BOTER WORDT DUUR BETAALD- 8 1EFDE EN POLITIEK 'l| Met de smokkelaars over de grens. KATHOLIEK PRIESTER WEGENS PREEK VEROORDEELD. (Slot.) „Ja, smokkelen, wat mot ik oe daor van ver- tel le? De meinsche deinke, dat wij smokkele omdat wij 'taorig vinde, maor dat is plesant mis orre! Neije, wij doen 't omdat we vrete mutte, en dat witte de groote baze als te goed. Wat zal ik oe verder nog zégge, èh, gij kunde beter vraoge waor?" „Nou, goed dan, vertel me dan eens, hoe jul lie smokkelen. Doe je in t groot of klein?" „Aha, nee-zunne, hier op 't plak gaot alles in 't klein. Witte, wij kunne niet groot op doen, omdat wij gien geld emme, dat is de jammer. Wij brengen s nachts de pakken over. De man 8 of 10 doozen boter, dat is zwaor zat èh, bekant 50 kilos. Daor mot ge mee kruipen, hollen of uren stokstijf stille- staan, want de gendarmes zijn echarp 'orre! En dan is 't gauw, sta of schieten. Nu witte de, ston doene we nie, nooit niet ook èh, want dan is alles fort, en wij seffens. Als 't niet anders kan, gooien we de boter weg, en hol len terug". „Hoeveel krijgt ge voor zoo'n nachtje?" „Niet veul jong. Iedere doos overgebracht, veertig cent. In deuz' korten nacht' is de tid te kort voor twee vrachten èh, allez, dus ver dienen we maor vier gulden hoogstens. „Dat is niet te veel Toon". ,Nei-je, net niet, maor wat mutte ge, èh! Wark emme we niet, alles leeft hier van de smokkel. Voor de risico die wij loope, is 't veuls te weinig eh, maar de baoze betale niet meer zunne. Maar alle risico emme wij, ziede. Als 't er is iene gesnapt wordt, ver- raje doen ze niet, want dan is alles en ieder een verloren". Het is dus nie» alles goud wat er blinkt. Deze eenvoudige en ruwe menschen worden door de groote smokkelaars gebruikt om het vuile werk te doen. Het is een zwaar en hard werk. Nacht op nacht trekken ze er op uit, bepakt en beladen met boter, suiker en siga retten-papier. Ze sluipen en kruipen door het terrein, dat ze stap voor stap kennen, iederen boom of struik is herkenningsteeken op den duisteren weg en het „spelleke" met de kom miezen wordt gespeeld. Er wordt gewonnen en verloren, aan beide zijden. Veelal verliezen de kommiezen, want het getal smokkelaars is zoo groot, dat ook al worden er eenige tien tallen gesnapt, andere honderdtallen door sluipen en hun goederen afleveren in stéle kneipen en afgesproken plaatsen. „Awel, zulle we 'n pinteke vatten? Moe der, breingde gij efkes twee hoefkes!" Een oud vrouwtje kwam aansloffen met twee fleschjes bier. „Dat maokt het klappen lichter zunne, gij gaot deuz' nacht met Arie doorschieten èh?" „Ja, ik geloof 't wel". „Pas maor op, gij, dat is jakkeren manneke, maor veul gevaor is der niet bij. Op de grens wordt ge wel aangehoue, maar dat gift niets orre. Schieten doen ze niet gauw". Lezer, ik ben niet bang uitgevallen, maar de verhalen die Toon me verder nog deed, lieten toch niet na indruk op me te maken Wie Uwer, die zijn vacantie-reisje naar Luik of Dinant maakt, zou, door deze vriendelijke dorpjes komende, vermoeden, dat het ware nesten zijn van hartstocht .misdaad, afgunst en nijd? Men vertrouwt elkander niet, durft niet ronduit te spreken en ziet elkaar naar de oogen. Het was zoetjes aan al laat geworden en precies op tijd kwam Arie binnenstappen. „Zijt ge uitgeklapt junges! We gaon avi- seeren. Allez, dan!'' Ik stond op en met een „bon chance" van Toon verdwenen we in het nachtelijk duister De wagen van Arie was niet te zien. „Kom stillekes achter me an. Geen lawijt maoken". We liepen zoo een minuut of tien door en plotseling stonden we op het erf van eer. schuur, waar een groote vrachtwagen stond met Brabantsoh nummer. „Allez, Simon!" Uit de cabine dook een jonge vent op, on verschillige snuit, sigarette achteloos tus- schen de lippen. „Ah, die Arie. Zijt ge alleenig?" „Neeje, me gammer is hier. Zet je motor an, wij laoje in. Anpakken jong!'' Tegelijkertijd voelde ik een doos tegen mijn maag drukken. Wel vrienden, kaas werpen gaat vlug, maar doozen margarine nog vlug ger en in minder dan een kwartier haoaen we aen wagen knap vol. „Nou, opgepast manneke! Gij gaat achter in den wagen. Hier hebt ge een zaklantaarn. Ik rij voor of achter jullie, als ik mijn kop- lichten uitdoe, sein gij aan Simon door, twee maal licht dat is onraad. Allez, Simon, zijde 'ge kiaor? „Awel, vanzelf, èh. Altijd klaor. Kan-ie?" „Jao, opgelet 'èh. Niet praten als de wagen staot, zoo mogelijk doorsjorren Simon." Een schok, hop, daar reden we. Bij de Achelsche kruis zouden we Holland binnen rijden. Met een zeer behoorlijke snelheid raasde Simon over de stikdonkere wegen, klein licht, bocht na bocht werd ik heen en weer gezwiept, totdat plotseling achter ons een wagen opdook, die nog harder reed. Het was Arie. Hij naderde tot vlak achter den wagen, gaf lichtsignaal, hetwelk ik door gaf. In 10 seconden stonden we. Alles dood stil. Alleen was in de verte het geronk te hoo- ren van een snel-draaienden motor, Arie stapte uit. „Simon, past ge op. E>e V-8 is op den weg!'' „Nondeiu!" „Toch doorvliegen jong, eenigste kans''. „Allicht". „Denk om penblokken." „Ja." „Ik ga voorrijden. Driemaal achterlicht uit is doorrijden.'' Daar gingen we weer. Het kon niet lang meer duren, of we moesten aan den grens zijn. De nacht was helder, de weg teekende zich scherp af tegen de donkere boomengroe- pen daarlangs. Daar flitste het Belgische grenspaaltje voorbij. Nog yi K.M. dan is de Hollandsche grens bereikt. Het feit, dat de twee grensstations hier zoo ver uiteen lig gen, is een dankbare gelegenheid voor het smokkelaarsgilde hier de grenzen te passee- ren. Het krioelt er van binnenwegjes, waar op de heeren thuis zijn als in hun eigen zak ken en elk wegje is een kans op ontspanning bij aanhouding. Holland! Zou het lukken, moesten we te rug of wat? Ik, onnoozele ziel, van meening zijnde, dat de noodige voorzichtigheid in acht genomen zou worden, hoe had ik me vergist. We raasden door. Daar zag ik de beruchte penblokken, opgesteld op den weg, nauwelijks genoeg ruimte latend voor de pasage van een wagen. En wij waren er pre cies doorgerend. Ook de chauffeurs onder de heren zijn vakmenschen! Ik zag midden op den weg eenige donkere figuren en voor alle zekerheid zocht ik dekking achter de achter plank. Men kon nooit weten. We reden hard, maar een kogel gaat toch nog harder. Er kwam echter niets. Steeds maar verder. Zou alles zoo van een leien dakje gaan Juist zat ik daarover te prakkizeeren, toen de wagen met een geweldigen schok stil stond. Ik kwam met een reuze schuiver, die doelman Hale me zelfs benijd zou hebben, over een stapel doozen heen, achter de cabine terecht. „Allez, stil daor. Zijt ge berucht gij?" Wat er aan de hand was, weet ik niet, daar kwamen Arie en Simon al kijken. „Wat voert gij üt?" ,Niks, ik kreg alleen een opduvel". „Kom der üt. Wij gaan dè omtrek verken nen. Kommiezen in de buurt. We wandelen gewoon. Jij laot de motor loope, eh. We zijn seffens weer". Arie en ik gingen „wandelen". „Stille, 'orre, niet klappen. Volg me. Bij onraod vallen en liggen blijven". Arie sloop meer dan hij liep. Ik volgde als een hondje. Onder het pijnhout was alles stikduister en ik had nu en dan moeite om te zien waar hij bleef. „Allez", kwam het fluisterend, „rap terug. Zeg tegen Simon, dat hij de motor afzet. Hij blijft in de cabine, jij kruipt er onder. Ik kom seffens. Niet praoten èh!" Ik ging terug. Gezien had ik niets, gehoord nog minder, toch scheen er iets te wezen. Ik bracht Simon de boodschap over en kroop vervolgens onder den wagen. Waarom ik er onder moest liggen snapte ik niet,, maar ik deed het toch maar. Zoo heb ik drie uren gelegen. Koud, stijf, smerig door de olie die uit het carter drup pelde en ik dorst me niet te verroeren. De heeren zijn namelijk lang niet makkelijk. Ook ik had nu en dan in het bosch gerucht gehoord. Dat men niet naar den wagen kwam, had zijn oorzaak. Het gaat niet alleen om de in beslagname, men stelt ook veel prijs op de aanhouding der smokkelaars, daar slechts isoseoo fiadiopmgtatiuua ©©©®®®j Woensdag 31 Juli. HILVERSUM, 1875 M. (VARA- uitz.) 8 Orgelsoel C. Steyn. 8.30 Gr.pl. 9-30 P. J. 'Kers Jr.: Onze keuken. 10.VPRO-morgen wij ding. 10.15 Voor Arb. in de Con- tinubedr.: Ca,i#se4e ICeyser en „La damnatiën de ugR opera van Berlioz, gr.pl. 12.— £>e Noten krakers olv. D. Wins. 12.30 Schal mei olv. P. Renes. 12.45 Gr.pl. 1.— Strijkorkest olv. E Walis. 1.30 Dubbel X olv. C. Steyn mmv. Pat Miller, zang. 2.Gr.pl. 2.30 Or gelspel J. Jong. 3 Voo:r de kin deren. 4 30 De Flierefluiters olv. E. Walis. 5.15 De Zonnekloppers olv. C. Steyn. 6.Orvitropia olv. J. v. d. Horst en gr.pl. 7.— Sportpr. J. K. Dijkstra. 7.20 Gr.pl. 7.30 Cau serie C. A. Bergh. 7.40 Gr.pl. 7.50 Bij den verkeersdokter. 8.— Herh. SOS-ber. 8.03 Ber. en VARA-Varia 8.15 Gr.pl. 8.30 Ed. Walis en zijn orkest mmv. L. Stevens, zang. 9.15 „Plicht", spel van F. Nagel, vert.: N. Bakker. Leiding W. van Cap- pellen. 9.35 Gr.pl. 9.45 VARA- orkest olv. H. de Groot. 10.30 K. v. Seben, tenor en C. Steyn, piano. 10.45 VARA-orkest olv. Hugo de Groot. 11.15 Jazzmuziek (gr.pl.) 11.45—12.— Gr.pl. HUIZEN, 301 M. (NCRV-uitz.) 8.Schriftlezing en meditatie. 8.15 9.30 Gr.pl. 10.30 Morgendienst olv. ds. D. Tom. 11.Kinderkoor „Salvatori" olv. P. de Ruiter en gr.pl. 12.15 Gr.pl. 12.30 Orgelspel R Parker. 1.30 Gr.p!. 2.— Zang door J. Heetveld, sopraan, mmv. K. Hilsem, piano. 3.— Chr. Lectuur, 3.303.45 Gr.pl. 4.Piano-recital J Goudsmit. 5.Kinderuur. 6. Frieseh halfuur. 6.30 Afgestaan. 7Ned. Chr. Persbureau. 7.15 Rep. 7.30 Landbouwhalfuur. 8. Ber. 8.05 Samenkomst v. h. Leger des Heils te Vlaardingen olv. Brig. F J. Buiterman, mmv. sprekers, koor en orkest. 9.35 NCRV-orkest o. 1 v. P. v. d. Hurk. (10.Ber 11.—11.30 Gr.pl. DROITWICH, 1500 M. 10.35 10 50 Morgenwijding. 11.05 Gr.pl. 1150 Orgelspel Q. MacLean 12.35 Ch. ManningC orkest. 1.35 Orgelconcert G. Thalben-Ball. 2.20 Het Schotsche Studio-orkst. 3.10 Piano-recital E. Lush. 3.35 Sted. orkest Bournemouth olv. R. Austin mmv. O. Pernel, viool. 5.05 Gr.pl. 5 20 Speeches. 5.35 BBC-dansorkesi olv. H. Hall. 6.20 Ber. 6.50 BBC- Militair-orkest olv. O'Donnell. 7.35 Troise en zijn Mandoline-orkest. 8 20 Gr.pl. 8.50 BBC-orkest o.l.v. Fr. Bridge. 9.50 Ber. 10.10 Nieuws uit Amerika. 10.25 Kamermuziek en voordr. 11.20—12.20 Maurice Win- nick en zijn Band. RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8 20 Gr.pl. 11.30 Concert uit Salz- burg olv. E. Kleiber. 1.15 Concert olv. Touche. 9.05 Deel. 11.10 12.35 Dansmuziek. KALUNDBORG. 1261 M. 12.20 *1^CwM*rt uit rest. Ritz. 3 50- 50 Omroeporkest o. L v. Mahler. 6 35-74» Gr.pl. 8 20 Zang en ded. 9.20 JtaljaahsHw muziek o.l.v GrwfldabL 114» Mandotine-muziek. 11.30—12-50 Dansmuziek, KEULEN, 456 M, 6 50 Concert uit Berlijn. Jl Sotietenamcert. 12.20 Concert uit Breslau 2-35 Ge varieerd concert 4.20 Kamermu ziek. 5.20 Concert uit Frankfort, 7 20 Kwintetconcert. 835 Abefld- feier im Lager, njkszending v, d jeugd. 9.05 Militair progr. 10.50— 12.20 Populair concert en dansmu ziek. ROME, 421 M.9— Radiotooneel Hierna dansmuziek. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 12.20, 1.30-2.20 en 5.20 Gr.pl. 5 50 Zang en piano 6.35 Salon orkest. 7.35 Gr.pl. 8.20 Salonorkest. 8 50 Symph.-concert mmv. solisten en orkest olv. Scherchen. Hierna tot 11.20 Gr.pl. 484 M.: 12.20 Grpl. 12 50 Salon-orkest. 1.50—2.20 Gr. pl. 5.20 Orgelconcert. 5.50 Cello recital. 6.50 Fluit- en trioconcert. 8.20 Symph.-concert olv. Meule- rnans. 10.30—11.15 Gr.pl. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 8.35 Zie Keulen. 9.05 Gr.pl. 9.20 Dansmuziek. 10.20 Ber. 10.50 Zang en piano. 11.05 Weerbericht 11.20 Dansmuziek olv. Rob. Gaden. 12.20—1.20 Concert uit Leipzig m. m v. solisten en c-rkest olv. Hans Weisbach. OEMEENTELIJKE RADIO- DISTRIBUTIE. Lijn 1Hilversum. Lijn 2j Leizen. Lijn 3: Keulen 8.8.40, D sen- der 8.40-0 20, Keulen 10.20— 11.20, Lond. Rog. 11.20-12.05, Parijs Radio 12.05—12.50. Brussel Fr. 12.50-13.20, Brussel VL 13.20 —14.20, Lond. Reg. 14.20-16.20, Keulen 16.20—16.50, Diender 16.50-17.20, Keulen 17.20-18.50 Brussel Fr. 18.50—19.20, Keulen 19 2019.50, Luxemburg 19.50— 21.30, Beromünster 21.30—22.35, Brussel Fr. 22.3523.20, Weenen 23.20—24.—. Lijn 4: Parijs Radio 8.05—8.50, Droitwich 10.35—18.20, Brussel VI. 18.20—18.50, Droitwich 18.50 —23.05, Lond. Reg. 23.05—24.—. ieuiUeton door WILLIAM LE QUEUX. 6) „Mijn arme Nada", fluisterde zij „ik lijd met je mee. Geluk bestaat niet voor ons, opgevoed in de zelfzuchtige atmosfeer van de hoven. Aan ons, die in zulk een omgeving zijn grootgebracht, moest de goede Goa geen gevoelig hart geven". Zelfs in haar persoonlijk leed voelde de hofdame de bitterheid, die uit deze woorden sprak. „Heeft u ook geleden?" vroeg zij beschei den. Prinses Zita's hart lag niet zoo op de tong als bij haar licht geroerde hofdame. Zij draalde. „Ik lijd elk uur, eiken dag, lieve Nada. Er zijn menschen die ons benijden, ons hoog geborenen. Alleen zij, die het hofleven ken nen, kunnen zich een voorstelling maken van de zorgen, de teleurstellingen, de ver dachtmakingen, de ontgoochelingen der medemenschen en kunnen ons verlies in het vertrouwen in de menschheid beseffen". Nada sloeg haar oogen op en daarin was te lezen een gehechtheid, die wij alleen ken nen bij stomme dieren. Voor een oogenblik vergat zij haar eigen leed door de wan hoopskreet, die de prinses had laten hooren. „Lieve prinses, in mij kunt u zich nooit bedrogen hebben. U weet dat ik alles zou willen geven om u gelukkig te zien". „Ja, mijn lieve Nada, dat weet ik. Ik had drie oprechte vrienden, dat waart gij, Sal- cedo en Danecourt. Salcedo is doodver moord. Gij en Danecourt zijn overgebleven en vormen een trouwe lijfwacht bij een arme en ongelukkige prinses". Gedurende eenigen tijd omarmden de vrouwen elkaar, vervuld met hunne eigen gedachten alle verschil in rang en stand vergetend. In dat verheven oogenblik van smart waren zij alleen zusters. Om Nada's gedachten af te leiden, ver telde Zita van haar ontmoeting met den Turk. „Ik moest hem wel omkoopen", zeide zij. „Hij is een gevaarlijk mensen. Ik heb hem die concessie beloofd. U zult mij wel steu nen als het noodig is. U heeft grooten in vloed bij mijn vader; als wij elkaar helpen, zal hij alles doen wat wij vragen". En natuurlijk beloofde Nada dit. Koning Nicolaas had zijn zwakheden en voorname lijk kwam dit uit tegenover aardige en leven dige vrouwen. Nada von Salzberg bezat de ze eigenschappen en de verliefde monarch had openlijk te kennen gegeven, dat hij haar gaarne wilde huwen. Voor zijn zinspelingen daarop was Nada doof gebleven. Haar liefde had zij aan Sal cedo gegeven, zoodat de koning haar tever- geefsch het hof maakte. Nicolaas, het moge vreemd klinken, was niet beleedigd voor haar afwijzing. Het scheen wel, dat hij haar daarom nog meer hoogachting toedroeg. in het laatste geval sprake kan zijn van suc ces. Neemt men alleen den wagen, och, auto's zijn er bij de vleet en het spel gaat rustig door. Het werd dus een kwestie van geduld. „Hallo, snel, als de sodeju d'r in!" Het was Arie, die onhoorbaar, als een volleerd woudlooper naderbij was gekomen. Met enkele sprongen was ik achter den wagen en ik had maar nauwelijks den tijd me vast te klampen om er in te klimmen. Ook Arie klom bij me in. „Je wagen?" „Blift staon. Te link. Haal ik overdag wel". „Zijn we nu veilig?" „Voorloopig wel. Als we hier weg zijn, dan is de rest kinderspul Maar hier in t land 'emme we vaok nog meer last van knoopen- goed als aan de grens. Ze wille gerne witte waor de spulle hinne gaon. Meestal spikulee- ren ze op verrajerswerk, 'oe witte èh, mèt dieve, vang de dieve. Wil' de wel gleuve, as ik marge naor de polisie gao, en mijn dien sten aonbieje, dan betaole ze ook nog. Maar ge beeript sekers wel, dat wij dat nooit niet doen. Dan graofe we oons eige graf, èh". De boter wordt duur betaald. Kost per kilo in België 25 cent. In Holland, waar we zui velproducten teveel hebben, de margarine 60 cent. Is het verwonderlijk, dat op alle moge lijke manieren getracht wordt het te eerbiedi gen gezag tot een aanfluiting te maken en men de menschen die niet smokkelen, uit eerlijke overtuiging, stumpers noemt? Arme sloebers sjouwen in den nacht, bij tij en ontij, riskeeren hun leven voor een paar centen in den meedoogenloozen grens- oorlog, waarin geen pardon gegeven wordt van beide kanten. Het is echter niet alleen boter, die gesmok keld wordt. Ook suiker is een begeerens- waardig object. Kost in België 15 cent per kilo, in Holland 45 cent. Cigarettenpapier is ook in trek, doch vormt slechts een bij-arti kel. Zelfs cocaine is op de „markt", hoewel men met dit laatste zeer voorzichtig is. Er is oorlog in Brabant! Een onverbid delijke guerilla oorlog, die met alle wapens wordt gevoerd. De scherpe geesten onder de smokkelaars denken steeds weer nieuwe me thoden uit en de douaniers en kommiezen hebben handen vol werk. Hoe lang dit nog zoo duren kan weet niemand. Ook indien de koersverschillen opgeheven zouden zijn, bleef men smokkelen, zij het in mindere mate. Er zijn nu eenmaal altijd menschen, die smok kelen met evenveel hartstocht, als gij vis- schen of jagen! Het donkere Zuiden. Het broeit. Het kookt. Men spot met menschenlevens en materiaal. Alles ter wille van den smokkel. Er is oorlog in Brabant! O&MturtaMd BOERENBETOOGING IN DENEMARKEN. Deputatie naar den koning. De groote boerenbetooging op het slotplein Amalienborg te Kopenhagen bood niettegen staande het slechte weer, een indrukwekkend beeld. Gisternacht en gistermorgen vroeg waren de laatste deelnemers aan de 'betoo ging met speciale treinen, booten, auto's en per rijwiel te Kopenhagen aangekomen. Uit alle deelen der stad trok een onafge broken stroom menschen naar het slotplein, waar tegen 10 uur ongeveer 40.000 boeren bijeen waren. Even voor tienen verscheen de Koninklijke familie op het balkon en werd door de menigte met het zingen van het volkslied begroet. De koning hield daarop zijn toespraak, die hij besloot met een „Leve Dienemarken". Onmiddellijk daarop begaf zich een uit 12 personen bestaande delegatie, die onder leiding stond van den voorzitter van de Ver- eeniging van Landbouwers, Knudbach, naar den koning, die haar in tegenwoordigheid van minister-president Stauning ontving. Den koning werd daarop een lange reso lutie overhandigd, waarin met een beroep op den noodtoestand in het landbouwbedrijf voor dezen tak van het bedrijfsleven, alsmede de saneering van het productieproces voor de belangrijkste landbouwproducten door een aantal nader aangeduide maatregelen werd verlangd. Aan het slot werden besprekingen geëischt met de in den Rijksdag vertegenwoordigde partijen, terwijl er op gewezen werd, dat bin nen hoogstens 14 dagen'uitsluitsel verlangd wordt, of men met de eischen van de landbou wers rekening wil houden. In zijn antwoord verklaarde de koning, dat Zijn dochter had den meesten invloed op hem. Na haar was het zeker Nada von Salzberg, die het beste 's Konings wil wist te betuigen naar haar wenschen. „Die ellendige Turk", riep Nada uit, „een gewetenloos mensch, die zich steeds aan den meestbiedende zal verkoopen! Bemoeit u zich toch niet meer met hem". „Ik zal voorzichtig zijn, mijn beste Nada Maar mijnheer Danecourt heeft mij gezegd dat hij volkomen betrouwbaar is en Salcedo had hetzelfde oordeel over hem". „Volkomen?" herhaalde Nada, met een waarschuwing in haar stem. Het lag niet op haar weg om deze eigenzinnige konings dochter iets voor te schrijven, doch wel kon zij, als het noodig was, haar stem doen hooren. „Ik stel een groot vertrouwen in mijnheer Danecourt", antwoordde de prinses, terwijl zij trachtte een blos te verbergen. „En tot nog toe heeft hij het steeds bij het rechte eind gehad. Hij heeft mij gezegd vertrouwen te hebben in Salcedo en u weet, dat hij bij ons hof vele vijanden had". „Ik zal mij gaarne bij net oordeel van Uwe Koninklijke Hoogheid neerleggen", zei- de zij thans zeer vormelijk. „Ik stel ook veel vertrouwen in mijnheer Danecourt. Hij is zeer ontwikkeld en een zeer innemend man". Zita brak het gesprek plotseling af. „Ga nu eens voor de piano zitten, Nada. Wij zijn vanavond beiden treurig gestemd en muziek zal ons op andere gedachten brengen. Als u muziek maakt, vergeet u al les en denkt aan niets dan aan uw kunst". „Wat wenscht u, dat ik speel?" vroeg de hij op grond van zijn constitutioneele positie zich niet over het adres kon uitspreken. Hij moest zich daarentegen houden aan de recht matig gekozen vertegenwoordigers van de be volking en gaf de delegatie in overweging, zich tot den minister-president te wenden en hem hun wenschen kenbaar te maken. De audiëntie duurde ongeveer een kwar tier. Nadat de delegatie van den koning teruggekeerd was, bracht deze aan de boeren over de ontvangst bij den koning verslag uit en werd een resolutie aangenomen, waarin aan de regeering werd gevraagd, of zij be reid was met de vertegenwoordigers der boe ren te onderhandelen. Eenige opwinding veoorzaakte daarop een bericht, dat de bijeenkomst thans moest wor den ontbonden. Als antwoord hierop werd be sloten, dat de betoogers zoolang op het slot plein zouden blijven, tot de minister-president zich zou hebben bereid verklaard, een dele gatie te ontvangen om op de wenschen der landbouwers te antwoorden. Aan dit verlangen gaf de minister-presi dent gevolg. Het onderhoud duurde onge veer een half uur. Na den terugkeer der dele gatie werd meegedeeld, dat de minister-pre sident een onbevredigend antwoord had ge geven. Hij had verklaard, dat Maandagmid dag om drie uur een kabinetszitting plaats vinden. De behandeling en uitvoering der hofdame onderdanig. „Er is slechts één componist, die heden avond aan onze stemming kan tegemoetko men", zeide de prinses vlug „Chopin, natuurlijk?" vroeg Nada. „Juist, Chopin, die goddelijke muziek. Maar misschien eerst de Mondschein-sonate van Beethoven". Freule von Salzberg zette zich voor de piano. Zij had nog geen vijf minuten ge speeld of zij was in een andere wereld. Vergeten was het hof van Slavonië, met zijn intriges en zijn zwakken monarch; ver geten was ook haar geliefde prinses en haar eigen leed. Bij de eerste tonen van de Mondschein- sonate had de prinses de oogen gesloten, zij verdiepte zich in herinneringen. In haar drie en twintig levensjaren had zij reeds veel ondervonden. Even vlug als Nada's vingers over de toetsen gleden, even vlug zag zij haar geheele leven weer voor zich. Zij was van Koninklijken bloede, maar zij was niet voor een troon geboren. Dertien jaren geleden was haar vader een onbeken de prins met een bescheiden fortuin, eenigs- zins verwant aan verschillende regeerende vorstenhuizen; hare moeder was ook een on bekende, arme prinses. Zij herinnerde zich uit haar kindsheid haar gelukkig leven in Parijs. Papa Nicolaas leidde toen een onbezorgd leven. Hij was lid van de Jockey-club, be zocht trouw de wedrennen en won en' ver loor afwisselend. Op zekeren dag doemde het Koninkrijk Slavonië op. verschillende eischen moesten echter vanwege de betrokken ministers geschieden. Dit ant woord bevredigende de delegatie niet. Medegedeeld werd, dat de economische commissies van de Vereeniging van Land bouwers heden een vergadering zou beleggen ter bespreking van de maatregelen, die voor de doorvoering der eischen van den' land bouw noodzakelijk zijn. De betoogers belastten daarop de econo mische commissies met het nemen der door haar noodig geoordeelde maatregelen, waar op de betoogers uiteengingen. De demonstratie had een ordelijk verloop. Voor de groote strafkamer van Landge richt te Hanau heeft de 48-jarige roomacb- katholieke pastoor van Dietges in den Khoen, Ludwig Roth, terechtgestaan wegens over treding van de z.g. kanselparagraaf. Hem was ten laste gelegd in de preek op Zondag 8 Juli 1934 aangelegenheden van den staat behandeld te hebben op een wijze, welke de openbare orde in gevaar bracht. Er werd een gevangenisstraf van acht maanden tegen pastoor Roth geëischt. De beklaagde werd overeenkomstig den eisch veroordeeld en bo vendien in de kosten van het geding. Slavonië was één van die ongelukkige sta ten, waar revolutie aan de orde van den dag is. Na een langdurige revolutie waren de wijze mannen van Slavonië tot de gevolg trekking gekomen, dat het verstandig was om tot 'n ouderwetschen, gestrengen regee- ringsvorm terug te keeren. Deze wijze mannen boden aan verschil lende werklooze prinsen de kroon aan. Ve len van dezen schudden het hoofd. Zij von den het een te gevaarlijke onderneming. In een land, waar moord en doodslag niets on- ewoons was, zou die onderneming wel een oogst onaangename herinneringen kun nen achterlaten. De afgezanten van Slavonië ontdekten prins Nicolaas ergens in Parijs. Als een sportliefhebber nam hij het aanbod aan en nam daarbij op zich de kansen om vermoord te worden, enz., enz. Daarbij dient opge merkt te worden, dat het leven in Parijs hem begon te vervelen. Vandaar zijn bereid willigheid om het aanbod aan te nemen. Toen Zita vijftien jar«.n was, stierf haar moeder. Van dien dag af werd zij haar va- der's rechterhand. Hij bracht haar op de hoogte van diplomatie en staatkunde. Zita vond zijn daden meermalen niet juist, doch zij was te kinderlijk om haar onmondig oor deel tegenover zijn rijpere ervaring te plaat sen. Inderdaad wa,s Nicolaas slim en geslepen, maar hij was geen staatsman. Door een toe val had hij den troon bestegen, hij was er van overtuigd, dat hij haar alleen door sluwheid kon 'behouden. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 6