DE
EES VAN LANGELOT
DIRKSHORN
EGMOND AAN ZEE
Voorschot aan de gemeente
fRimtadand
DE A.S. REMBRANDT-
TENTOONSTELLING.
In het Rijksmuseum.
WOESTE MOTORRIJDER ZONDER
RIJBEWIJS.
Maakt ongelukken te Zandvoort.
IN EEN WATERPUT GEVALLEN.
En verdronken.
BEZOEK VAN DE BELGISCHE
KONINGSKINDEREN AAN
WARMOND.
VROUW VERDRONKEN.
te
KNAAPJE TUSSCHEN AUTO
EN MUUR.
Ernstig verkeersongeluk
Oud-Gastel.
ONVOORZICHTIGHEID KOST
ZWEMMER HET LEVEN.
SINT WILLIBRORDUS-KERK TE
HULST BASILIEK.
Historische bijzonderheden.
Moor kleine tuinen*
De vijanden onzer rozen
DE GROOTE FEESTDAG.
BRAND TE DONGEN.
„PRINS DER NEDERLANDEN"
VERTROKKEN.
7
\c
der genoten, zoodat wij ook nu weer van 'n
uitstekend geslaagd schoolfeest kunnen
spreken.
De scholieren uit
Zoowel de rijtoer met de jongere leer
lingen der openbare school alhier naar Alk
maar, Bergen en Schoorl, als de autotocht
naar Amsterdam met de hoogste klassen
is onder begunstiging van zeer mooi weer
uitstekend geslaagd. Werd op de eerste door
de kinderen volop genoten van hertenkamp,
bosch en duin, bij de laatste werd in Artis
en op Schiphol veel genoegen gesmaakt. Op
den terugreis werden nog het Kopje en de
ruïne van Brederode benevens Velseroorc
bezocht.
De dames vereeniging „Als steun voor ons
huis", kortweg genoemd ASVOH, heeft
Zaterdag weder haar gewone jaarlijksche
bazar gehouden van zelf vervaardigde hand
werken, waarvan de opbrengst bestemd is
voor het oud-katholiek verenigingsgebouw,
zooals de naam der vereeniging aangeeft.
Doordat rekening gehouden moest wor
den met allerlei andere verenigingen, werd
de bazar later gehouden dan in de bedoeling
lag. Zoodoende was de tijd voor het houden
dezer bazar wel wat ongunstig, hetgeen aan
het bezoek en de opbrengst wel te merken
was. Nietemin kan de opbrengst toch zeer
bevredigend genoemd worden. Er kon onge
veer 150 voor het vereenigigsgebouw
worden afgedragen.
Terecht prees kapelaan van Zanten het
werk der dames, allemaal nuttige handwer
ken, w.o. zeer fraaie en goede gebruiksaiti-
kelen.
Geen wonder dat de 600 loten grif ver
kocht waren.
Aan de gemeente is door den minister
van financiën een renteloos voorschot toe
gekend van 33.600, zijnde 80 van het
vermoedelijk tekort van 42000 op den
dienst 1934.
Een kleine, doch uiterst selecte verzame
ling van schilderijen, etsen en teekeningen
van Rembrandt zal zooals bekend wor
den tentoongesteld in het Rijksmuseum van
13 Juli tot 13 October. Gedurende drie
maanden zal de Nederlandsche Kunstlief
hebber in de gelegenheid zijn om kennis te
maken met de voortreffelijkste schilderstuk
ken van den grooten meester, die zich thans
in buitenlanasche verzamelingen en musea
bevinden. De tentoonstelling wordt ingericht
in den rechtervleugel van het Rijksmuseum,
in de z.g.n. Spaansche en Vlaamsche zaal
en in de zaal van het Joodsche bruidje.
De expositie zal 25 tot 30 schilde
rijen, 50 tot 60 teekeningen en de
beste etsen uit het Rijks Prentenka
binet omvatten.
De reis van dr. Schmidt Degener, directeur
van het Rijksmuseum, had tot resultaat dat
de 12 schilderijen uit particulier bezit en
musea in Amerika voor de tentoonstelling
naar Amsterdam worden of reeds zijn gezon
den.
We noemen hiervan het prachtige forsche
schilderstuk „Joseph en de Vrouw van Po-
tiphar", afkomstig uit de Hermitage en thans
in het bezit van de fa. M. Knödler en Co. te
New-York. Voorts „een vrouwenfiguur voor
half geopende deur" uit het Museum te
Chicago, „een zelfportret" en „een jonge
man" (geschilderd in Rembrandt's lateren
tijd), afkomstig uit de A. W. Mellon Trust.
Het laatstgenoemde stuk was vroeger in het
bezit van den hertog van Buceleugh. De ver
zamelaar Mac Ithenny uit Philadelphia zond
„stilleven met roerdomp". Dit stuk is van
zooveel belang, omdat Rembrandt slechts
twee stillevens schilderde; het tweede dat
waarschijnlijk zal worden tentoongesteld be
vindt zich in de collectie van het Rijksmu
seum.
De fa. N. J. Beche zond een „portret" (man
van de Joodsche Bruid). Het stuk is geda
teerd 1659, zoodat daardoor met waarschijn
lijkheid kan worden vastgesteld, dat „de
Joodsche bruid" ook uit de zestiger jaren
dateert, in strijd met de theorie van Swarts.
Voorts noemen we van de schilderijen nog
„portret van Lieven Koppenol" (een voorstu
die voor een ets) uit de verzameling E. S.
Harkness te New-York; „Klein portret van
Hendrikje Stoffels", eigendom van Mrs.
Haass, Detroit; „Klein mansportret", uit dë
verzameling Duveen (New-York).
Van deze Amerikaansche stukken is slechts
het kleine portret van Hendrikje Stoffels eer
der in Nederland geëxposeerd geweest, n.1.
in 1898.
Het Louvre (Parijs) zendt: „de Emmaüs
gangers", de verzameling Nicolas (Parijs),
„een landschap", „portret van Titus" en
„Pallas Athene".
Het kunsthistorisch museum te Weenen
staat „Titus als lezende jongen" af, het mu
seum te Brunswijk stuurt een „landschap"
en het museum te Nurnberg zendt: „Apostel
Paulus in de gevangenis", en het museum
Gotha een zelfportret.
De teekeningen zijn afkomstig uit de Al-
bertina te Weenen en uit het museum te
Stockholm en de Bibliotheque National te
Parijs. (A.N.P.)
Gisteravond heeft op den hoek van de dr.
Joh. Metzgerstraat te Zandvoort, een ern
stig motorongeluk plaats gehad, waarbij 1
persoon zwaar gewond werd.
Omstreeks half elf wilde een motorrijder
met volle vaart een bocht nemen, toen hij
plotseling het gevaar van zijn handeling
inzag. Hij trachtte nog te remmen, doch
kon niet verhinderen, dat hij het trottoir op
vloog en tegen een steenen hek terechtkwam
De duorijder vloog over het hek heen en
kwam zwaar gewond in den tuin terecht
Dr. C. A. Stiggelen, die onmiddellijk ge
waarschuwd werd en spoedig ter plaatse
was en de eerste hulp verleende, constateer
de een ernstige hoofdwonde en een gebroken
arm. De motorrijder zelf werd licht ge
wond.
Nadat door de politie proces verbaal op
was gemaakt, werd het motorrijwiel, dat
zvyaar beschadigd was, in beslag genomen.
Bij onderzoek bleek, dat de motorrijder noch
in het bezit van een rij-, noch van een num-
merbewijs was.
Omtrent de namen van motorrijder en
duorijder, welke laatstgenoemde per auto
naar zijn woning te Amsterdam vervoerd is,
konden wij niets te weten komen. (A. N. P.)
Zondagmiddag is de 50-jarige L. v.
Rooy te Milheeze in een weide over den
rand van een waterput gevallen.
De oudste zoon van Van R. snelde >n-
m'ddellijk toe en wist zijn vader op het
droge te brengen. De man was echter
reeds bewusteloos. Dokter Verhagen, die
onmiddellijk ter plaatse verscheen, heeft
geruimen tijd kunstmatige ademhaling
toegepast, welke echter niet meer mocht
baten. Het slachtoffer laat een vrouw en
drie kinderen achter. (A.N.P.)
Gisteren heeft de burgemeester van
Noordwijk, vergezeld van de twee kinde
ren van den koning van België, een be
zoek gebracht aan Warmond. Bij deze
gelegenheid werd hem door den heer
A. Oudshoorn, eigenaar van de jacht
haven „Het Fort" een motorboot ter be
schikking gesteld. De kinderen hebben
van dezen boottocht heerlijk genoten.
De burgemeester dankte den heer
Oudshoorn voor de eer hem en de kinde
ren aangedaan. (A.N.P.)
Gisteravond is in het verbindingska
naal tusschen Makkum en IJselmeer
verdronken de 37-jarige vrouw van
Harm Miedema uit Breezand. De vrouw,
die ondanks waarschuwingen van voor
bijgangers, bij het zwemmen te ver in
he'. water is gegaan heeft dit met den
dood moeten bekoopen.
Zij is door een voorbijganger uit het
water gehaald, toch toen waren de
levensgeesten reeds geweken. (A.N.P.)
Gistermiddag om half vier heeft op
het kruispunt Veerkensweg-Achterdijk
te Oud-Gastel (N.-Br.) een ernstig ver
keersongeluk plaats gehad.
Een vrachtauto van den expediteur
Van Merrienboer uit Oud-Gastel, kwam
daar in botsing met een personenauto,
bestuurd door den heer Vermeulen uit
Oudenbosch. Deze was genoodzaakt het
stuur om te gooien met het gevolg, dat
do wagen tegen de bakkerij van den heer
Van der Heyden vloog, waar juist het
negenjarig zoontje van den landarbeider
Verhelst stond. Het knaapje geraakte
bekneld tusschen auto en muur. In zorg-
wekkenden toestand i3 de jongen, wiens
linkerdijbeen ondermeer verbrijzeld was,
naar het Sint Jan's ziekenhuis alhier
vervoerd. Men vreest voor zijn leven.
Beide auto's werden vrij ernstig be
schadigd. De inzittenden bleven echter
orgedeerd. Gemeentepolitie, marechaus-
se- en doktoren van Sussanten en Kni-
tei waren kort na het ongeluk ter plaat
se. (A.N.P.)
Zondagmiddag is bij Groenlo een jon
geman van 17 jaar, genaamd G. B., uit
de buurtschap Zwollen, bij het zwemmen
in de beek verdronken. Voorzien van een
zwemgordel had hij zich met eenige
kameraden te water begeven. In de mee
ning de zwemkunst machtig te zijn, had
hij na eenigen tijd de gordel afgeworpen.
Hij zonk daarop onmiddellijk naar de
diepte. De kameraden, die nog evenmin
di zwemkunst verstonden, konden geen
pogingen aanwenden hem te redden
(A.N.P.)
In den laten namiddag van gisteren
heeft Z. H. Exc. Mgr. P. Hopmans, Bis
schop van Breda, die te Hulst in
Zeeuwsch-Vlaanderen vertoeft in ver
band met de wijding van een kapel,
welke vandaag zal geschieden, bekend
gemaakt, dat het Paus Pius XI behaagd
heeft de Sint Willibrorduskerk te Hulst
to basiliek te verheffen. Dit is de vijfde
katholieke kerk in ons land, welke deze
hooge onderscheiding ten deel valt.
De vier andere kerken, welke tot basi
liek zijn verheven, zijn de Sint Jan te
Den Bosch, de Sint Pieter te Ouden
bosch, de Onze Lieve Vrouwekerk te
Maastricht en de Onze Lieve Vrouwe
van het Heilig Hart te Sittard
De Sint Willibrorduskerk is vele
eeuwen oud en is korten tijd geleden ge
restaureerd.
Verder heeft de Bisschop mededeeling
gedaan, dat de Hoogeerwaarde Heer
Deken P. Rops, is benoemd tot eere
kanunnik in het Kapittel van Breda, en
voorts, dat de heer Richard Wilkin, lid
van het R. K. Kerkbestuur iê begiftigd
met de Sint Gregorius-orde.
De St. Willibrorduskerk te Hulst heeft
Nu de rozen weer bloeien worden we als
vanzelf bepaald bij bovengenoemd onder
werp. De groei en bloei der rozen wordt be
dreigd zoowel door plantaardige als door
dierlijke parasieten. Beginnen we bij eerstge
noemde. Een der ergste vijanden der rozen is
wel „het wit". Dit wordt veroorzaakt door
een meeldauwzwam, n.1. Sphaeroteca panno
sa en deze doet in den zomer op bladeren,
scheuten, bloemstelen en knoppen een rag
fijn dradennet ontstaan. De groei en bloei
der planten hebben er sterk onder te lijden.
Een goed bestrijdingsmiddel is het bestui
ven oer planten met fijne bloem van zwavel
wat bij droog, zonnig weer moet worden
uitgevoerd. Voor het uitloopen der rozen
kunnen we tegen het wit aanwenden een be
spui ting met 1 pCt. Bordeauxsche pap. Een
goed bestrijdingsmiddel is: 1 ons salicylzuur,
1 liter brandspiritus en 2 K.G. groene zeep
op 100 liter water. Het salicylzuur moet
worden opgelost in de brandspiritus. Voor
kleinere hoeveelheden nemen we alles naar
verhouding. Met dit mengsel bestrijden we
behalve het wit, ook bladluizen. Van de
roestzwammen hebben we bij de rozen wel
het meest last van rozenbladroest, Pharg
midium tuberculatum. Wanneer de rozen
daardoor zijn aangetast zien we aan de on
derzijde der bladen gele of roode puntjes;
in het najaar worden deze zwartbruin. Deze
bladeren vallen gewoonlijk ontijdig af. Ter
bestrijding worden de aangetaste bladeren
zorgvuldig afgeplukt en verbrand, terwijl
we ip het voorjaar de gesnoeide rozen be
spuiten met een 1% pCt. oplossing van Bor
deauxsche pap. Ook vermijden we bij de be
mesting zooveel mogelijk stikstofvrije mest.
Van de dierlijke parasieten noemen we aller
eerst de bladluis Siphonophora rosae. Ze ko
men voornamelijk voor aan de jonge sap
rijke deelen als: scheuten, bladeren en knop
pen welke er soms geheel mede bedekt zijn.
Voor bestrijding gebruiken we tabaksextract
of een zeep-spiritus oplossing als voor be
strijding van het wit is aangegeven. De ro-
zenblaawesp Hylotoma rosae legt in de jon
ge saprijke scheuten 16 tot 18 eitjes, waar
door deze krom groeien. De larfjes hiervan
zijn bastaardrupsjes die de jonge bladeren
tot op de hoofdnerf afvreten. We bestrijden
ze met tabaksextract of poederkalk. Aange
taste scheuten worden afgeknipt en ver-
>rand. De larven der rozenknopboorder, Ar-
dis plana, vreten aan de schors van de jon
ge scheuten en vooral aan de knoppen. Het
beste bestrijdingsmiddel is: de rupsen van
gen en vernietigen. De kleine rozenbladwesp,
ïlennocampa pusilla, heeft kleine C-vormig
ineengekromde larven, die aan de bladonder
zijde vreten waardoor de bladeren naar be
neden omkrullen, 't Beste is deze af te pluk
ken en te verbranden.
den eerenaam „basiliek" ontvangen. Het is
de vijfde kerk in Nederland, welke het recht
heeft verkregen dezen titel te dragen, waar
aan bepaalde liturgische voorrechten zijn
verbonden. Tot nu toe was dit recht voorbe-
ïouden aan de kerk van O. L. Vrouw van
het Heilig Hart te Sittard, de Sint Pieter
te Oudenbosch, de Sinï Jan van Den Bosch
en de O. L. Vrouwe Kerk te Maastricht.
De parodiekerk van den H. Willibror-
dus te Hulst is een zeer interessant
gothisch bouwwerk van ouden datum. De
cerk werd reeds in 1270 genoemd, doch
viermaal brandde zij af: in 1468, in 1562,
in 1663 en in 1876, zoodat van den oor-
spronkelijken dertiende eeuwschen bouw
thans slechts het transept en de voet van
den daarop staanden toren is overgebleven.
Het nieuwe koor dateert van 1462, toen
door meester Everaert met Reinier van
Ympeghem gebouwd.
De torenspits is een bouwwerk van Ber-
nardus Maas uit Aelst en werd gebouwd in
1668. Na den laatsten brand in 1876 werd
door bemiddeling van de Rijksadviseurs
voor Monumenten een Rijkssubsidie toege
staan, waarmede volgens de plannen van
dr. Cuypers de toren, na het wegbreken van
het geraamte van 1666 in 1876—1878 werd
gerestaureerd. De toren is nu 86 Meter
hcog. Volgens gissing van Jan Kalf in „De
Katholieke Kerken van Nederland" zijn als
bouwmeesters te beschouwen Herman en
Dominicus de Waghemakere, die samen een
groot aandeel hebben gehad in den bouw
van de beroemde kathedraal van Antwer
pen, terwijl Herman voorts o.a. de St. Ja-
cobskerk en het Vleeschhuis daar ontwierp.
De kerk van Hulst vertegenwoordigt een
der hoogtepunten der Nederlandsche bouw
kunst. Zij behoort volgens kenners tot de
meest grootsch aangelegde van ons land.
De kerk is geheel opgetrokken van berg
steen en met steenen gewelven overkluisd,
behalve in de middenbeuk van het schip,
waar de gewelven nimmer zijn gereed geko
men en die daarom nog steeds met een vlak
ke houten zoldering gedekt is.
Tot voor kort was dit vorstelijk gebouw
tevens een merkwaardigheid in den lande,
omdat zij als simultaan-kerk half in ge
bruik was voor den Katholieken, half voor
den hervormden Eeredienst. Het schip be-
(Een waar verhaal.)
Er was eens, heel kort geleden (dit in te
genstelling met de sprookjes die unmer mooi
en goed eindigen) in een klein stadje, een
arm jongetje. Niet alleen dat zijn ouders zoo
arm waren dat zijn moeder bijna alle dagen
uit werken moest gaan, maar ook zijn herse
nen waren leger dan die van andere, norma-
le kinderen van zijn leeftijd Daarom moest
hij de gewone lagere school verlaten, om het
bijzonder lager onderwijs te volgen.
Ofschoon veel ouder dan zijn zusje, wist
hij niet alleen den weg door de stad. Alleen
het paadje van huis naar school kende hij
op zijn duimpje.
Hij (zijn naam doet er niet toe, er zijn ïm-
mers zoo heel veel gelijkelijk door het lot
misdeelden) bezat echter het groote geluk
dat hij niet enkel een moeder had, maar bijna,
twee. Want van jongs af aan was Zus, daar
moeder het altijd' druk hadi, voor hem een
tweede moedertje geweest. Zij was het, die
zich eigen verlangens ontzegde om het hem
naar den zin te maken, en dat was lang niet
altijd gemakkelijk. Zij verdedigde hem, als
hij van moeder een standje kreeg, soms zelfs
ofschoon hij haar woedend aan hare krullen
trok, zoo, dat de haren in zijn heete handjes
bleven kleven. „Hij is toch zoet", beefde haar
stemmetje dan, terwijl ze de groote kijkers
droogwischte. Later gingen ze hand aan
hand, iederen morgen, eiken middag naar
de school, hielp ze hem tegen de sarrende
kinderen, ontroerde de onderwijzeres door
de groote toewijding voor den kleinen mis
deelde aan den dag gelegd. Én toen hij daar
niets meer kon leeren en hij naar de bijzon
dere school ging, bracht ze hem, en haalde
hem op, totdat hijzelf den weg op zijn
duimje kende. En moeder zegende haar lieve
hartje
De „groote" dag was in aantocht. Samen
waren ze vele malen naar den steiger geloo-
pen, waar de boot zou liggen, waarmee al
le schoolkinderen ieder jaar hun uitstapje
maakten. Over de reis sprak ze met hem, en
over de vreugde van bosch en strand en
duin. Want hij, die niet fietsen kon. als zij,
wist van die genoegens zoo weinig Dan
glinsterden zijn oogen en zei hij steeds: „O,
Heerlijk zus".
Ook het pad van huis tot den steiger ken
de hij.
Aan den vooravond van den grooten dag
moest moeder heel laat nog roepen, dat het
tijd werd om te gaan slapen, wilden ze den
volgenden morgen frisch opstaan. Telkens
en telkens weer moest Zus vertellen, en
steeds weer zei hij: „Heerlijk hé Zus?"
De dag kwam. Een stralenden zomerdag,
fn het tuintje kwetterden de vogels in den
warmen zonneschijn. Zus hielp hem bij het
kleeden, daar moeder reeds vroeg in haar
werkhuis meest zijn! Geen oogenbük zwe
gen ze over de zoete verwachting die opge
sloten lag in den komenden feestdag. Half
elf precies bracht zus hem een eindje op weg
naar zijn school, waar hij op het gezette
uur verschijnen moest. Toen ging zij zelf
door een zijstraat het pad op naar haar
school, even nog kijkend of hij doorliep, te
vreden lachend toen ze hem zijn regelmati-
gen gang zag houden. Maar bij de school
was alleen de conciërge en die zei, dat alle
kinderen op het plein in de stad moesten
zijn en dat hij daar maar vlug naar toe
moest loopen. Toen ging de man weg en
stond het ventje een wijle verslagen te kijken.
Verlaten van zus en zijn klassegenootjes
voelde hij zich eenzaam en hulpeloos, want
hij wist het pad niet. Heel langzaam liep hij
de stad in, uiterlijk onbewogen, doch inwen
dig bevend van onrust. Niemand had erg in
den kleinen man, wiens zieltje schreide bij
iet begin van het groote feest. Hij dwaalde
rond, maar vond nergens het plein. Hij vroeg
niet, maar zocht en zocht, tot hij een spoor
vond, dat naar den steiger leidde. Dat vol
gend, werd zij oog blijder, zijn hartje lidu
ter. Doch langzaam volgde hij de straten,
liep over de brug op de menschenmenigte
aan, die stond te wuiven, te wuiven naar de
boot vol juichende kinderen, die wegvoer
Zonder hem, wiens feestdag het zou zijn'
al stond hij. star te staren naar het noodlot
dat zijn zaligheid had kunnen zijn. Niemand
lette op het jongske, dat zoo stil zich in be.
weging zette, tusschen de drommen men.
schen door. Loopen zou ie tot hij de boot had
ingehaald, want zus was daar, die zeker <m
hem wachtte. Tot een stem zijn oor trof, liep
hij, toen zag hij op in het bezorgde gezicht
van zijn tante, die vroeg waar hij naar toe
ging en hem meenam naar haar huis, omdat
hij anders zoo heel alleen zou zijn
En zus? Lachend en schertsend met' ha^r
schoolmakkers werd ze opgeschrikt door M
verhaal van een grooten jongen, die haar
broertje aan den steiger had zien staan ter
wijl de boot wegvoer. Ijlings zocht zezpn
klasse-leeraar op. Hij wist het, had hem op
het plein reeds gemist Met eenig medelijden
staarde hij in de groote angstoogen .van het
kind, maar op haar „Waar is hij dan?"
troostte hij: „o dat komt wel terecht", en
wendde zich tot een paar kleine lachende
meisjes, die hem iets kwamen vertellen. Arme
Zus! Waar was de zon, die haar daareven
nog zoo zalig toelachte, koesterend met haaf
warmen gloed, haar mooie nieuwe jurkje
haar bloote halsje en armen? Rillend van
emotie zocht ze haar plaatsje weer op <fe
nieuwsgierige vragen van de kinderen' af.
werend met een„Och ik weet het niet". Al
spoedig namen ze weinig notitie meer van het
stille kind, eenzaam zat ze, in angst over het
broertje, over moeder, die in haar werkhuis
zweette boven het dampende sop van de
waschtobbe.
Werktuigelijk deed ze mee met de spelletjes
in het duin. Wat miste ze hem naar wien
haar zorg steeds uitging, naar hem, van wien
ze niet wist waar hij was, die misschien wel
een ongeluk had gekregen. Want dat hij
goed op tijd bij de school was geweest, was
zonder twijfel.
Eindeloos duurde dien dag, het lekkers dat
ze kregen, stopte ze weg, stilletjes in haar
zak. Als ze hem weerzag, was dat voor hem.
Het was niet vroeg meer, toen zij van de
boot vloog naar moeder, die aan den wal te
wachten stond.
„Waar is broer?" „Thuis, m'n lievert",
zei moe mat, en vroeg of ze genoten had. Stil
schudde ze ontkennend het hoofd. Op weg
naar huis spraken ze niet meer, maar toen in
het gangetje van hun woning, het arme
broertje met zijn strakke oogen, vol verborgen
leed hen tegemoet kwam, liep zus op hem toe,
sloeg de armen om zijn hals.
Den geheelen dag had ze niet gehuild, nu
brak de tranenstroom, en scheen zij niet meer
tot bedaren te kunnen komen. Moeder veegde
gauw haar tranen weg, trok haar in de kamer
op haar schoot, waar zij snikte alsof haar
hartje breken zou. Hij stond er verslagen bij
te kijken en zei: „Nou zus, wat ben je klein".
En hij lachte om zijn eigen flinkheid. Maar
in bed kwam zijn droefenis weer boven. Zon
der tranen klaagde hij: „Dit was geen feest
dag hé zus, er was niks aan bij tante. Ik wou
naar jou".
Tranen lagen nog op hare wangen, toen
moeder een poos later boven even kwam kij
ken, hij lag met gebalde vuiêten, alsof hij
nog vocht met het noodlot, dat hem zijn
vreugde ontnomen had. Op de stoel voor zijn
bedje zat ze schreiend. Als ze het geweten
had, zou ze hem naar de kinderen gebracht
hebben, als men haar gezegd had, dat hij op
het plein moest zijn inplaats van bij de
school, zou het voor hem en zus een groote
feestdag zijn geweest.
Als ze ging voor het raam 6taan.
keek in de zich in duisternis huilenden tuin
van haar overburen. Zwijgend spreidde de
nacht zijn kleed, over blijden en droeven.
De „groote feestdag" was voorbij.
NYNKE.
hoorde aan de Nederduitsch hervormden
kerk. Transept en koor dienden tot katholiek
kerkgebouw. Wel is de kerk in haar geheel
in 1645, toen de stad aan de Staten over
ging, aan de katholieken ontnomen voor den
hervormden Eere-dienst, maar in 1806
stemden de hervormden op „beleefd ver
zoek" van Napoleon erin toe het Oostelijk
deel aan de katholieken af te staan.
Op 25 October 1929 is ten overstaan van
notaris Lijdsman en in tegenwoordigheid
van Deken Rops, dominé Hermanides, bur
gemeester Truffino, Ernest Wilking, Jan
Hoogerhuis en een tweetal getuigen ten
stadhuize een acte gepasseerd, waarbij het
schip der Sint Willibrordus door de Neder-
landsch hervormde gemeente voor een be
drag van 120.000 gld. werd overgedragen
aan het kerkbestuur der parochie Sint Wil
librordus. (A. N. P.)
Gistermiddag om 2 uur is brand uit
gebroken in het perceel, eigendom van
den heer H. Verbunt in de Vennen te
D' ngen, waarin gevestigd is een café en
boerderij met een schuur. Door de
langdurige droogte aldaar viel aan
blussching niet te denken. De brandweer
uit Dongen was spoedig ter plaatse,
doch moe6t zich beperken tot het nat
houden van de belendende perceelen.
Alles ging in de vlammen op. Ook de
inboedel en landdbouwwerktuigen wer
den een prooi der vlammen. De schade,
die zeer aanzienlijk is, wordt door verze
kering gedekt. (A. N. P.)
Voor zrn reis naar den slooper
te Genua.
De naar Italië voor den sloop verkoch
te „Prins der Nederlanden" van de
Stoomvaart Mij. „Nederland" heeft gis
termiddag, na het onverwachte opont
houd van Zaterdagmiddag, j.1., toen door
het lekken van den donky-ketel de an
kers niet konden worden opgehaald, zijn
laatste reis naar Genua aanvaard. Naar
gemeld is wordt het oude schip gesleept
door de „Witte Zee" van L. Smit en Co.'s
Internationale Sleepdienst te Rotter
dam. (A. N. P.)
45. Langelot echter was zijn kwajongensstreken nog niet
afgeleerd. In zijn slaapkamertje stond een groote kaars en toen
hij zich 's avonds in bed lag te vervelen, zei hij tegen de kaars
de tooverspreuk: LEO TIGER CROCOD1LLUSI De kaars be
gon te bewegen en sprong uit de kandelaar.
weesLnaCahrnddekeek ^7°°?" klein« '""ipi. naar buiten
de maan een. l."2!4, de kaars, „w.llen we
'«nachts onmisbaar il^Maï'*ditPlaDie,denkl' dt.1
lienr ttar dit zullen we hem eens
late»