GROOT SUCCES VOOR ONZE SIGARETTEN-INDUSTRIE. MADEIRA^VAART. CAIRO, 24 Juni 1935. - In aansluiting op ons bericht dato 10 dezer, vernemen wij, dat de laatste creatie van de Sigarettenfabriek KYRIAZI FRERÈS buitenge woon gewaardeerd wordt door de Nederlandscne rookers. Het overweldigend succes van het merk „FINAS" in ovaal-, rouna- en grande-formaat, is onge twijfeld te danken aan de meesterlijke samenstelling der melange dezer sigaret, een melange welke tot nu toe nog niet bereikt werd, in verhouding tot den onbe grijpelijk lagen prijs van 25 cents per 20 stuks. LADINGMEESTER DOOR TREIN GEGREPEN. Doodelijk ongeval ie Heerlen. HEVIGE TRAMBOTSING TE AMSTERDAM. Zeven personen gewond. Ernstig motorongeluk bij Ter Aar. HET AUTO-ONGELUK NABIJ PURMEREND. De inzittende thans overleden. DE FRAUDE TE WORMERVEER. Signalement van kassier uit Wormerveer. Gibraltar Op het rangeerterrein van de staatsmijn Wilhelmina te Heerlen was de 42-jarige ladingmeester M. Luyten j.1. Zaterdag nacht bezig met het noteeren van wagen- nummers. Toen er een trein naderde sprong hij op het andere spoor, doch werd op dat oogenblik gegrepen door een treindeel dat uit de tegenovergestelde richting kwam. De on gelukkige was op slag dood. Hij was woon achtig te Terwinselen en laat een dochtertje achter. DE KONINGSKINDEREN NAAR NOORDWIJK. Zij worden heden verwacht. Naar wij uit Noordwijk vernemen, schijnt het vast te staan, dat de beide oudste kinderen van het Belgische ko ningspaar, wier zomerverblijf ten huize van den burgemeester van Noordwijk, den heer J. B. V. M. J. Van de Mortel, eenigen tijd geleden werd gemeld, van daag in Noordwijk zul'en aankomen. HUMANITAIRE EN IDEALISTISCHE RADIO-OMROEP. (H.I.R.O.) Bovengenoemde omroepvereeniging hield op Zaterdag j.1. haar jaarvergade ring in een der zalen van Krasnapolsky te Amsterdam. Uit het jaarverslag bleek dat in 1934 twee vereenigingen waren toe getreden, respectievelijk met 21000 en 8752 leden, terwijl pl.m. 3000 personen zich als lid hadden opgegeven. De rekening en verantwoording van den penningmeester sloot met een batig saldo. In het dag. bestuur werden de aftre dende leden J. D. Ros (voorzitter) en ris. D. A. van Krevelen, herkozen. In plaats van den heer H. M. Hörschner (penningmeester), die zich niet meer verkiesbaar stelde, werden de heeren W. A. Borgman en J. N. A. Lagerwey, res pectievelijk als 1ste en 2de penningmees ter gekozen. Het omroepschema voor het tweede halfjaar 1935 werd met algemeene stem men goedgekeurd en een propaganda- commissie werd ingesteld. Gisteravond omstreeks zeven uur reden in de Plantage Middenlaan, komende uit de richting van de Kerklaan te Amsterdam, twee tramlijnen achter elkaar. Voorop reed een tramtrein van lijn 9, bestaande uit een motorwagen en een kleine open bijwagen. Deze stopte aan de Badlaan. De bestuur der van lijn 14 heeft niet spoedig genoeg kunnen stoppen; zijn wagen slipte door en met een hevigen slag botste hij op den open wagen van lijn 9. Glasgerinkel en he vig gegil volgden op den slag. De kleine open wagen bleek vernield en door den hevi gen schok waren de passagiers als kegels door elkaar geworpen. Velen van hen had den door glasscherven bloedende wonden opgeloopen, terwijl anderen over pijn in ver schillende lichaamsdeelen klaagden. Door de openbare brandmelder op den hoek van de Badlaan werd de brandweer gewaarschuwd, die hoorde wat er aan de hand was, naar de plaats des onheils uit rukte, maar tevens den Geneeskundigen Dienst kennis gaf van het ongeluk. Spoedig was dan ook de noodige hulp aanwezig. De meeste gewonde passagiers waren het café op den hoek van de Plantage Badlaan bin nengebracht. De Geneeskundigen Diertst bracht een zestal der gewonden naar het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, terwijl ande ren nog ter plaats werden geholpen. De ernstigst gewonden waren zij, die snijwonden hadiden opgeloopen. Gewond werden de bestuurder van den motorwagen van lijn 14 H. M. Verheyen, mejuffrouw J. H. Lieweg, mejuffrouw Groenteman, mejuffrouw L. Roggeveen, mevrouw G. B. BeverveerLamzaat, mevr. Van GeemenGort, de heer Koopman en mejuffrouw J. C. Hakkert, allen te Amster dam. Geen van de verwondingen is van ern- stigen aard. Ook zij, die naar het O. L. Vrouwe Gasthuis werden gebracht, kenden na verbonden te zijn, huiswaarts keeren. De botsing is dus nog betrekkelijk goed afgeloopen, maar hevig is deze zeer zeker geweest. Want de open bijwagen was zoo goed als vernield. De bouten, die de ver schillende deelen verbinden, waren afge knapt als glas. Alles hing scheef in den wagen. De banken stonden niet meer recht. Ook het voorbalcon van den motorwagen van lijn 14 was gedeeltelijk vernield, evenals dat van den motorwagen van lijn 9. De ge wonden bevonden zich dian ook in die geha vende deelen van de tramwagens. De tramdienst*op beide lijnen had door dit ongeluk groote vertraging. De gehavende wagens werden door den dienst van de ge meentetram .weggesleept, Zoowel door de politie als door den dienst van de tram wordt een nader onderzoek naar de oorzaak van het ongeluk ingesteld. Eén doode, drie gewonden. Op de West-Kanaalweg in de gemeente Ter Aar bij Alphen a. d. Rijn heeft Zaterdagavond omstreeks 10 uur een ernstig motorongeval plaats gehad, waarbij een motorrij der is gedood, terwijl drie andere personen ernstig werden gewond. Op genoemden weg kwamen twee motor rijders, die met een duopassagier uit Alphen aan den Rijn met een vaart, welke volgens ooggetuigen minstens 75 K.M. per uur be droeg, gereden, In de laatste boent voor Aar- dam raakte de voorste rijder, de 38-jarige A. van Reyden, zijn macht over het stuur kwijt met het gevolg, dat hij in vollen vaart tegen een K.M.-paaltje langs den weg opreed, hetwelk totaal afknapte. Van Reyden, zoowel als zijn duopassagier D. van Vliet kwamen in de berm van den weg terecht, terwijl het motorrijwiel over den weg werd geslingerd. Het tweede motorrijwiel, bestuurd door den 46-jarigen J. Molendijk, met als duopassagier den 32-jarigen H. Zandstra reed vrij dicht op het eerste. Mo lendijk zag het ongeval gebeuren, doch kon ten gevolge van de snelheid waar hij reed, niet meer tijdig stoppen, zoodat hij met het op den grond liggend voertuig in aanraking kwam. Dr. Quartel uit Ter Aar verleende de eerste hulp. Van R bleek er het ergst aan toe te zijn. Hij was met het hoofd tegen een tele foonpaal terecht gekomen, waardoor hij een dubbele schedelbasisfractuur bekomen had. Hij is naar het brugwachtershuisje vervoerd, waar hij Zondagmorgen om 4 uur, zonder bij kennis gekomen te zijn, is bezweken. De drie anderen zijn niet in direct levens gevaar. Zij werden eerst in een boerderij binnen gebracht. Van Vliet had inwendige kneuzingen opgeloopen, Zandstra werd vrij ernstig aan het hoofd verwond, terwijl Mo lendijk schaafwonden bekwam. Zij zijn alle drie naar Rotterdam ver voerd. De motorrijtuigen zijn door de politie in beslag genomen. Donderdagavond reed zooals wij meldden een vrachtauto nabij Spijkerboor in de Knollerdammer Ringvaart, doordat de wa gen voor een wielrijder moest uitwijken. De beide inzittenden konden niet dan met groo te moeite gered worden. K. de Groot was er echter slecht aan toe en werd in bewusteloo- zen toestand naar het gemeentelijk zieken huis te Purmerend vervoerd. Na niet meer bij kennis te zijn geweest, is de Groot gister avond overleden. Het slachtoffer was 21 jaar oud. De commissaris van politie te Wormer veer verzoekt ons plaatsing van het navol gende signalement van den kassier L. Schaap Jzn. in verband met het gedane ver zoek tot opsporing en aanhouding. Oud: 42 jaar, lang pl.m. 1.82 M., slank, matte gelaatskleur, geen baard of knevel, grijze oogen, gave tanden, dunne lippen, donker hoofdhaar, eenigszins kaalhoofdig, hoog voorhoofd, gekleed met donker colbert- costuum en grijzen vilthoed. Van een bijzonderen correspondent). (Slot.) De vesting van Rabat. Zoo slenterend zijn we gekomen bij de oude vesting van Rabat, de „Casbah de Oudaias", dateerend van den 12en eeuw. Op de breede muren van deze vesting liggen rijen ooievaarsnesten, welke alle „bevolkt" zijn, en waarop de onverstoor baar-rustige ooievaar, staande op één poot, de eeuwige bemiddelaar schijnt tusschen het bonte heden en het grijze verleden. Binnen in de vesting vinden we een sprookje vrln bloemen in de meest exotische vormen en kleuren! Paleis van den Sultan. maar roepen „Signore!"„Signore!" en met eene buiging uitnoodigen een geldstuk in het water te gooien, waar naar zij dan vliegensvlug duiken. Even ziet men het" bruin gekleurde lichaam lenig zwenken onder het water, terwijl een paar beenen met pittige sla gen zich naar berieden werken; nog een draai en het volgend oogenblik heeft hij zich al weer over den rand van de boot gewerkt en toont triomfantelijk het ge vonden geldstuk, dat in een bakje wordt gedooid in afwachting van hetgeen zich nog daarbij zal voegen. Nu phs kom ik er toe, verder om mij heen te kijken. Zoo gaat het zoo dikwijls: dat het kleinere door zijn felhéid van kleur en beweging het grootere even verdringt. Nu zie ik een mooie baai, waarin het heldergroene water zich zacht rimpelt en waarin elke lijn in bewegelijke spi ralen voortleeft. Ik zie er de „Stuyve- sant" liggen en een Engelsche en eene Italiaansche boot, naar ik meen. En vóór mij rijst het eiland op! Eerst de baai met zijn visschershuizen, zijn witte villa's, zijn palmen en bloemeri, dan, steeds hooger op, de bergterrassen en de kammen der hoogste toppen. Het doel van de reis: Madeira. Poort v/h. Paleis v d. Sultan. Ook het paleis van den Sultan hebben wij bezocht: een nieuw paleis in Moor- schen stijl met stille binnenpleinen, waar de zwarte lijfwachten roerloos de wacht houden, waar de gesloten vens ters van de haremafdeeling eene wereld van mysterie doen vermoeden, en waar, door Moorsche bogen heen, heerlijke parken ons lokken. Zoowel in Casablanea als in Rabat treft het mij, hoe het Fransch protecto raat zijn Westersch stempel heeft ge drukt op eene Oostersche wereld. Ruime boulevards, die aan Parijs doen denken, Europeesche restaurants, keu rige verkeerspolitie, machtige gouver nementsgebouwen en een haven, welke zich met menige Europeesche haven kan meten. Groote oceaanstoomers kun nen aan de kaden aanleggen, waar mo derne kranen als voorwereldlijke „Sau- ri" traag hunne halzen uitstrekken en neerbuigen om uit de schepen te halen wat van hare gading is. Doch ook hier mogen we niet te lang verblijven! Als 's avonds ongeveer 12 uur het witte Casablanea in maanlicht baadt en de sterren fonkelen aan den helderen hemel, glijdt onze boot rustig over het effen water, onder het nauwelijks hoor baar bewegen van de machines. Den volgenden morgen om een uur of zeven word ik gewékt door het geroep van stemmen beneden mij, buiten op het water. Ik kijk naar buiten en zie jongetjes .van een jaar of 10—12 in booten, die al Buitenwijk in Funchal (Madeira). Dit is Madeira! Aardsch paradijs te midden van de oneindigheid van den Oceaan. Madeira, waar een gelukkig en zonnig volk geniet van de zegeningen van de natuur. Madeira, waar de winter geen winter is en de zomer haar schroeihitte mist; waar de mooiste bloemen bloeien en de heerlijkste vruchten lokken; waar de wijndruif, het suikerriet en de banaan voedsel en welvaart brengen. Waar de ossenslede zich traag en zelfbewust voortbeweegt door de straten der hoofdstad, voortgetrokken door de onverstoorbare ossen en elk oogenblik voorbijgestreefd door een vluggere con current: de auto. En waar, boven, als men te Belmonte is aangekomen, deri vermoeiden reiziger een draagstoel wacht (een hangmat aan een stok opge hangen, welken twee.mannen op hunne schouders dragen). Nooit zal ik vergeten den schilderach- tigen aanblik bij de aankomst op het eiland: fel zonlicht, de ossensleden met tentdaken in felle kleuren, daartusschen door de bonte kleederdrachten der inwo ners en aan beide zijden van den weg eene lange aaneengesloten rij vrouwen en meisjes, die met den beminnelijksten glimlach de prachtigste bloemen te koop aanboden. En dan het uitzicht van af de terras sen bij hotel Belmonte (ongeveer op eene hoogte van 4 a 500 M.), waar Oleanders en Camelia's bloeien en Oranjebloesem geurt, terwijl op de rotsblokken de ha gedissen zich koesteren in de zon, en, onder ons, landhuizen zich verschuilen in het groen en de zee schittert in het zonnelicht! Wekenlang zou men op dit eiland wil len verblijven, om van dit alles rustig te genieten. Te half acht ongeveer, als het gloeien van de zonsondergang door de patrijs poorten in de eetzaal doordringt, mef- ken we aan eene zachte deining dat we de ankers alweer gelicht hebben en op weg zijn naar Lissabon. Aankomst te Lissabon. Den volgenden morgen 6 uur zijn we te Lissabon. Mijn patrijspoort is het brilleglas waardoor ik het het eerst zie en in dien eersten blik ziet men het meest typee- rende. De eerste indruk was die van een door een jongen te fel gekleurde prent: eene warreling van booten; oceaanstoomers met gele- of zwarte schoorsteenen *en met banden om den schoorsteen in alle kleuren; statige zeilschepen, driemas ters met een warnet van touwen en ra's; visschersschepen en vrachtschepen in allerlei vorm, met achterover hellende masten en voorstevens voorzien van een zwaren balk, zooals ook de Romeinsche schepen hadden en zooals ik ze wel in Italië zag. Verder: hei-groen water, uitgestrekte havenkommen en opslagplaatsen, met plaatijzer gedekt, en daarboven uit, amphitheatersgewijs, in tinten van geel en wit, de stad; alleen de kerken en kloosters verheffen zich tusschen déze lichte kleuren in een gamma van grijze schaduwtonen. Morgenwandeling in de stad. Den morgen besteed ik om te voet in de stad rond te dwalen en boodschappen te doen. De trams zijn modern en goed onder houden, schooner dan de Parijsche trams; in de winkelstraten zijn vele winkels met de bekende filigranewer- ken, vlechtwerken in zilverdraad en gouddraad. De smaak der Portugeezen in zilveren kandelaars en ornamenten schijnt zwaarder en veel meer pompeus te zijn dan die van on6, Hollanders! Tn het straatverkeer treffen mij voor namelijk de talrijke vrouwen in de kleurrijke kleeding van het Zuiden, die alles in manden op hun hoofd dragen, wat bij ons een plaatsje vindt in de boodschappentasch van de huisvrouw of in de transportfiets van den bezorger. Dan: keurig verzorgde politieagenten, die hier, evenals in Italië, in de wit ge- handschoende hand een soort maar schalkstaf dragen en ontelbare straat venters, die loten in alle mogelijke lote rijen verkoopen voor eenige escudo's of „skoeds" zooals zij het verkort uitspre ken. Schilderachtig zijn de groente-, fruit en bloemenhallen. Ik laat mij 12 prach tige anjelieren uitzoeken in verschillen de kleuren; zooiets van 8 escudo's vragen ze; ik bied de helft en krijg ze onmiddellijk, zoodat ik spijt heb niet minder geboden te hebben. Nu kosten ze me nog maar ongeveer 20 cent! Ik nader een hoogen ijzeren toren, welke een lift blijkt te zijn om van de lagere stad naar de hoogere stad te ko men, en vraag een heer wriar de ingang is. Hij wenkt mij, hem te .völgen; hij koopt een kaartje voor mij"Afl.il het loket waarnè. hij lachend en mét edel ge baar weigert met mij af te rekenen gaat met mij naar boven en wijst mij aldaar, op een hoogte van 40 M., de wetenswaardigheden van de stad. Ik soreek eerst Italiaansch met hem (hier mede heb ik me in Spanje, en ook op Madeira, uitstekend kunnen verstaan baar maken) na een tijdje begint hij Fransch. Of ik misschien Franschman ben? Neen, Hollahder! O, Holland kent hij wel. Hij is uit gever; of ik Nijhoff ken uit den Haag? Dan groet hij, hoofsch en vriendelijk als bij het eerste ontmoeten, bij mij den indruk achterlatend, dat in den ontwik kelden Portugees nog sterk het type van dén „Grand Seigneur" en den wellevén- den gastheer uit den gouden eeuw is blijven voortleven. Naar Cintra en het kasteel van Pena. 's Middags na de lunch komen de auto's voor en gaan we op weg naar Cintra, een dorp landinwaarts. We pas- seeren dan eene mooie Boulevard, welke doet denken aan de Champs Elysées van Parijs. Boulevard „dos Restauradores" Lissabon. In de omgeving van Cintra is het voorvaderlijk slot der Koningen van Portugal gelegen, terwijl hoogerop in het gebergte het oud-Moorsche slot van J*™ op eene hoogte van 6 700 M. naar ik meen dat reeds in de middeneeuwen het lager gelegen land moest beschermen tegen wapengeweld. In het slot der Koningin zien we meer het interieur: wandschilderingen, oude meubelen, glaswerk en porcelein en ge nieten van de prachtige kijkjes door oude bogen heen op het omringend gebergte. Van het kasteel van Pena genieten we nog mèèr van het uitwendige van het gebouw: een bouwwerk uit ongeveer 1200 dateerend, met schilderachtige poortgebouwen, ophaalbruggen en bin nenpleinen, terwijl men vanaf de gekan- tcelde muren een schitterend vergezicht heeft over beboschte heuvelen en over landerijen. In de verte schittert het water van de breede monding van de Taag; onder ons, in het park, geuren subtropische bloe men en planten; oeroude ceders staan te droomen tusschen frischgroene gazons, hun grijsgroen loof in horizontale vlak ken uitspreidend van uit den gaven stam. Dan gaan wij terug langs de oevers van de Taag, welke aldaar een wijde baai vormen, waar een elegant strand1 leven bloeit met grootsche casino's en parken. We passeeren het beroemde klooster van Jeronimos van Belem, een schitterend bouwwerk naar mij voor komt deels Gothisch deels Oostersch dat wij ook van binnen bezien. Tegen een uur of zes zijn we weer „thuis", d. w. z. aan boord van ons gast vrije schip, waar de „Scheepskapel" ons op 4en wal alweer opwacht met eenige vroolijke welkomstwijsjes. En als dan de machines weer beginnen te werken en dit zonnige land wijkt steeds verder te rug, dan weten we: nu begint de eigen lijke „thuisreis". Nog twee en een halven dag hebben we tijd om van het leven aan boord te genieten, waar 's morgens om 7 uur de Scheepskapel alle dekken rondgaat met de „reveille" (schep vreugde in het leven), waar een „strijkje" ons 's mid dags en 's avonds eenige uurtjes aflei ding geeft, waar het dek ons wacht voor een openluchtkuur en onze dagelijk- sche wandeling waar de winkels ons helpen voor het koopen van een aardig cadeau of lectuur, en waar zelfs een bloemenwinkel (met broeikassen aan boord!) ons dagelijks frissche bloemen uitstalt. De laatste dag is een dag van „pak ken" en „toebereidselen voor het ver trek"; iedereen is druk in de weer en breekt zich het hoofd over de fooien, welke hij zal geven. Dan Bremerhaven in zicht I Afscheid nemen van tafelgenooten en kennissen, die men maakte; in vier extra-treinen naar Bremen en om half 1 ongeveer ben ik terug op het punt van uitgang. Als ik dan weer sta op mijn gelief koosde plaats in Bremen: „het markt plein", dat ik bijna een architectonisch gedicht zou noemen, en ik geniet van een laatsten blik op het prachtige stad huis, het scheepvaarthuis, de beurs en de kathedraal, dan kan ik me nauwe lijks voorstellen dat ik zooveel moois zag sinds het oogenblik, dat ik bij mijne aankomst op deze zelfde plaats storid. Ert dat in nog geen 14 dagen! Maar ik mag niet meer van uw tijd nemen, en niet meer ruimte in deze cou rant, op gevaar af onbescheiden te zijn. Waarom ik juist een Duitsche boot ge nomen heb, terwijl wij zélf zulke voor treffelijke schepen bezitten?, hoor ik iemand vragen. Dit was eigenlijk toeval. Ik wilde het liefst van half April tot 1 Mei op reis gaan en in dien tijd werd juist door de Columbus de reis gedaan, welke ik mij wenschte. En ik zou ondankbaar zijn als ik er niet aan toevoegde, dat ik buitenge woon voldaan ben over deze reis. Tot besluit haal ik een gedicht aan van dén reisleider, toepasselijk op het geen in de Golf van Biskaje door vele passagiers geleden werd. (Overgenomen; uit „Die Nordseeleuchte", Arabtliches Mitteilungsblatt der Reiseleitung). Tot toelichting vermeld ik, dat „Va- sano" een middel tegen zeeziekte is en dat de eigenlijke Latijnsche spreuk: Mens sana in corpore sano (Een gezonde geest in een gezond lichaam) dus „Vrij weergegeven" is. „MENS SANA IN CORPORE VASANO". Die Seekrankheit Von Dr. A. Rehm Hoffnungsvoll begann die Reise. Man trennt sich, steigt ins Bettgehause, Denn dort voraus die Wolkenfetzen Erfüll'n die Seele mit Entsetzen. Die Bö fallt ein, die Wanten singen, Ihm fallt es leicht, sich zu bezwingen. Denn eben noch schien ihm die Welle Dort vorn am Bug 'ne Bagatelle. Doch jetzt fangt's an dich hochzuheben Du fühlst dich leicht, du denkst zu schweben. Um gleich, wie nach geheimen Winken, Genau so leicht hinabzusinken Ins warme weiche Bettgefühl, Schon wieder hoch. Dir wird es schwüi; Tenn auf geheimnisvolle Weise Dreht sich dein Bettgestell im Kreise, Entgegen dem Gesetz der Schwere. Dir kömmt der Schweisz du starret ins Lgctg. Verloren hast du jede Richtung. Und jetzt beginnt die Selbstver- nichtung Trotz aller Helgoland-Routine Kommt's hoch „Aha die Olsardine!" Raus aus dem Bett, dasz es so flitzt! Pardauz du fallst, mit dir der Sitz, Weil's Schwerpunktlot bei deiner Schwache Rückt aus der Unterstützungsflache. „Kausalitat ist hier kein Trost", So denkst du, dunkel und erbost. Du fühlst wie deine Adern strotzen, Vergeblich wird's, dem Sturm zu trotzen, Man sieht dich sichtbarlich erbleichen, Trülpst, dies ist das letzte Zeichen, Verschwunden jeder Kastengeist. Jetzt bist du Mensch, kurzum: du speist. So hat er diese erste Nacht Mit Selbstbesinnung zugebracht.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 8