UIT HET PARLEMENTAIRE LEVEN.
Financieel Overzicht.
lEFDt EH POLITIEK
ALKMAARSCHË COURANT van ZATERDAG 14 SEPTEMBER 1935
kier „Vrag' geïnformeerde ban-
erkent w1€,r.1S hiertoe niet in staat. Men
!t,,k .V\potten kringen, dat het vraag-
thuiitetw
HEEMSKERKIANA.
Goudaankoopen en de nadeelen
daarvan. Nog altijd terughou
ding op de geldmarkt, later een
lichte verruiming. Niettemin een
verbetering der positie van de
Nederlandsche Bank. De toe
komstige behoeften van de schat
kist. De pandbriefmarkt nog geheel
ontwricht. Veel belangstelling
voor Amerikaansche shares. Het
uitvoerrecht op ondenemingsrub-
ber.
„Ik heb een oude tante", schreef ons deze
week iemand, „die er maar niet van af te
brengen is om goud te koopen. Zij wil er 5
a 10.000 in beleggen'' en de lieve lezeres,
die ons deze vraag stelde, wilde weten, hoe
zwaar zoo een staaf goud wel was en of hij
in een gewoon safe-loket kon worden opge
borgen.
Blijkbaar was de tante toch over het sta
dium heen om dergelijke zaken in een kous te
bergen. Wij hebben, gedachtig aan de aloude
waarheid, dat een vrouw, die eenmaal iets in
het hoofd heeft daarvan toch niet is af te
brengen bver het koopen van goud eenige in
lichtingen gegeven. Bij verschillende gelegen
heden, zooals de kassiersdiefstal aan de Zaan
en bij inbraken is gebleken, dat het publiek in
vrij groote mate goud heeft gekocht teneinde
zich tegen een eventueele devaluatie van de
valuta althans gedeeltelijk schadeloos te stel
len. In deze koopbeweging is den laatsten tijd
wel eenige kentering gekomen, maar het
goud, dat eenmaal met dit doel is gekocht,
blijft nog altijd rustig in de safes liggen Op
bescheiden schaal worden zulke aankoopen
trouwens nog voortgezet en zoodra er weer
eenige onrust komt met betrekking tot de
monetaire vooruitzichten, kan men al spoedig
waarnemen, dat zulke angstaankoopen weer
toenemen.
Goudaankoopen hebben op verschillende
wijze plaats. De meest gangbare methode is
het koopen van gouden tientjes of baren
goud. De priis voor tientjes is op het oogen-
blik ca. 10 42, terwijl gouden baren met
1660 per K G. worden betaald. Dit betee
kent, dat de gouden tientjes in verhouding
duurder zijn dan het goud in baren. De ver
klaring daarvan moet hierin worden gezoch;.
dat het publiek altijd rekening houd met de
mogelijkheid van een in beslagneming van
goudvoorraden in geval van devalutatie. Dit
heeft men immers ook in Amerika kunnen
waarnemen. Ook daar moesten alle particu
liere goudvoorraden worden ingeleverd,
waarbij echter de dollar tegen de oude goud
pariteit werd aangenomen Dit beteekende
dus, dat het koopen van goud als dekking
tegen devaluatie in Amerika van geenerlei
waarde is geweest. Men overweegt, dat, in
dien men ook hier te lande bij een verlaging
van de goudpariteit van den gulden tot het
in beslagnemen alleen op baren goud van
toepassing zou zijn en niet op gouden tientje
is nog altijd een gangbare munt en men zou
in bejlagnemen van goudvoorraden mocht
overgaan, een dergelijke maatregel toch
waarschijnlijk alleen op baren goud van
toepassing zou zijn en niet op gouden
tientjes Immers, het gouden tientje is nog
altijd een gangbare munt en men zqu in
beslagneming daarvan als een sterke in-
slagnemen van gouden tientjes en van goud
in anderen vorm een belangrijk onderscheid
bestaat. Ook het opeischen van staven goud
tegen een gedwongen (feitelijk veel te lagen
prijs) is eveneens inbreuk op het privaat
bezit. Wij hebben echter op het punt van
noodmaatregelen al zooveel meegemaakt, dat
men er zich niet over behoeft te verwonderen,
indien men toch eventueel tot een dergelijken
maatregel overging.
Het ligt natuurlijk allerminst in onze be
doeling om aan te sporen tot het koopen van
goud. Integendeel gelooven wij, dat derge
lijke transacties, afgezien van renteverlies,
tamelijk veel risico's medebrengen. In ant
woord op enkele vragen, die ons bereikten
d«len wij echter mede, dat het gangbare ge-
j/jrat, waarin staven worden verhandeld,
*2/4 K.G. bedraagt. Een dergelijke staaf, die
veelal den vorm heeft van een broodje, is on
geveer zoo groot als een baksteen. Verder
zijn nog in den handel staven van 1 K.G. en
uri. ^'e wat de afmeting betreft, gemak-
*ehjk in een safe kunnen worden geborgen.
De groote vraag, waarmede het publiek
zich in de komende weken waarschijnlijk zal
bezig houden is, voor zoover de toestand hier
te lande betreft, zal het de regeering-Colijn
feliïmÜÜ !*et YWMde dekkingsplan aan-
fn dÏÏil*mj8en en zal het vertrouwen dan
hoeft to k l0*"6"1611. dat geen vrees meer be
noen te bestaan voor devaluatie? Wij zullen
wagen aan de beantwoording van
heeftU- n P°'itieken ondergrond
heeft, in zooverre, dat indien alle politieke
P r ijen den vasten wil te kennen mochten
geven om devaluatie te vermijden, zulks in-
c erdaad mogelijk zou zijn. Wij hoorden, dat
er ook na aanneming van het dekkingsplan
nog een klein tekort zal zijn, dat echter van
geringen omvang is en dat door een kleine
nieuwe heffing zal moeten worden gedekt
Direct gevaar zou er ook van dien kant niet
dreigen en zooals gezegd, ligt het gevaar
meer in den politieken toestand.
In verband met de bestaande onzekerheid
bestaat er overal de neiging om zooveel mo
gelijk vlottende middelen beschikbaar te hou
den. Dit leidt ertoe, dat er behalve goud ook
bankpapier wordt gehamsterd. Het gevolg is,
dat er op de geldmarkt nog altijd schaarsch-
te blijft bestaan. De prolongatie is tijdelijk tot
5 1 '4 gestegen, later trad eenige verrui
ming in, eerst tot 5 daarna tot 4 3/4
Maar met dit al is de rentestand, ondanks
deze verruiming, nog altijd abnormaal hoog.
De jongste weekstaat van De Nederlandsche
Bank maakte maakte intusschen een goeden
indruk. Het bleek n.1., dat de beleeningen, die
bij de maandwisseling een krachtige stijging
hadden te zien gegeven, tot een bedrag van
f 27 mill. waren terugbetaald. Bovendien
had men gevreesd, dat de schatkist, die in de
voorafgaande week een bedrag van 10 mill
aan schatkistpapier direct bij de Bank had
geplaatst, afgezien van het tot maximum ge
stegen renteloos voorschot tot een bedrag van
f 15 mill., opnieuw een beroep zou hebben
gedaan op het crediet der circulatiebank. Dit
was echter niet het geval. Weliswaar bleef de
post schatkistpapier in verband met den loop
tijd van deze promessen, nog gehandhaafd,
maar het rentelocs voorschot werd met 8
mill. teruggebracht. Daaruit blijkt dus, dat
de behoeften van de schatkist niet verder zijn
gestegen.
Men dient echter te bedenken, dat per
1 October een bedrag van 42 mill. aan
schatkistpapier zal moeten worden terugbe
taald en tenzij dë geldmarkt in den tusschen-
tijd een verdere belangrijke verruiming mocht
te zien geven, dan zal het uiterst moeilijk
blijven om een dergelijk bedrag door van een
openbare uitgifte van schatkistpapier te dek
ken Blijkt dit inderdaad onmogelijk of kan
slechts voor de helft aan nieuwe papier wor
den ondergebracht, zooals den vorigen keer
het geval is geweest, dan zal het Rijk voor
het ontbrekende gedeelte toch waarschijnlijk
weer moeten terugvallen op De Nederland
sche Bank.
Het is intusschen begrijpelijk, dat zoolang
de geldkoersen zich nog op het huidige hoo-
ge niveau blijven bewegen, er betrekkelijk
weinig animo bestaat voor beleggingen op
langen termijn, omdat het rendement daar
van althans voor de goudgerande waarden
ma.r weinig hooger is. Indien men deze om
standigheid in aanmerking neemt, dan kan
slechts worden geconstateerd, dat de stem
ming voor staatsfondsen in de afgeloopen
week betrekkelijk is meegevallen Sommige
dagen was de stemming zelfs tamelijk vast.
Woensdag trad echter eenige reactie in en
dit verschijnsel was te meer opmerkelijk, om
dat juist op dien dag de geldmarkt eenige
verruiming vertoonde. Waarschijnlijk waren
er dus andere toevallige factoren in het spel.
De pandbriefmarkt blijft nog in denzelf
den treurigen toestand verkeeren als in de
voorafgaande weken het geval was. Er is
geen sprake van, dat de regeering het inge
diende wetsontwerp betreffende huur- en
renteverlaging zal laten vallen. Het is trou
wens de vraag of het intrekken van het ont
werp in dit stadium nog eenige verbetering
in den toestand van de pandbriefmarkt zou
kunnen brengen. Op het gebied van den
landbouw is het hypothecair crediet reeds
volkomen vernietigd, hetgeen nog eens duide
lijk bleek udt de eenigen tijd geleden aan de
Staten-Generaal toegezonden adressen van
den Nederlandschen Spaarbankbond en van
de levensverzekeringmaatschappijen. In deze
adressen wordt er o.a. op gewezen, dat
krachtens het wetsontwerp Crisislandbouw-
hypotheekwet 1935 een landelijk onderpand
onverkoopbaar zal worden derhalve waar
deloos wordt gemaakt, indien de geldschie
ter van zijn executierecht gebruik mocht wil
len maken. Als men nu weet, dat spaarbank
en levensverzekeringmaatschappijen en der
gelijke instellingen, die bij het landelijk hy
pothecair crediet een groote rol spelen
slechts bij hooge uitzondering gebruik heb
ben gemaakt van het executierecht, dan zal
toch moeten worden erkend dat het wetsont
werp slechts een uiterst vaag doel nastreeft,
terwijl het daarentegen groote schade heeft
toegebracht aan het hypothecair crediet. Het
is thans practiscb onmogelijk om op landelij
ke eigendommen hypotheek te krijgen. De
spaarbanken en levensverzekeringmaat
schappijen hebben besloten zich geheel van
dit terrein terug te trekken. Het ziet er naar
uit, dat het met het stedèlijk hypothecair cre
diet denzelfden weg zal opgaan. Enkele
groote banken, zooals de Incasso Bank en
andere instellingen, die zich bezig hielden
met het verstrekken van bouwcredieten moe
ten hiervan thans afzien, omdat zulke credre-
ten alleen plegen te worden verstrekt, indien
zulke instellingen de zekerheid hebben om
na voltooiing van den bouw de credieten te
kunnen omzetten in vaste hypotheken. Dit is
thans echter niet het geval. Zulks beteekent
dus, dat het bouwbedrijf nagenoeg geheel is
lamgelegd. Uit een oogpunt van woningpro
ductie is dit niet zoo ernstig, omdat er in de
meeste klasse van huizen thans een overschot
bestaat. Met het oog op de werkgelegenheid
is deze toestand echter zeer te betreuren,
zulks temeer, omdat er weinig verbetering is
te verwachten. Immers de regepring kan ge
makkelijk voorschrijven, dat de pandbrieven
geen hoogere rente mogen dragen dan 4
pCt., —maar de groote vraag is op welke
wijze hypotheekbanken in de toekomst nieu
we gelden zullep moeten opnemen, nu de
eigenlijke rentestand van pandbrieven, in
dien men den sterk gedaalden koers in aan
merking neemt, reeds tot 5 en 5% pCt. is ge
stegen. De regeeringsmaatregelen hebben
dus juist een tegenovergestelde uitwerking
gehad, als zij beoogden.
Het gebrek aan vertrouwen in den gulden,
dat voor een belangrijk deel heeft bijgedra
gen tot de deplorabele positie, waarin de be-
leggingsmarkt thans verkeert, kwam ook tot
uiting in de vraag naar biritenlandsche fond
sen, die zich kort geleden gedurende eenige
weken heeft geopenbaard. De Engdsche
Fundingloan was sterk in trek. Op het
oogenbfik is dit echter niet meer het geval
en wij vermoeden, dat de voornaamste reden
hiervan is, de vrees, dat bij een uitbreken van
een gewapend conflict tusschen Abessinië en
Italië, het Pond Sterling in koers zal terug-
loopen. Deze veronderstelling lijkt ons niet
geheel en al ongegrond.
Overigens ging de belangstelling van het
publiek ter beure voornamelijk uit naar Ame
rikaansche fondsen. Daarin hebben nog al
tijd tamelijk groote omzetten plaats. De
kooplust gaat vooral uit naar koperwaarden,
staalwaarden, Intern. Tel and Tel., Ameri
kaansche kunstzijdeshares en U.S. Leather.
De koopbeweging wordt gesteund dcor de
gunstige stemming, waarvan de New-York-
sche beurs voortdurend blijk geeft. De be
richten uit het Amerikaansche bedrijfsleven
luiden nog altijd gunstig en gemeld werd,
dat de bedrijvigheid in de staalindustrie
weder is toegenomen, terwijl ook de stroom-
productie weder is gestegen. Bovendien werd
een aantal dividendeclaraties gepubliceerd,
waarvan verschillende een verhooging der
uitkeeringen beteekenden. Dit was o.a. het
geval met de Air Reduction, Continental Oil,
de Singer Company. de Arkansas Power and
Light e.a. Men neemt aan, dat bij verschil
lende dSvidendverhoogingen de overweging
in het spel is geweest, dat de onverdeelde
éoor WiLLIAM b£ QüfckJX.
tnPif 't0n'n? sprak eenige warme woorden
I det volk, welke hartelijk werden begroet.
tap hiJ bitter, heden juichen zij ®'1
-*0 een volgend jaar schelden zij mij uit.
Lp, rna werd er om de prinses geroepen;
h» Was gemakkelijk op te merken dat zij
'aniih668' was ^er
Zij sprak hevig bewogen. Haar stem stok-
hart 01 toe' maar steeds sPrak z'i u'f
volk bleef juichen. Nicolaas kon een
lair denken dat hij de meest popu-
i Monarch was, die ooit in dit rumoerige
rL geregeerd.
ver, e £ravin was op den achtergrond geble-
iiiiin glimlachend over deze holle
3fn van getrouwheid.
Iatfr°» K keek zij om. Toen zij daaraan
daan u a°ht> ga' z'j te kennen, dat zij
dwr. °e or een geheimzinnige macht ge-
wongen werd.
VlnJi ')esette onmiddellijk het gevaar. Zij
ontvf na?r ^'ta om haar te beschermen en
uw«,nL c'en kogel, die voor haar koninklijke
^*»,eres was bestemd.
Nada zonk in de armen van de prinses
neer. De geheimzinnige figuur sloop de deur
uit, maar voor zij de trap kon afgaan, waren
Paul Loven en Dolores Victoria bij haar.
De gesluierde moordenares het was
Stephanie Ghika deinsde terug bij het
zien van haar meest onverbiddelijke vijan
den.
Met revolvers in de hand dwongen zij
haar om terug te gaan in de kamers, waar
uit zij trachtte te ontsnappen.
Intusschen was de gravin, begeleid door
de prinses, weggedragen. De koning bleef
met Danecourt.
Hij zei zachtjes tot Gerald:
„Laat ons den generaal roepen".
Gourgief verscheen spoedig. De koning
was zijn zenuwen niet meer meester en niet
in staat om te handelen.
Danecourt legde in het kort uit, wat er
gebeurd was.
„Generaal! Stephanie Ghika, die ons zoo
lang belaagd heeft, is nu in uw handen om
daarmede naar uw goeddunken te hande
len". x
„U weet, mijnheer Danecourt, wat mijn
antwoord zal zijn".
Dolores ging voor hem staan.
„Vergeef mij, generaal, ik geloof dat ik
de 'oudste rechten op deze moordenares heb.
Zij doodde mijn ouden vriend Salcedo; ze
trachtte mijnheer Danecourt te laten ver
moorden door een huurling; tot tweemaal
toe heeft zij een aanslag gesmeed op prinses
Zita en is de gravin toevallig haar slacht
offer geworden".
De generaal knikte met zijn hoota
Mademoiselle Victoria, uw lijst van be
schuldiging is zeer groot. Wat stelt u
voor?"
Wacht een oogenblik", antwoordde Do
lores kalm.
Zij stapte op de Hongaarsche toe. Be
daard haalde zij een revolver uit haar zak
en vuurde die af tegen het hoofd van Ste
phanie, die zonder een kreet tegen den
grond viel.
Dolores stak de revolver weer in haar
zak en maakte een buiging voor den koning.
„Een executie en geen moord, uwe majes
teit", zei zij.
HOOFDSTUK XXVII.
Ofschoon het leven van de gravin geen
oogenblik gevaar opleverde, was toch haar
toestand de oorzaak van groote angst; haar
herstel ging langzaam.
De arme koning ging door het paleis a s
een toonbeeld van ellende. Het onderdruk
ken van de revolutie was een triomf ge
weest en had onderscheidingsteeken en eer
betuigingen gebracht aan hen die zich ver-
dienstel^ hadden gemaakt Maar de prus
daarvoor was groot; eerst de moord op Mi
ranoff en ten tweede de verwonding van
Nada von Salzberg.
Nicolaas miste den overleden staatsman
zeer. Nu hij niet meer over zijn diensten
kon beschikken, erkende hij welk een krach
tige persoonlijkheid Miranoff was geweest.
„Herhaalde malen heb ik gewenscht, dat
hij zou aftreden na onze vele meeningsver-
schillen", biechtte hij aan Danecourt. „Zon
der hem voel ik mij een verloren man. Nooit
zal ik iemand anders vinden die als hij alle
winsten hooger zullen worden belast, maar
aan den anderen kant zouden de uitkeerin
gen toch niet zijn geschied, indien de divi
denden niet werkelijk zijn verdiend.
De petroleumindustrie heeft voortdurend
in een weinig gunstigen toestand verkeerd,
in zooverre, dat de prijzen in Californië een
belangrijke daling hebben vertoond. Dit
geldt zoowel voor ruwe olie als voor benzi
ne. Thans schijnt er intusschen eenige kente
ring te zijn ingetreden en hier en daar wer
den weder verhoogingen van den benzine
prijs vermeld. Niettemin blijven oliewaarden
toch nog altijd veronachtzaamd. Er is dan
ook wel reden om aan te nemen, dat de re
sultaten over het loopende boekjaar in het
algemeen niet beter zullen zijn dan die in
het vorige.
Van de overige afdeelingen der beurs ble
ven rubberwaarden zich ongeveer op dezelf
de koersen bewegen. Uit Indië wordt thans
bericht op welke wijze de basis zal worden
vastgesteld voor de berekening van het uit
voerrecht op ondernemingsrubber. Men mag
wel aannemen, dat deze belasting een be
langrijk deel van de eventueel te maken win
sten veelal in verliezen verkeeren. Het ligt
in de bedoeling om de basis, waarop het uit
voerrecht wordt berekend, eenmaal per jaar
vast te stellen over een periode van 12 voor
afgaande maanden. Dit beteekent dus, dat
indien de marktprijs een dalende richting
volgt, naar verhouding een veel hoogere be
lasting zou moeten worden betaald, dan in
dien de heffing plaats vond op grond van
den gelden marktprijs. Stijgt de prijs daar
entegen dan is de prijsbeweging uit den
aard der zaak gunstig voor ae maatschap
pijen. Men heeft deze methode gevolgd, om
dat thans tenminste de omvang van het uit
voerrecht gedurende een vol jaar vaststaat,
zoodat zonder bezwaar rubber op termijn
kan worden verkocht, hetgeen niet het geval
zou zijn, indien het recht telkens zou kunnen
varieeren.
In tabaksaandeelen gaat zeer weinig om.
De berichten over den nieuwen oogst luiden
bevredigend, maar uit den aard der zaak
zijn de vooruitzichten voor de volgende in
schrijvingen onzeker in verband met den
huidigen politieken toestand.
Hieronder volgt een overzicht van het
koersverloop in de afgeloopen week:
Nederland 1934 4 pCt., 94 3/8, 941/8, 94,
93 5/8, 92 7/8;
Ned.-Indië 1934, 4 pCt. 92 1/8, 92 7/16,
91 13/16, 9013/16;
Amsterdam 1935, 4 pCt., 87%, 861 /4,
85 3/4, 85 Z4;
Alg. Friesche Hyp. Bank (met 2 pCt. uitl.)
4/4 pCt., 93, 90/4, 91
Rotterd. Hyp. Bank, 4/4 pCt., 81/4, 79,
77 1/8;
Ned. Handehnij., C. v. A., 111, 113, 114%,
114;
Nederl. Ford, 267, 267/4 2651/8, 268,
268;
Philips 242/4, 245 3/4, 249 3/4, 2461/4,
248;
Dordtsche Petr. Ind. Mij., 175, 172 1/4,
174;
Koninklijke Petroleum, 1901/4, 189 /4,
1901/4, 188 3/4, 189 7/8;
Amsterdam Rubber, 101, 101/4, 1011/4.
102/4, 102 3/4;
H.V.A., 170, 1693/4, 172%; 1721/4, 173;
Deli Batavia Mij., 143, 139, 140/4, 141/4,
141/4;
Deli Mij., 153, 151/4, 152%, 155;
Senembah Mij., 159, 1583/4, 157 3/4, 159,
163/4.
LVIII.
Mijn eerste persoonlijke kennismaking
met Heemskerk dateert van 27 jaar geleden.
Het was kort na zijn optreden als Minis
ter, en ik wilde trachten mij eens bijzonder
verdienstelijk te maken tegenover mijn
blad, door den bewindsman over een toen
zeer actueel onderwerp eenige inlichtingen
te gaan vragen. Ik vroeg belet, en toen er
daarop een bericht kwam, dat de Minister
president mij wilde ontvang-n, voelde ik
mij als jong journalist toch wel wat zenuw
achtig.
Ik vergeet het oogenblik nooit. Toen 'k
's Ministers werkkamer in het Torentje
binnentrad, stond hij op, kwam op mij toe,
drukte mij de hand en zei: „Gaat u toch
gauw zitten, want ik ben dol nieuwsgierigI"
„Nieuwsgierig, Excellentie?" „Ze-
ke-, want een journalist, die mij te spreken
vraagt, heeft mij natuurlijk een prachtig
nieuwtje te vertellen!" „Ik heb geen
nieuws; ik kom U iets vragen!"
En toen die komisch-verbaasde trek op
zijn gezicht: „Een journalist komt een
Minister iets vragen?"
Een paar jaar later. In Amsterdam deed
zich op het gebied van het gemeenterecht
een lastige kwestie voor. Ik vroeg schrifte
lijk, de meening van drie deskundigen: Op-
penheim, Struycken en Heemskerk. Ik
kreeg van alle drie een belangwekkend
antwoord, maar Heemskerk schreef er bij:
„Een aardig middel, deze schriftelijke inter
views, om kosteloos goede copie van ver
schillende zijden te ontvangen". Gelijk had
hij.
Een collega, die journalist in Amsterdam
was ten tijde van Heemskerks eerste wet
houderschap, vertelde mij dezer dagen het
volgende:
Reeds toen wist hij weinig van zijn stukken
af. Zooals Treub later schreef: ze lagen
soms on-opengesneden vóór hem. Het raads
lid Serrurier vroeg hem eens inlichting over
een post van 150.extra-salaris voor een
ambtenaar, die (nog) op de hegrooting
stond. Wethouder Heemskerk stond op,
verdedigde dien post met vuur en gaf van
den betrokken ambtenaar een verdienste
lijk beeld. „Is meneer Serrurier vol*
daan?" vroeg de Burgemeester. „Neen,
Mijnheer de Voorzitter", zei de heer Serru
rier, „want ik kan den wethouder meedee-
len, dat de bedoelde ambtenaar onlangs is
overleden". Zonder zich te bedenken stond
Heemskerk op en zeide: „Dan eere aan zijn
nagedachtenis!"
Direct hierop laat ik volgen, wat een
katholiek Kamerlid mij eenige jaren geleden
vertelde.
Toen Heemskerk Minister van Justitie
was, voerden eens twee afgevaardigden
over een bepaalden post op de begrooting
het woord, maar de Minister had er zoo
goed als niets van verstaan, want hij was
voortdurend met iets anders bezig en bo
vendien met een ander lid in gesprek ge
weest. „Wie hebben er eigenlijk gespro
ken?" vroeg hij ajn een afgevaardigde, die
dicht bij de regeeringstafel stond. Deze
noemde hem de twee namen. „O!", zei
Heemskerk, en onmiddellijk reconstrueerde
hij zich intuïtief hoe zij dien post vermoe
delijk beschouwd zouden hebben en gaf
een antwoord, dat volkomen op hun betoog
klopte.
Van ieder ander zou dit ongelooflijk zijn.
Van Heemskerk niet.
Hij was Minister van Binnenlandsche Za
ken en men vroeg hem subsidie vooi be
paalde zaken.
„Mijnheer de Voorzitter", zei de Mi
nister in zijn antwoord, „Wat is het subsi
diestelsel? Ik wandelde eens met mijn kin-
staatszorgen droeg. Gourgief is een flinke
kerel, een goed soldaat, maar als staatsman
ongeschikt'.
Ja, er was nu geen Miranoff om hem te
raden en te steunen
Nicolaas had het dankbaar aanvaard, toen
Danecourt en Loven hun diensten aanboden.
Maar beiden vonden hef zeer moeilijk om
met hem samen te werken. Hij was kleinzie
lig, weifelend en twistte graag, on de groot
ste zijner fouten waren zijn onoprechtheid
en gebrek aan openhartigheid.
Loven gaf daarvan een voorbeeld.
„Je weet natuurlijk, dat de koning mij de
post heeft aangeboden van hoofd van de Na
tionale Defensie. Onnoodig te zeggen dat ik
weigerde".
Danecourt schudde het hoofd.
„Neen, hij heeft mij daarover nooit ge
sproken".
„Natuurlijk niet", zei Loven kalm. „Hij
doet alles op een slinksche wijze. Als er
toch iemand in de wereld is, tegenover wien
hij oprecht moet zijn, dan is dat toch zeker
tegen jou".
„Dat is zeer vriendelijk gezegd", ant
woordde Danecourt.
Toen kwam Dolores binnen in de kamer,
die hun thans in het paleis ter beschikking
was gesteld.
Zij glimlachte hun toe.
„Waarover praten jullie samenzweerders?"
vroeg zij.
„Paul en ik waren het er over eens, dat
onze waarde koning niet zoo openhartig is
als hij mo;st zijn"
„Arme man, hij is gebroken, zijn zenuwen
waren nooit sterk", merkte zij toegevend op.
„Hij bemint de prinses en aanbidt de gra
vin. Hem moet veel vergeven worden".
„Heeft hij jou verzocht om in Vanina ie
blijven", vroeg Paul.
„Ja, in zijn eerste opwelling van dank
baarheid, maakte hij er toespelingen op om
voor mij een betrekking te scheppen met een
zeer behoorlijk salaris. Je begrijpt wat mijn
antwoord was. Beter vijf minuten in Parijs
dan gedurende vele jaren in Vanina". De
knappe Fransche haalde veelbeteekenend
haar schouders op.
Daarna keek zij Danecourt aan en hoe
wel zij ernstig sprak, was er toch een tinte
ling van humor in haar donkere, ondeugen
de oogen.
„Paul Loven en ik gaan spoedig van hier.
De troon is nu vrij veilig voor de eerste
twaalf maanden. Ik geloof dat jij spoedig
zult volgen, nietwaar?"
„Ja, binnen eenige dagen", antwoordde
Gerald.
„Geloof jij niet, dat je hier een toekomst
wacht? De staatszorgen zijn te zwaar voor
den koning. Ik geloof zeker dat jij in de
schoenen van Miranoff zoudt kunnen stao-
pen. Jij met de prinses, dat zou best samen
gaan".
Danecourt keek haar strak aan en zij
sloeg haar oogen neer.
„Dolores", zei hij rustig, „wij zijn altijd
goede vrienden geweest en ik weet, dat wij
dat altijd zullen blijven. Maar je bent nu te
ver gegaan".
(Wordt vervolgd).