Kruschen Salts Een anti-Abessiniër aan het woord. WAARSCHUWING. Sa^elifkscA 0veezicht ^Buitenland JMutnieuws Hij hekelt in een pas verschenen boe*» talrijke wantoestanden in hei taqd met de moordende zon ZOU DIT ALLES WAAR ZIJN? Het is gebleken, dat hier en daar in het buitenland door opkoopers met Kruschen Salts geknoeid is. De fabrikanten waarschuwen daarom het publiek, Kruschen Salts in geen geval te koopen onder buitenlandsch etiquet, doch uitsluitend in den alom bekenden poedervorm in onge schonden Hollandsche verpakking, terwijl de naam N.V. Rowntree Handels Maatschappij zoowel op de verpakking als op het etiquet gedrukt moet zijn. Alleen bij dit echte Kruschen Salts zult U baat vinden. E. GRIFFITHS HUGHES Lt<L, MANCHESTER, Opgericht 1756: Juist thans, nu de oogen van de ge- heele wereld op Abessinië gericht zijn en men in de grootste spanning op de dingen wacht, die daar zullen gebeuren oorlog of niet? is te Weenen een boek verschenen, dat door Freiherr Roman von Prachaz- ka geschreven is en dat den titel draagt: „Abessiniën: Die schwar- ze Gefahr". Actueel er kan een boek niet zijn en op een geschikter oogenblik had het niet zijn intre de in de wereld kunnen doen. Want het behandelt zoo ontzettend veel, waarvan niet alleen het groote publiek in de verschil lende landen, maar ook de staatslieden geen lauwe notie hebben, en het stelt den lezer op boeiende wijze op de hoogte van de schier ongelooflijke toestanden, welke in dit Ethio pische land vol onbegrensde mogelijkheden heerschen. Baron von Prochazka is geen vriend van de Abessiniërs. Hij heeft ge durende twee jaren, in 1932 en 1933, als ad vocaat bij het gemengde buitengewone ge rechtshof en bij de consulaire rechtbanken in de Abessinische hoofdstad Addis-Abeba gewerkt en hij is als zoodanig onder groote gevaren opgekomen voor de rechten van on geveer honderd blanken van verschillende nationaliteit, die hij tegen de willekeur van de Abessinische regeering en tegen de on- rechtvaardigde. (Jaden van geweld van de Abessinische autoriteiten moest ver dedigen. Hij heeft de menschen en het land goed leeren kennen. Een bewijs, dat men in Abessinië niet erg op zijn tegenwoordigheid festeld was, is dat men hem in Februari 934 uit het land heeft gewezen, omdat zijn „werkzaamheden den schade berokken den aan de binnen- en buitenlandsche vei ligheid en rust en orde". De gevallen, dat blanken in Abessinië door kleurlingen beleedigd en mishandeld worden, zijn legio. Baron von Prochhzka weet bladzijden vol van zulke voorvallen te vertellen. De Abessinische politie denkt er niet aan bij dergelijke incidenten in te grij pen, integendeel, de politie-agenten, die toch eigenlijk de orde zouden moeten handhaven, helpen nog een handje mee om de blanken lichamelijk letsel te berokkenen en hun eigen dommen te vernielen. De Abessiniërs haten de blanken en beschouwen hen als inferieu re individuen, die zij eigenlijk niet graag in hun land zien. In alle opzichten worden zij bij de Abessinische bewoners van het land ten achtergesteld. Zij worden voortdurend uitgescholden en beleedigd, men betaalt hun principieel niet wat hun schuldig is en door de rechtbanken worden de blanken bijna steeds in het ongelijk gesteld, ook wanneer het nog zoo duidelijk is, dat zij in hun recht zijn. De Abessiniërs voelen zichzelf ver boven de blanken verheven. Een sterk staalje daar van is, dat een „gerasmatsj", dat is een ma joor in het leger eens toen een vliegmachi ne boven Addis-Abeba in de lucht kruiste, aan een blanke vroeg Nou, hebben jelui blanken zooiets in Europa ook? De auteur is ervan overtuigd, dat de regeeringen van de staten der blan ken er zelf aan schuld zijn, dat het zelfbe wustzijn van de Amharen (dat is de stam, die de hegemonie in het Abessinische rijk voert) tot een vorm van verdwazing geste gen is. Toen de tegenwoordige heerscher Hailé-Selassie I, nadat de legitieme keizer was afgezet, op den troon was gekomen, hebben verschillende staten speciale afge zanten gestuurd. De hertog van Claucester, de derde zoon van den Engelschen koning, de Fransche maarschalk Franchet d' Espe- rey en andere Europeesche prinsen en gene raals moesten in de hitte en in het stof tusschen de kleurlingen van alle rangen en standen staan. Toen de nieu we heerscher door de straten van Addis Abe ba reed, in een gala-koets, die eertijds keizer Wilhelm II, had toebehoord, ontblootten al le blanken in de blakende zon hun hoofd. De koetsier, die op den bok zat, een Tjecho- slowaak Konvalinka geheeten, die indertijd wachtmeester is geweest in het „keizerlijk koninklijke" Oostenrijk-Hongaarsche leger, heeft wekenlang op zijn loon moeten wach ten en andere Europeanen werden voor hun bij de kroningfeesten bewezen diensten tot op den huidigen dag niet betaald. De leden van de keizerlijke familie schreden met gou den kronen op hun zware hoofden waarvan het wollige haar met ransige boter inge smeerd was, mede in den stoet. Eén van baron Von Prochazka vrienden, graaf H., gelukte het een snapshot van een „Excellentie" te maken, die meewandelde in den optocht der blootvoetigen, maar in uni formen met veel goud gekleede ministers. „Excellentie" deed juist het rijk geborduur de diplomatieke costuum open om jacht op ongedierte te maken. De minister der posterijen en telegraphie kan alleen maar zijn naam schrijven en is voor het overige analphabeet, maar hij krijgt een salaris van 500 taler in de maand. De ambtenaren aan de loketten, die in Amhari s».he, Latijnsche, Grieksche en Arabische let ters moeten kunnen schrijven,, verdienen daarentegen slechts 15 taler en minder. In de hoofdstraten van Addis-Abeba liggen op klaarlichten dag cadavers van gestorven dieren, tot op het geraamte door hyena's en honden afgekluifd. In het centrum van de stad, om de Georgis-kerk heen, kampeeren ontelbaar veel zieken, met de walgelijkste kwalen Zelfs lepra-lijders, die hun gezicht meer of minder bedekken en die hun komst gewoon lijk met een belletje aankondigen, bedelen er. De Abessiniërs zijn dikwijls te lui de lichamen van hun dooden behoorlijk te begraven. Zij leggen hen bij den muur van het kerkhof en strooien er wat zand en steenen overheen Daardoor ontwikkelen zich de gevaarlijkste bacteriën. De slavernij bestaat nog altijd in Abes sinië. Lady Ka Meen Simon, de echtgenoote van den Engelschen staatsman, schat het aantal nu nog in slavernij smachtende in boorlingen in haar in 1934 verschenen boek op minstens twee millioen. Telkens' meer worden ^slavenjachten georganiseerd. De arme slachtoffers worden erger behandeld dan vee, ze worden met kettingen aan elkaar geklonken. Lange karavanen met slaven trek ken door het land. Hen. die onderweg be zwijken en niet verder mee kunnen, laat men eenvoudig liggen om den hongerdood te sterven of een prooi van de wilde ver scheurende dieren te worden. En dit alles geschiedt waar Abessinië meer dan tien jaar geleden tot den Volkenbond is bijge treden en plechtig beloofd heeft iederen vorm van slavernij te onderdrukken. In Abessinië, dat tweemaal zoo groot is als Duitschland, wonen ongeveer twaalf millioen zielen; 40 pet. behoort tot de Chris telijke Abessinische Kerk, 40 pet. tot den Islam en 15 pet. zijn heidenen. De rest be staat uit protestanten, roomsch-katholieken en Joden. Er zijn verschillende rassen en stammen. Niet alle erkennen Hailé-Selassie als hun oppersten heerscher. Men heeft een speciaal paspoort van het keizerlijke ministerie van buitenlandsche zaken te Addis-Abeba noo- dig voorzien van een groot keizerlijk zegel om reizen in de provincies te doen. Veel nut heeft dit document niet, wanneer men ver van de hoofdstad verwijderd komt. Aan het hoofd van het leger staat Ras Moeloegeta, die generaal en minister van oorlog is. Als zoodanig is hij voorzitter van den kabinetsraad en vertegenwoordigt hij den keizer bij diens afwezigheid. De troepen bestaan uit niet meer dan een kwart millioen man met ongeveer 200 stuk geschut en 250 machinegewezen. Ook heeft men een tank, die de Italianen den keizer cadeau gedaan hebben om voor diens persoonlijke veiligheid te zorgen, en circa tien vliegtuigen. Op koortsachtige wijze is men bezig de uitrus ting van het leger te moderniseeren. Het is gelukt op groote schaal wapens binnen te smokkelen. Iedere vrije man en iedere dienaar van een „groot heer" heeft een geweer en draagt een meer of minder mooien gordel met patronen (die niet altijd in den loop van het vuurwapen passen!) In geval van oorlog kan men de strijdmacht tot minstens 750.000 man uitbreiden. De Abessyniërs zijn van natuur weliswaar buitengewoon dapper, maar slechts een klein deel kan vuurwapenen goed hanteeren. Dt meeste schieten zoo maar in het wild. Hoe grooter het krijgsge schreeuw, waarmede zij hun vuur begeleiden, hoe meer pret zij hebben. De ammunitie is al gauw opgebruikt. De Abessiniërs nebben dit op de soldaten der Europeesche koloniale troepen voor, dat zij met heel weinig levensmiddelen tevreden zijn (een paar gedroogde graankorreltjes in een zakje) en dat zij, haast zonder kleeren aan, dagen lang kunnen marcheeren en dat zij geen last hebben van verschillen in ter rein en in tqpiperatuur. Buitenlandsche troe pen komen zonder een speciale uitrusting en zonder veel proviand in de woestijnen en in het gebergte slechts moeilijk voorwaarts. Groot is daar ook het gevaar van besmette lijke ziekten. Met tanks en zwaar geschut kan men op de zandige terreinen net als in Marokko niet veel beginnen Het heeft wei nig zin om met vliegtuigen te werken, alleen maar om troepen uit elkaar .te jagen en den omtrek te observeeren. Een bombardement van de van leem en koeien opgetrokken hutten van de inboorlingen is nutteloos, daar men geen aanzienlijke schade kan aanrich ten. De half-ontwikkelde jong-Abessiniërs, die hun gedeeltelijke ontwikkeiing in Europa opgedaan hebben velen hunner studeeren in Frankrijk kunnen een groot gevaar worden. Hun invloed op de politiek van de regeering is steeds grooter geworden. Niette onderschatten is het gevaar van het tegen woordige samenwerken van Abessinië en Ja pan. Men heeft eraan gedacht een nieuw „edel-ras" in het leven te roepen, door een kruising van Japanners en Abessiniërs. Frei herr von Prochèska komt tot het resultaat, dat de blanken voor het handhaven van de orde in Afrika moeten zorgen. Slechts zij moeten er de baas blijven! Tot zoover de bijna Italiaansche zienswijze van dezen Oostenrijker. In de westersche landen van Europa heerscht echter de opvat ting dat in 1935 een oorlog niet de juiste weg is, om ergens „beschaving" te brengen of conflicten uit den weg te ruimen. HET CONFLICT ITALIË—ABESSINIE. In zijn commentaar op de Italiaansche nota aan den Volkenbond schrijft het blad „Tribuna", dat de beteekenis van de nota zelve gunstig is voor een voort zetting van de werkzaamheden der com missie voor het incidenUvan Oeal Oeal, hetgeen wil zeggen, dat men op den da turn van 25 Juli de procedure van het Ivaliaansch-Abessinische verdrag van 1928 nog niet heeft laten varen. Italië kan niet aanvaarden, dat men deze pro cedure vervangt door andere procedures of initiatieven, ook al omdat dit zou be- teekenen het aanvaarden van het voor wendsel, waarmede Addis Abeba zich heeft onttrokken aan het onderzoek der commissie. Wanneer de Abessinische regeering wil toonen, dat zij werkelijk bezield is door goede bedoelingen, heeft zij de gelegenheid dit te doen. Zoo niet, dan zal het bewij6 geleverd zijn, dat de agitatie van den Volkenbond tot eenige uitwerking zal hebben gehad de regee ring van Addis Abeba buitengemeen oorlogszichtig en onverzoenlijk te heb ben gemaakt. Italië handhaaft zijn principieel standpunt. Met het oog op het than6 als onvermij delijk beschouwde bijeen komen van den Volkenbondsraad is de toon van de dag bladen gister eenigszins Kalmer gewor den. De opwinding van de laatste dagen schijnt haar hoogtepunt te hebben be reikt in de massademonstratie van Do derdag. Natuurlijk Wil dat niet zeg gen, dat Italië zijn principieele stand punt heeft losgelaten. Zakelijk blijven alle tegenstellingen beslaap. Zoo beantwoordt men de Lagerhuis- verklaring Van Hoare o^r de vergunning tot doorvoer van wapenen met er scherp op te wijzen, dat de-argumentatie van de Engelsche regeering onjuist is. Deze heeft, zooals bekend is, het wapen transito op grond van artikel 9 van het verdrag van 1930 toegestaan. Van Itali aansche zijde echter wijst men er op, dat volgens de verdragsbepalingen geen wapenen naar Abessinië mogen worden uitgevoerd, wanneer de toestanden in dat land niet normaal zijn. De vijandige ge indheid jegens vreemdelingen in Abessinië maakt, dat de toestanden al daar zonder twijfel niet normaal zijn. Voorts wordt de beteekenis van de Italiaansche nota aan den Volkenbond te Rome sterk op den voorgrond geplaatst Men wijst er in dit verband op, dat het in het Italiaansch-Abessinische verdrag vau 1928 bepaalde directe contact welis- w. ar onderbroken, maar volstrekt nog niet definitief opgegeven is. De betrekkingen tusschen Rome Londen; Een pessimistische Fran sche persstem. Het sedert gistermiddag te Parijs ten toon gespreide optimisme inzake een vreedzame oplossing van Let Abessini sche geschil wordt niet ge leeld door den Londenschen correspondent van de „Echo de Paris". Deze meent te kunnen constateeren, dat de meeningssverschil- le:i tusschen Groot-Brittannië en Italië steeds meer toespitsen. De Britsche re geering is ook niet geneigd, aldus schrijft hij, het Fransche voorstel te aanvaar den en in Addis Abeba een hervatting van de besprekingen over het incident van Oeal Oeal te bepleiten. Het lijkt er veeleer op, dat de houding van Groot- Brittannië tegenover Italië verstart. De correspondent heeft zelfs den indruk, da-, men in Londen handelt, alsof men daar speculeert op den val van het fas- ci tische regime. Helaas begrijpt men 'n Londen niet, dat een nederlaag en een ineenstorting van het fascisme van Mussolini als voornaamste resultaat zou hebben een triomf van het germanisme in Europa. Het is merkwaardig, dat de Engelschen deze consequentie niet on- do* oogen zien. Op 1 et oogenblik echter wordt de druk van Groot-Brittanië op Italië in ieder geval steeds krachtiger. Zoo eischt En- ge'and de onmiddellijke betaling van een rekening van ruim 1 millioen pond stïrling voor een kolenlevering aan Italië. Rome heeft een uitstel van beta ling gevraagd, maar tot antwoord ge kregen, dat in dit geval geen verdere steenkolen meer uit Engeland aan Italië zouden kunne worden geleverd. Voorts zoden talrijke Britsche officieren trach ten als instructeurs te worden aange steld in het Abessijnscbe leger. Reeds zou een vliegercorps gevormd zijn, dat ouder leiding zou staan van den Ameri- kaanschen piloot Hall du Berrier ep dr. Rorrance. Op het moment, waarop Italië den oorlog zou aanvangen, zou Egeland alle in aanmerking komende verdragen openlijk ter sprake brengen, zooals het Engelsch-Fransch-Italiaansche verdrag w. 1906. het Italiaanuch-Abessijnsche verdrag van 1928, het Kelloggpact en het Volkenbondshandvest. MUNITIEDEPOT IN DE LUCHT GEVLOGEN. Het munitie-depot te Deringje, dat aan de Golf van Ismit is gelegen, tegenover de Turksche vlieghaven Goeldsjoek, is Vrijdag middag door onbekende oorzaak in de lucht gevlogen. De spoorbaan naar Anatolie werd dusda nig beschadigd, dat het treinverkeer moest worden stopgezet. Het is nog niet bekend of er menschenle- vens te betreuren zijn. Men heeft de hulp in geroepen van de brandweer van Istamboel. BOTSINO TUSSCHEN AUTOBUS EN TREIN. Zeven dooden. In een van de voorsteden van Moskou is bij een botsing tusschen een autobus en een trein een zevental reizigers van de autobus fedood. Zeven anderen werden gewond. De us werd geheel vernield. GEHEIMZINNIGE WAPENZENDING. Het Fransche s.s. „Citron", een van de schepen, waarmede de geheimzinnige kisten met wapens en munitie, die in grind en zand veranderden, zijn vervoerd, is gister, rechtstreeks van Buenos Aires te Duinker ken binnengeloopen. De kapitein van het schip, La Corre, verklaarde, dat hem om trent den inhoud van de kisten niets bekend was; hij was slechts verplicht de kisten als zoodanig ta garandeeren. De „Citron" is van Rouaan naar Rjo de Janeiro gestoomd, waar een deel van de la ding werd gelost, en vervolgens naar Bue nos Atres, waar overeenkomstig de voor schriften, de kisten, waarvan als inhoud munitie" was opgegeven, buiten het haven bekken in lichters werden overgeladen. He denmiddag zal de politie kapitein La Cor re een vernoor afnemen. EIN STERN FALLT VOM HIMMEL. Theater Harmonie. In het Theater Harmonie valt deze week voor den tweeden keer ein Stern vom Him- mel, wel een bewijs, dat deze ster de aan dacht getrokken heeft en dus voor den on dernemer een geluksster geworden is. Joseph Schmidt, de machtige tenor, heeft in deze prachtfilm volop gelegenheid te bewijzen, dat hij een van de grootste zangers van dezen tijd is. Wij behoeven de interessante geschiedenis, die in deze film op het witte doek gebracht wordt na het verslag, dat daarvan de vorige week in onze courant is opgenomen, niet uitvoerig meer te herhalen. Dank zij een boeiend filmverhaal krijgt men telkens weer gelegenheid van den zang van dit natuurwonder te genieten. Joseph Schmidt heeft zich in Alkmaar vele goede vrienden verworven, daarvan getuigt niet alleen het feit, dat zijn film 1 geprolongeerd werd, maar ook, dat er gisteravond weer een talrijk en dankbaar publiek van heeft ge noten. Hij zal ongetwijfeld ook nu weer de be langstelling trekken, welke hij zoo ruim schoots verdient. Vooraf gaat een alleraardigste film over Franz Liszt, waarin bijzonder mooie zigeu- nermuziek wordt gegeven. Er is een grap pige teekenfilm en er zijn uitgebreide jour nalen, die het actueele gebeuren in binnen- en buitenland in beeld brengen. Wanneer krijgt Alkmaar in een zijner theaters nu eens de huldiging van onzen marconist Van der Molen te zien? ONDER MOEDER'S VLEUGELS. Alkmaarsch Bioscoop Theater. Het voorprogramma opent met zeer uit gebreid Ufa-nieuws, waar we o.m. interes sante beelden van zee-manoeuvres zien en den grooten bokswedstrijd Max Schmeling— Paolini. Dan vraagt verder een alleraardig ste klucht onze aandacht. De titel is: „De mislukte serenade" en het behandelt een ge val van een echtpaar, dat 10 jaar getrouwd is en dat, om dit feit te herdenken, nog één maal net zoo wil doen als in den tijd, dat ze nog verloofd waren. Een en ander mislukt jammerlijk, tot groot vermaak van de aan wezigen. Een cultuur-film over Oberammergau be sluit het gedeelte voor de pauze. Een van de mooiste films, die dit seizoen in de Cinema Americain zijn vertoond, ls zeker „Onder Moeders Vleugels" naar het bekende boek van Louise Alcott. Het suc ces was indertijd zeer groot, vooral door het buitengewone spel van Katharina Hepburn in de rol van Jo. Daarom heeft de directie van het A. B. T. de goede gedachte gehad deze film nog eens terug te brengen en nu in het Alkmaarsch Bioscoop Theater. Wij hebben bij de eerste vertooning met de grootste waardeering over spel en film kun nen schrijven en kunnen dan ook ieder aan raden die „Onder Moeders Vleugels" nog niet heeft gezien, de gelegenheid deze week te benutten, t Is een prachtig, aangrijpend boeiend filmwerk, dat lang in de herinnering blijft. TWAALF AMBACHTEN, DERTIEN ONGELUKKEN. Victoria-Theater. „En de zaal heeft gedaverd van den lach". Wie gisteravond in het Victoria Thea ter de beide onafscheidelijke komieken Laurel en Hardy op het witte doek zag, moest zich gewonnen geven. Aan één stuk is er ge lachen om de diverse episoden uit het leven van Stan en Oliver. Eerst als bruidegom en getuige. Oliver maakt zich gereed voor zijn huwelijk met de dochter van een oliemag naat. Maar dan komt zijn vriend Stan en brengt een huwelijkscadeau mee: een uitge breide legpuzzle. Al spoedig heeft Stan alle stukjes op tafel uitgestort en begint te puzzlen. Oliver wil hem er van afhalen, doch is spoedig eveneens bezig. Daar komt de taxi-chauffeur. Gaat ook aan 't puzzlen en binnen niet al te langen tijd zijn eveneens de politie-agent en de telegrambesteller bezig. Doch dan komt de ongeduldige schoonpapa en een dolzinnige vechtpartij is het gevolg. De politie rekent allen in, behalve Stan en Oliver die zich verstopt hebben. Zij zullen echter naar wat anders moeten uitzien want van de trouwpartij kan niets meer komeu. Dan ziet men de twee vrienden werkzaam in een groote timmerzaal. De meest dolle en dwaze situaties volgen op elkaar en dat wordt in het derde tafreel, waarin de beide heeren zich aandienen als schoorsteenvegers, nog erger. Het gelach is niet van de lucht en onder groote vreugde komt het einde. Laurel en Hardy zijn in deze film buitengewoon op dreef. Zij vermaken de toeschouwers aan één stuk en ook hun medewerkers zijn uitstekend en zorgen mede voor het succes van dit hoofdnummer. Anny Ondra houdt schoonmaak. Als tweede groote film ziet men een aller aardigste comedie van Anny Ondra, waarin deze temperamentvolle actrice weet te boeien van het begin tot het einde. Zij is in „De groote schoonmaak" de leidster in het schoonmaakbedrijf van haar grootvader. Op een avond moet zij de fraaie woning van Vivian schoonmaken en juist op dien avond komt Robert Cox, zoon van den directeur van een groot modemagazijn, Vivian afhalen voor een avondfeest: een Apachenbal. En als inbreker verkleed ontmoet Robert de char mante Bessie, wat aanleiding wordt tot een verandering in Robert's leven. Hij wordt ook werkend lid van „Blitz-Blank", het schoon maakbedrijf, doch wordt door Bessie nog steeds aangezien voor een boosdoener die zich beteren wil. Tot tal van dwaze situaties vol verrassingen en vergissingen geeft dit aanleiding, doch het slot is toch ten slotte, zooals de bezoekers reeds verwacht hadden. Anny Ondra en Wolf Albach-Rettv spelen de hoofdrollen in deze zeer geslaagde come die op uitnemende wijze, komisch zonder overdrijving. Maar ook de overige medewer kenden zijn zoo goed als men maar wen- schen kan: Robert's vader, Robert's bediende, de baron die ten slotte met Vivian trouwt, enz. En men zal van deze vlot gespeelde An ny Ondra-film zonder twijfel genieten. Een mooie Polygoon-film opent het pro gramma, dat juist in dezen vacantietijd iets bijzonders biedt voor elkeen. TWEE HOOFDNUMMERS. In Cinema Americain. Het voorprogramma is dezen keer in dit bioscoop-theater slechts kort en dat is maar goed ook want er is reeds een uit gebreid programma doordat er twee hoofd nummers worden gegeven van behoorlijke lengte: 't was gisteravond bijna half elf toen het „Einde" als slot op het doek verscheen Evenwel, we hebben ons den avond niet be klaagd, geenszins, want we hebben genoten van de nachtelijke avonturen van een viertal heeren en evenveel dames, die allen tijdens vreeselijk onweer zochten naar een kouse band en toen die terecht was, kregen we een film, waarbij we even gegriezeld nebben van een monsterachtig mensen, die zijn hypnoti sche kracht misbruikte. De korte inhoud van Ridders van den kouseband is de volgende: Een uur na haar huwelijk met Teddy Dar- ling vindt zijn jonge vrouw Gwen in haar juweelendoos een met diamanten bezette kouseband. „Voor Gwen, met liefdé van...." staat erop en het portret van den schenker prijkt tusschen de edelsteenen. Het is een herinnering van enkele jaren geleden, toen Ken Warwick dezen kouseband uit Parijs meebracht voor zijn „vlam". Gwen wil zich van het sieraad ontdoen en stuurt haar ka mermeisje naar de zaal waar de gasten zijn, met een briefje, waarin zij Ken verzoekt dien kouseband te komen halen. Een ongelukkig toeval speelt dit briefje in handen van Ken's jaloersche vrouw Jennie, die onmiddellijk besluit wraak te nemen. Het bruidspaar gaat naar een landhuis buiten Londen. En daar wordt een nacht iang gestreden om het bezit van den kouse band of liever: om het ding kwijt te ra ken. Want Ken is ook daarheen gegaan. Hij zou voor geen geld willen, dat zijn vrouw er iets van merkte, dat hij Gwen een dergelijk cadeau had gegeven, zelfs al was dat lang voor beider huwelijk. Jennie heeft Bunny een goedige man, die getrouwd is met de lang niet malsche Barbara geprest om eveneens met haar man naar het landhuis te gaan. Zij wil „ge compromitteerd" worden en door Ken in Bunny's armen gevonden worden. Zoodat er op een gegeven moment acht menschen in het landhuis zijn, waarvan de helft zich op de meest dwaze manieren verstopt. Bodger, de butler, doet het eerst merkwaardige ont dekkingen: deuren slaan, mysterieuze gc zichten duiken op, een opgezette beer gaat wandelen, een „spook" rent door den tuin. Het huis, de tuin en de stal worden nu het jachtterrein van de „ridders van den kouse band". Het ding zelf verhuist van den een naar den ander, wordt verloren en gevon den, is dan weer verdwenen en nog steeds weet niemand, wat er aan de hana is. Tel kens schrikt de een voor den ander, men holt en draaft, verstopt zich, vluchttot dat na een wirwar van gebeurtenissen, dolle achtervolgingen en dwaze situaties een op lossing komt. Alle echtparen zijn woedend, maar het wordt weer bijgelegd en als de ochtend daagt, is eindelijk de kouseband-affaire in het reine. Wat den inhoud van De witte demon. betreft, het volgende: Madeline Short begaf zich van New-York naar Haïti, om te trouwen met Neil Parker. Op haar zeereis ontmoette ze Charles Beau- mont, die in de binnenlanden een rijlke plan tage bezit. Hij heeft het jonge paar uitgenoo- digd bij hem te komen logeeren en te trou wen, terwijl hij Neil Parker dan tevens als zijn agent zal aanstellen. Zij bemerken ech ter al spoedig, dat Beaumont het meisje voor zich tracht te winnen, wat hem niet gelukt Hij wendt zich dan tot een hynotiseur en be oefenaar van occulte wetenschappen en deze verschaft hem een drank, waarvan één drup pel in een glas wijn of op een bloem voldoen de is om iemand volkomen van het gebruik

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 6