BOTER WORDT DUUR BETAALD-
8
1EFDE EN POLITIEK 'l|
Met de smokkelaars over de grens.
KATHOLIEK PRIESTER WEGENS
PREEK VEROORDEELD.
(Slot.)
„Ja, smokkelen, wat mot ik oe daor van ver-
tel le? De meinsche deinke, dat wij smokkele
omdat wij 'taorig vinde, maor dat is plesant
mis orre! Neije, wij doen 't omdat we vrete
mutte, en dat witte de groote baze als te
goed. Wat zal ik oe verder nog zégge, èh, gij
kunde beter vraoge waor?"
„Nou, goed dan, vertel me dan eens, hoe jul
lie smokkelen. Doe je in t groot of klein?"
„Aha, nee-zunne, hier op 't plak gaot alles
in 't klein. Witte, wij kunne niet groot op
doen, omdat wij gien geld emme, dat is de
jammer. Wij brengen s nachts de pakken
over. De man 8 of 10 doozen boter, dat is
zwaor zat èh, bekant 50 kilos. Daor mot ge
mee kruipen, hollen of uren stokstijf stille-
staan, want de gendarmes zijn echarp 'orre!
En dan is 't gauw, sta of schieten. Nu witte
de, ston doene we nie, nooit niet ook èh, want
dan is alles fort, en wij seffens. Als 't niet
anders kan, gooien we de boter weg, en hol
len terug".
„Hoeveel krijgt ge voor zoo'n nachtje?"
„Niet veul jong. Iedere doos overgebracht,
veertig cent. In deuz' korten nacht' is de tid
te kort voor twee vrachten èh, allez, dus ver
dienen we maor vier gulden hoogstens.
„Dat is niet te veel Toon".
,Nei-je, net niet, maor wat mutte ge, èh!
Wark emme we niet, alles leeft hier van de
smokkel. Voor de risico die wij loope, is 't
veuls te weinig eh, maar de baoze betale niet
meer zunne. Maar alle risico emme wij,
ziede. Als 't er is iene gesnapt wordt, ver-
raje doen ze niet, want dan is alles en ieder
een verloren".
Het is dus nie» alles goud wat er blinkt.
Deze eenvoudige en ruwe menschen worden
door de groote smokkelaars gebruikt om het
vuile werk te doen. Het is een zwaar en hard
werk. Nacht op nacht trekken ze er op uit,
bepakt en beladen met boter, suiker en siga
retten-papier. Ze sluipen en kruipen door het
terrein, dat ze stap voor stap kennen, iederen
boom of struik is herkenningsteeken op den
duisteren weg en het „spelleke" met de kom
miezen wordt gespeeld. Er wordt gewonnen
en verloren, aan beide zijden. Veelal verliezen
de kommiezen, want het getal smokkelaars is
zoo groot, dat ook al worden er eenige tien
tallen gesnapt, andere honderdtallen door
sluipen en hun goederen afleveren in stéle
kneipen en afgesproken plaatsen.
„Awel, zulle we 'n pinteke vatten? Moe
der, breingde gij efkes twee hoefkes!"
Een oud vrouwtje kwam aansloffen met
twee fleschjes bier.
„Dat maokt het klappen lichter zunne, gij
gaot deuz' nacht met Arie doorschieten èh?"
„Ja, ik geloof 't wel".
„Pas maor op, gij, dat is jakkeren manneke,
maor veul gevaor is der niet bij. Op de grens
wordt ge wel aangehoue, maar dat gift niets
orre. Schieten doen ze niet gauw".
Lezer, ik ben niet bang uitgevallen, maar
de verhalen die Toon me verder nog deed,
lieten toch niet na indruk op me te maken
Wie Uwer, die zijn vacantie-reisje naar Luik
of Dinant maakt, zou, door deze vriendelijke
dorpjes komende, vermoeden, dat het ware
nesten zijn van hartstocht .misdaad, afgunst
en nijd? Men vertrouwt elkander niet, durft
niet ronduit te spreken en ziet elkaar naar de
oogen.
Het was zoetjes aan al laat geworden en
precies op tijd kwam Arie binnenstappen.
„Zijt ge uitgeklapt junges! We gaon avi-
seeren. Allez, dan!''
Ik stond op en met een „bon chance" van
Toon verdwenen we in het nachtelijk duister
De wagen van Arie was niet te zien.
„Kom stillekes achter me an. Geen lawijt
maoken".
We liepen zoo een minuut of tien door en
plotseling stonden we op het erf van eer.
schuur, waar een groote vrachtwagen stond
met Brabantsoh nummer.
„Allez, Simon!"
Uit de cabine dook een jonge vent op, on
verschillige snuit, sigarette achteloos tus-
schen de lippen.
„Ah, die Arie. Zijt ge alleenig?"
„Neeje, me gammer is hier. Zet je motor
an, wij laoje in. Anpakken jong!''
Tegelijkertijd voelde ik een doos tegen mijn
maag drukken. Wel vrienden, kaas werpen
gaat vlug, maar doozen margarine nog vlug
ger en in minder dan een kwartier haoaen we
aen wagen knap vol.
„Nou, opgepast manneke! Gij gaat achter
in den wagen. Hier hebt ge een zaklantaarn.
Ik rij voor of achter jullie, als ik mijn kop-
lichten uitdoe, sein gij aan Simon door, twee
maal licht dat is onraad. Allez, Simon, zijde
'ge kiaor?
„Awel, vanzelf, èh. Altijd klaor. Kan-ie?"
„Jao, opgelet 'èh. Niet praten als de wagen
staot, zoo mogelijk doorsjorren Simon."
Een schok, hop, daar reden we. Bij de
Achelsche kruis zouden we Holland binnen
rijden. Met een zeer behoorlijke snelheid
raasde Simon over de stikdonkere wegen,
klein licht, bocht na bocht werd ik heen en
weer gezwiept, totdat plotseling achter ons
een wagen opdook, die nog harder reed.
Het was Arie. Hij naderde tot vlak achter
den wagen, gaf lichtsignaal, hetwelk ik door
gaf. In 10 seconden stonden we. Alles dood
stil. Alleen was in de verte het geronk te hoo-
ren van een snel-draaienden motor, Arie
stapte uit.
„Simon, past ge op. E>e V-8 is op den
weg!''
„Nondeiu!"
„Toch doorvliegen jong, eenigste kans''.
„Allicht".
„Denk om penblokken."
„Ja."
„Ik ga voorrijden. Driemaal achterlicht
uit is doorrijden.''
Daar gingen we weer. Het kon niet lang
meer duren, of we moesten aan den grens
zijn. De nacht was helder, de weg teekende
zich scherp af tegen de donkere boomengroe-
pen daarlangs. Daar flitste het Belgische
grenspaaltje voorbij. Nog yi K.M. dan is de
Hollandsche grens bereikt. Het feit, dat de
twee grensstations hier zoo ver uiteen lig
gen, is een dankbare gelegenheid voor het
smokkelaarsgilde hier de grenzen te passee-
ren. Het krioelt er van binnenwegjes, waar
op de heeren thuis zijn als in hun eigen zak
ken en elk wegje is een kans op ontspanning
bij aanhouding.
Holland! Zou het lukken, moesten we te
rug of wat? Ik, onnoozele ziel, van meening
zijnde, dat de noodige voorzichtigheid in
acht genomen zou worden, hoe had ik me
vergist. We raasden door. Daar zag ik de
beruchte penblokken, opgesteld op den weg,
nauwelijks genoeg ruimte latend voor de
pasage van een wagen. En wij waren er pre
cies doorgerend. Ook de chauffeurs onder de
heren zijn vakmenschen! Ik zag midden op
den weg eenige donkere figuren en voor alle
zekerheid zocht ik dekking achter de achter
plank. Men kon nooit weten. We reden hard,
maar een kogel gaat toch nog harder. Er
kwam echter niets. Steeds maar verder. Zou
alles zoo van een leien dakje gaan Juist zat
ik daarover te prakkizeeren, toen de wagen
met een geweldigen schok stil stond. Ik
kwam met een reuze schuiver, die doelman
Hale me zelfs benijd zou hebben, over een
stapel doozen heen, achter de cabine terecht.
„Allez, stil daor. Zijt ge berucht gij?"
Wat er aan de hand was, weet ik niet,
daar kwamen Arie en Simon al kijken.
„Wat voert gij üt?"
,Niks, ik kreg alleen een opduvel".
„Kom der üt. Wij gaan dè omtrek verken
nen. Kommiezen in de buurt. We wandelen
gewoon. Jij laot de motor loope, eh. We zijn
seffens weer".
Arie en ik gingen „wandelen".
„Stille, 'orre, niet klappen. Volg me. Bij
onraod vallen en liggen blijven".
Arie sloop meer dan hij liep. Ik volgde als
een hondje. Onder het pijnhout was alles
stikduister en ik had nu en dan moeite om te
zien waar hij bleef.
„Allez", kwam het fluisterend, „rap terug.
Zeg tegen Simon, dat hij de motor afzet. Hij
blijft in de cabine, jij kruipt er onder. Ik
kom seffens. Niet praoten èh!"
Ik ging terug. Gezien had ik niets, gehoord
nog minder, toch scheen er iets te wezen. Ik
bracht Simon de boodschap over en kroop
vervolgens onder den wagen. Waarom ik er
onder moest liggen snapte ik niet,, maar ik
deed het toch maar.
Zoo heb ik drie uren gelegen. Koud, stijf,
smerig door de olie die uit het carter drup
pelde en ik dorst me niet te verroeren. De
heeren zijn namelijk lang niet makkelijk.
Ook ik had nu en dan in het bosch gerucht
gehoord.
Dat men niet naar den wagen kwam, had
zijn oorzaak. Het gaat niet alleen om de in
beslagname, men stelt ook veel prijs op de
aanhouding der smokkelaars, daar slechts
isoseoo fiadiopmgtatiuua ©©©®®®j
Woensdag 31 Juli.
HILVERSUM, 1875 M. (VARA-
uitz.) 8 Orgelsoel C. Steyn. 8.30
Gr.pl. 9-30 P. J. 'Kers Jr.: Onze
keuken. 10.VPRO-morgen wij
ding. 10.15 Voor Arb. in de Con-
tinubedr.: Ca,i#se4e ICeyser
en „La damnatiën de ugR opera
van Berlioz, gr.pl. 12.— £>e Noten
krakers olv. D. Wins. 12.30 Schal
mei olv. P. Renes. 12.45 Gr.pl. 1.—
Strijkorkest olv. E Walis. 1.30
Dubbel X olv. C. Steyn mmv. Pat
Miller, zang. 2.Gr.pl. 2.30 Or
gelspel J. Jong. 3 Voo:r de kin
deren. 4 30 De Flierefluiters olv. E.
Walis. 5.15 De Zonnekloppers olv.
C. Steyn. 6.Orvitropia olv. J. v.
d. Horst en gr.pl. 7.— Sportpr. J.
K. Dijkstra. 7.20 Gr.pl. 7.30 Cau
serie C. A. Bergh. 7.40 Gr.pl. 7.50
Bij den verkeersdokter. 8.— Herh.
SOS-ber. 8.03 Ber. en VARA-Varia
8.15 Gr.pl. 8.30 Ed. Walis en zijn
orkest mmv. L. Stevens, zang. 9.15
„Plicht", spel van F. Nagel, vert.:
N. Bakker. Leiding W. van Cap-
pellen. 9.35 Gr.pl. 9.45 VARA-
orkest olv. H. de Groot. 10.30 K. v.
Seben, tenor en C. Steyn, piano.
10.45 VARA-orkest olv. Hugo de
Groot. 11.15 Jazzmuziek (gr.pl.)
11.45—12.— Gr.pl.
HUIZEN, 301 M. (NCRV-uitz.)
8.Schriftlezing en meditatie. 8.15
9.30 Gr.pl. 10.30 Morgendienst
olv. ds. D. Tom. 11.Kinderkoor
„Salvatori" olv. P. de Ruiter en
gr.pl. 12.15 Gr.pl. 12.30 Orgelspel
R Parker. 1.30 Gr.p!. 2.— Zang
door J. Heetveld, sopraan, mmv. K.
Hilsem, piano. 3.— Chr. Lectuur,
3.303.45 Gr.pl. 4.Piano-recital
J Goudsmit. 5.Kinderuur. 6.
Frieseh halfuur. 6.30 Afgestaan.
7Ned. Chr. Persbureau. 7.15
Rep. 7.30 Landbouwhalfuur. 8.
Ber. 8.05 Samenkomst v. h. Leger
des Heils te Vlaardingen olv. Brig.
F J. Buiterman, mmv. sprekers,
koor en orkest. 9.35 NCRV-orkest o.
1 v. P. v. d. Hurk. (10.Ber
11.—11.30 Gr.pl.
DROITWICH, 1500 M. 10.35
10 50 Morgenwijding. 11.05 Gr.pl.
1150 Orgelspel Q. MacLean
12.35 Ch. ManningC orkest. 1.35
Orgelconcert G. Thalben-Ball. 2.20
Het Schotsche Studio-orkst. 3.10
Piano-recital E. Lush. 3.35 Sted.
orkest Bournemouth olv. R. Austin
mmv. O. Pernel, viool. 5.05 Gr.pl.
5 20 Speeches. 5.35 BBC-dansorkesi
olv. H. Hall. 6.20 Ber. 6.50 BBC-
Militair-orkest olv. O'Donnell. 7.35
Troise en zijn Mandoline-orkest.
8 20 Gr.pl. 8.50 BBC-orkest o.l.v.
Fr. Bridge. 9.50 Ber. 10.10 Nieuws
uit Amerika. 10.25 Kamermuziek en
voordr. 11.20—12.20 Maurice Win-
nick en zijn Band.
RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en
8 20 Gr.pl. 11.30 Concert uit Salz-
burg olv. E. Kleiber. 1.15 Concert
olv. Touche. 9.05 Deel. 11.10
12.35 Dansmuziek.
KALUNDBORG. 1261 M. 12.20
*1^CwM*rt uit rest. Ritz. 3 50-
50 Omroeporkest o. L v. Mahler.
6 35-74» Gr.pl. 8 20 Zang en
ded. 9.20 JtaljaahsHw muziek o.l.v
GrwfldabL 114» Mandotine-muziek.
11.30—12-50 Dansmuziek,
KEULEN, 456 M, 6 50 Concert
uit Berlijn. Jl Sotietenamcert.
12.20 Concert uit Breslau 2-35 Ge
varieerd concert 4.20 Kamermu
ziek. 5.20 Concert uit Frankfort,
7 20 Kwintetconcert. 835 Abefld-
feier im Lager, njkszending v, d
jeugd. 9.05 Militair progr. 10.50—
12.20 Populair concert en dansmu
ziek.
ROME, 421 M.9— Radiotooneel
Hierna dansmuziek.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
12.20, 1.30-2.20 en 5.20 Gr.pl.
5 50 Zang en piano 6.35 Salon
orkest. 7.35 Gr.pl. 8.20 Salonorkest.
8 50 Symph.-concert mmv. solisten
en orkest olv. Scherchen. Hierna tot
11.20 Gr.pl. 484 M.: 12.20 Grpl.
12 50 Salon-orkest. 1.50—2.20 Gr.
pl. 5.20 Orgelconcert. 5.50 Cello
recital. 6.50 Fluit- en trioconcert.
8.20 Symph.-concert olv. Meule-
rnans. 10.30—11.15 Gr.pl.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571
M. 8.35 Zie Keulen. 9.05 Gr.pl.
9.20 Dansmuziek. 10.20 Ber. 10.50
Zang en piano. 11.05 Weerbericht
11.20 Dansmuziek olv. Rob. Gaden.
12.20—1.20 Concert uit Leipzig m.
m v. solisten en c-rkest olv. Hans
Weisbach.
OEMEENTELIJKE RADIO-
DISTRIBUTIE.
Lijn 1Hilversum.
Lijn 2j Leizen.
Lijn 3: Keulen 8.8.40, D sen-
der 8.40-0 20, Keulen 10.20—
11.20, Lond. Rog. 11.20-12.05,
Parijs Radio 12.05—12.50. Brussel
Fr. 12.50-13.20, Brussel VL 13.20
—14.20, Lond. Reg. 14.20-16.20,
Keulen 16.20—16.50, Diender
16.50-17.20, Keulen 17.20-18.50
Brussel Fr. 18.50—19.20, Keulen
19 2019.50, Luxemburg 19.50—
21.30, Beromünster 21.30—22.35,
Brussel Fr. 22.3523.20, Weenen
23.20—24.—.
Lijn 4: Parijs Radio 8.05—8.50,
Droitwich 10.35—18.20, Brussel
VI. 18.20—18.50, Droitwich 18.50
—23.05, Lond. Reg. 23.05—24.—.
ieuiUeton
door WILLIAM LE QUEUX.
6)
„Mijn arme Nada", fluisterde zij „ik lijd
met je mee. Geluk bestaat niet voor ons,
opgevoed in de zelfzuchtige atmosfeer van
de hoven. Aan ons, die in zulk een omgeving
zijn grootgebracht, moest de goede Goa
geen gevoelig hart geven".
Zelfs in haar persoonlijk leed voelde de
hofdame de bitterheid, die uit deze woorden
sprak.
„Heeft u ook geleden?" vroeg zij beschei
den.
Prinses Zita's hart lag niet zoo op de
tong als bij haar licht geroerde hofdame.
Zij draalde.
„Ik lijd elk uur, eiken dag, lieve Nada.
Er zijn menschen die ons benijden, ons hoog
geborenen. Alleen zij, die het hofleven ken
nen, kunnen zich een voorstelling maken
van de zorgen, de teleurstellingen, de ver
dachtmakingen, de ontgoochelingen der
medemenschen en kunnen ons verlies in het
vertrouwen in de menschheid beseffen".
Nada sloeg haar oogen op en daarin was
te lezen een gehechtheid, die wij alleen ken
nen bij stomme dieren. Voor een oogenblik
vergat zij haar eigen leed door de wan
hoopskreet, die de prinses had laten hooren.
„Lieve prinses, in mij kunt u zich nooit
bedrogen hebben. U weet dat ik alles zou
willen geven om u gelukkig te zien".
„Ja, mijn lieve Nada, dat weet ik. Ik had
drie oprechte vrienden, dat waart gij, Sal-
cedo en Danecourt. Salcedo is doodver
moord. Gij en Danecourt zijn overgebleven
en vormen een trouwe lijfwacht bij een
arme en ongelukkige prinses".
Gedurende eenigen tijd omarmden de
vrouwen elkaar, vervuld met hunne eigen
gedachten alle verschil in rang en stand
vergetend. In dat verheven oogenblik van
smart waren zij alleen zusters.
Om Nada's gedachten af te leiden, ver
telde Zita van haar ontmoeting met den
Turk.
„Ik moest hem wel omkoopen", zeide zij.
„Hij is een gevaarlijk mensen. Ik heb hem
die concessie beloofd. U zult mij wel steu
nen als het noodig is. U heeft grooten in
vloed bij mijn vader; als wij elkaar helpen,
zal hij alles doen wat wij vragen".
En natuurlijk beloofde Nada dit. Koning
Nicolaas had zijn zwakheden en voorname
lijk kwam dit uit tegenover aardige en leven
dige vrouwen. Nada von Salzberg bezat de
ze eigenschappen en de verliefde monarch
had openlijk te kennen gegeven, dat hij haar
gaarne wilde huwen.
Voor zijn zinspelingen daarop was Nada
doof gebleven. Haar liefde had zij aan Sal
cedo gegeven, zoodat de koning haar tever-
geefsch het hof maakte. Nicolaas, het moge
vreemd klinken, was niet beleedigd voor
haar afwijzing. Het scheen wel, dat hij haar
daarom nog meer hoogachting toedroeg.
in het laatste geval sprake kan zijn van suc
ces. Neemt men alleen den wagen, och, auto's
zijn er bij de vleet en het spel gaat rustig
door.
Het werd dus een kwestie van geduld.
„Hallo, snel, als de sodeju d'r in!" Het
was Arie, die onhoorbaar, als een volleerd
woudlooper naderbij was gekomen.
Met enkele sprongen was ik achter den
wagen en ik had maar nauwelijks den tijd
me vast te klampen om er in te klimmen.
Ook Arie klom bij me in.
„Je wagen?"
„Blift staon. Te link. Haal ik overdag
wel".
„Zijn we nu veilig?"
„Voorloopig wel. Als we hier weg zijn,
dan is de rest kinderspul Maar hier in t land
'emme we vaok nog meer last van knoopen-
goed als aan de grens. Ze wille gerne witte
waor de spulle hinne gaon. Meestal spikulee-
ren ze op verrajerswerk, 'oe witte èh, mèt
dieve, vang de dieve. Wil' de wel gleuve, as
ik marge naor de polisie gao, en mijn dien
sten aonbieje, dan betaole ze ook nog. Maar
ge beeript sekers wel, dat wij dat nooit niet
doen. Dan graofe we oons eige graf, èh".
De boter wordt duur betaald. Kost per kilo
in België 25 cent. In Holland, waar we zui
velproducten teveel hebben, de margarine 60
cent. Is het verwonderlijk, dat op alle moge
lijke manieren getracht wordt het te eerbiedi
gen gezag tot een aanfluiting te maken en
men de menschen die niet smokkelen, uit
eerlijke overtuiging, stumpers noemt?
Arme sloebers sjouwen in den nacht, bij
tij en ontij, riskeeren hun leven voor een
paar centen in den meedoogenloozen grens-
oorlog, waarin geen pardon gegeven wordt
van beide kanten.
Het is echter niet alleen boter, die gesmok
keld wordt. Ook suiker is een begeerens-
waardig object. Kost in België 15 cent per
kilo, in Holland 45 cent. Cigarettenpapier is
ook in trek, doch vormt slechts een bij-arti
kel. Zelfs cocaine is op de „markt", hoewel
men met dit laatste zeer voorzichtig is.
Er is oorlog in Brabant! Een onverbid
delijke guerilla oorlog, die met alle wapens
wordt gevoerd. De scherpe geesten onder de
smokkelaars denken steeds weer nieuwe me
thoden uit en de douaniers en kommiezen
hebben handen vol werk. Hoe lang dit nog
zoo duren kan weet niemand. Ook indien de
koersverschillen opgeheven zouden zijn, bleef
men smokkelen, zij het in mindere mate. Er
zijn nu eenmaal altijd menschen, die smok
kelen met evenveel hartstocht, als gij vis-
schen of jagen!
Het donkere Zuiden. Het broeit. Het kookt.
Men spot met menschenlevens en materiaal.
Alles ter wille van den smokkel.
Er is oorlog in Brabant!
O&MturtaMd
BOERENBETOOGING IN
DENEMARKEN.
Deputatie naar den koning.
De groote boerenbetooging op het slotplein
Amalienborg te Kopenhagen bood niettegen
staande het slechte weer, een indrukwekkend
beeld. Gisternacht en gistermorgen vroeg
waren de laatste deelnemers aan de 'betoo
ging met speciale treinen, booten, auto's en
per rijwiel te Kopenhagen aangekomen.
Uit alle deelen der stad trok een onafge
broken stroom menschen naar het slotplein,
waar tegen 10 uur ongeveer 40.000 boeren
bijeen waren. Even voor tienen verscheen de
Koninklijke familie op het balkon en werd
door de menigte met het zingen van het
volkslied begroet. De koning hield daarop
zijn toespraak, die hij besloot met een „Leve
Dienemarken".
Onmiddellijk daarop begaf zich een uit
12 personen bestaande delegatie, die onder
leiding stond van den voorzitter van de Ver-
eeniging van Landbouwers, Knudbach, naar
den koning, die haar in tegenwoordigheid
van minister-president Stauning ontving.
Den koning werd daarop een lange reso
lutie overhandigd, waarin met een beroep op
den noodtoestand in het landbouwbedrijf
voor dezen tak van het bedrijfsleven, alsmede
de saneering van het productieproces voor de
belangrijkste landbouwproducten door een
aantal nader aangeduide maatregelen werd
verlangd.
Aan het slot werden besprekingen geëischt
met de in den Rijksdag vertegenwoordigde
partijen, terwijl er op gewezen werd, dat bin
nen hoogstens 14 dagen'uitsluitsel verlangd
wordt, of men met de eischen van de landbou
wers rekening wil houden.
In zijn antwoord verklaarde de koning, dat
Zijn dochter had den meesten invloed op
hem. Na haar was het zeker Nada von
Salzberg, die het beste 's Konings wil wist
te betuigen naar haar wenschen.
„Die ellendige Turk", riep Nada uit, „een
gewetenloos mensch, die zich steeds aan
den meestbiedende zal verkoopen! Bemoeit
u zich toch niet meer met hem".
„Ik zal voorzichtig zijn, mijn beste Nada
Maar mijnheer Danecourt heeft mij gezegd
dat hij volkomen betrouwbaar is en Salcedo
had hetzelfde oordeel over hem".
„Volkomen?" herhaalde Nada, met een
waarschuwing in haar stem. Het lag niet op
haar weg om deze eigenzinnige konings
dochter iets voor te schrijven, doch wel kon
zij, als het noodig was, haar stem doen
hooren.
„Ik stel een groot vertrouwen in mijnheer
Danecourt", antwoordde de prinses, terwijl
zij trachtte een blos te verbergen.
„En tot nog toe heeft hij het steeds bij
het rechte eind gehad. Hij heeft mij gezegd
vertrouwen te hebben in Salcedo en u weet,
dat hij bij ons hof vele vijanden had".
„Ik zal mij gaarne bij net oordeel van
Uwe Koninklijke Hoogheid neerleggen", zei-
de zij thans zeer vormelijk.
„Ik stel ook veel vertrouwen in mijnheer
Danecourt. Hij is zeer ontwikkeld en een
zeer innemend man".
Zita brak het gesprek plotseling af.
„Ga nu eens voor de piano zitten, Nada.
Wij zijn vanavond beiden treurig gestemd
en muziek zal ons op andere gedachten
brengen. Als u muziek maakt, vergeet u al
les en denkt aan niets dan aan uw kunst".
„Wat wenscht u, dat ik speel?" vroeg de
hij op grond van zijn constitutioneele positie
zich niet over het adres kon uitspreken. Hij
moest zich daarentegen houden aan de recht
matig gekozen vertegenwoordigers van de be
volking en gaf de delegatie in overweging,
zich tot den minister-president te wenden en
hem hun wenschen kenbaar te maken.
De audiëntie duurde ongeveer een kwar
tier. Nadat de delegatie van den koning
teruggekeerd was, bracht deze aan de boeren
over de ontvangst bij den koning verslag uit
en werd een resolutie aangenomen, waarin
aan de regeering werd gevraagd, of zij be
reid was met de vertegenwoordigers der boe
ren te onderhandelen.
Eenige opwinding veoorzaakte daarop een
bericht, dat de bijeenkomst thans moest wor
den ontbonden. Als antwoord hierop werd be
sloten, dat de betoogers zoolang op het slot
plein zouden blijven, tot de minister-president
zich zou hebben bereid verklaard, een dele
gatie te ontvangen om op de wenschen der
landbouwers te antwoorden.
Aan dit verlangen gaf de minister-presi
dent gevolg. Het onderhoud duurde onge
veer een half uur. Na den terugkeer der dele
gatie werd meegedeeld, dat de minister-pre
sident een onbevredigend antwoord had ge
geven. Hij had verklaard, dat Maandagmid
dag om drie uur een kabinetszitting plaats
vinden. De behandeling en uitvoering der
hofdame onderdanig.
„Er is slechts één componist, die heden
avond aan onze stemming kan tegemoetko
men", zeide de prinses vlug
„Chopin, natuurlijk?" vroeg Nada.
„Juist, Chopin, die goddelijke muziek.
Maar misschien eerst de Mondschein-sonate
van Beethoven".
Freule von Salzberg zette zich voor de
piano. Zij had nog geen vijf minuten ge
speeld of zij was in een andere wereld.
Vergeten was het hof van Slavonië, met
zijn intriges en zijn zwakken monarch; ver
geten was ook haar geliefde prinses en haar
eigen leed.
Bij de eerste tonen van de Mondschein-
sonate had de prinses de oogen gesloten,
zij verdiepte zich in herinneringen.
In haar drie en twintig levensjaren had
zij reeds veel ondervonden. Even vlug als
Nada's vingers over de toetsen gleden, even
vlug zag zij haar geheele leven weer voor
zich.
Zij was van Koninklijken bloede, maar zij
was niet voor een troon geboren. Dertien
jaren geleden was haar vader een onbeken
de prins met een bescheiden fortuin, eenigs-
zins verwant aan verschillende regeerende
vorstenhuizen; hare moeder was ook een on
bekende, arme prinses. Zij herinnerde zich
uit haar kindsheid haar gelukkig leven in
Parijs.
Papa Nicolaas leidde toen een onbezorgd
leven. Hij was lid van de Jockey-club, be
zocht trouw de wedrennen en won en' ver
loor afwisselend.
Op zekeren dag doemde het Koninkrijk
Slavonië op.
verschillende eischen moesten echter vanwege
de betrokken ministers geschieden. Dit ant
woord bevredigende de delegatie niet.
Medegedeeld werd, dat de economische
commissies van de Vereeniging van Land
bouwers heden een vergadering zou beleggen
ter bespreking van de maatregelen, die voor
de doorvoering der eischen van den' land
bouw noodzakelijk zijn.
De betoogers belastten daarop de econo
mische commissies met het nemen der door
haar noodig geoordeelde maatregelen, waar
op de betoogers uiteengingen.
De demonstratie had een ordelijk verloop.
Voor de groote strafkamer van Landge
richt te Hanau heeft de 48-jarige roomacb-
katholieke pastoor van Dietges in den Khoen,
Ludwig Roth, terechtgestaan wegens over
treding van de z.g. kanselparagraaf. Hem
was ten laste gelegd in de preek op Zondag
8 Juli 1934 aangelegenheden van den staat
behandeld te hebben op een wijze, welke de
openbare orde in gevaar bracht. Er werd
een gevangenisstraf van acht maanden tegen
pastoor Roth geëischt. De beklaagde werd
overeenkomstig den eisch veroordeeld en bo
vendien in de kosten van het geding.
Slavonië was één van die ongelukkige sta
ten, waar revolutie aan de orde van den dag
is.
Na een langdurige revolutie waren de
wijze mannen van Slavonië tot de gevolg
trekking gekomen, dat het verstandig was
om tot 'n ouderwetschen, gestrengen regee-
ringsvorm terug te keeren.
Deze wijze mannen boden aan verschil
lende werklooze prinsen de kroon aan. Ve
len van dezen schudden het hoofd. Zij von
den het een te gevaarlijke onderneming. In
een land, waar moord en doodslag niets on-
ewoons was, zou die onderneming wel een
oogst onaangename herinneringen kun
nen achterlaten.
De afgezanten van Slavonië ontdekten
prins Nicolaas ergens in Parijs. Als een
sportliefhebber nam hij het aanbod aan en
nam daarbij op zich de kansen om vermoord
te worden, enz., enz. Daarbij dient opge
merkt te worden, dat het leven in Parijs
hem begon te vervelen. Vandaar zijn bereid
willigheid om het aanbod aan te nemen.
Toen Zita vijftien jar«.n was, stierf haar
moeder. Van dien dag af werd zij haar va-
der's rechterhand. Hij bracht haar op de
hoogte van diplomatie en staatkunde. Zita
vond zijn daden meermalen niet juist, doch
zij was te kinderlijk om haar onmondig oor
deel tegenover zijn rijpere ervaring te plaat
sen.
Inderdaad wa,s Nicolaas slim en geslepen,
maar hij was geen staatsman. Door een toe
val had hij den troon bestegen, hij was er
van overtuigd, dat hij haar alleen door
sluwheid kon 'behouden.
(Wordt vervolgd).