Kruschen Salts
Een anti-Abessiniër aan het woord.
WAARSCHUWING.
Sa^elifkscA 0veezicht
^Buitenland
JMutnieuws
Hij hekelt in een pas verschenen boe*» talrijke
wantoestanden in hei taqd met de
moordende zon
ZOU DIT ALLES WAAR ZIJN?
Het is gebleken, dat hier en daar in het buitenland door opkoopers
met Kruschen Salts geknoeid is. De fabrikanten waarschuwen daarom
het publiek, Kruschen Salts in geen geval te koopen onder buitenlandsch
etiquet, doch uitsluitend in den alom bekenden poedervorm in onge
schonden Hollandsche verpakking, terwijl de naam N.V. Rowntree
Handels Maatschappij zoowel op de verpakking als op het etiquet
gedrukt moet zijn. Alleen bij dit echte Kruschen Salts zult U baat vinden.
E. GRIFFITHS HUGHES Lt<L, MANCHESTER, Opgericht 1756:
Juist thans, nu de oogen van de ge-
heele wereld op Abessinië gericht zijn
en men in de grootste spanning op
de dingen wacht, die daar zullen
gebeuren oorlog of niet? is
te Weenen een boek verschenen, dat
door Freiherr Roman von Prachaz-
ka geschreven is en dat den titel
draagt: „Abessiniën: Die schwar-
ze Gefahr".
Actueel er kan een boek niet zijn en op een
geschikter oogenblik had het niet zijn intre
de in de wereld kunnen doen. Want het
behandelt zoo ontzettend veel, waarvan
niet alleen het groote publiek in de verschil
lende landen, maar ook de staatslieden geen
lauwe notie hebben, en het stelt den lezer
op boeiende wijze op de hoogte van de schier
ongelooflijke toestanden, welke in dit Ethio
pische land vol onbegrensde mogelijkheden
heerschen. Baron von Prochazka is geen
vriend van de Abessiniërs. Hij heeft ge
durende twee jaren, in 1932 en 1933, als ad
vocaat bij het gemengde buitengewone ge
rechtshof en bij de consulaire rechtbanken
in de Abessinische hoofdstad Addis-Abeba
gewerkt en hij is als zoodanig onder groote
gevaren opgekomen voor de rechten van on
geveer honderd blanken van verschillende
nationaliteit, die hij tegen de willekeur van
de Abessinische regeering en tegen de on-
rechtvaardigde.
(Jaden van geweld
van de Abessinische autoriteiten moest ver
dedigen. Hij heeft de menschen en het land
goed leeren kennen. Een bewijs, dat men in
Abessinië niet erg op zijn tegenwoordigheid
festeld was, is dat men hem in Februari
934 uit het land heeft gewezen, omdat
zijn „werkzaamheden den schade berokken
den aan de binnen- en buitenlandsche vei
ligheid en rust en orde".
De gevallen, dat blanken in Abessinië
door kleurlingen beleedigd en mishandeld
worden, zijn legio. Baron von Prochhzka
weet bladzijden vol van zulke voorvallen te
vertellen. De Abessinische politie denkt er
niet aan bij dergelijke incidenten in te grij
pen, integendeel, de politie-agenten, die toch
eigenlijk de orde zouden moeten handhaven,
helpen nog een handje mee om de blanken
lichamelijk letsel te berokkenen en hun eigen
dommen te vernielen. De Abessiniërs haten
de blanken en beschouwen hen als inferieu
re individuen, die zij eigenlijk niet graag in
hun land zien. In alle opzichten worden zij
bij de Abessinische bewoners van het land
ten achtergesteld. Zij worden voortdurend
uitgescholden en beleedigd, men betaalt hun
principieel niet wat hun schuldig is en door
de rechtbanken worden de blanken bijna
steeds in het ongelijk gesteld, ook wanneer
het nog zoo duidelijk is, dat zij in hun recht
zijn.
De Abessiniërs voelen zichzelf ver boven
de blanken verheven. Een sterk staalje daar
van is, dat een „gerasmatsj", dat is een ma
joor in het leger eens toen een vliegmachi
ne boven Addis-Abeba in de lucht kruiste,
aan een blanke vroeg
Nou, hebben jelui blanken zooiets in
Europa ook? De auteur is ervan overtuigd,
dat de regeeringen van de staten der blan
ken er zelf aan schuld zijn, dat het zelfbe
wustzijn van de Amharen (dat is de stam,
die de hegemonie in het Abessinische rijk
voert) tot een vorm van verdwazing geste
gen is. Toen de tegenwoordige heerscher
Hailé-Selassie I, nadat de legitieme keizer
was afgezet, op den troon was gekomen,
hebben verschillende staten speciale afge
zanten gestuurd. De hertog van Claucester,
de derde zoon van den Engelschen koning,
de Fransche maarschalk Franchet d' Espe-
rey en andere Europeesche prinsen en gene
raals moesten
in de hitte
en in het stof tusschen de kleurlingen van
alle rangen en standen staan. Toen de nieu
we heerscher door de straten van Addis Abe
ba reed, in een gala-koets, die eertijds keizer
Wilhelm II, had toebehoord, ontblootten al
le blanken in de blakende zon hun hoofd.
De koetsier, die op den bok zat, een Tjecho-
slowaak Konvalinka geheeten, die indertijd
wachtmeester is geweest in het „keizerlijk
koninklijke" Oostenrijk-Hongaarsche leger,
heeft wekenlang op zijn loon moeten wach
ten en andere Europeanen werden voor hun
bij de kroningfeesten bewezen diensten tot
op den huidigen dag niet betaald. De leden
van de keizerlijke familie schreden met gou
den kronen op hun zware hoofden waarvan
het wollige haar met ransige boter inge
smeerd was, mede in den stoet.
Eén van baron Von Prochazka vrienden,
graaf H., gelukte het een snapshot van een
„Excellentie" te maken, die meewandelde in
den optocht der blootvoetigen, maar in uni
formen met veel goud gekleede ministers.
„Excellentie" deed juist het rijk geborduur
de diplomatieke costuum open om jacht op
ongedierte te maken.
De minister der posterijen en telegraphie
kan alleen maar zijn naam schrijven en is
voor het overige analphabeet, maar hij krijgt
een salaris van 500 taler in de maand. De
ambtenaren aan de loketten, die in Amhari
s».he, Latijnsche, Grieksche en Arabische let
ters moeten kunnen schrijven,, verdienen
daarentegen slechts 15 taler en minder. In
de hoofdstraten van Addis-Abeba liggen op
klaarlichten dag cadavers van
gestorven dieren,
tot op het geraamte door hyena's en honden
afgekluifd. In het centrum van de stad, om
de Georgis-kerk heen, kampeeren ontelbaar
veel zieken, met de walgelijkste kwalen
Zelfs lepra-lijders, die hun gezicht meer of
minder bedekken en die hun komst gewoon
lijk met een belletje aankondigen, bedelen er.
De Abessiniërs zijn dikwijls te lui de lichamen
van hun dooden behoorlijk te begraven. Zij
leggen hen bij den muur van het kerkhof en
strooien er wat zand en steenen overheen
Daardoor ontwikkelen zich de gevaarlijkste
bacteriën.
De slavernij bestaat nog altijd in Abes
sinië. Lady Ka Meen Simon, de echtgenoote
van den Engelschen staatsman, schat het
aantal nu nog in slavernij smachtende in
boorlingen in haar in 1934 verschenen boek
op minstens twee millioen. Telkens' meer
worden ^slavenjachten georganiseerd. De
arme slachtoffers worden erger behandeld
dan vee, ze worden met kettingen aan elkaar
geklonken. Lange karavanen met slaven trek
ken door het land. Hen. die onderweg be
zwijken en niet verder mee kunnen, laat men
eenvoudig liggen om den hongerdood te
sterven of een prooi van de wilde ver
scheurende dieren te worden. En dit alles
geschiedt waar Abessinië meer dan tien
jaar geleden tot den Volkenbond is bijge
treden en plechtig beloofd heeft iederen vorm
van slavernij te onderdrukken.
In Abessinië, dat tweemaal zoo groot is
als Duitschland, wonen ongeveer twaalf
millioen zielen; 40 pet. behoort tot de Chris
telijke Abessinische Kerk, 40 pet. tot den
Islam en 15 pet. zijn heidenen. De rest be
staat uit protestanten, roomsch-katholieken
en Joden.
Er zijn verschillende
rassen en stammen.
Niet alle erkennen Hailé-Selassie als hun
oppersten heerscher. Men heeft een speciaal
paspoort van het keizerlijke ministerie van
buitenlandsche zaken te Addis-Abeba noo-
dig voorzien van een groot keizerlijk zegel
om reizen in de provincies te doen. Veel nut
heeft dit document niet, wanneer men ver
van de hoofdstad verwijderd komt.
Aan het hoofd van het leger staat Ras
Moeloegeta, die generaal en minister van
oorlog is. Als zoodanig is hij voorzitter van
den kabinetsraad en vertegenwoordigt hij
den keizer bij diens afwezigheid. De troepen
bestaan uit niet meer dan een kwart millioen
man met ongeveer 200 stuk geschut en 250
machinegewezen. Ook heeft men een tank,
die de Italianen den keizer cadeau gedaan
hebben om voor diens persoonlijke veiligheid
te zorgen, en circa tien vliegtuigen. Op
koortsachtige wijze is men bezig de uitrus
ting van het leger te moderniseeren. Het is
gelukt op groote schaal wapens binnen te
smokkelen. Iedere vrije man en iedere dienaar
van een „groot heer" heeft een geweer en
draagt een meer of minder mooien gordel
met patronen (die niet altijd in den loop van
het vuurwapen passen!) In geval van oorlog
kan men de strijdmacht tot minstens 750.000
man uitbreiden. De Abessyniërs zijn van
natuur weliswaar buitengewoon dapper,
maar slechts een klein deel kan vuurwapenen
goed hanteeren. Dt meeste schieten zoo maar
in het wild. Hoe grooter het krijgsge
schreeuw, waarmede zij hun vuur begeleiden,
hoe meer pret zij hebben. De ammunitie is
al gauw opgebruikt.
De Abessiniërs nebben dit op de soldaten
der Europeesche koloniale troepen voor, dat
zij met heel weinig levensmiddelen tevreden
zijn (een paar gedroogde graankorreltjes in
een zakje) en dat zij, haast zonder kleeren
aan, dagen lang kunnen marcheeren en dat
zij geen last hebben van verschillen in ter
rein en in tqpiperatuur. Buitenlandsche troe
pen komen zonder een speciale uitrusting en
zonder veel proviand in de woestijnen en in
het gebergte slechts moeilijk voorwaarts.
Groot is daar ook het gevaar van besmette
lijke ziekten.
Met tanks en zwaar geschut
kan men op de zandige terreinen net als in
Marokko niet veel beginnen Het heeft wei
nig zin om met vliegtuigen te werken, alleen
maar om troepen uit elkaar .te jagen en den
omtrek te observeeren. Een bombardement
van de van leem en koeien opgetrokken
hutten van de inboorlingen is nutteloos, daar
men geen aanzienlijke schade kan aanrich
ten. De half-ontwikkelde jong-Abessiniërs,
die hun gedeeltelijke ontwikkeiing in Europa
opgedaan hebben velen hunner studeeren
in Frankrijk kunnen een groot gevaar
worden. Hun invloed op de politiek van de
regeering is steeds grooter geworden. Niette
onderschatten is het gevaar van het tegen
woordige samenwerken van Abessinië en Ja
pan. Men heeft eraan gedacht een nieuw
„edel-ras" in het leven te roepen, door een
kruising van Japanners en Abessiniërs. Frei
herr von Prochèska komt tot het resultaat,
dat de blanken voor het handhaven van de
orde in Afrika moeten zorgen. Slechts zij
moeten er de baas blijven!
Tot zoover de bijna Italiaansche zienswijze
van dezen Oostenrijker. In de westersche
landen van Europa heerscht echter de opvat
ting dat in 1935 een oorlog niet de juiste
weg is, om ergens „beschaving" te brengen
of conflicten uit den weg te ruimen.
HET CONFLICT ITALIË—ABESSINIE.
In zijn commentaar op de Italiaansche
nota aan den Volkenbond schrijft het
blad „Tribuna", dat de beteekenis van
de nota zelve gunstig is voor een voort
zetting van de werkzaamheden der com
missie voor het incidenUvan Oeal Oeal,
hetgeen wil zeggen, dat men op den da
turn van 25 Juli de procedure van het
Ivaliaansch-Abessinische verdrag van
1928 nog niet heeft laten varen. Italië
kan niet aanvaarden, dat men deze pro
cedure vervangt door andere procedures
of initiatieven, ook al omdat dit zou be-
teekenen het aanvaarden van het voor
wendsel, waarmede Addis Abeba zich
heeft onttrokken aan het onderzoek der
commissie. Wanneer de Abessinische
regeering wil toonen, dat zij werkelijk
bezield is door goede bedoelingen, heeft
zij de gelegenheid dit te doen. Zoo niet,
dan zal het bewij6 geleverd zijn, dat de
agitatie van den Volkenbond tot eenige
uitwerking zal hebben gehad de regee
ring van Addis Abeba buitengemeen
oorlogszichtig en onverzoenlijk te heb
ben gemaakt.
Italië handhaaft zijn principieel
standpunt.
Met het oog op het than6 als onvermij
delijk beschouwde bijeen komen van den
Volkenbondsraad is de toon van de dag
bladen gister eenigszins Kalmer gewor
den. De opwinding van de laatste dagen
schijnt haar hoogtepunt te hebben be
reikt in de massademonstratie van
Do derdag. Natuurlijk Wil dat niet zeg
gen, dat Italië zijn principieele stand
punt heeft losgelaten. Zakelijk blijven
alle tegenstellingen beslaap.
Zoo beantwoordt men de Lagerhuis-
verklaring Van Hoare o^r de vergunning
tot doorvoer van wapenen met er scherp
op te wijzen, dat de-argumentatie van de
Engelsche regeering onjuist is. Deze
heeft, zooals bekend is, het wapen
transito op grond van artikel 9 van het
verdrag van 1930 toegestaan. Van Itali
aansche zijde echter wijst men er op, dat
volgens de verdragsbepalingen geen
wapenen naar Abessinië mogen worden
uitgevoerd, wanneer de toestanden in
dat land niet normaal zijn. De vijandige
ge indheid jegens vreemdelingen in
Abessinië maakt, dat de toestanden al
daar zonder twijfel niet normaal zijn.
Voorts wordt de beteekenis van de
Italiaansche nota aan den Volkenbond
te Rome sterk op den voorgrond geplaatst
Men wijst er in dit verband op, dat het
in het Italiaansch-Abessinische verdrag
vau 1928 bepaalde directe contact welis-
w. ar onderbroken, maar volstrekt nog
niet definitief opgegeven is.
De betrekkingen tusschen Rome
Londen; Een pessimistische Fran
sche persstem.
Het sedert gistermiddag te Parijs ten
toon gespreide optimisme inzake een
vreedzame oplossing van Let Abessini
sche geschil wordt niet ge leeld door den
Londenschen correspondent van de
„Echo de Paris". Deze meent te kunnen
constateeren, dat de meeningssverschil-
le:i tusschen Groot-Brittannië en Italië
steeds meer toespitsen. De Britsche re
geering is ook niet geneigd, aldus schrijft
hij, het Fransche voorstel te aanvaar
den en in Addis Abeba een hervatting
van de besprekingen over het incident
van Oeal Oeal te bepleiten. Het lijkt er
veeleer op, dat de houding van Groot-
Brittannië tegenover Italië verstart. De
correspondent heeft zelfs den indruk,
da-, men in Londen handelt, alsof men
daar speculeert op den val van het fas-
ci tische regime. Helaas begrijpt men 'n
Londen niet, dat een nederlaag en een
ineenstorting van het fascisme van
Mussolini als voornaamste resultaat zou
hebben een triomf van het germanisme
in Europa. Het is merkwaardig, dat de
Engelschen deze consequentie niet on-
do* oogen zien.
Op 1 et oogenblik echter wordt de druk
van Groot-Brittanië op Italië in ieder
geval steeds krachtiger. Zoo eischt En-
ge'and de onmiddellijke betaling van
een rekening van ruim 1 millioen pond
stïrling voor een kolenlevering aan
Italië. Rome heeft een uitstel van beta
ling gevraagd, maar tot antwoord ge
kregen, dat in dit geval geen verdere
steenkolen meer uit Engeland aan Italië
zouden kunne worden geleverd. Voorts
zoden talrijke Britsche officieren trach
ten als instructeurs te worden aange
steld in het Abessijnscbe leger. Reeds
zou een vliegercorps gevormd zijn, dat
ouder leiding zou staan van den Ameri-
kaanschen piloot Hall du Berrier ep dr.
Rorrance. Op het moment, waarop Italië
den oorlog zou aanvangen, zou Egeland
alle in aanmerking komende verdragen
openlijk ter sprake brengen, zooals het
Engelsch-Fransch-Italiaansche verdrag
w. 1906. het Italiaanuch-Abessijnsche
verdrag van 1928, het Kelloggpact en het
Volkenbondshandvest.
MUNITIEDEPOT IN DE LUCHT
GEVLOGEN.
Het munitie-depot te Deringje, dat aan de
Golf van Ismit is gelegen, tegenover de
Turksche vlieghaven Goeldsjoek, is Vrijdag
middag door onbekende oorzaak in de lucht
gevlogen.
De spoorbaan naar Anatolie werd dusda
nig beschadigd, dat het treinverkeer moest
worden stopgezet.
Het is nog niet bekend of er menschenle-
vens te betreuren zijn. Men heeft de hulp in
geroepen van de brandweer van Istamboel.
BOTSINO TUSSCHEN AUTOBUS
EN TREIN.
Zeven dooden.
In een van de voorsteden van Moskou is
bij een botsing tusschen een autobus en een
trein een zevental reizigers van de autobus
fedood. Zeven anderen werden gewond. De
us werd geheel vernield.
GEHEIMZINNIGE WAPENZENDING.
Het Fransche s.s. „Citron", een van de
schepen, waarmede de geheimzinnige kisten
met wapens en munitie, die in grind en
zand veranderden, zijn vervoerd, is gister,
rechtstreeks van Buenos Aires te Duinker
ken binnengeloopen. De kapitein van het
schip, La Corre, verklaarde, dat hem om
trent den inhoud van de kisten niets bekend
was; hij was slechts verplicht de kisten als
zoodanig ta garandeeren.
De „Citron" is van Rouaan naar Rjo de
Janeiro gestoomd, waar een deel van de la
ding werd gelost, en vervolgens naar Bue
nos Atres, waar overeenkomstig de voor
schriften, de kisten, waarvan als inhoud
munitie" was opgegeven, buiten het haven
bekken in lichters werden overgeladen. He
denmiddag zal de politie kapitein La Cor
re een vernoor afnemen.
EIN STERN FALLT VOM HIMMEL.
Theater Harmonie.
In het Theater Harmonie valt deze week
voor den tweeden keer ein Stern vom Him-
mel, wel een bewijs, dat deze ster de aan
dacht getrokken heeft en dus voor den on
dernemer een geluksster geworden is. Joseph
Schmidt, de machtige tenor, heeft in deze
prachtfilm volop gelegenheid te bewijzen,
dat hij een van de grootste zangers van
dezen tijd is. Wij behoeven de interessante
geschiedenis, die in deze film op het witte
doek gebracht wordt na het verslag, dat
daarvan de vorige week in onze courant is
opgenomen, niet uitvoerig meer te herhalen.
Dank zij een boeiend filmverhaal krijgt men
telkens weer gelegenheid van den zang van
dit natuurwonder te genieten. Joseph
Schmidt heeft zich in Alkmaar vele goede
vrienden verworven, daarvan getuigt niet
alleen het feit, dat zijn film 1 geprolongeerd
werd, maar ook, dat er gisteravond weer een
talrijk en dankbaar publiek van heeft ge
noten.
Hij zal ongetwijfeld ook nu weer de be
langstelling trekken, welke hij zoo ruim
schoots verdient.
Vooraf gaat een alleraardigste film over
Franz Liszt, waarin bijzonder mooie zigeu-
nermuziek wordt gegeven. Er is een grap
pige teekenfilm en er zijn uitgebreide jour
nalen, die het actueele gebeuren in binnen-
en buitenland in beeld brengen.
Wanneer krijgt Alkmaar in een zijner
theaters nu eens de huldiging van onzen
marconist Van der Molen te zien?
ONDER MOEDER'S VLEUGELS.
Alkmaarsch Bioscoop Theater.
Het voorprogramma opent met zeer uit
gebreid Ufa-nieuws, waar we o.m. interes
sante beelden van zee-manoeuvres zien en
den grooten bokswedstrijd Max Schmeling—
Paolini. Dan vraagt verder een alleraardig
ste klucht onze aandacht. De titel is: „De
mislukte serenade" en het behandelt een ge
val van een echtpaar, dat 10 jaar getrouwd
is en dat, om dit feit te herdenken, nog één
maal net zoo wil doen als in den tijd, dat ze
nog verloofd waren. Een en ander mislukt
jammerlijk, tot groot vermaak van de aan
wezigen.
Een cultuur-film over Oberammergau be
sluit het gedeelte voor de pauze.
Een van de mooiste films, die dit seizoen
in de Cinema Americain zijn vertoond, ls
zeker „Onder Moeders Vleugels" naar het
bekende boek van Louise Alcott. Het suc
ces was indertijd zeer groot, vooral door het
buitengewone spel van Katharina Hepburn
in de rol van Jo. Daarom heeft de directie
van het A. B. T. de goede gedachte gehad
deze film nog eens terug te brengen en nu
in het Alkmaarsch Bioscoop Theater.
Wij hebben bij de eerste vertooning met de
grootste waardeering over spel en film kun
nen schrijven en kunnen dan ook ieder aan
raden die „Onder Moeders Vleugels" nog
niet heeft gezien, de gelegenheid deze week te
benutten, t Is een prachtig, aangrijpend
boeiend filmwerk, dat lang in de herinnering
blijft.
TWAALF AMBACHTEN,
DERTIEN ONGELUKKEN.
Victoria-Theater.
„En de zaal heeft gedaverd van den
lach". Wie gisteravond in het Victoria Thea
ter de beide onafscheidelijke komieken Laurel
en Hardy op het witte doek zag, moest zich
gewonnen geven. Aan één stuk is er ge
lachen om de diverse episoden uit het leven
van Stan en Oliver. Eerst als bruidegom en
getuige. Oliver maakt zich gereed voor zijn
huwelijk met de dochter van een oliemag
naat. Maar dan komt zijn vriend Stan en
brengt een huwelijkscadeau mee: een uitge
breide legpuzzle. Al spoedig heeft Stan alle
stukjes op tafel uitgestort en begint te
puzzlen. Oliver wil hem er van afhalen, doch
is spoedig eveneens bezig. Daar komt de
taxi-chauffeur. Gaat ook aan 't puzzlen en
binnen niet al te langen tijd zijn eveneens de
politie-agent en de telegrambesteller bezig.
Doch dan komt de ongeduldige schoonpapa
en een dolzinnige vechtpartij is het gevolg.
De politie rekent allen in, behalve Stan en
Oliver die zich verstopt hebben. Zij zullen
echter naar wat anders moeten uitzien want
van de trouwpartij kan niets meer komeu.
Dan ziet men de twee vrienden werkzaam
in een groote timmerzaal. De meest dolle en
dwaze situaties volgen op elkaar en dat
wordt in het derde tafreel, waarin de beide
heeren zich aandienen als schoorsteenvegers,
nog erger. Het gelach is niet van de lucht en
onder groote vreugde komt het einde. Laurel
en Hardy zijn in deze film buitengewoon op
dreef. Zij vermaken de toeschouwers aan één
stuk en ook hun medewerkers zijn uitstekend
en zorgen mede voor het succes van dit
hoofdnummer.
Anny Ondra houdt schoonmaak.
Als tweede groote film ziet men een aller
aardigste comedie van Anny Ondra, waarin
deze temperamentvolle actrice weet te boeien
van het begin tot het einde. Zij is in „De
groote schoonmaak" de leidster in het
schoonmaakbedrijf van haar grootvader. Op
een avond moet zij de fraaie woning van
Vivian schoonmaken en juist op dien avond
komt Robert Cox, zoon van den directeur van
een groot modemagazijn, Vivian afhalen
voor een avondfeest: een Apachenbal. En als
inbreker verkleed ontmoet Robert de char
mante Bessie, wat aanleiding wordt tot een
verandering in Robert's leven. Hij wordt ook
werkend lid van „Blitz-Blank", het schoon
maakbedrijf, doch wordt door Bessie nog
steeds aangezien voor een boosdoener die
zich beteren wil. Tot tal van dwaze situaties
vol verrassingen en vergissingen geeft dit
aanleiding, doch het slot is toch ten slotte,
zooals de bezoekers reeds verwacht hadden.
Anny Ondra en Wolf Albach-Rettv spelen
de hoofdrollen in deze zeer geslaagde come
die op uitnemende wijze, komisch zonder
overdrijving. Maar ook de overige medewer
kenden zijn zoo goed als men maar wen-
schen kan: Robert's vader, Robert's bediende,
de baron die ten slotte met Vivian trouwt,
enz. En men zal van deze vlot gespeelde An
ny Ondra-film zonder twijfel genieten.
Een mooie Polygoon-film opent het pro
gramma, dat juist in dezen vacantietijd iets
bijzonders biedt voor elkeen.
TWEE HOOFDNUMMERS.
In Cinema Americain.
Het voorprogramma is dezen keer in dit
bioscoop-theater slechts kort en dat is
maar goed ook want er is reeds een uit
gebreid programma doordat er twee hoofd
nummers worden gegeven van behoorlijke
lengte: 't was gisteravond bijna half elf toen
het „Einde" als slot op het doek verscheen
Evenwel, we hebben ons den avond niet be
klaagd, geenszins, want we hebben genoten
van de nachtelijke avonturen van een viertal
heeren en evenveel dames, die allen tijdens
vreeselijk onweer zochten naar een kouse
band en toen die terecht was, kregen we een
film, waarbij we even gegriezeld nebben van
een monsterachtig mensen, die zijn hypnoti
sche kracht misbruikte.
De korte inhoud van
Ridders van den kouseband
is de volgende:
Een uur na haar huwelijk met Teddy Dar-
ling vindt zijn jonge vrouw Gwen in haar
juweelendoos een met diamanten bezette
kouseband. „Voor Gwen, met liefdé van...."
staat erop en het portret van den schenker
prijkt tusschen de edelsteenen. Het is een
herinnering van enkele jaren geleden, toen
Ken Warwick dezen kouseband uit Parijs
meebracht voor zijn „vlam". Gwen wil zich
van het sieraad ontdoen en stuurt haar ka
mermeisje naar de zaal waar de gasten zijn,
met een briefje, waarin zij Ken verzoekt dien
kouseband te komen halen. Een ongelukkig
toeval speelt dit briefje in handen van Ken's
jaloersche vrouw Jennie, die onmiddellijk
besluit wraak te nemen.
Het bruidspaar gaat naar een landhuis
buiten Londen. En daar wordt een nacht
iang gestreden om het bezit van den kouse
band of liever: om het ding kwijt te ra
ken. Want Ken is ook daarheen gegaan. Hij
zou voor geen geld willen, dat zijn vrouw er
iets van merkte, dat hij Gwen een dergelijk
cadeau had gegeven, zelfs al was dat lang
voor beider huwelijk.
Jennie heeft Bunny een goedige man,
die getrouwd is met de lang niet malsche
Barbara geprest om eveneens met haar
man naar het landhuis te gaan. Zij wil „ge
compromitteerd" worden en door Ken in
Bunny's armen gevonden worden. Zoodat
er op een gegeven moment acht menschen in
het landhuis zijn, waarvan de helft zich op
de meest dwaze manieren verstopt. Bodger,
de butler, doet het eerst merkwaardige ont
dekkingen: deuren slaan, mysterieuze gc
zichten duiken op, een opgezette beer gaat
wandelen, een „spook" rent door den tuin.
Het huis, de tuin en de stal worden nu het
jachtterrein van de „ridders van den kouse
band". Het ding zelf verhuist van den een
naar den ander, wordt verloren en gevon
den, is dan weer verdwenen en nog steeds
weet niemand, wat er aan de hana is. Tel
kens schrikt de een voor den ander, men
holt en draaft, verstopt zich, vluchttot
dat na een wirwar van gebeurtenissen, dolle
achtervolgingen en dwaze situaties een op
lossing komt.
Alle echtparen zijn woedend, maar het
wordt weer bijgelegd en als de ochtend
daagt, is eindelijk de kouseband-affaire in het
reine.
Wat den inhoud van
De witte demon.
betreft, het volgende:
Madeline Short begaf zich van New-York
naar Haïti, om te trouwen met Neil Parker.
Op haar zeereis ontmoette ze Charles Beau-
mont, die in de binnenlanden een rijlke plan
tage bezit. Hij heeft het jonge paar uitgenoo-
digd bij hem te komen logeeren en te trou
wen, terwijl hij Neil Parker dan tevens als
zijn agent zal aanstellen. Zij bemerken ech
ter al spoedig, dat Beaumont het meisje voor
zich tracht te winnen, wat hem niet gelukt
Hij wendt zich dan tot een hynotiseur en be
oefenaar van occulte wetenschappen en deze
verschaft hem een drank, waarvan één drup
pel in een glas wijn of op een bloem voldoen
de is om iemand volkomen van het gebruik