GROOT SUCCES VOOR ONZE
SIGARETTEN-INDUSTRIE.
MADEIRA^VAART.
CAIRO, 24 Juni 1935. - In aansluiting op ons bericht
dato 10 dezer, vernemen wij, dat de laatste creatie van
de Sigarettenfabriek KYRIAZI FRERÈS buitenge
woon gewaardeerd wordt door de Nederlandscne
rookers. Het overweldigend succes van het merk
„FINAS" in ovaal-, rouna- en grande-formaat, is onge
twijfeld te danken aan de meesterlijke samenstelling
der melange dezer sigaret, een melange welke tot nu
toe nog niet bereikt werd, in verhouding tot den onbe
grijpelijk lagen prijs van 25 cents per 20 stuks.
LADINGMEESTER DOOR TREIN
GEGREPEN.
Doodelijk ongeval ie Heerlen.
HEVIGE TRAMBOTSING
TE AMSTERDAM.
Zeven personen gewond.
Ernstig motorongeluk bij
Ter Aar.
HET AUTO-ONGELUK NABIJ
PURMEREND.
De inzittende thans overleden.
DE FRAUDE TE WORMERVEER.
Signalement van kassier uit
Wormerveer.
Gibraltar
Op het rangeerterrein van de staatsmijn
Wilhelmina te Heerlen was de 42-jarige
ladingmeester M. Luyten j.1. Zaterdag
nacht bezig met het noteeren van wagen-
nummers. Toen er een trein naderde sprong
hij op het andere spoor, doch werd op dat
oogenblik gegrepen door een treindeel dat uit
de tegenovergestelde richting kwam. De on
gelukkige was op slag dood. Hij was woon
achtig te Terwinselen en laat een dochtertje
achter.
DE KONINGSKINDEREN NAAR
NOORDWIJK.
Zij worden heden verwacht.
Naar wij uit Noordwijk vernemen,
schijnt het vast te staan, dat de beide
oudste kinderen van het Belgische ko
ningspaar, wier zomerverblijf ten huize
van den burgemeester van Noordwijk,
den heer J. B. V. M. J. Van de Mortel,
eenigen tijd geleden werd gemeld, van
daag in Noordwijk zul'en aankomen.
HUMANITAIRE EN IDEALISTISCHE
RADIO-OMROEP. (H.I.R.O.)
Bovengenoemde omroepvereeniging
hield op Zaterdag j.1. haar jaarvergade
ring in een der zalen van Krasnapolsky
te Amsterdam. Uit het jaarverslag bleek
dat in 1934 twee vereenigingen waren
toe getreden, respectievelijk met 21000 en
8752 leden, terwijl pl.m. 3000 personen
zich als lid hadden opgegeven.
De rekening en verantwoording van
den penningmeester sloot met een batig
saldo.
In het dag. bestuur werden de aftre
dende leden J. D. Ros (voorzitter) en
ris. D. A. van Krevelen, herkozen. In
plaats van den heer H. M. Hörschner
(penningmeester), die zich niet meer
verkiesbaar stelde, werden de heeren W.
A. Borgman en J. N. A. Lagerwey, res
pectievelijk als 1ste en 2de penningmees
ter gekozen.
Het omroepschema voor het tweede
halfjaar 1935 werd met algemeene stem
men goedgekeurd en een propaganda-
commissie werd ingesteld.
Gisteravond omstreeks zeven uur reden
in de Plantage Middenlaan, komende uit de
richting van de Kerklaan te Amsterdam,
twee tramlijnen achter elkaar. Voorop reed
een tramtrein van lijn 9, bestaande uit een
motorwagen en een kleine open bijwagen.
Deze stopte aan de Badlaan. De bestuur
der van lijn 14 heeft niet spoedig genoeg
kunnen stoppen; zijn wagen slipte door
en met een hevigen slag botste hij op den
open wagen van lijn 9. Glasgerinkel en he
vig gegil volgden op den slag. De kleine
open wagen bleek vernield en door den hevi
gen schok waren de passagiers als kegels
door elkaar geworpen. Velen van hen had
den door glasscherven bloedende wonden
opgeloopen, terwijl anderen over pijn in ver
schillende lichaamsdeelen klaagden.
Door de openbare brandmelder op den
hoek van de Badlaan werd de brandweer
gewaarschuwd, die hoorde wat er aan de
hand was, naar de plaats des onheils uit
rukte, maar tevens den Geneeskundigen
Dienst kennis gaf van het ongeluk. Spoedig
was dan ook de noodige hulp aanwezig. De
meeste gewonde passagiers waren het café
op den hoek van de Plantage Badlaan bin
nengebracht. De Geneeskundigen Diertst
bracht een zestal der gewonden naar het
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, terwijl ande
ren nog ter plaats werden geholpen.
De ernstigst gewonden waren zij, die
snijwonden hadiden opgeloopen.
Gewond werden de bestuurder van den
motorwagen van lijn 14 H. M. Verheyen,
mejuffrouw J. H. Lieweg, mejuffrouw
Groenteman, mejuffrouw L. Roggeveen,
mevrouw G. B. BeverveerLamzaat, mevr.
Van GeemenGort, de heer Koopman en
mejuffrouw J. C. Hakkert, allen te Amster
dam.
Geen van de verwondingen is van ern-
stigen aard. Ook zij, die naar het O. L.
Vrouwe Gasthuis werden gebracht, kenden
na verbonden te zijn, huiswaarts keeren.
De botsing is dus nog betrekkelijk goed
afgeloopen, maar hevig is deze zeer zeker
geweest. Want de open bijwagen was zoo
goed als vernield. De bouten, die de ver
schillende deelen verbinden, waren afge
knapt als glas. Alles hing scheef in den
wagen. De banken stonden niet meer recht.
Ook het voorbalcon van den motorwagen
van lijn 14 was gedeeltelijk vernield, evenals
dat van den motorwagen van lijn 9. De ge
wonden bevonden zich dian ook in die geha
vende deelen van de tramwagens.
De tramdienst*op beide lijnen had door dit
ongeluk groote vertraging. De gehavende
wagens werden door den dienst van de ge
meentetram .weggesleept,
Zoowel door de politie als door den dienst
van de tram wordt een nader onderzoek naar
de oorzaak van het ongeluk ingesteld.
Eén doode, drie gewonden.
Op de West-Kanaalweg in de
gemeente Ter Aar bij Alphen a. d.
Rijn heeft Zaterdagavond omstreeks
10 uur een ernstig motorongeval
plaats gehad, waarbij een motorrij
der is gedood, terwijl drie andere
personen ernstig werden gewond.
Op genoemden weg kwamen twee motor
rijders, die met een duopassagier uit Alphen
aan den Rijn met een vaart, welke volgens
ooggetuigen minstens 75 K.M. per uur be
droeg, gereden, In de laatste boent voor Aar-
dam raakte de voorste rijder, de 38-jarige A.
van Reyden, zijn macht over het stuur kwijt
met het gevolg, dat hij in vollen vaart tegen
een K.M.-paaltje langs den weg opreed,
hetwelk totaal afknapte.
Van Reyden, zoowel als zijn duopassagier
D. van Vliet kwamen in de berm van den weg
terecht, terwijl het motorrijwiel over den weg
werd geslingerd. Het tweede motorrijwiel,
bestuurd door den 46-jarigen J. Molendijk,
met als duopassagier den 32-jarigen H.
Zandstra reed vrij dicht op het eerste. Mo
lendijk zag het ongeval gebeuren, doch kon
ten gevolge van de snelheid waar hij reed,
niet meer tijdig stoppen, zoodat hij met het
op den grond liggend voertuig in aanraking
kwam.
Dr. Quartel uit Ter Aar verleende de eerste
hulp. Van R bleek er het ergst aan toe te
zijn. Hij was met het hoofd tegen een tele
foonpaal terecht gekomen, waardoor hij een
dubbele schedelbasisfractuur bekomen had.
Hij is naar het brugwachtershuisje vervoerd,
waar hij Zondagmorgen om 4 uur, zonder bij
kennis gekomen te zijn, is bezweken.
De drie anderen zijn niet in direct levens
gevaar. Zij werden eerst in een boerderij
binnen gebracht. Van Vliet had inwendige
kneuzingen opgeloopen, Zandstra werd vrij
ernstig aan het hoofd verwond, terwijl Mo
lendijk schaafwonden bekwam.
Zij zijn alle drie naar Rotterdam ver
voerd. De motorrijtuigen zijn door de politie
in beslag genomen.
Donderdagavond reed zooals wij meldden
een vrachtauto nabij Spijkerboor in de
Knollerdammer Ringvaart, doordat de wa
gen voor een wielrijder moest uitwijken. De
beide inzittenden konden niet dan met groo
te moeite gered worden. K. de Groot was er
echter slecht aan toe en werd in bewusteloo-
zen toestand naar het gemeentelijk zieken
huis te Purmerend vervoerd. Na niet meer
bij kennis te zijn geweest, is de Groot gister
avond overleden. Het slachtoffer was 21
jaar oud.
De commissaris van politie te Wormer
veer verzoekt ons plaatsing van het navol
gende signalement van den kassier L.
Schaap Jzn. in verband met het gedane ver
zoek tot opsporing en aanhouding.
Oud: 42 jaar, lang pl.m. 1.82 M., slank,
matte gelaatskleur, geen baard of knevel,
grijze oogen, gave tanden, dunne lippen,
donker hoofdhaar, eenigszins kaalhoofdig,
hoog voorhoofd, gekleed met donker colbert-
costuum en grijzen vilthoed.
Van een bijzonderen correspondent).
(Slot.)
De vesting van Rabat.
Zoo slenterend zijn we gekomen bij de
oude vesting van Rabat, de „Casbah de
Oudaias", dateerend van den 12en eeuw.
Op de breede muren van deze vesting
liggen rijen ooievaarsnesten, welke alle
„bevolkt" zijn, en waarop de onverstoor
baar-rustige ooievaar, staande op één
poot, de eeuwige bemiddelaar schijnt
tusschen het bonte heden en het grijze
verleden. Binnen in de vesting vinden
we een sprookje vrln bloemen in de
meest exotische vormen en kleuren!
Paleis van den Sultan.
maar roepen „Signore!"„Signore!"
en met eene buiging uitnoodigen een
geldstuk in het water te gooien, waar
naar zij dan vliegensvlug duiken.
Even ziet men het" bruin gekleurde
lichaam lenig zwenken onder het water,
terwijl een paar beenen met pittige sla
gen zich naar berieden werken; nog een
draai en het volgend oogenblik heeft hij
zich al weer over den rand van de boot
gewerkt en toont triomfantelijk het ge
vonden geldstuk, dat in een bakje wordt
gedooid in afwachting van hetgeen zich
nog daarbij zal voegen.
Nu phs kom ik er toe, verder om mij
heen te kijken.
Zoo gaat het zoo dikwijls: dat het
kleinere door zijn felhéid van kleur en
beweging het grootere even verdringt.
Nu zie ik een mooie baai, waarin het
heldergroene water zich zacht rimpelt
en waarin elke lijn in bewegelijke spi
ralen voortleeft. Ik zie er de „Stuyve-
sant" liggen en een Engelsche en eene
Italiaansche boot, naar ik meen. En
vóór mij rijst het eiland op! Eerst de
baai met zijn visschershuizen, zijn witte
villa's, zijn palmen en bloemeri, dan,
steeds hooger op, de bergterrassen en de
kammen der hoogste toppen.
Het doel van de reis: Madeira.
Poort v/h. Paleis v d. Sultan.
Ook het paleis van den Sultan hebben
wij bezocht: een nieuw paleis in Moor-
schen stijl met stille binnenpleinen,
waar de zwarte lijfwachten roerloos de
wacht houden, waar de gesloten vens
ters van de haremafdeeling eene wereld
van mysterie doen vermoeden, en waar,
door Moorsche bogen heen, heerlijke
parken ons lokken.
Zoowel in Casablanea als in Rabat
treft het mij, hoe het Fransch protecto
raat zijn Westersch stempel heeft ge
drukt op eene Oostersche wereld.
Ruime boulevards, die aan Parijs doen
denken, Europeesche restaurants, keu
rige verkeerspolitie, machtige gouver
nementsgebouwen en een haven, welke
zich met menige Europeesche haven
kan meten. Groote oceaanstoomers kun
nen aan de kaden aanleggen, waar mo
derne kranen als voorwereldlijke „Sau-
ri" traag hunne halzen uitstrekken en
neerbuigen om uit de schepen te halen
wat van hare gading is.
Doch ook hier mogen we niet te lang
verblijven!
Als 's avonds ongeveer 12 uur het
witte Casablanea in maanlicht baadt en
de sterren fonkelen aan den helderen
hemel, glijdt onze boot rustig over het
effen water, onder het nauwelijks hoor
baar bewegen van de machines.
Den volgenden morgen om een uur of
zeven word ik gewékt door het geroep
van stemmen beneden mij, buiten op het
water.
Ik kijk naar buiten en zie jongetjes
.van een jaar of 10—12 in booten, die al
Buitenwijk in Funchal (Madeira).
Dit is Madeira! Aardsch paradijs te
midden van de oneindigheid van den
Oceaan.
Madeira, waar een gelukkig en zonnig
volk geniet van de zegeningen van de
natuur.
Madeira, waar de winter geen winter
is en de zomer haar schroeihitte mist;
waar de mooiste bloemen bloeien en de
heerlijkste vruchten lokken; waar de
wijndruif, het suikerriet en de banaan
voedsel en welvaart brengen.
Waar de ossenslede zich traag en
zelfbewust voortbeweegt door de straten
der hoofdstad, voortgetrokken door de
onverstoorbare ossen en elk oogenblik
voorbijgestreefd door een vluggere con
current: de auto. En waar, boven, als
men te Belmonte is aangekomen, deri
vermoeiden reiziger een draagstoel
wacht (een hangmat aan een stok opge
hangen, welken twee.mannen op hunne
schouders dragen).
Nooit zal ik vergeten den schilderach-
tigen aanblik bij de aankomst op het
eiland: fel zonlicht, de ossensleden met
tentdaken in felle kleuren, daartusschen
door de bonte kleederdrachten der inwo
ners en aan beide zijden van den weg
eene lange aaneengesloten rij vrouwen
en meisjes, die met den beminnelijksten
glimlach de prachtigste bloemen te koop
aanboden.
En dan het uitzicht van af de terras
sen bij hotel Belmonte (ongeveer op eene
hoogte van 4 a 500 M.), waar Oleanders
en Camelia's bloeien en Oranjebloesem
geurt, terwijl op de rotsblokken de ha
gedissen zich koesteren in de zon, en,
onder ons, landhuizen zich verschuilen
in het groen en de zee schittert in het
zonnelicht!
Wekenlang zou men op dit eiland wil
len verblijven, om van dit alles rustig
te genieten.
Te half acht ongeveer, als het gloeien
van de zonsondergang door de patrijs
poorten in de eetzaal doordringt, mef-
ken we aan eene zachte deining dat we
de ankers alweer gelicht hebben en op
weg zijn naar Lissabon.
Aankomst te Lissabon.
Den volgenden morgen 6 uur zijn we
te Lissabon.
Mijn patrijspoort is het brilleglas
waardoor ik het het eerst zie en in dien
eersten blik ziet men het meest typee-
rende.
De eerste indruk was die van een door
een jongen te fel gekleurde prent: eene
warreling van booten; oceaanstoomers
met gele- of zwarte schoorsteenen *en
met banden om den schoorsteen in alle
kleuren; statige zeilschepen, driemas
ters met een warnet van touwen en ra's;
visschersschepen en vrachtschepen in
allerlei vorm, met achterover hellende
masten en voorstevens voorzien van een
zwaren balk, zooals ook de Romeinsche
schepen hadden en zooals ik ze wel in
Italië zag.
Verder: hei-groen water, uitgestrekte
havenkommen en opslagplaatsen, met
plaatijzer gedekt, en daarboven uit,
amphitheatersgewijs, in tinten van geel
en wit, de stad; alleen de kerken en
kloosters verheffen zich tusschen déze
lichte kleuren in een gamma van grijze
schaduwtonen.
Morgenwandeling in de stad.
Den morgen besteed ik om te voet in
de stad rond te dwalen en boodschappen
te doen.
De trams zijn modern en goed onder
houden, schooner dan de Parijsche
trams; in de winkelstraten zijn vele
winkels met de bekende filigranewer-
ken, vlechtwerken in zilverdraad en
gouddraad.
De smaak der Portugeezen in zilveren
kandelaars en ornamenten schijnt
zwaarder en veel meer pompeus te zijn
dan die van on6, Hollanders!
Tn het straatverkeer treffen mij voor
namelijk de talrijke vrouwen in de
kleurrijke kleeding van het Zuiden, die
alles in manden op hun hoofd dragen,
wat bij ons een plaatsje vindt in de
boodschappentasch van de huisvrouw of
in de transportfiets van den bezorger.
Dan: keurig verzorgde politieagenten,
die hier, evenals in Italië, in de wit ge-
handschoende hand een soort maar
schalkstaf dragen en ontelbare straat
venters, die loten in alle mogelijke lote
rijen verkoopen voor eenige escudo's of
„skoeds" zooals zij het verkort uitspre
ken.
Schilderachtig zijn de groente-, fruit
en bloemenhallen. Ik laat mij 12 prach
tige anjelieren uitzoeken in verschillen
de kleuren; zooiets van 8 escudo's
vragen ze; ik bied de helft en krijg ze
onmiddellijk, zoodat ik spijt heb niet
minder geboden te hebben.
Nu kosten ze me nog maar ongeveer
20 cent!
Ik nader een hoogen ijzeren toren,
welke een lift blijkt te zijn om van de
lagere stad naar de hoogere stad te ko
men, en vraag een heer wriar de ingang
is.
Hij wenkt mij, hem te .völgen; hij
koopt een kaartje voor mij"Afl.il het loket
waarnè. hij lachend en mét edel ge
baar weigert met mij af te rekenen
gaat met mij naar boven en wijst mij
aldaar, op een hoogte van 40 M., de
wetenswaardigheden van de stad. Ik
soreek eerst Italiaansch met hem (hier
mede heb ik me in Spanje, en ook op
Madeira, uitstekend kunnen verstaan
baar maken) na een tijdje begint hij
Fransch.
Of ik misschien Franschman ben?
Neen, Hollahder!
O, Holland kent hij wel. Hij is uit
gever; of ik Nijhoff ken uit den Haag?
Dan groet hij, hoofsch en vriendelijk als
bij het eerste ontmoeten, bij mij den
indruk achterlatend, dat in den ontwik
kelden Portugees nog sterk het type van
dén „Grand Seigneur" en den wellevén-
den gastheer uit den gouden eeuw is
blijven voortleven.
Naar Cintra en het kasteel
van Pena.
's Middags na de lunch komen de
auto's voor en gaan we op weg naar
Cintra, een dorp landinwaarts. We pas-
seeren dan eene mooie Boulevard, welke
doet denken aan de Champs Elysées
van Parijs.
Boulevard „dos Restauradores"
Lissabon.
In de omgeving van Cintra is het
voorvaderlijk slot der Koningen van
Portugal gelegen, terwijl hoogerop in het
gebergte het oud-Moorsche slot van
J*™ op eene hoogte van 6
700 M. naar ik meen dat reeds in de
middeneeuwen het lager gelegen land
moest beschermen tegen wapengeweld.
In het slot der Koningin zien we meer
het interieur: wandschilderingen, oude
meubelen, glaswerk en porcelein en ge
nieten van de prachtige kijkjes door
oude bogen heen op het omringend
gebergte.
Van het kasteel van Pena genieten we
nog mèèr van het uitwendige van het
gebouw: een bouwwerk uit ongeveer
1200 dateerend, met schilderachtige
poortgebouwen, ophaalbruggen en bin
nenpleinen, terwijl men vanaf de gekan-
tcelde muren een schitterend vergezicht
heeft over beboschte heuvelen en over
landerijen.
In de verte schittert het water van de
breede monding van de Taag; onder ons,
in het park, geuren subtropische bloe
men en planten; oeroude ceders staan te
droomen tusschen frischgroene gazons,
hun grijsgroen loof in horizontale vlak
ken uitspreidend van uit den gaven
stam.
Dan gaan wij terug langs de oevers
van de Taag, welke aldaar een wijde
baai vormen, waar een elegant strand1
leven bloeit met grootsche casino's en
parken. We passeeren het beroemde
klooster van Jeronimos van Belem, een
schitterend bouwwerk naar mij voor
komt deels Gothisch deels Oostersch
dat wij ook van binnen bezien.
Tegen een uur of zes zijn we weer
„thuis", d. w. z. aan boord van ons gast
vrije schip, waar de „Scheepskapel" ons
op 4en wal alweer opwacht met eenige
vroolijke welkomstwijsjes. En als dan de
machines weer beginnen te werken en
dit zonnige land wijkt steeds verder te
rug, dan weten we: nu begint de eigen
lijke „thuisreis".
Nog twee en een halven dag hebben
we tijd om van het leven aan boord te
genieten, waar 's morgens om 7 uur de
Scheepskapel alle dekken rondgaat met
de „reveille" (schep vreugde in het
leven), waar een „strijkje" ons 's mid
dags en 's avonds eenige uurtjes aflei
ding geeft, waar het dek ons wacht voor
een openluchtkuur en onze dagelijk-
sche wandeling waar de winkels ons
helpen voor het koopen van een aardig
cadeau of lectuur, en waar zelfs een
bloemenwinkel (met broeikassen aan
boord!) ons dagelijks frissche bloemen
uitstalt.
De laatste dag is een dag van „pak
ken" en „toebereidselen voor het ver
trek"; iedereen is druk in de weer en
breekt zich het hoofd over de fooien,
welke hij zal geven.
Dan
Bremerhaven in zicht I
Afscheid nemen van tafelgenooten en
kennissen, die men maakte; in vier
extra-treinen naar Bremen en om
half 1 ongeveer ben ik terug op het punt
van uitgang.
Als ik dan weer sta op mijn gelief
koosde plaats in Bremen: „het markt
plein", dat ik bijna een architectonisch
gedicht zou noemen, en ik geniet van
een laatsten blik op het prachtige stad
huis, het scheepvaarthuis, de beurs en
de kathedraal, dan kan ik me nauwe
lijks voorstellen dat ik zooveel moois
zag sinds het oogenblik, dat ik bij mijne
aankomst op deze zelfde plaats storid.
Ert dat in nog geen 14 dagen!
Maar ik mag niet meer van uw tijd
nemen, en niet meer ruimte in deze cou
rant, op gevaar af onbescheiden te zijn.
Waarom ik juist een Duitsche boot ge
nomen heb, terwijl wij zélf zulke voor
treffelijke schepen bezitten?, hoor ik
iemand vragen.
Dit was eigenlijk toeval.
Ik wilde het liefst van half April tot
1 Mei op reis gaan en in dien tijd werd
juist door de Columbus de reis gedaan,
welke ik mij wenschte.
En ik zou ondankbaar zijn als ik er
niet aan toevoegde, dat ik buitenge
woon voldaan ben over deze reis.
Tot besluit haal ik een gedicht aan
van dén reisleider, toepasselijk op het
geen in de Golf van Biskaje door vele
passagiers geleden werd. (Overgenomen;
uit „Die Nordseeleuchte", Arabtliches
Mitteilungsblatt der Reiseleitung).
Tot toelichting vermeld ik, dat „Va-
sano" een middel tegen zeeziekte is en
dat de eigenlijke Latijnsche spreuk:
Mens sana in corpore sano (Een gezonde
geest in een gezond lichaam) dus „Vrij
weergegeven" is.
„MENS SANA IN CORPORE
VASANO".
Die Seekrankheit
Von Dr. A. Rehm
Hoffnungsvoll begann die Reise.
Man trennt sich, steigt ins Bettgehause,
Denn dort voraus die Wolkenfetzen
Erfüll'n die Seele mit Entsetzen.
Die Bö fallt ein, die Wanten singen,
Ihm fallt es leicht, sich zu bezwingen.
Denn eben noch schien ihm die Welle
Dort vorn am Bug 'ne Bagatelle.
Doch jetzt fangt's an dich hochzuheben
Du fühlst dich leicht, du denkst zu
schweben.
Um gleich, wie nach geheimen Winken,
Genau so leicht hinabzusinken
Ins warme weiche Bettgefühl,
Schon wieder hoch. Dir wird es schwüi;
Tenn auf geheimnisvolle Weise
Dreht sich dein Bettgestell im Kreise,
Entgegen dem Gesetz der Schwere.
Dir kömmt der Schweisz du starret ins
Lgctg.
Verloren hast du jede Richtung.
Und jetzt beginnt die Selbstver-
nichtung
Trotz aller Helgoland-Routine
Kommt's hoch „Aha die Olsardine!"
Raus aus dem Bett, dasz es so flitzt!
Pardauz du fallst, mit dir der Sitz,
Weil's Schwerpunktlot bei deiner
Schwache
Rückt aus der Unterstützungsflache.
„Kausalitat ist hier kein Trost",
So denkst du, dunkel und erbost.
Du fühlst wie deine Adern strotzen,
Vergeblich wird's, dem Sturm zu
trotzen,
Man sieht dich sichtbarlich erbleichen,
Trülpst, dies ist das letzte Zeichen,
Verschwunden jeder Kastengeist.
Jetzt bist du Mensch, kurzum: du speist.
So hat er diese erste Nacht
Mit Selbstbesinnung zugebracht.