DE EES VAN LANGELOT DIRKSHORN EGMOND AAN ZEE Voorschot aan de gemeente fRimtadand DE A.S. REMBRANDT- TENTOONSTELLING. In het Rijksmuseum. WOESTE MOTORRIJDER ZONDER RIJBEWIJS. Maakt ongelukken te Zandvoort. IN EEN WATERPUT GEVALLEN. En verdronken. BEZOEK VAN DE BELGISCHE KONINGSKINDEREN AAN WARMOND. VROUW VERDRONKEN. te KNAAPJE TUSSCHEN AUTO EN MUUR. Ernstig verkeersongeluk Oud-Gastel. ONVOORZICHTIGHEID KOST ZWEMMER HET LEVEN. SINT WILLIBRORDUS-KERK TE HULST BASILIEK. Historische bijzonderheden. Moor kleine tuinen* De vijanden onzer rozen DE GROOTE FEESTDAG. BRAND TE DONGEN. „PRINS DER NEDERLANDEN" VERTROKKEN. 7 \c der genoten, zoodat wij ook nu weer van 'n uitstekend geslaagd schoolfeest kunnen spreken. De scholieren uit Zoowel de rijtoer met de jongere leer lingen der openbare school alhier naar Alk maar, Bergen en Schoorl, als de autotocht naar Amsterdam met de hoogste klassen is onder begunstiging van zeer mooi weer uitstekend geslaagd. Werd op de eerste door de kinderen volop genoten van hertenkamp, bosch en duin, bij de laatste werd in Artis en op Schiphol veel genoegen gesmaakt. Op den terugreis werden nog het Kopje en de ruïne van Brederode benevens Velseroorc bezocht. De dames vereeniging „Als steun voor ons huis", kortweg genoemd ASVOH, heeft Zaterdag weder haar gewone jaarlijksche bazar gehouden van zelf vervaardigde hand werken, waarvan de opbrengst bestemd is voor het oud-katholiek verenigingsgebouw, zooals de naam der vereeniging aangeeft. Doordat rekening gehouden moest wor den met allerlei andere verenigingen, werd de bazar later gehouden dan in de bedoeling lag. Zoodoende was de tijd voor het houden dezer bazar wel wat ongunstig, hetgeen aan het bezoek en de opbrengst wel te merken was. Nietemin kan de opbrengst toch zeer bevredigend genoemd worden. Er kon onge veer 150 voor het vereenigigsgebouw worden afgedragen. Terecht prees kapelaan van Zanten het werk der dames, allemaal nuttige handwer ken, w.o. zeer fraaie en goede gebruiksaiti- kelen. Geen wonder dat de 600 loten grif ver kocht waren. Aan de gemeente is door den minister van financiën een renteloos voorschot toe gekend van 33.600, zijnde 80 van het vermoedelijk tekort van 42000 op den dienst 1934. Een kleine, doch uiterst selecte verzame ling van schilderijen, etsen en teekeningen van Rembrandt zal zooals bekend wor den tentoongesteld in het Rijksmuseum van 13 Juli tot 13 October. Gedurende drie maanden zal de Nederlandsche Kunstlief hebber in de gelegenheid zijn om kennis te maken met de voortreffelijkste schilderstuk ken van den grooten meester, die zich thans in buitenlanasche verzamelingen en musea bevinden. De tentoonstelling wordt ingericht in den rechtervleugel van het Rijksmuseum, in de z.g.n. Spaansche en Vlaamsche zaal en in de zaal van het Joodsche bruidje. De expositie zal 25 tot 30 schilde rijen, 50 tot 60 teekeningen en de beste etsen uit het Rijks Prentenka binet omvatten. De reis van dr. Schmidt Degener, directeur van het Rijksmuseum, had tot resultaat dat de 12 schilderijen uit particulier bezit en musea in Amerika voor de tentoonstelling naar Amsterdam worden of reeds zijn gezon den. We noemen hiervan het prachtige forsche schilderstuk „Joseph en de Vrouw van Po- tiphar", afkomstig uit de Hermitage en thans in het bezit van de fa. M. Knödler en Co. te New-York. Voorts „een vrouwenfiguur voor half geopende deur" uit het Museum te Chicago, „een zelfportret" en „een jonge man" (geschilderd in Rembrandt's lateren tijd), afkomstig uit de A. W. Mellon Trust. Het laatstgenoemde stuk was vroeger in het bezit van den hertog van Buceleugh. De ver zamelaar Mac Ithenny uit Philadelphia zond „stilleven met roerdomp". Dit stuk is van zooveel belang, omdat Rembrandt slechts twee stillevens schilderde; het tweede dat waarschijnlijk zal worden tentoongesteld be vindt zich in de collectie van het Rijksmu seum. De fa. N. J. Beche zond een „portret" (man van de Joodsche Bruid). Het stuk is geda teerd 1659, zoodat daardoor met waarschijn lijkheid kan worden vastgesteld, dat „de Joodsche bruid" ook uit de zestiger jaren dateert, in strijd met de theorie van Swarts. Voorts noemen we van de schilderijen nog „portret van Lieven Koppenol" (een voorstu die voor een ets) uit de verzameling E. S. Harkness te New-York; „Klein portret van Hendrikje Stoffels", eigendom van Mrs. Haass, Detroit; „Klein mansportret", uit dë verzameling Duveen (New-York). Van deze Amerikaansche stukken is slechts het kleine portret van Hendrikje Stoffels eer der in Nederland geëxposeerd geweest, n.1. in 1898. Het Louvre (Parijs) zendt: „de Emmaüs gangers", de verzameling Nicolas (Parijs), „een landschap", „portret van Titus" en „Pallas Athene". Het kunsthistorisch museum te Weenen staat „Titus als lezende jongen" af, het mu seum te Brunswijk stuurt een „landschap" en het museum te Nurnberg zendt: „Apostel Paulus in de gevangenis", en het museum Gotha een zelfportret. De teekeningen zijn afkomstig uit de Al- bertina te Weenen en uit het museum te Stockholm en de Bibliotheque National te Parijs. (A.N.P.) Gisteravond heeft op den hoek van de dr. Joh. Metzgerstraat te Zandvoort, een ern stig motorongeluk plaats gehad, waarbij 1 persoon zwaar gewond werd. Omstreeks half elf wilde een motorrijder met volle vaart een bocht nemen, toen hij plotseling het gevaar van zijn handeling inzag. Hij trachtte nog te remmen, doch kon niet verhinderen, dat hij het trottoir op vloog en tegen een steenen hek terechtkwam De duorijder vloog over het hek heen en kwam zwaar gewond in den tuin terecht Dr. C. A. Stiggelen, die onmiddellijk ge waarschuwd werd en spoedig ter plaatse was en de eerste hulp verleende, constateer de een ernstige hoofdwonde en een gebroken arm. De motorrijder zelf werd licht ge wond. Nadat door de politie proces verbaal op was gemaakt, werd het motorrijwiel, dat zvyaar beschadigd was, in beslag genomen. Bij onderzoek bleek, dat de motorrijder noch in het bezit van een rij-, noch van een num- merbewijs was. Omtrent de namen van motorrijder en duorijder, welke laatstgenoemde per auto naar zijn woning te Amsterdam vervoerd is, konden wij niets te weten komen. (A. N. P.) Zondagmiddag is de 50-jarige L. v. Rooy te Milheeze in een weide over den rand van een waterput gevallen. De oudste zoon van Van R. snelde >n- m'ddellijk toe en wist zijn vader op het droge te brengen. De man was echter reeds bewusteloos. Dokter Verhagen, die onmiddellijk ter plaatse verscheen, heeft geruimen tijd kunstmatige ademhaling toegepast, welke echter niet meer mocht baten. Het slachtoffer laat een vrouw en drie kinderen achter. (A.N.P.) Gisteren heeft de burgemeester van Noordwijk, vergezeld van de twee kinde ren van den koning van België, een be zoek gebracht aan Warmond. Bij deze gelegenheid werd hem door den heer A. Oudshoorn, eigenaar van de jacht haven „Het Fort" een motorboot ter be schikking gesteld. De kinderen hebben van dezen boottocht heerlijk genoten. De burgemeester dankte den heer Oudshoorn voor de eer hem en de kinde ren aangedaan. (A.N.P.) Gisteravond is in het verbindingska naal tusschen Makkum en IJselmeer verdronken de 37-jarige vrouw van Harm Miedema uit Breezand. De vrouw, die ondanks waarschuwingen van voor bijgangers, bij het zwemmen te ver in he'. water is gegaan heeft dit met den dood moeten bekoopen. Zij is door een voorbijganger uit het water gehaald, toch toen waren de levensgeesten reeds geweken. (A.N.P.) Gistermiddag om half vier heeft op het kruispunt Veerkensweg-Achterdijk te Oud-Gastel (N.-Br.) een ernstig ver keersongeluk plaats gehad. Een vrachtauto van den expediteur Van Merrienboer uit Oud-Gastel, kwam daar in botsing met een personenauto, bestuurd door den heer Vermeulen uit Oudenbosch. Deze was genoodzaakt het stuur om te gooien met het gevolg, dat do wagen tegen de bakkerij van den heer Van der Heyden vloog, waar juist het negenjarig zoontje van den landarbeider Verhelst stond. Het knaapje geraakte bekneld tusschen auto en muur. In zorg- wekkenden toestand i3 de jongen, wiens linkerdijbeen ondermeer verbrijzeld was, naar het Sint Jan's ziekenhuis alhier vervoerd. Men vreest voor zijn leven. Beide auto's werden vrij ernstig be schadigd. De inzittenden bleven echter orgedeerd. Gemeentepolitie, marechaus- se- en doktoren van Sussanten en Kni- tei waren kort na het ongeluk ter plaat se. (A.N.P.) Zondagmiddag is bij Groenlo een jon geman van 17 jaar, genaamd G. B., uit de buurtschap Zwollen, bij het zwemmen in de beek verdronken. Voorzien van een zwemgordel had hij zich met eenige kameraden te water begeven. In de mee ning de zwemkunst machtig te zijn, had hij na eenigen tijd de gordel afgeworpen. Hij zonk daarop onmiddellijk naar de diepte. De kameraden, die nog evenmin di zwemkunst verstonden, konden geen pogingen aanwenden hem te redden (A.N.P.) In den laten namiddag van gisteren heeft Z. H. Exc. Mgr. P. Hopmans, Bis schop van Breda, die te Hulst in Zeeuwsch-Vlaanderen vertoeft in ver band met de wijding van een kapel, welke vandaag zal geschieden, bekend gemaakt, dat het Paus Pius XI behaagd heeft de Sint Willibrorduskerk te Hulst to basiliek te verheffen. Dit is de vijfde katholieke kerk in ons land, welke deze hooge onderscheiding ten deel valt. De vier andere kerken, welke tot basi liek zijn verheven, zijn de Sint Jan te Den Bosch, de Sint Pieter te Ouden bosch, de Onze Lieve Vrouwekerk te Maastricht en de Onze Lieve Vrouwe van het Heilig Hart te Sittard De Sint Willibrorduskerk is vele eeuwen oud en is korten tijd geleden ge restaureerd. Verder heeft de Bisschop mededeeling gedaan, dat de Hoogeerwaarde Heer Deken P. Rops, is benoemd tot eere kanunnik in het Kapittel van Breda, en voorts, dat de heer Richard Wilkin, lid van het R. K. Kerkbestuur iê begiftigd met de Sint Gregorius-orde. De St. Willibrorduskerk te Hulst heeft Nu de rozen weer bloeien worden we als vanzelf bepaald bij bovengenoemd onder werp. De groei en bloei der rozen wordt be dreigd zoowel door plantaardige als door dierlijke parasieten. Beginnen we bij eerstge noemde. Een der ergste vijanden der rozen is wel „het wit". Dit wordt veroorzaakt door een meeldauwzwam, n.1. Sphaeroteca panno sa en deze doet in den zomer op bladeren, scheuten, bloemstelen en knoppen een rag fijn dradennet ontstaan. De groei en bloei der planten hebben er sterk onder te lijden. Een goed bestrijdingsmiddel is het bestui ven oer planten met fijne bloem van zwavel wat bij droog, zonnig weer moet worden uitgevoerd. Voor het uitloopen der rozen kunnen we tegen het wit aanwenden een be spui ting met 1 pCt. Bordeauxsche pap. Een goed bestrijdingsmiddel is: 1 ons salicylzuur, 1 liter brandspiritus en 2 K.G. groene zeep op 100 liter water. Het salicylzuur moet worden opgelost in de brandspiritus. Voor kleinere hoeveelheden nemen we alles naar verhouding. Met dit mengsel bestrijden we behalve het wit, ook bladluizen. Van de roestzwammen hebben we bij de rozen wel het meest last van rozenbladroest, Pharg midium tuberculatum. Wanneer de rozen daardoor zijn aangetast zien we aan de on derzijde der bladen gele of roode puntjes; in het najaar worden deze zwartbruin. Deze bladeren vallen gewoonlijk ontijdig af. Ter bestrijding worden de aangetaste bladeren zorgvuldig afgeplukt en verbrand, terwijl we ip het voorjaar de gesnoeide rozen be spuiten met een 1% pCt. oplossing van Bor deauxsche pap. Ook vermijden we bij de be mesting zooveel mogelijk stikstofvrije mest. Van de dierlijke parasieten noemen we aller eerst de bladluis Siphonophora rosae. Ze ko men voornamelijk voor aan de jonge sap rijke deelen als: scheuten, bladeren en knop pen welke er soms geheel mede bedekt zijn. Voor bestrijding gebruiken we tabaksextract of een zeep-spiritus oplossing als voor be strijding van het wit is aangegeven. De ro- zenblaawesp Hylotoma rosae legt in de jon ge saprijke scheuten 16 tot 18 eitjes, waar door deze krom groeien. De larfjes hiervan zijn bastaardrupsjes die de jonge bladeren tot op de hoofdnerf afvreten. We bestrijden ze met tabaksextract of poederkalk. Aange taste scheuten worden afgeknipt en ver- >rand. De larven der rozenknopboorder, Ar- dis plana, vreten aan de schors van de jon ge scheuten en vooral aan de knoppen. Het beste bestrijdingsmiddel is: de rupsen van gen en vernietigen. De kleine rozenbladwesp, ïlennocampa pusilla, heeft kleine C-vormig ineengekromde larven, die aan de bladonder zijde vreten waardoor de bladeren naar be neden omkrullen, 't Beste is deze af te pluk ken en te verbranden. den eerenaam „basiliek" ontvangen. Het is de vijfde kerk in Nederland, welke het recht heeft verkregen dezen titel te dragen, waar aan bepaalde liturgische voorrechten zijn verbonden. Tot nu toe was dit recht voorbe- ïouden aan de kerk van O. L. Vrouw van het Heilig Hart te Sittard, de Sint Pieter te Oudenbosch, de Sinï Jan van Den Bosch en de O. L. Vrouwe Kerk te Maastricht. De parodiekerk van den H. Willibror- dus te Hulst is een zeer interessant gothisch bouwwerk van ouden datum. De cerk werd reeds in 1270 genoemd, doch viermaal brandde zij af: in 1468, in 1562, in 1663 en in 1876, zoodat van den oor- spronkelijken dertiende eeuwschen bouw thans slechts het transept en de voet van den daarop staanden toren is overgebleven. Het nieuwe koor dateert van 1462, toen door meester Everaert met Reinier van Ympeghem gebouwd. De torenspits is een bouwwerk van Ber- nardus Maas uit Aelst en werd gebouwd in 1668. Na den laatsten brand in 1876 werd door bemiddeling van de Rijksadviseurs voor Monumenten een Rijkssubsidie toege staan, waarmede volgens de plannen van dr. Cuypers de toren, na het wegbreken van het geraamte van 1666 in 1876—1878 werd gerestaureerd. De toren is nu 86 Meter hcog. Volgens gissing van Jan Kalf in „De Katholieke Kerken van Nederland" zijn als bouwmeesters te beschouwen Herman en Dominicus de Waghemakere, die samen een groot aandeel hebben gehad in den bouw van de beroemde kathedraal van Antwer pen, terwijl Herman voorts o.a. de St. Ja- cobskerk en het Vleeschhuis daar ontwierp. De kerk van Hulst vertegenwoordigt een der hoogtepunten der Nederlandsche bouw kunst. Zij behoort volgens kenners tot de meest grootsch aangelegde van ons land. De kerk is geheel opgetrokken van berg steen en met steenen gewelven overkluisd, behalve in de middenbeuk van het schip, waar de gewelven nimmer zijn gereed geko men en die daarom nog steeds met een vlak ke houten zoldering gedekt is. Tot voor kort was dit vorstelijk gebouw tevens een merkwaardigheid in den lande, omdat zij als simultaan-kerk half in ge bruik was voor den Katholieken, half voor den hervormden Eeredienst. Het schip be- (Een waar verhaal.) Er was eens, heel kort geleden (dit in te genstelling met de sprookjes die unmer mooi en goed eindigen) in een klein stadje, een arm jongetje. Niet alleen dat zijn ouders zoo arm waren dat zijn moeder bijna alle dagen uit werken moest gaan, maar ook zijn herse nen waren leger dan die van andere, norma- le kinderen van zijn leeftijd Daarom moest hij de gewone lagere school verlaten, om het bijzonder lager onderwijs te volgen. Ofschoon veel ouder dan zijn zusje, wist hij niet alleen den weg door de stad. Alleen het paadje van huis naar school kende hij op zijn duimpje. Hij (zijn naam doet er niet toe, er zijn ïm- mers zoo heel veel gelijkelijk door het lot misdeelden) bezat echter het groote geluk dat hij niet enkel een moeder had, maar bijna, twee. Want van jongs af aan was Zus, daar moeder het altijd' druk hadi, voor hem een tweede moedertje geweest. Zij was het, die zich eigen verlangens ontzegde om het hem naar den zin te maken, en dat was lang niet altijd gemakkelijk. Zij verdedigde hem, als hij van moeder een standje kreeg, soms zelfs ofschoon hij haar woedend aan hare krullen trok, zoo, dat de haren in zijn heete handjes bleven kleven. „Hij is toch zoet", beefde haar stemmetje dan, terwijl ze de groote kijkers droogwischte. Later gingen ze hand aan hand, iederen morgen, eiken middag naar de school, hielp ze hem tegen de sarrende kinderen, ontroerde de onderwijzeres door de groote toewijding voor den kleinen mis deelde aan den dag gelegd. Én toen hij daar niets meer kon leeren en hij naar de bijzon dere school ging, bracht ze hem, en haalde hem op, totdat hijzelf den weg op zijn duimje kende. En moeder zegende haar lieve hartje De „groote" dag was in aantocht. Samen waren ze vele malen naar den steiger geloo- pen, waar de boot zou liggen, waarmee al le schoolkinderen ieder jaar hun uitstapje maakten. Over de reis sprak ze met hem, en over de vreugde van bosch en strand en duin. Want hij, die niet fietsen kon. als zij, wist van die genoegens zoo weinig Dan glinsterden zijn oogen en zei hij steeds: „O, Heerlijk zus". Ook het pad van huis tot den steiger ken de hij. Aan den vooravond van den grooten dag moest moeder heel laat nog roepen, dat het tijd werd om te gaan slapen, wilden ze den volgenden morgen frisch opstaan. Telkens en telkens weer moest Zus vertellen, en steeds weer zei hij: „Heerlijk hé Zus?" De dag kwam. Een stralenden zomerdag, fn het tuintje kwetterden de vogels in den warmen zonneschijn. Zus hielp hem bij het kleeden, daar moeder reeds vroeg in haar werkhuis meest zijn! Geen oogenbük zwe gen ze over de zoete verwachting die opge sloten lag in den komenden feestdag. Half elf precies bracht zus hem een eindje op weg naar zijn school, waar hij op het gezette uur verschijnen moest. Toen ging zij zelf door een zijstraat het pad op naar haar school, even nog kijkend of hij doorliep, te vreden lachend toen ze hem zijn regelmati- gen gang zag houden. Maar bij de school was alleen de conciërge en die zei, dat alle kinderen op het plein in de stad moesten zijn en dat hij daar maar vlug naar toe moest loopen. Toen ging de man weg en stond het ventje een wijle verslagen te kijken. Verlaten van zus en zijn klassegenootjes voelde hij zich eenzaam en hulpeloos, want hij wist het pad niet. Heel langzaam liep hij de stad in, uiterlijk onbewogen, doch inwen dig bevend van onrust. Niemand had erg in den kleinen man, wiens zieltje schreide bij iet begin van het groote feest. Hij dwaalde rond, maar vond nergens het plein. Hij vroeg niet, maar zocht en zocht, tot hij een spoor vond, dat naar den steiger leidde. Dat vol gend, werd zij oog blijder, zijn hartje lidu ter. Doch langzaam volgde hij de straten, liep over de brug op de menschenmenigte aan, die stond te wuiven, te wuiven naar de boot vol juichende kinderen, die wegvoer Zonder hem, wiens feestdag het zou zijn' al stond hij. star te staren naar het noodlot dat zijn zaligheid had kunnen zijn. Niemand lette op het jongske, dat zoo stil zich in be. weging zette, tusschen de drommen men. schen door. Loopen zou ie tot hij de boot had ingehaald, want zus was daar, die zeker <m hem wachtte. Tot een stem zijn oor trof, liep hij, toen zag hij op in het bezorgde gezicht van zijn tante, die vroeg waar hij naar toe ging en hem meenam naar haar huis, omdat hij anders zoo heel alleen zou zijn En zus? Lachend en schertsend met' ha^r schoolmakkers werd ze opgeschrikt door M verhaal van een grooten jongen, die haar broertje aan den steiger had zien staan ter wijl de boot wegvoer. Ijlings zocht zezpn klasse-leeraar op. Hij wist het, had hem op het plein reeds gemist Met eenig medelijden staarde hij in de groote angstoogen .van het kind, maar op haar „Waar is hij dan?" troostte hij: „o dat komt wel terecht", en wendde zich tot een paar kleine lachende meisjes, die hem iets kwamen vertellen. Arme Zus! Waar was de zon, die haar daareven nog zoo zalig toelachte, koesterend met haaf warmen gloed, haar mooie nieuwe jurkje haar bloote halsje en armen? Rillend van emotie zocht ze haar plaatsje weer op <fe nieuwsgierige vragen van de kinderen' af. werend met een„Och ik weet het niet". Al spoedig namen ze weinig notitie meer van het stille kind, eenzaam zat ze, in angst over het broertje, over moeder, die in haar werkhuis zweette boven het dampende sop van de waschtobbe. Werktuigelijk deed ze mee met de spelletjes in het duin. Wat miste ze hem naar wien haar zorg steeds uitging, naar hem, van wien ze niet wist waar hij was, die misschien wel een ongeluk had gekregen. Want dat hij goed op tijd bij de school was geweest, was zonder twijfel. Eindeloos duurde dien dag, het lekkers dat ze kregen, stopte ze weg, stilletjes in haar zak. Als ze hem weerzag, was dat voor hem. Het was niet vroeg meer, toen zij van de boot vloog naar moeder, die aan den wal te wachten stond. „Waar is broer?" „Thuis, m'n lievert", zei moe mat, en vroeg of ze genoten had. Stil schudde ze ontkennend het hoofd. Op weg naar huis spraken ze niet meer, maar toen in het gangetje van hun woning, het arme broertje met zijn strakke oogen, vol verborgen leed hen tegemoet kwam, liep zus op hem toe, sloeg de armen om zijn hals. Den geheelen dag had ze niet gehuild, nu brak de tranenstroom, en scheen zij niet meer tot bedaren te kunnen komen. Moeder veegde gauw haar tranen weg, trok haar in de kamer op haar schoot, waar zij snikte alsof haar hartje breken zou. Hij stond er verslagen bij te kijken en zei: „Nou zus, wat ben je klein". En hij lachte om zijn eigen flinkheid. Maar in bed kwam zijn droefenis weer boven. Zon der tranen klaagde hij: „Dit was geen feest dag hé zus, er was niks aan bij tante. Ik wou naar jou". Tranen lagen nog op hare wangen, toen moeder een poos later boven even kwam kij ken, hij lag met gebalde vuiêten, alsof hij nog vocht met het noodlot, dat hem zijn vreugde ontnomen had. Op de stoel voor zijn bedje zat ze schreiend. Als ze het geweten had, zou ze hem naar de kinderen gebracht hebben, als men haar gezegd had, dat hij op het plein moest zijn inplaats van bij de school, zou het voor hem en zus een groote feestdag zijn geweest. Als ze ging voor het raam 6taan. keek in de zich in duisternis huilenden tuin van haar overburen. Zwijgend spreidde de nacht zijn kleed, over blijden en droeven. De „groote feestdag" was voorbij. NYNKE. hoorde aan de Nederduitsch hervormden kerk. Transept en koor dienden tot katholiek kerkgebouw. Wel is de kerk in haar geheel in 1645, toen de stad aan de Staten over ging, aan de katholieken ontnomen voor den hervormden Eere-dienst, maar in 1806 stemden de hervormden op „beleefd ver zoek" van Napoleon erin toe het Oostelijk deel aan de katholieken af te staan. Op 25 October 1929 is ten overstaan van notaris Lijdsman en in tegenwoordigheid van Deken Rops, dominé Hermanides, bur gemeester Truffino, Ernest Wilking, Jan Hoogerhuis en een tweetal getuigen ten stadhuize een acte gepasseerd, waarbij het schip der Sint Willibrordus door de Neder- landsch hervormde gemeente voor een be drag van 120.000 gld. werd overgedragen aan het kerkbestuur der parochie Sint Wil librordus. (A. N. P.) Gistermiddag om 2 uur is brand uit gebroken in het perceel, eigendom van den heer H. Verbunt in de Vennen te D' ngen, waarin gevestigd is een café en boerderij met een schuur. Door de langdurige droogte aldaar viel aan blussching niet te denken. De brandweer uit Dongen was spoedig ter plaatse, doch moe6t zich beperken tot het nat houden van de belendende perceelen. Alles ging in de vlammen op. Ook de inboedel en landdbouwwerktuigen wer den een prooi der vlammen. De schade, die zeer aanzienlijk is, wordt door verze kering gedekt. (A. N. P.) Voor zrn reis naar den slooper te Genua. De naar Italië voor den sloop verkoch te „Prins der Nederlanden" van de Stoomvaart Mij. „Nederland" heeft gis termiddag, na het onverwachte opont houd van Zaterdagmiddag, j.1., toen door het lekken van den donky-ketel de an kers niet konden worden opgehaald, zijn laatste reis naar Genua aanvaard. Naar gemeld is wordt het oude schip gesleept door de „Witte Zee" van L. Smit en Co.'s Internationale Sleepdienst te Rotter dam. (A. N. P.) 45. Langelot echter was zijn kwajongensstreken nog niet afgeleerd. In zijn slaapkamertje stond een groote kaars en toen hij zich 's avonds in bed lag te vervelen, zei hij tegen de kaars de tooverspreuk: LEO TIGER CROCOD1LLUSI De kaars be gon te bewegen en sprong uit de kandelaar. weesLnaCahrnddekeek ^7°°?" klein« '""ipi. naar buiten de maan een. l."2!4, de kaars, „w.llen we '«nachts onmisbaar il^Maï'*ditPlaDie,denkl' dt.1 lienr ttar dit zullen we hem eens late»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 8