m m êM DE LAATSTE LES VAN LANGELOT Raadselhoekie H u 1 n H B k B B 1 i SP i 11 IIP B lm B T k u Ï1 IIP B B mm, wk ■y i im, f WÊ A Éll mm. HH i II i i m i mm mm k HP Hl mm, wm. mm. éËk. k ■pp lp ÉH W, €M I w X X xxxxxxxxx X i OPLOSSING VAN HET FOUTEN- ZOEKPLAATJE UIT HET VORIGE NUMMER. KABOUTERFEEST DE BIJENKORF DE POPPENDOKTER 29. In een wip was haar heele gezicht bedekt met een dikke bruine brei. Toen Langelot binnenkwam, kon hij bijna zijn lachen niet meer houden. Dat ging achter wel over toen hij zag hoe boos grootmoeder jvas, dat hij haar beste koffiepot had bedorven. AAN HET BELGISCH PRINSJE EN PRINSESJE ALS DE ZON SCHIJNT wint of 2. Le5 nu niet 3. gh7 b3 4. Ld4 b2! en zeker niet 3. g7 Lg7 maar 3. Ld4 Ld4 4. Kd4 Kf6 5. gh7. Aardig is nog dat als de L. in de be- ginstand op e7 i. p.v. op d6 staat dezelf de combinatie schijnt te kunnen. Zwart speelt dan na 1. b4 Lg5U 2. Lg5. cb4 en wit kan nooit winnen: de zwarte pion nen blijven op a5 en b4, de zwa»te K. gaat op g6 en h5 heen en weer. Notatie en analyse van den witspeler. Eindspel 895. H. Giniger. JU! 5^m abcdefgh 1 Wit aan zet en dwingt remise af. 1. a8T. 2. Ta3. 3. Ka4 (f) 4. b3 pat. 1. a8D verliest want wit kan dan on der opoffering zijner Dame een patstel ling opbouwen maar deze opbouw vor dert een zet te veel, b.v. 1. a8D h2 2 Ka4. hlD. 3. b3. Dal. 4. a3 Da3f en de over blijvende pionnen verzekeren zwart de winst. f g h Bovenstaande stelling ontstond in een partij uit het tournooi te Scheveningen in 1927, na de 13e zet van zwart. Wit: Dr. Max Eu we. Zwart: Dr. Aljechine. Euwe analyseert deze partij in Den HertogEuwe Practischer schaaktesten deel IV (bij Van Goor, Den Haag). Wit vervolgt nu: 14. a4. Ter voorbereiding van La3 14. Tfe8 Om de e7 pion te dek- ken. 15* Tel Lf5. De witte d-pion is zwak maar zwart kan die pion niet ge noeg aanvullen. 16. La3 Dc7 17. c5 Hoe eerder hoe beter. 17* TadjS Zwart wil zijn L. via e6 naar d5 spelen om de fnuikende werking van Lg2 te niet te doen. Onmiddellijk Le6 faalt op Pg5 18. Pg5. Verhindert Le6. 18Lf6. Anders speelt wit Db3 1.9 Pe4 Lg7. 20. Dd2 De voorbereiding tot de volgende doorbraak. 20Pg4. Om eenig tegenspel op den Koningsvleugel te krijgen en tevens om met Pe5 het belangrijke veld c6 te kunnen bestrijken. 21. b6. Dc8 Natuurlijk niet Dc6 wegens Pd6 enz. 22. c6! Dit is veel sterker dan 22. Da5 waarmee Wit weliswaar een pion wint maar het initiatief aan zwart moet afstaan, daar 22 Pe5 volgt en het oprukken der witte vleugelpionnen voor geruimen tijd verhinderd is. Dit zou zwart in de gelegenheid stelten een aanval op den witten koningsvleugeu te be ginnen. 22bc6 Of 22Dc6 23. Pd6. Db6. 24. Pe8 Te8 en zwart heeft wel is waar twee pionnen voor de kwaliteit maar dit is zeer tijdelijk, omdat wit met Tbl en Tb7 kan voortzetten. 23. Da5 Wit heeft nu twee verbon den vrij pionnen en het te gelde brengen van dit overzicht is slechts een kwestie van tijd. 23. Pe5 24. Dd2. Da6 Hiermede verovert zwart weliswaar een pion, maar de beide vrijpionnen zijn meer waard dan de zwarte c- d- en e-pion. 25. a5 Pd3 Legt nog een buitenge woon aardige val. Op 26. Lfl volgt n.1. 26Pel 27. La6 Pf3.f In plaats van den tekstzet kan zwart niet Dd3 spelen wegens 26. Dd3 Pd3 37. a6 en wit zou gemakkelijk win nen. 26. 26. 27. 28. 29. 29. 30. 30. 31. 32. Pc5 Ruilt het gevaarlijke paard en brengt Lg2 in actie. Pc5 Lc5 Db5 De zwarte pluspion ging in ieder geval verloren maar een betere verdediging bood nog 27. d3. Le7 Tc8 Lfl Hiermede forceert wit het verder oprukken van zijn pionnen, daar na 29d3 het veld bl voor den Toren vrijkomt. Db3 Ta3 Dwingt de dame tot opgeven van veld b7 Dd5. b7 Tb8. a6 en wit won. Oplossing der raadsels nit het vorige nummer. Voor grooteren. 1. Baarden van sleutels. 2. Margriet. Griet, tram, Marie, Maa0, Gerrit. 3. Kan, aal; kanaal. 4. AARDBEI Arnhem Rotte Duin Bol El I Voor kleineren. 1. Een antwoord. 2 Moeten we nu al naar bed? We spe len juist zoo prettig! (wesp). Ik neem u geen oogenblik kwalijk, dat u zooiets zei. (mug). Heeft Tante Cato roomsoezen be steld? (tor). Waar zitten jullie toch? Ik zoek Evert en jou al een heelen tijd! (kever). 3. De hoed. 4. Deur dreu, mes, Dreumes. OM OP TE LOSSEN. Voor grooteren. 1. Kruisraadsel. Op de beide kruisjeslijnen komt de naam van een plaats in Overijsel. X i X i X i X Met heel groote laarzen an? Heb je 't antwoord soms al klaar, Zeg het één-twee-drie! dan maar. 4. Verborgen jongens en meisjesnamen. Heb je de zebra met haar jong al ge zien? Het weer is veel te ruw immers om te zeilen. Wij zagen den ouden man naar bin nen gaan. Gisteren was het ook Oostenwind. Wat zijn hooger: Ardennen of Voge zen? (Nadruk verboden). De 7 fouten zijn: I. Er is geen toegang tot het varkenshokje II. Eén big heeft geen staart. III. De voederbak is aan één kant open. IV. Het juk heeft geen ketting. V. De emmer mist een hengsel. VI. De hark hééft maar één verbindings stuk. VIT. De knecht mist een klomp. (Nadruk verboden). Ie rij een klinker. 2e een getal. 3e een broodje. 4e vaartuigen. 5e 't gevraagde woord. 6e een ander woord voor alleen, verlaten. 7e een vruchtje, dat in het wild bloeit. 8e het tegenovergestelde van moe dig. 9e een medeklinker. 2: Een jongetje verloor zijn hoofd. Een vogel bleef er over, Die onder het gevederd volk Steeds is een echte roover! 3. Mijn eerste is een stroompje, mijn tweede en derde vormen samen hoogten en mijn geheel is een plaats in Gelderland. 4. Mijn geheel wordt met 12 letters ge schreven en noemt een boom. 7, 5, 6 is een jongensnaam. Een 12, 5, 3, 4 is een deel van een schip. 7, 10, 11, 3, 4 is een jongensnaam. Een 9, 10, 11, 4 is een vaartuig. Een 1, 5, 4 i6 een huisdier. Een 3, 4, 2, 12 is een deel van een boom. Een 9, 8, 3 is een vruchtje. Voor kleineren. 1. Vul die 9 vakjes in met: 2A 10 2L 1M 2 R IV maar doe het zóó, dat je van links naar rechts en van boven naar be neden leest: 't Is nacht en in het groote bosch Is het Kabouterfeest, Want Langhaard is juist vijftig jaar Hun Koning reeds geweest. De grijze Vorst zit op zijn troon, Kijkt vergenoegd in 't rond. Kabouters ziet hij overal: Zij zitten op den grond Rondom zijn troon, een paddenstoel. De groots't' uit heel het bosch! Wat kleurt die donkerbruine troon Toch goed bij 't groene mos! Kabouters speten mooi viool En and'ren zingen luid, Ze zijn toch werk'lijk onvermoeid, Want 't lied is nauw'lijks uit.... Of weer een ander heffen z'aan Ter eere van hun Vorst. Ze zingen maar aan één stuk door En steeds uit volte borst. Tot eind'lijk langzaam komt de dag. Uit is dan 't mooie feest. Kabouters denken: Wat ben 'k blij, Dat ik er ben geweest! ANNIE 0. (Nadruk verboden). Ie rij een toespijs. 2e een ander woord voor vod. 3e een lichaamssdeel. 2. Wanneer vliegen spotvogels het hoogst? 3. Wie kent er een sprookjesman Kleine Jantje ging logeeren In het groote Amsterdam, Vond het heerlijk, dat Oom Karei Hem in d'auto medenam. Met de neefjes en het nichtje Had klein Jantje veel plezier, Ging naar Artis en bleef tijden Staan bij 't hok van menig dier, Op een keer zou hij met Tante Naar de Bijenkorf eens gaan, Met de tram kwamen zij weldra Bij het warenhuis toen aan. Wat had Jantje veel te kijken! Overal was wat te zien. Maar was hij op 't laatst onlekker Of teleurgesteld misschien? Bij het weggaan kruipt klein Jantje Onder Tante's paraplu En zegt: Tante, 'k zag geen enk'le! Waar zijn alle bijen nu? CARLA HOOG. (Nadruk verboden). Dokter, 'k heb u laten roepen. Lieselot viel van de trap En nu is haar linkervoetje Heelemaal een beetje slap! Ja, mevrouw, ik zal eens kijken, Lieselot, waar heb je pijn? O, ik zie al, niet gebroken, Maar verstuikt moet d'enkel zijn! Vlug zal 'k een verbandje leggen. Op den divan moet ze dan En daar rustig blijven liggen. Of ze beter worden kan? Maar natuurlijk wel, mevrouwtje, Als ze goed doet, wat ik zeg, Is de pijn, ik denk het zeker, In een dag of twee weer weg. Laat u haar maar lekker eten, Alles waar ze veel van houdt! Heerlijk zoet moet alles wezen. Lieselotje lust geen zout. Nu, mevrouw, ik moet weer verder, Overmorgen kom ik weer, En ik hoop dan, dat 'k kan zeggen; 'tls vandaag de laatste keer! BETSY K. (Nadruk verboden). 30. Er zat nu niets anders op dan de koffiepot bui ten bij het oud-roest te gooien. Aan den rand van het bosch was een plek, waar de menschen van de heele buurt hun vuilnis neergooiden en daar kwam ook de koffiepot terecht, tot groote vreugde van de muggen en de wurmen, die de vuilnisbelt voor woonplaats hadden gekozen. Op zolder is een groote kist, Daar ligt een stapel kleeren Uit d'ouden tijd. Dien mogen wij Te onderst boven keeren. 2 Want weet je, Moeder vindt het goed, Dat wij ons gaan verkleeden. Zij zegt: Als 'k jullie bezig zie, Herleeft voor mij 't verleden! 3 Ik zie dan alle pakken weer, Waarmee 'k als kind wou spelen, Als 't buiten regende, dat 't goot, Kon ik mij niet vervelen! 4 Nu eens was ik prinses, dan bruid, Een page of Roodkapje! Vriendinnen kwamen graag bij mij, 'tWas altijd leuk. Dat snap je! Soms, als het groote schoonmaak was, Hielp 'k alles netjes luchten. Je vat, dat 'k bij zoo'n heerlijk werk Geen enkel maal kon zuchten! Speel jullie nu maar op je beurt. Maar kom dan ook beneden En laat mij zien, hoe mooi je je Op zolder kunt verkleeden! 7 Wij zijn al weg, verkleeden ons En hebben dolle pret! Moes heeft voor 't sprookjesvolkje vlug Een kopje thee gezet! C. E. DE LILLE HOGERWAARD. (Nadruk verboden). Op het kasteel de Hanenburg Is Hek de Hond portier Schik heeft hij in zijn werk. Dat's vastt Hij doet 't met veel plezier. Hij dient zijn meester Kukelhaan Heel trouw en ook 't gezin. Mevrouw zegt steeds: Ik weet niet, wat Ik zonder hem begin! Het jonge volkje heeft z'al vaak Zijn zorgen toevertrouwd En nooit gebeurde 'n ongeluk. 't Heeft haar dus niet berouwd! Jo Varken is er keukenmeid. Zij bakt en kookt en braadt En doet 'tzóó goed, dat 't werk'lijk niets Te wenschen overlaat! (Nadruk verboden). Jacoba Zebra doet haar werk Vlug en ook keurig net. Ontbreken doet er niet één ding, Als zij heeft klaargezet. Marietje Geit, een aardig kind, Dweilt ijverig de gang. Ze doet het als ze niet vertrekt Misschien nog jaren lang. Dan is er nog het aapje Jim, Die poetst de schoenen best, Het koper en het zilver en... Laat lachen graag de rest. Je ziet het heele personeel Hier netjes op een rij. Zet zelf bij ieder van de vijf Nu maar den naam vlug bij! C. E. DE LILLE HOGERWAARD. Een prinsj' en een prinsesje, Die komen op bezoek In Noordwijk Is het eig'lijk Niet net iets uit een boek? Ze willen Hollandsch leeren Al spelende aan zee! Ze baden en ze graven En doen van alles mee Met kindertjes uit Holland. Of zij eikaar verstaan? Ik denk, dat valt wel mee, hoor! 't Zal zeker heel gauw gaan. Lief prinsje en prinsesje, Welkom zijn jullie hier! Heb samen aan de zee maai In Noordwijk veel plezier! Wij hopen, dat in Holland Je het heel prettig vindt. De groeten van.wat veel. hè? Van ieder Hollandsen kind. C. E. DE LILLE HOGERWAARD. .(Nadruk verboden). 't Is zomer en de zon schijnt. Die maakt ons illen blij! We gaan nu bloemen plukken In 't bosch en in de wei. Kijk eens! de bloemen keeren Zich naar de zon ook toe! Ze straten en ze glanzen, Zijn nu niet langer moe, Of laten 't kopje hangen, Als in den regentijd. Weg is nu alle droefheid. Die zijn z'op éénmaal kwijt! De bloemen en de zieken, Die lijken op elkaar, De zon kan hun zoo'n goed doen. Dat merken w' ieder jaar! Wij, kind'ren, zijn ook vroolijk En houden van de zon, Die regen en zelfs tranen Wegtooveren steeds kon. En.gaat de zon eens schuiten Dan treuren wij toch niet! Wij willen vroolijk blijven Al regent het, dat 't gietl'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 12