavond iemand naar
Rotterdam. De volgende week moet u be
ginnen met schijnberichten te posten. Ik wil
alles in orde hebben".
„U hebt de dingen altijd grondig aange
pakt, baron".
„Daar heb ik mijn positie aan te danken
daaraan en aan mijn kennis van de men-
schelijke natuur", antwoordde hij zelfvol
daan.
„U is heel knap. Nu moet ik weg Ik wil
niet, dat mijnheer Hallam me hier vindt".
„Misschien is dat wel beter", gaf de ba
ron toe.
Precies op tijd kwam Hallam en keek
rond naar mijnheer Sinclair, dien hij daar
zou ontmoeten.
„Ik ben vanavond mijnheer Sinclair", zei
de baron. „Is alles geregeld? Weet u zeker
dat u om half tien alleen is?"
„Zoo goet als zeker, maai zoo niet, dan
zal ik u laten weten dat ik het te druk heb
om te ontvangen. In dat geval moeten we
het morgen probeeren".
(Wordt vervolgd)