UIT HET PARLEMENTAIRE LEVEN. Financieel Overzicht. lEFDt EH POLITIEK ALKMAARSCHË COURANT van ZATERDAG 14 SEPTEMBER 1935 kier „Vrag' geïnformeerde ban- erkent w1€,r.1S hiertoe niet in staat. Men !t,,k .V\potten kringen, dat het vraag- thuiitetw HEEMSKERKIANA. Goudaankoopen en de nadeelen daarvan. Nog altijd terughou ding op de geldmarkt, later een lichte verruiming. Niettemin een verbetering der positie van de Nederlandsche Bank. De toe komstige behoeften van de schat kist. De pandbriefmarkt nog geheel ontwricht. Veel belangstelling voor Amerikaansche shares. Het uitvoerrecht op ondenemingsrub- ber. „Ik heb een oude tante", schreef ons deze week iemand, „die er maar niet van af te brengen is om goud te koopen. Zij wil er 5 a 10.000 in beleggen'' en de lieve lezeres, die ons deze vraag stelde, wilde weten, hoe zwaar zoo een staaf goud wel was en of hij in een gewoon safe-loket kon worden opge borgen. Blijkbaar was de tante toch over het sta dium heen om dergelijke zaken in een kous te bergen. Wij hebben, gedachtig aan de aloude waarheid, dat een vrouw, die eenmaal iets in het hoofd heeft daarvan toch niet is af te brengen bver het koopen van goud eenige in lichtingen gegeven. Bij verschillende gelegen heden, zooals de kassiersdiefstal aan de Zaan en bij inbraken is gebleken, dat het publiek in vrij groote mate goud heeft gekocht teneinde zich tegen een eventueele devaluatie van de valuta althans gedeeltelijk schadeloos te stel len. In deze koopbeweging is den laatsten tijd wel eenige kentering gekomen, maar het goud, dat eenmaal met dit doel is gekocht, blijft nog altijd rustig in de safes liggen Op bescheiden schaal worden zulke aankoopen trouwens nog voortgezet en zoodra er weer eenige onrust komt met betrekking tot de monetaire vooruitzichten, kan men al spoedig waarnemen, dat zulke angstaankoopen weer toenemen. Goudaankoopen hebben op verschillende wijze plaats. De meest gangbare methode is het koopen van gouden tientjes of baren goud. De priis voor tientjes is op het oogen- blik ca. 10 42, terwijl gouden baren met 1660 per K G. worden betaald. Dit betee kent, dat de gouden tientjes in verhouding duurder zijn dan het goud in baren. De ver klaring daarvan moet hierin worden gezoch;. dat het publiek altijd rekening houd met de mogelijkheid van een in beslagneming van goudvoorraden in geval van devalutatie. Dit heeft men immers ook in Amerika kunnen waarnemen. Ook daar moesten alle particu liere goudvoorraden worden ingeleverd, waarbij echter de dollar tegen de oude goud pariteit werd aangenomen Dit beteekende dus, dat het koopen van goud als dekking tegen devaluatie in Amerika van geenerlei waarde is geweest. Men overweegt, dat, in dien men ook hier te lande bij een verlaging van de goudpariteit van den gulden tot het in beslagnemen alleen op baren goud van toepassing zou zijn en niet op gouden tientje is nog altijd een gangbare munt en men zou in bejlagnemen van goudvoorraden mocht overgaan, een dergelijke maatregel toch waarschijnlijk alleen op baren goud van toepassing zou zijn en niet op gouden tientjes Immers, het gouden tientje is nog altijd een gangbare munt en men zqu in beslagneming daarvan als een sterke in- slagnemen van gouden tientjes en van goud in anderen vorm een belangrijk onderscheid bestaat. Ook het opeischen van staven goud tegen een gedwongen (feitelijk veel te lagen prijs) is eveneens inbreuk op het privaat bezit. Wij hebben echter op het punt van noodmaatregelen al zooveel meegemaakt, dat men er zich niet over behoeft te verwonderen, indien men toch eventueel tot een dergelijken maatregel overging. Het ligt natuurlijk allerminst in onze be doeling om aan te sporen tot het koopen van goud. Integendeel gelooven wij, dat derge lijke transacties, afgezien van renteverlies, tamelijk veel risico's medebrengen. In ant woord op enkele vragen, die ons bereikten d«len wij echter mede, dat het gangbare ge- j/jrat, waarin staven worden verhandeld, *2/4 K.G. bedraagt. Een dergelijke staaf, die veelal den vorm heeft van een broodje, is on geveer zoo groot als een baksteen. Verder zijn nog in den handel staven van 1 K.G. en uri. ^'e wat de afmeting betreft, gemak- *ehjk in een safe kunnen worden geborgen. De groote vraag, waarmede het publiek zich in de komende weken waarschijnlijk zal bezig houden is, voor zoover de toestand hier te lande betreft, zal het de regeering-Colijn feliïmÜÜ !*et YWMde dekkingsplan aan- fn dÏÏil*mj8en en zal het vertrouwen dan hoeft to k l0*"6"1611. dat geen vrees meer be noen te bestaan voor devaluatie? Wij zullen wagen aan de beantwoording van heeftU- n P°'itieken ondergrond heeft, in zooverre, dat indien alle politieke P r ijen den vasten wil te kennen mochten geven om devaluatie te vermijden, zulks in- c erdaad mogelijk zou zijn. Wij hoorden, dat er ook na aanneming van het dekkingsplan nog een klein tekort zal zijn, dat echter van geringen omvang is en dat door een kleine nieuwe heffing zal moeten worden gedekt Direct gevaar zou er ook van dien kant niet dreigen en zooals gezegd, ligt het gevaar meer in den politieken toestand. In verband met de bestaande onzekerheid bestaat er overal de neiging om zooveel mo gelijk vlottende middelen beschikbaar te hou den. Dit leidt ertoe, dat er behalve goud ook bankpapier wordt gehamsterd. Het gevolg is, dat er op de geldmarkt nog altijd schaarsch- te blijft bestaan. De prolongatie is tijdelijk tot 5 1 '4 gestegen, later trad eenige verrui ming in, eerst tot 5 daarna tot 4 3/4 Maar met dit al is de rentestand, ondanks deze verruiming, nog altijd abnormaal hoog. De jongste weekstaat van De Nederlandsche Bank maakte maakte intusschen een goeden indruk. Het bleek n.1., dat de beleeningen, die bij de maandwisseling een krachtige stijging hadden te zien gegeven, tot een bedrag van f 27 mill. waren terugbetaald. Bovendien had men gevreesd, dat de schatkist, die in de voorafgaande week een bedrag van 10 mill aan schatkistpapier direct bij de Bank had geplaatst, afgezien van het tot maximum ge stegen renteloos voorschot tot een bedrag van f 15 mill., opnieuw een beroep zou hebben gedaan op het crediet der circulatiebank. Dit was echter niet het geval. Weliswaar bleef de post schatkistpapier in verband met den loop tijd van deze promessen, nog gehandhaafd, maar het rentelocs voorschot werd met 8 mill. teruggebracht. Daaruit blijkt dus, dat de behoeften van de schatkist niet verder zijn gestegen. Men dient echter te bedenken, dat per 1 October een bedrag van 42 mill. aan schatkistpapier zal moeten worden terugbe taald en tenzij dë geldmarkt in den tusschen- tijd een verdere belangrijke verruiming mocht te zien geven, dan zal het uiterst moeilijk blijven om een dergelijk bedrag door van een openbare uitgifte van schatkistpapier te dek ken Blijkt dit inderdaad onmogelijk of kan slechts voor de helft aan nieuwe papier wor den ondergebracht, zooals den vorigen keer het geval is geweest, dan zal het Rijk voor het ontbrekende gedeelte toch waarschijnlijk weer moeten terugvallen op De Nederland sche Bank. Het is intusschen begrijpelijk, dat zoolang de geldkoersen zich nog op het huidige hoo- ge niveau blijven bewegen, er betrekkelijk weinig animo bestaat voor beleggingen op langen termijn, omdat het rendement daar van althans voor de goudgerande waarden ma.r weinig hooger is. Indien men deze om standigheid in aanmerking neemt, dan kan slechts worden geconstateerd, dat de stem ming voor staatsfondsen in de afgeloopen week betrekkelijk is meegevallen Sommige dagen was de stemming zelfs tamelijk vast. Woensdag trad echter eenige reactie in en dit verschijnsel was te meer opmerkelijk, om dat juist op dien dag de geldmarkt eenige verruiming vertoonde. Waarschijnlijk waren er dus andere toevallige factoren in het spel. De pandbriefmarkt blijft nog in denzelf den treurigen toestand verkeeren als in de voorafgaande weken het geval was. Er is geen sprake van, dat de regeering het inge diende wetsontwerp betreffende huur- en renteverlaging zal laten vallen. Het is trou wens de vraag of het intrekken van het ont werp in dit stadium nog eenige verbetering in den toestand van de pandbriefmarkt zou kunnen brengen. Op het gebied van den landbouw is het hypothecair crediet reeds volkomen vernietigd, hetgeen nog eens duide lijk bleek udt de eenigen tijd geleden aan de Staten-Generaal toegezonden adressen van den Nederlandschen Spaarbankbond en van de levensverzekeringmaatschappijen. In deze adressen wordt er o.a. op gewezen, dat krachtens het wetsontwerp Crisislandbouw- hypotheekwet 1935 een landelijk onderpand onverkoopbaar zal worden derhalve waar deloos wordt gemaakt, indien de geldschie ter van zijn executierecht gebruik mocht wil len maken. Als men nu weet, dat spaarbank en levensverzekeringmaatschappijen en der gelijke instellingen, die bij het landelijk hy pothecair crediet een groote rol spelen slechts bij hooge uitzondering gebruik heb ben gemaakt van het executierecht, dan zal toch moeten worden erkend dat het wetsont werp slechts een uiterst vaag doel nastreeft, terwijl het daarentegen groote schade heeft toegebracht aan het hypothecair crediet. Het is thans practiscb onmogelijk om op landelij ke eigendommen hypotheek te krijgen. De spaarbanken en levensverzekeringmaat schappijen hebben besloten zich geheel van dit terrein terug te trekken. Het ziet er naar uit, dat het met het stedèlijk hypothecair cre diet denzelfden weg zal opgaan. Enkele groote banken, zooals de Incasso Bank en andere instellingen, die zich bezig hielden met het verstrekken van bouwcredieten moe ten hiervan thans afzien, omdat zulke credre- ten alleen plegen te worden verstrekt, indien zulke instellingen de zekerheid hebben om na voltooiing van den bouw de credieten te kunnen omzetten in vaste hypotheken. Dit is thans echter niet het geval. Zulks beteekent dus, dat het bouwbedrijf nagenoeg geheel is lamgelegd. Uit een oogpunt van woningpro ductie is dit niet zoo ernstig, omdat er in de meeste klasse van huizen thans een overschot bestaat. Met het oog op de werkgelegenheid is deze toestand echter zeer te betreuren, zulks temeer, omdat er weinig verbetering is te verwachten. Immers de regepring kan ge makkelijk voorschrijven, dat de pandbrieven geen hoogere rente mogen dragen dan 4 pCt., —maar de groote vraag is op welke wijze hypotheekbanken in de toekomst nieu we gelden zullep moeten opnemen, nu de eigenlijke rentestand van pandbrieven, in dien men den sterk gedaalden koers in aan merking neemt, reeds tot 5 en 5% pCt. is ge stegen. De regeeringsmaatregelen hebben dus juist een tegenovergestelde uitwerking gehad, als zij beoogden. Het gebrek aan vertrouwen in den gulden, dat voor een belangrijk deel heeft bijgedra gen tot de deplorabele positie, waarin de be- leggingsmarkt thans verkeert, kwam ook tot uiting in de vraag naar biritenlandsche fond sen, die zich kort geleden gedurende eenige weken heeft geopenbaard. De Engdsche Fundingloan was sterk in trek. Op het oogenbfik is dit echter niet meer het geval en wij vermoeden, dat de voornaamste reden hiervan is, de vrees, dat bij een uitbreken van een gewapend conflict tusschen Abessinië en Italië, het Pond Sterling in koers zal terug- loopen. Deze veronderstelling lijkt ons niet geheel en al ongegrond. Overigens ging de belangstelling van het publiek ter beure voornamelijk uit naar Ame rikaansche fondsen. Daarin hebben nog al tijd tamelijk groote omzetten plaats. De kooplust gaat vooral uit naar koperwaarden, staalwaarden, Intern. Tel and Tel., Ameri kaansche kunstzijdeshares en U.S. Leather. De koopbeweging wordt gesteund dcor de gunstige stemming, waarvan de New-York- sche beurs voortdurend blijk geeft. De be richten uit het Amerikaansche bedrijfsleven luiden nog altijd gunstig en gemeld werd, dat de bedrijvigheid in de staalindustrie weder is toegenomen, terwijl ook de stroom- productie weder is gestegen. Bovendien werd een aantal dividendeclaraties gepubliceerd, waarvan verschillende een verhooging der uitkeeringen beteekenden. Dit was o.a. het geval met de Air Reduction, Continental Oil, de Singer Company. de Arkansas Power and Light e.a. Men neemt aan, dat bij verschil lende dSvidendverhoogingen de overweging in het spel is geweest, dat de onverdeelde éoor WiLLIAM b£ QüfckJX. tnPif 't0n'n? sprak eenige warme woorden I det volk, welke hartelijk werden begroet. tap hiJ bitter, heden juichen zij ®'1 -*0 een volgend jaar schelden zij mij uit. Lp, rna werd er om de prinses geroepen; h» Was gemakkelijk op te merken dat zij 'aniih668' was ^er Zij sprak hevig bewogen. Haar stem stok- hart 01 toe' maar steeds sPrak z'i u'f volk bleef juichen. Nicolaas kon een lair denken dat hij de meest popu- i Monarch was, die ooit in dit rumoerige rL geregeerd. ver, e £ravin was op den achtergrond geble- iiiiin glimlachend over deze holle 3fn van getrouwheid. Iatfr°» K keek zij om. Toen zij daaraan daan u a°ht> ga' z'j te kennen, dat zij dwr. °e or een geheimzinnige macht ge- wongen werd. VlnJi ')esette onmiddellijk het gevaar. Zij ontvf na?r ^'ta om haar te beschermen en uw«,nL c'en kogel, die voor haar koninklijke ^*»,eres was bestemd. Nada zonk in de armen van de prinses neer. De geheimzinnige figuur sloop de deur uit, maar voor zij de trap kon afgaan, waren Paul Loven en Dolores Victoria bij haar. De gesluierde moordenares het was Stephanie Ghika deinsde terug bij het zien van haar meest onverbiddelijke vijan den. Met revolvers in de hand dwongen zij haar om terug te gaan in de kamers, waar uit zij trachtte te ontsnappen. Intusschen was de gravin, begeleid door de prinses, weggedragen. De koning bleef met Danecourt. Hij zei zachtjes tot Gerald: „Laat ons den generaal roepen". Gourgief verscheen spoedig. De koning was zijn zenuwen niet meer meester en niet in staat om te handelen. Danecourt legde in het kort uit, wat er gebeurd was. „Generaal! Stephanie Ghika, die ons zoo lang belaagd heeft, is nu in uw handen om daarmede naar uw goeddunken te hande len". x „U weet, mijnheer Danecourt, wat mijn antwoord zal zijn". Dolores ging voor hem staan. „Vergeef mij, generaal, ik geloof dat ik de 'oudste rechten op deze moordenares heb. Zij doodde mijn ouden vriend Salcedo; ze trachtte mijnheer Danecourt te laten ver moorden door een huurling; tot tweemaal toe heeft zij een aanslag gesmeed op prinses Zita en is de gravin toevallig haar slacht offer geworden". De generaal knikte met zijn hoota Mademoiselle Victoria, uw lijst van be schuldiging is zeer groot. Wat stelt u voor?" Wacht een oogenblik", antwoordde Do lores kalm. Zij stapte op de Hongaarsche toe. Be daard haalde zij een revolver uit haar zak en vuurde die af tegen het hoofd van Ste phanie, die zonder een kreet tegen den grond viel. Dolores stak de revolver weer in haar zak en maakte een buiging voor den koning. „Een executie en geen moord, uwe majes teit", zei zij. HOOFDSTUK XXVII. Ofschoon het leven van de gravin geen oogenblik gevaar opleverde, was toch haar toestand de oorzaak van groote angst; haar herstel ging langzaam. De arme koning ging door het paleis a s een toonbeeld van ellende. Het onderdruk ken van de revolutie was een triomf ge weest en had onderscheidingsteeken en eer betuigingen gebracht aan hen die zich ver- dienstel^ hadden gemaakt Maar de prus daarvoor was groot; eerst de moord op Mi ranoff en ten tweede de verwonding van Nada von Salzberg. Nicolaas miste den overleden staatsman zeer. Nu hij niet meer over zijn diensten kon beschikken, erkende hij welk een krach tige persoonlijkheid Miranoff was geweest. „Herhaalde malen heb ik gewenscht, dat hij zou aftreden na onze vele meeningsver- schillen", biechtte hij aan Danecourt. „Zon der hem voel ik mij een verloren man. Nooit zal ik iemand anders vinden die als hij alle winsten hooger zullen worden belast, maar aan den anderen kant zouden de uitkeerin gen toch niet zijn geschied, indien de divi denden niet werkelijk zijn verdiend. De petroleumindustrie heeft voortdurend in een weinig gunstigen toestand verkeerd, in zooverre, dat de prijzen in Californië een belangrijke daling hebben vertoond. Dit geldt zoowel voor ruwe olie als voor benzi ne. Thans schijnt er intusschen eenige kente ring te zijn ingetreden en hier en daar wer den weder verhoogingen van den benzine prijs vermeld. Niettemin blijven oliewaarden toch nog altijd veronachtzaamd. Er is dan ook wel reden om aan te nemen, dat de re sultaten over het loopende boekjaar in het algemeen niet beter zullen zijn dan die in het vorige. Van de overige afdeelingen der beurs ble ven rubberwaarden zich ongeveer op dezelf de koersen bewegen. Uit Indië wordt thans bericht op welke wijze de basis zal worden vastgesteld voor de berekening van het uit voerrecht op ondernemingsrubber. Men mag wel aannemen, dat deze belasting een be langrijk deel van de eventueel te maken win sten veelal in verliezen verkeeren. Het ligt in de bedoeling om de basis, waarop het uit voerrecht wordt berekend, eenmaal per jaar vast te stellen over een periode van 12 voor afgaande maanden. Dit beteekent dus, dat indien de marktprijs een dalende richting volgt, naar verhouding een veel hoogere be lasting zou moeten worden betaald, dan in dien de heffing plaats vond op grond van den gelden marktprijs. Stijgt de prijs daar entegen dan is de prijsbeweging uit den aard der zaak gunstig voor ae maatschap pijen. Men heeft deze methode gevolgd, om dat thans tenminste de omvang van het uit voerrecht gedurende een vol jaar vaststaat, zoodat zonder bezwaar rubber op termijn kan worden verkocht, hetgeen niet het geval zou zijn, indien het recht telkens zou kunnen varieeren. In tabaksaandeelen gaat zeer weinig om. De berichten over den nieuwen oogst luiden bevredigend, maar uit den aard der zaak zijn de vooruitzichten voor de volgende in schrijvingen onzeker in verband met den huidigen politieken toestand. Hieronder volgt een overzicht van het koersverloop in de afgeloopen week: Nederland 1934 4 pCt., 94 3/8, 941/8, 94, 93 5/8, 92 7/8; Ned.-Indië 1934, 4 pCt. 92 1/8, 92 7/16, 91 13/16, 9013/16; Amsterdam 1935, 4 pCt., 87%, 861 /4, 85 3/4, 85 Z4; Alg. Friesche Hyp. Bank (met 2 pCt. uitl.) 4/4 pCt., 93, 90/4, 91 Rotterd. Hyp. Bank, 4/4 pCt., 81/4, 79, 77 1/8; Ned. Handehnij., C. v. A., 111, 113, 114%, 114; Nederl. Ford, 267, 267/4 2651/8, 268, 268; Philips 242/4, 245 3/4, 249 3/4, 2461/4, 248; Dordtsche Petr. Ind. Mij., 175, 172 1/4, 174; Koninklijke Petroleum, 1901/4, 189 /4, 1901/4, 188 3/4, 189 7/8; Amsterdam Rubber, 101, 101/4, 1011/4. 102/4, 102 3/4; H.V.A., 170, 1693/4, 172%; 1721/4, 173; Deli Batavia Mij., 143, 139, 140/4, 141/4, 141/4; Deli Mij., 153, 151/4, 152%, 155; Senembah Mij., 159, 1583/4, 157 3/4, 159, 163/4. LVIII. Mijn eerste persoonlijke kennismaking met Heemskerk dateert van 27 jaar geleden. Het was kort na zijn optreden als Minis ter, en ik wilde trachten mij eens bijzonder verdienstelijk te maken tegenover mijn blad, door den bewindsman over een toen zeer actueel onderwerp eenige inlichtingen te gaan vragen. Ik vroeg belet, en toen er daarop een bericht kwam, dat de Minister president mij wilde ontvang-n, voelde ik mij als jong journalist toch wel wat zenuw achtig. Ik vergeet het oogenblik nooit. Toen 'k 's Ministers werkkamer in het Torentje binnentrad, stond hij op, kwam op mij toe, drukte mij de hand en zei: „Gaat u toch gauw zitten, want ik ben dol nieuwsgierigI" „Nieuwsgierig, Excellentie?" „Ze- ke-, want een journalist, die mij te spreken vraagt, heeft mij natuurlijk een prachtig nieuwtje te vertellen!" „Ik heb geen nieuws; ik kom U iets vragen!" En toen die komisch-verbaasde trek op zijn gezicht: „Een journalist komt een Minister iets vragen?" Een paar jaar later. In Amsterdam deed zich op het gebied van het gemeenterecht een lastige kwestie voor. Ik vroeg schrifte lijk, de meening van drie deskundigen: Op- penheim, Struycken en Heemskerk. Ik kreeg van alle drie een belangwekkend antwoord, maar Heemskerk schreef er bij: „Een aardig middel, deze schriftelijke inter views, om kosteloos goede copie van ver schillende zijden te ontvangen". Gelijk had hij. Een collega, die journalist in Amsterdam was ten tijde van Heemskerks eerste wet houderschap, vertelde mij dezer dagen het volgende: Reeds toen wist hij weinig van zijn stukken af. Zooals Treub later schreef: ze lagen soms on-opengesneden vóór hem. Het raads lid Serrurier vroeg hem eens inlichting over een post van 150.extra-salaris voor een ambtenaar, die (nog) op de hegrooting stond. Wethouder Heemskerk stond op, verdedigde dien post met vuur en gaf van den betrokken ambtenaar een verdienste lijk beeld. „Is meneer Serrurier vol* daan?" vroeg de Burgemeester. „Neen, Mijnheer de Voorzitter", zei de heer Serru rier, „want ik kan den wethouder meedee- len, dat de bedoelde ambtenaar onlangs is overleden". Zonder zich te bedenken stond Heemskerk op en zeide: „Dan eere aan zijn nagedachtenis!" Direct hierop laat ik volgen, wat een katholiek Kamerlid mij eenige jaren geleden vertelde. Toen Heemskerk Minister van Justitie was, voerden eens twee afgevaardigden over een bepaalden post op de begrooting het woord, maar de Minister had er zoo goed als niets van verstaan, want hij was voortdurend met iets anders bezig en bo vendien met een ander lid in gesprek ge weest. „Wie hebben er eigenlijk gespro ken?" vroeg hij ajn een afgevaardigde, die dicht bij de regeeringstafel stond. Deze noemde hem de twee namen. „O!", zei Heemskerk, en onmiddellijk reconstrueerde hij zich intuïtief hoe zij dien post vermoe delijk beschouwd zouden hebben en gaf een antwoord, dat volkomen op hun betoog klopte. Van ieder ander zou dit ongelooflijk zijn. Van Heemskerk niet. Hij was Minister van Binnenlandsche Za ken en men vroeg hem subsidie vooi be paalde zaken. „Mijnheer de Voorzitter", zei de Mi nister in zijn antwoord, „Wat is het subsi diestelsel? Ik wandelde eens met mijn kin- staatszorgen droeg. Gourgief is een flinke kerel, een goed soldaat, maar als staatsman ongeschikt'. Ja, er was nu geen Miranoff om hem te raden en te steunen Nicolaas had het dankbaar aanvaard, toen Danecourt en Loven hun diensten aanboden. Maar beiden vonden hef zeer moeilijk om met hem samen te werken. Hij was kleinzie lig, weifelend en twistte graag, on de groot ste zijner fouten waren zijn onoprechtheid en gebrek aan openhartigheid. Loven gaf daarvan een voorbeeld. „Je weet natuurlijk, dat de koning mij de post heeft aangeboden van hoofd van de Na tionale Defensie. Onnoodig te zeggen dat ik weigerde". Danecourt schudde het hoofd. „Neen, hij heeft mij daarover nooit ge sproken". „Natuurlijk niet", zei Loven kalm. „Hij doet alles op een slinksche wijze. Als er toch iemand in de wereld is, tegenover wien hij oprecht moet zijn, dan is dat toch zeker tegen jou". „Dat is zeer vriendelijk gezegd", ant woordde Danecourt. Toen kwam Dolores binnen in de kamer, die hun thans in het paleis ter beschikking was gesteld. Zij glimlachte hun toe. „Waarover praten jullie samenzweerders?" vroeg zij. „Paul en ik waren het er over eens, dat onze waarde koning niet zoo openhartig is als hij mo;st zijn" „Arme man, hij is gebroken, zijn zenuwen waren nooit sterk", merkte zij toegevend op. „Hij bemint de prinses en aanbidt de gra vin. Hem moet veel vergeven worden". „Heeft hij jou verzocht om in Vanina ie blijven", vroeg Paul. „Ja, in zijn eerste opwelling van dank baarheid, maakte hij er toespelingen op om voor mij een betrekking te scheppen met een zeer behoorlijk salaris. Je begrijpt wat mijn antwoord was. Beter vijf minuten in Parijs dan gedurende vele jaren in Vanina". De knappe Fransche haalde veelbeteekenend haar schouders op. Daarna keek zij Danecourt aan en hoe wel zij ernstig sprak, was er toch een tinte ling van humor in haar donkere, ondeugen de oogen. „Paul Loven en ik gaan spoedig van hier. De troon is nu vrij veilig voor de eerste twaalf maanden. Ik geloof dat jij spoedig zult volgen, nietwaar?" „Ja, binnen eenige dagen", antwoordde Gerald. „Geloof jij niet, dat je hier een toekomst wacht? De staatszorgen zijn te zwaar voor den koning. Ik geloof zeker dat jij in de schoenen van Miranoff zoudt kunnen stao- pen. Jij met de prinses, dat zou best samen gaan". Danecourt keek haar strak aan en zij sloeg haar oogen neer. „Dolores", zei hij rustig, „wij zijn altijd goede vrienden geweest en ik weet, dat wij dat altijd zullen blijven. Maar je bent nu te ver gegaan". (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 5