De herbouw van de Abdij te Egmond Siem van der Molen weer thuis. Luchtvaart Een „welkom thuis" aan boord van de Columbia tusschen IJmuiden en Amsterdam. Wachten duurt tang. Toen de reis begon: Zaterdagnacht 15 December 1934, 0.20 uur op Schiphol. De priory te Egmond-Binnen, als eerste deel van de te herbouwen Abdij, is hedenmorgen plechtig ingewijd. (Van onzen eigen verslaggever). Voor de katholieken in Nederland is het heden een dag van groote beteekenis. Van daag toch had te Egmondbinnen de plech tige inwijding plaats der Benedictijner prio rij door Mgr. J. D. J. Aengenent. Deze plechtigheid werd voorafgegaan door een Heilige Mis op de St. Adalbertus- akker te Egmondbinnen, opgedragen door Mgr. Aengenent, geassisteerd door Mgr. Dr. Gilt uit Roermond en Deken Renks uit Alkmaar. Uit alle deelen van het land waren de vrienden van den herbouw van de abdij naar Egmond gekomen om op dezen schitte renden zomerdag bij dit historisch gebeuren aanwezig te zijn. Van tal van huizen wapperde de Neder- landsche driekleur met den pauselijken wim pel. Onder de talrijke aanwezigen merkten we o.a. op oud-min. Ruys de Beerenbrouck, oud-min. Marchant, het Eerste Kamerlid Prof. Steger, de Tweede Kamerleden mr. Kortenhorst, prof. v. d. Bilt en Steinmetz, prof. v. d. Heijden uit Nijmegen; prof. Hen- neman uit Warmond, het lid van Ged. Sta ten mr. Bomans, de burgemeesters van Was senaar en Egmondbinnen, dr. Poot uit Ber gen en zeer veel monniken uit Oosterhout. Tijdens de mis hield pastoor Nolel een toe spraak, waarin hij er op wees, dat het feest van den Heiligen Adalbertus sinds de tiende eeuw niet meer zoo heerlijk gevierd was als vandaag. Toen graaf Dirk II van Egmond het klooster stichtte, heeft deze Heilige de eer gekregen, dat zijn opvolgers zijn werk mochten voortzetten volgens zijn geest en zijn methode. Sindsdien zijn generaties van monniken hem opgevolgd. Zij allen héb ben geleefd in de streng doorgevoerde kloos tertucht. De abten zijn geweest vaders van de monniken en het klooster is geweest een geestelijk centrum van cultuur. Toen kwam de titanenstrijd in het kleine Holland, die de geestelijke eenheid in ons land brak en de monumenten van die eenheid verwoestte. Ook de glorierijke abdij werd verwoest. De herinnering aan de abdij bleef echter. Op deze schamele plek is de vermaning voor het katholieke volksdeel gekomen, een nieuw bisdom van Haarlem kwam tot stand. Er zijn weer monniken in het zuiden, die gereed staan om de oude taak, die St. Adal bertus zich had gesteld, op zich te nemen. De profetie van den Alkmaarder v. d. Bosch, die gezegd heeft: „Adalbertus zal herrijzen" is thans in vervulling gegaan. Een fout van de historie wordt ongedaan ge maakt. Wij verwachten dat, wat thans ge schied, een herinnering zal blijven tot in lengte van eeuwen. Zoolang het waar is, wat U, Bisschop, ons geleerd heeft uit de kathechismus, nl. dat God alles geschapen heeft tot Zijn eigen Heerlijkheid, zoolang* zal het Benedictijner leven zijn waarde behouden. Als wij er zijn, om God te verheerlijken, is dat leven het meest volmaakt. Wie zich rechtstreeks in dienst van God stelt tn zoo is 't leven van de monniken, die dag in, dag uit God prijzen in het verheven woord van God zelf. In het jachtende leven met zijn vele bezig heden en in de beslommeringen van U Mgr., die de priesters met U deelen, hebben wij veel meer dan in de Middeleeuwen, behoefte aan het gebed van de monniken, die aanvul len, waarin wij te kort komen. De komst van de monniken is een dag van vreugde. Zij geven ons het voorbeeld, wij zijn yan goeden wille, maar wij zijn zwak, omdat wij staan midden in deze wereld, waarin we vaak vergeten, waarom wij op op deze wereld zijn. De monniken zullen ons leeren, dat het voornaamste zal zijn het zoeken naar het rijk Gods. Dit zal leiden tot geluk van ons zelf omdat hem, die het rijks gods zoekt, al het andere zal worden toegeworpen. Moge God het werk, dat hier straks zal beginnen, zegenen. Wij vragen ook, dat de monniken in ge bed en voorbereiding voor ons God's zegen te verwerven. Dat dan tenslotte de herrijzing van deze abdy moge zijn tot verheerlijking van God, tot heil van de zielen en tot heil van ons dierbaar vaderland. Na afloop vereenigden de genoodigden zich op het terrein, waar de priorij haar voltooi ing nadert en waardoor de bisschop mgr. Aengenent geassisteerd door Dom Schutte en pastoor Looyaards uit Rinnegom de liturgi sche plechtigheden werden verricht. Onder de aanwezigen alhier merkten we ook op den burgemeester van Alkmaar, jhr. mr. v. Kin schot, en den heer Hofstee, dir. van de N.H. 1891. Na deze plechtigheid werd de kapel en het geheele gebouw der priorij ingewijd. Hierna hield mgr. Aengenent vanaf den ingang een toespraak, waarbij bij de Liturgische plech tigheden verklaarde. De abt van Oosterhout sprak tenslotte een dankwoord aan allen, die voor de verrijzing van de abdij arbeidden. Speciaal dank bracht hij aan mgr. Aenge nent, jhr. Ruys de Beerenbrouck en aan den architect Kropholler, die van klinkers en be ton een gebouw had ontworpen, zoo hecht, dat het zeker vele eeuwen zal kunnen trotsee- ren. Aan de aanwezigen werd hierna gelegen heid gegeven om het gebouw, een machtig bouwwerk, waaraan reeds 600.000 klinkers zijn verwerkt, te bezichtigen Toespraak van den bisschop. In zijn toespraak sprak de bisschop als zijn overtuiging uit, dat alle aanwezigen ver vuld zijn van innjge blijdschap en dat voor allen deze dag is een blijde dag, een plechti ge dag, een heerlijke dag, waarnaar allen met groot verlangen hebben uitgezien. Ik durf zeggen zoo vervolgde hij dat het een dag is van historische beteekenis in de geschiedenis van ons vaderland en in de ge schiedenis van de kerk van Nederland. Al lereerst een dag van beteekenis in de geschie denis van ons vaderland, want we staan hier op de plek, waar eeuwenlang zich heeft bevonden mausoleum van vele graven en gravinnen van Holland. Wij bevinden ons op de plek van waaruit gedurende vele eeuwen is uitgegaan een krachtige stoot voor de cultuur, de beschaving van onze Holland- sche gouwen. En dat thans een begin wordt gemaakt met het herstel van die beroemde rijke plaats, een begin met den afbouw der regale beroemde abdij van Egmond, dat is een daad van piëteit van vele rechtschapen Nederlanders, die er een eer in stellen, om die historische traditie te doen herleven en het is een reden tot vreugde, om te zien, dat hoedanig ook het verschil is wat betreft het godsdienstig denken in verschillende maatschappelijke groepen van ons land toch zeer vele rechtgeaarde Nederlanders een zijn in de vreugde over dezen dag nu de grondslag is gelegd voor het herstel der oude traditie. Niet alleen is het een dag van beteekenis in de geschiedenis van ons vaderland, maar het is ook een dag van beteekenis in de ge schiedenis van de katholieke kerk van ons land. Het is 8 eeuwen geleden, dat op deze zelfde plaats stond ook een Hollandsere bis- ighe richten. Over 8 jaar 5.1. zal het 800 jaar schop, om een inwijdingsplechtigheid te ver geleden zijn, dat de bisschop van Utrecht hier kwam, want deze streek behoorde toen tot het bisdom Utrecht, om de nieuwe abdij kerk in te wijden en de geschiedenis verhaalt, dat die plechtigheid plaats had met groot ceremonieel en 'n grooten toeloop van edelen en van een groote schare des volks. Men zag toen o.a. graaf Dirk VI uit Holland met zijn gemalin Sophia, den burggraaf van Leiden Halewijn, den bekenden Gerrit van Teilingen en vele edelen, mannen en vrouwen uit het geheele land en een nog grootere schare mannen en vrouwen uit het volk. En wanneer ik thans ook als Hollandsche bisschop na 8 eeuwen ook hier op deze plaats deze ^wijdingsplechtigheid mocht ver richten, dan verheug ik mij van ganscher harte en beschouw ik dezen dag als een dag van beteekenis in de geschiedenis van de kerk van Nederland en acht ik mij gelukkig, dat ik vandaag door de bede van de kerk den zegen van God over deze plaats heb mogen afroepen. De zegen yan God, die ook in de toekomst de bewoners de monniken die nader hand hier zullen wonen, zal zegenen, evenals hij vroeger de bewoners heeft gezegend, en ik heb dan ook den hemel gevraagd, dat hier in de toekomst een centrum van cultuur moge zijn, evenals dat in vroegere eeuwen het ge val is geweest. En wat ook een feit is dat tot blijdschap stemt, is het feit, dat wij vandaag vieren het feest van St. Adelbertus, den patroon van de abdij van Egmond. De herinnering aan zijn persoonlijkheid is lang niet uitgestorven hier in Holland en vooral niet hier in deze streek. En met opzet is deze dag, zijn feestdag, uitgekozen, ten einde dit nieuwe gebouw en de toekomstige nieuwe abdij wederom te stellen onder zijn machtige hoede en bescherming. Ik heb al opgemerkt, dat het grootste gedeelte van de inwijdingsplechtigheid van dezen morgen is besteed aan de inwijding van de klok, die voortaan de monniken zal oproepen tot een gezamenlijk gebed. En om de herinnering aan deze klokkenwijding en de beteekenis daarvan levendig te houden, wil ik met een enkel woord u wijzen op vier ceremonien uit die plechtigheid. Gij hebt in de eerste plaats gezien, dat de klok werd afgewasschen met gewijd water En zulks beteekent, dat de mensch, die zich stellen wil in den dienst van God, rein moet zijn van alle' smetten der wereld en dat alle instrumenten, die voortaan bestemd zijn voor den dienst van God, ook rein en zuiver moe ten zijn, en dat de stof der wereld daarvan moet worden geweerd. Gij hebt in de tweede plaats ook gezien, dat ik de klok heb gezalfd met heilige olie zoowel van binnen als van buiten. En door die zalving wordt afgebeeld de uitstorting „Welcome Home!" Dat stond er gistermiddag ge krabbeld op een menue van de Colombia en het was vergezeld van 't een en andier, dat een geschenk moest verbeelden. Een paar grappenmakers aan boord onder leiding van den eersten officier hadden deze aardigheid uit gehaald tijdens de lunch en het „cadeau" door een der kellpers naar den geadresseerde laten brengen: Siem v. d. Molen. Die een kort be dankje van vier letters schreef, vor mende een echte Hollandsche uit drukking. Het succes was volledig. Dat gebeurde op het Noordzeekanaal, maar voordat wij getuige waren van deze grap, was er nog heel wat water door de sluizen gestroomd bij IJmuiden. Wij hadden eenige weken reeds het plan gemaakt, om v. d. Molen bij zijn thuiskomst zoo gauw mogelijk aan zijn jasje te trekken en toen zoowel de K- N. S. M als de Neder- landsche douane beiden hun volle mede werking verleenden, toen was alles spoedig in orde en was het wachten slechts op den dag van aankomst. De Colombia, het fraaie motorschip, dat den dienst op de West onderhoudt, zou Zon dagmorgen in IJmuiden arriveeren. Maar ziet: de route werd verlegd en de reisduur daardoor een dag langer. En zoo kregen wij Zondagavond een telefoontje, dat de boot Maandagmorgen om pl.m. 8 uur in IJmuiden zou aankomen. En of wij maar zoo goed wilden zijn, om zoo'n uur te voren daar aanwezig te zijn; dan zouden wij van IJmuiden naar Amsterdam kunnen meevaren Dankbaar over zoovel medewerking ver trokken wij gistermorgen reeds vroeg naar IJmuiden, waar een stralende zon ons ver welkomde, waar wij al spoedig onze papie ren kregen, maar waar voorloopig nog geen Colombia te zien was. Hoe kon het ook, waar een telegram om half acht meldde, dat men om 10 uur voor IJmuiden zou komen. Wachten dus! Maar het wachten verveelde niet. Want een der K. N. S. M.-employé's was bij ons en samen hebben wij de koffie ge dronken, samen de sigaretten gerookt, samen de zon, neen, de hitte getrotseerd! Om 10 uur, niets van de Colombia te zien. Om half elf verscheen er een stip aan den horizon, maar 't bleek een vrachtboot te zijn. En eindelijk, om 11 uur, ontdekte iemand weer een stip, die langzaam grooter werd en die eindelijk de goede stip was: de West-Indië-vaarder „Colombia" Laten wij U de rest besparen. Het schip liep binnen, meerde in de groote sluis en daar Ha, daar is ie! Die „ie" was de marconist van de Snip, die al gauw bekenden ontdekte. Even later waren wij aan boord en met ons een verte genwoordiger van de K. L. M Een korte be groeting volgde en onze „zeereis" op het Noordzeekanaal kon beginnen. Je ziet er patent uit! was de eerste op merking, die gplanceerd werd. Inderdaad, Siem zag er best uit, veel beter dan een half jaar geleden, toen hij in den stroomenden regen voor de Snip stond, gereed om een pioniersvlucht te maken. Hij was voller in het gezicht geworden, en alleen zijn haar was lichtelijk verkleurd en geleek veel op een wit vlasbundeltje Binnen vijf minuten was ons gezelschap tot zes personen aangegroeid: drie K- L M.- ers, de eerste officier van de boot; een oude vriend van den Snip-man en schrijver dezes. En nog waren wij de sluis niet uit, of wij zaten in een koele bar, klonken met koud bier en kregen het warm van het praten. O neen, geen interview! Maar wat praten over alles en nog wat. Ook over de vliegerij. Natuurlijk was Siem blij, weer in het land terug te zijn, maar toch was hij o zoo graag in de West gebleven. Je weet het niet half, wat het beteekent, iets opbouwen, zoo zei hij. 't Is daar heel anders dan hier. Op Schiphol is de boel al jaren lang dik in orde. je stapt er zoo in en probeert met alles zoo vlug mogelijk ver trouwd te worden. En daar in de West was niets. Daar moesten we zelf als 't ware een kleine organisatie stichten, met ons vieren. En als dan zoo'n kleine organisatie begint te groeien, als je ziet, hoe een uitgestippelde dienst „aan de behoefte" voldoet, dan wordt zooiets een deel van je zelf Nou ia, 't vliegen zelf is er heel eenvoudig, omdat net bijna altijd mooi weer is. Maar de menschen moeten er vertrouwd geraakt worden met het vliegen. De rest komt dan vanzelf. En zoo ben ik aldus de marconist niet alleen marconist geweest, maar heb al lerlei baantjes opgeknapt. De eene dag was ik propagandist en vroeg aan het publiek: Kijk, het regent een beetje. En 't regent hier bijna nooit. Een prachtige gelegenheid dus, om Cura^ao te zien vanuit de lucht, als het regent! En de klanten kwamen, klanten uit alle kringen der bevolking, tot gewone dienstmeisjes toe. die hun spaarcentjes uit gaven voor een K. L. M.-tochtje! Andere dagen was ik weer boekhouder voor de K. L. M. dan weer eens rondgelei- der, als er menschen kwamen om de Snip te zien. Kortom, ie deed daar van alles. En eigenlijk was het vliegen bijzaak, want de vaste lijn werd maar twee keer per week be vlogen en de route was maar kort: een enke! vlieguur! 't Voornaamste vond onze verteller, dat de K. L. M. goed gezien had: er was in de West werkelijk behoefte aan vliegdiensfen. 't Gesprek werd natuurlijk steeds onder broken door technische gedeelten, want ook de K.LM.-vertegenwoordiger aan boord wilde al graag wat weten en veel er van is nu niet direct bestemd voor publicatie. En nou moet je Dinsdag naar Alk maar, om er een beetje gehuldigd te wor den!, aldus een van het groepje. Het slachtoffer voelde zich slachtoffer en verzocht een dergelijke grap niet uit te ha len, maar nu waren wij er zelf als de kippen bij: 't was heusch geen grootsch huldiginga- feest, maar precies het omgekeerde: een blij de begroeting. En toen had onze marconist geen bezwaar meer. Als het maar eenvoudig bleef. Wat wij beloofden, vooral ook, toen wij hoorden, hoe daar in de West de Snip- menschen eigenlijk te veel van het goede kre gen. Daar was die ruk over zee, vertelde de vlaskop. Den heelen dag hadden wij. alle maal hard gewerkt, om de machine absoluut tip-top te houden, toen vlogen wij weg, uren lang en toen van slapen was geen sprake toen kreeg je de ontvangst. Die begon, toen wij reeds een 36 uur geen slaap gehad hadden. En je kon je er niet aan onttrekken, omdat het officieel was. Om 9 uur landden wij, plaatselijke tijd, en pas om 4 uur konden wij naar bed, voor twee uur maffen, want om 6 uur moesten wij aan tafel bij den gou verneur. Reken nou maar uit, hoe veel uur dat allemaal was! Later werd het beter. Toen waren het korte, eenvoudige avondjes, gezellig en in tiem en nooit bombastisch opgezet. En zoo moet het dan in Alkmaar ook maar gaan. Zeg vertel eens, dien avond, toen je vertrok, wat dacht je toen zoo allemaal, vroegen wij. 'k Weet het waarachtig niet. Je had je gedachten overal, bij de machine, bij het weer, bij je familie, bij, ja, bij alles en nog wat. Maar een bepaalde gedachte- had je niet. Die eerste nacht was de meest onrusti ge van allemaal, juist door die wisselingen van gedachten. En in gedachten zagen wij weer dat ver trek op Schiphol. Een stroomende regen, veel wind, en vooral slechte weerberichten. Wij zagen weer het afscheid van de naaste fami lieleden, hoorden als 't ware weer de korte, hartelijke toespraken, maakten weer de start mte, herinnerden ons zelf, hoe de bumper van onze auto even gekraakt werd, toen de Snip al lang Brussel voorbij was. Hoe het ook allemaal geweest is, de Snip vloog en kwam aan, waar ze zijn moest. En zij vliegt daar best, maakt in die verre West het vliegen populair, demonstreert daar het betrouwbare Fokker-materiaal en zal straks met de Oehoe het vliegen nog meer populair maken. Maar wij gaan eerst een der pioniers van dat mooi stuk werk in West-Inaië huldigen, omdat die eene een Alkmaarder is, een Alk- maarder, die gisteren terug kwam met de Co lombia en die aan boord gewoon een „zekere meneer v. d. Molen" was en meer niet. Slechts een klein groepje heeft aan boord ontdekt, dat die „meneer v. d. Molen" een Snip-lid was, maar dat zelfde groepje heeft het hem aan boord gelukkig niet moeilijk gemaakt. Ze hebben gezellig gereisd, veel plezier 'gehad aan boord en ze hebben kunnen zien, hoe Siem v. d. Molen ook sportman is. Want hij speelde aan boord zijn partijtje tennis en golf, hij ping-pongde, liep met de Engelsche passagiers 's morgens zijn baantje mee en bleef fit en gezond. Hij is terug-gekomen met heel veel aardige cadeautjes uit de West en met een schrik niet- een schaaktitel: hij werd meteen schaakkampioen van zijn eiland, speelde er ?elfs simultaan Maar Dinsdag wordt hij schaak-mat gezet in Alkmaar. Let maar eens op! van de genade van den Heiligen Geest. Want oliën genezen, zij verlichten, verzachten en versterken. En zoo heeft ook de mensch versterking en genezing noodig, verlichting van Boven en ook verzachting van de verkeerde neigingen die in den mensch leven. Die zalving had plaats door middel van kruisteekens, vier kruisteekens aan den bin nenkant beteekenen, dat voortaan van de vier windstreken allen, die de klok willen hooren, worden opgeroepen God te loven en te aan bidden. En aan de buitenzijde werd de klok gezalfd met zeven kruisen, teneinde aan te duiden, dat de verkeerde zeven hoofdzonden of ver keerde neigingen in den mensch mogen gene zen worden door de beoefening van de zeven groote deugden: de drie goddelijke, geloof, hoop en liefde en de vkr deugden: voorzich tigheid, de sterkte, kracht en matigheid. In de derde plaats hebt gij gezien, hoe wierook werd gedaan op het vuur en hoe die wierook met het wierookvat geplaatst werd onder de klok, die gewijd werd en daardoor werd verzinnebeeld, dat degene die zich toe wil wijden aan den dienst van God, ten volle doordrongen en doortrokken moet zijn van de goede geuren van Christus. En ten slotte hebt gij gehoord hoe aan het einde is gezongen het Evangelie, waarin verhaald wordt hoe Christus zijn intrek nam bij Ma ria en Magdalena. Maria zette zich, toen de Zaligmaker in haar huis kwam, neder aan Zijn voeten om Zijn woorden op te vangen. Magdalena ging geheel en al op in haar ar beid en verweet haar zuster, dat deze haar arbeid staakte. En zij verzocht Christus Maria te verzoeken, dat zij haar zou helpen. Maar de Zaligmaker antwoordde, dat Maria het beste deel verkozen had, want maar één ding was noodig, en dat is nu juist de betee kenis van het evangelie bij deze plechtigheid. Want die klok, zoo dikwijls zij haar klanken zal uitzenden over deze streek, zal uitroepen: een ding is maar noodig op deze aarde en hoe wij ook mogen staan in de beslommerin gen en het rumoer van dit leven, een ding is slechts noodzakelijk: de heiligmaking van onze ziel. En ziedaar, dat is de beteekenis van de klanken, voortaan door de klok te geven. Het is de bede van de kerk, dat het heilige Evangelie om de kerk zal voortleven Ziedaar de beteekenis van de Lithurgische plechtigheden. Moge ook in een anderen zin deze klok beteekenis hebben voor de toekomst. Moge zij het symbool zijn van den op roep, die van den dag van heden zal uitgaan over geheel ons land, den oproep aan alle belangstellenden, die er zich over verheugen, dat een begin gemaakt b met het herstel van de oude abdij van Egmond. Moge die klank gehoord wor den door allen, die er naar verlangen dat die abdij binnen afzienbaren tijd zal worden voltooid. En moge de klank van de klok verstaan worden door allen in den lande, die zich er over verheugen dat door de herrijzing van de abdij een beroemde traditie in ons vaderland her leven zal. (Gedeeltelijk gecorrigeerd). Het Vliegveld. In „Het Vliegveld" van deze week wordt een moeilijk en belangrijk onderwerp behan deld, n.1. de concurrentie der Nederlandsc'ie vliegterreinen. Henri Hegener schreef een critische beschouwing over de „Pou du Ciel". M. C. Moes geeft een verklaring van de Der de dimensie der Indië-route en hoe zij ont staan is. Van de andere artikelen noemen wij het populariseeren van de vliegsport, dat volgens ir. C. van Steenderen Jr. nlleen te bereiken is door een klein vliegtuig Wen po- pulairen prijs. Het vrachtvliegtuig de Dor- nier Do-F wordt uitvoerig besproken. M

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 8