8
PROTESTMEETING TUINBOUWERS
ooooê
[ÏEFDE EH POLITIEK «I
Land- en Tuinbouw.
Tuinbouwers klagen hun nood ovir te
geringe hulp vanwege de regeering,
Ongeveer 1200 man bijeen.
J\xidiQ{KOQtClMlMUl
O
JeuUCeton
zij-
De opwekking, gedaan in verschillende bij
eenkomsten van tuinbouwers, om de protest
vergadering in de Harmonie te Alkmaar te
bezoeken, is niet zonder uitwerking geble
ven. De zaal, met inbegrip van balcon en
foyer, was dicht bezet, naar schatting waren
ongeveer 1200 menschen aanwezig, van wie
velen met autocars waren gekomen uit ver
schillende deelen der provincie. Ook uit Zuid
holland Utrecht, Friesland en Groningen
waren deputaties aanwezig, uit laatstgenoem
de previncie zelfs 34 man uit Hoogezand
Sappemeer. Onder de aanwezigen merkten
wij nog op de Tweede Kamerleden, de heeren
Kooiman, ir. Cramer en Louwes en den heer
van der Wielen van den Modernen Land-
arbeidersbond.
De vergadering was uitgeschreven door
het district Noordholland van den Neder-
landschen Tuindersbond. De d i s t r i c t s-
v o o r z i 11 e r, de heer A. Schermer
uit Hoogkarspel, sprak zijn vreugde uit over
het talrijke bezoek, waarin hij een bewijs zag
van een sterk saamhoorigheidsgevoel.
Waarom deze protestvergadering? vroeg
spr., en hij antwoordde: Wegens den nood
toestand in den tuinbouw, die welhaast on
dragelijk is geworden. Tegoenver hen, die
van een dergelijke vergadering geen resultaat
verwachtten zei spr., dat indirect zee* zeker
een goeden invloed ervan is te voorspellen.
Wij hebben den plicht vol te houden. De
tuinders hebben in de achter ons liggende
jaren niet voldoende aandacht gewijd aan
samenwerking. Spr. wees hierbij op de stich
ting van de organisatie, die thans heet de
Ned. Tuindersbond, welke oprichting een
jaar geleden noodig was gebleken.
Wij hebben den plicht de regeering en de
volksvertegenwoordiging telkens weer te
w:izen op onzen nood. De samenwerking van
allen is noodig voor het heden en de toe
komst, want de nood grijpt steeds meer om
zich heen en nog altijd weigert de regeering
een productiesteun te geven, op de noodzake
lijkheid waarvan wij al lang geleden hebben
gewezen. Wel wordt er wat steun verstrekt,
maar dat is nog absoluut onvoldoende. Tal
van akkers hebben in de laatste jaren geen
mest meer gezien en zijn uitgeteerd. Het tuin-
dersgeslacnt van dezen tijd zal slechts kun
nen blijven bestaan, indien een aanvullende
steun wordt gegeven. Dringend is herziening
noodig van ae thans geldende teeltbeperking,
waarvan spr. de bezwaren uiteenzette. Ook
de saneering van de bollencultuur gaat niet
in de goede richting, omdat de huidige rege
ling ontduiking der voorschriften bevorder:.
Aan de hand van cijfers stelde spr. vast,
dat de tuinbouw veel meer intensieve bodem-
bewerking vraagt dan de landbouw en dat
desondanks de steun minder i6.
Spr. meende, dat het de regeering mogelijk
zal kunnen zijn exportmogelijkheden naar
Duitschland te scheppen, mits zij de belan
gen eler tuinders hooger stelt dan die van
lun, die geld leenden aan Duitschland. In
dien geen betere hulp door de regeering
wordt gtboden, zal de tuinbouw ten onder
moeten gaan en zal het reeds groote leger
van werkloozen nog aanmerkelijk worden
uigebreid.
Rede van den heer N. Kaan van
Oudkarspel.
Deze spr. constateerde, dat de groote op
komst erop wijst, dat er iets niet in orde is
Immers, wij zijn al meermalen naar derge
lijke bijeenkomsten opgetrokken voor iets wat
noodzakelijkw a6, en dat wij nu wéér in zoo
grooten getale hier zijn bewijst, dat aan
die billijke verlangens niet is voldaan.
Wij vroegen er pas om, toen er reeds lang
nood was. Wij stellen er prijs op in onze be
drijven te kunnen blijven en er zal heel
wat moeten gebeuren eer dat thans nog mo
gelijk is: oplossing van het hypotheekvraag-
stuk en dat van excecutie b.v. is noodzakelijk.
Zeker, ook de regeering zal moeilijkheden
hebben en daarom zal zij ook wel geen oplos
sing voor onzen nood weten te vinden, die wij
ideaal zullen kunnen noemen. Echter: nu
onthoudt men ons wat ons rechtens toekom:.
In '33 was het tekort 40 pet. en in '34 zelfs
50 pet. van wat bij zeer matige berekening
noodig was. Zouden ook andere bevolkings
groepen zich in dergelijke omstandigheden
even rustig hebben gehouden als de tuin
ders?
Sterk keurde spr. af, dat niet alle tuinders
voor hun nooden durven uitkomen, zich ach
teraf houden en anderen de kastanjes uit het
vuur laten halen. Zij zijn mede sloopers van
den tuinbouwersstand. De leus moet zijn:
allen voor allen, de sterken voor de zwakken.
De exportmoeilijkheden zullen voor de
regeering zeker ook vele bezwaren meebren
gen, maar desondanks meende spr. toch, dat
zij den tuinbouw wel wat stiefmoederlijk be
handelt, vergeleken bij andere takken van
bedrijf. Het zou toch voor de gemeenschap
funest zijn, als de tuinbouwers, die thans
allen „er geld bij leggen", het bedrijf stop
zetten en dan opgenomen moesten worden in
de werkverschaffing met alle demoralisee-
rende gevolgen daarvan. Ondanks harden
arbeid en zuinig leven zullen de tuinbouwers
niet op de been kunnen blijven, indien niet op
ruimere wijze steun wordt geboden. De tuin
bouw moet loonend gemaakt worden, zoodat
de beoefenaren weer hun brood kunnen ver
dienen.
Er is geen enkele bevolkingsgroep, die zoo
naarstig als de tuinbouwersstand heeft ge
tracht zich aan te passen aan de veranderde
tijdsomstandigheden, maar zij stuitten daar
bij op de hoog blijvende hypotheken en ren
ten.
Er is wel wat gedaan om te voorkomen,
det een tuinders van zijn bedrijf kan worden
verdreven, maar het excecutievraagstuk dient
ernstiger te worden bekeken, de maatregelen
zijn nog lang niet krachtig genoeg. Boven
dien moet er meer aanpassing komen van den
schuldenlast aan de mogelijkheden van thans
Nationale offers moeten worden gebracht
voor het weer loonend maken van de bedrij
ven; de koopkracht wordt daardoor verhoogd
en de algemeene toestand zal verbeteren, al
zullen wij in afzienbaren tijd wel niet meer
terug krijgen den toestand van eenige jaren
geleden.
Spr. wilde niet beweren, dat devaluatie een
betère levensvoorwaarde voor den tuinbouw
zal kunnen' scheppen, maar toch zal de regee
ring moeten besluiten tot het laten vóórgaan
van alle zoodanige maatregelen, die ver
betering zullen kunnen brengen. En als wij,
tuinders, ons niet aaneensluiten en krachtig
opkomen voor onzen belangen, zullen wij
nooit komen waar we moeten zijn. Wij moeten
ook andere groepen der samenleving overtui
gen van onze nooden. De stadsmenschen
weten over het algemeen niet wat er leeft on
der de bewoners van het platteland.
Het onvoldoende van den 6teun bleek, zei
spr., toen onlangs aan den Langendijk 35
per bedrijf werd uitgekeerd. Heel spoedig zal
de regeering méér moeten aanbieden, want
anders zal de tuindersstand niet meer be
staan. En dat kan regeering niet wenschen
De tuinders verlangen niet meer dan een
volwaardige arbeider in de werkverschaffing.
Als zij zooveel kregen, zouden zij niet kla-
f;en. Thans echter ontvangen zij dat nog
ang niet. Oprecht noemde spr. het, dat den
tuinbouw wordt onthouden datgene waarop
hij rechtmatige aanspraken mag maken.
Slechts op eendrachtigen aandrang zal de
regeering zwichten voor den eisch om zulke
maatregelen te nemen, dat de tuinders krij
gen, waarop zij recht hebben en zich niet
meer overbodig voelen, omdat zij dan weer
kunnen werken met kans op een behoorlijk
loon.
De toestand in Aalsmeersche
kweekerij.
De heer A. van der Z w a a r d Jz. uit
Aalsmeer sprak over den moeilijken toestand
voor de kweekers aldaar. Zij zijn aan het
einde van de mogelijkheden, de bedrijven zien
er verwaarloosd nit, doordat er geen geld
meer is om in alles ook maar eenigermate te
voorzien. Men leeft nog wel, maar grooten-
deels ten koste van de leveranciers. Goedwil
lende en hard werkende kweekers zijn aan
den rand van het pauperisme. Er moeten
anderejiulpmaatregelen worden genomen
dan tot dusver, ♦ndien men de bloemisterij,
waarin zoo velen altijd hun brood konder.
verdienen, niet wil ten gronde zien gaan.
Noodig is daling van het rentepeil tot niet
boven dat van ae rijkspostspaarbank. Dan
zullen de bedrijven weer voort kunnen, dan
zal de enorme vermindering van kapitaal bij
verkoop van bedrijven een einde nemen
Maar ook alle overige vaste lasten, op het
bedrijf rustende, (zooals voor water, electrici-
teit enz.) zijn nog altijd veel te hoog Dit
alles eischt voorziening, als men wil, dat de
Aalsmeersche bloemenkweekers weer met
succes den strijd tegen collega's in andere
landen zullen kunnen voeren, indien te eeni-
gertijd de omstandigheden verbeteren.
Een luid protest wenschte spr. te richten
tot de regeering, die geen maarregelen we„-t
te nemen om de bloemisten te helpen. Als
ijverige producenten hebben zij recht op een
menschwaardig.minimüm en daarvoor moe
ten zij opkomen.
Een verzoek aan den minister van
landbouw.
In de pauze werden verschillende vragen
schriftelijk ingediend. Eén daarvan was net
verzoek om tot den Italiaanschen gezant te
Den Haag een motie te richten inzake den
dreigenden oorlog. Devoorzi ter deelde
mede, dat het bestuur dit verzoek afwees, om
dat de statuten verbieden de politiek in den
bond te brengen. De overige gestelde vragen
konden maar niet zoo één, twee, drie beant
woord worden en zouden bovendien een
wederwoord kunnen uitlokken, waarvan het
bestuur zou vreezen, dat de vergadering zou
vcrloopen Daarom zegde spreker behande
ling van deze vragen toe in het orgaan.
De voorzitter deelde verder nog
mee, dat het bestuur tot den minis
ter van landbouw het verzoek had
gericht om onmiddellijke uitbetaling
van 50 pet. voor de surplus-bollen
en de ingekuilde regeeringsaardap-
pelen en voorts om bij nieuwe maat
regelen ten aanzien van de teeltbe
perking de kleine bedrijven te spa
ren.
Aanpassen of uitzieken.
Dit was het ondewrep, wairover de bonds
voorzitter, de heer W. J. van Kampen
uit Voorburg, het woord voerde.
De toestand in den tuinbouw, zoo zei spr.,
is sinds eenige jaren slecht eo wordt nog
voortdurend minder. Het is de taak van de
regeering om het heele volk door dezen slech
ten tijd heen te helpen en niet maar slechts
een deel, zooals zij nu doet door den tuin-
>ouw te laten tobben. AJs ijien nog idealen
wil aankweeken, mag geen enkel deel des
volks verwaarloosd wordenen als men
geen idealen meer meent te mogen koesteren
is het leven de moeite niet meer waard.
Wij weten in een neergaanden tijd te leven,
de heele gemeenschap zakt en dat komt om
dat de samenleving niet voldóende reken
schap houdt jnet de economische mogelijk
heden. Er is nog niets veranderd ten opzichte
van de vaste lasten, op de bedrijven druk
kend, en het gevolg is, dat jn den tuinbouw
het werk noodgedwongen is beperkt tot het
uiterste, met de rampzalige gevolgen daar
van, en dat wat eenmaal onze trots en de
Europeesche groententuin genoemd, thans
neerligt als een oud vod. De tuinbouw is ten
zeerste lijdende en de geneesmiddelen wor
den niet toegediend.
Ernstig keurde spr. de autarkie af, die een
der groote factoren is van den achteruit
gang. Eenmaal zullen betere inzichten ko
men, maar dan zal het voor onzen tuinbouw
misschien te laat zijn. Daarom vragen wij
niet alleen om steun voor ons zelf, maar ook
om de factoren voor nieuwe ontplooiing, die
in onzen tuinbouw in ruime mate aanwezig
zijn, te exploiteeren. Wij>*jiilén niet econo
misch sterven, -
De regeering wU den jujnbouw blijkbaar
laten uitzieken anders gaf zij, wel een iets
beteren steun maar dan-ware het beter om
maar heelemaal geen steun te geven, om
daardoor het proces des te korter te doen
zijn. - .-
Spr. waarschuwde ernstig tegen het verder
laten zakken van den tuinbouw, omdat daar
door allerlei belangen ook van vele andere
takken van bedrijf ten zeerste zullen wor
den benadeeld. De tuinbouw heeft zich reeds
veel meer dan andere bedrijven aangepast
aan de verandere toestanden, waarbij ook de
lasten van andere klassen werden gedragen.
De regeering weigert nog steeds het rryale
antwoord te geven op onze vragen om maat
regelen te nemen voor een iets beter bestaan.
Zij antwoordt, dat er geen geld voor is.
Maar daartegenover zou spr. willen zeggen,
dat het gevonden zal moeten kunnen worden,
als ons volk nog aanspraak wil maken op het
bezit van ruggegraat. Het gaat hier om de
hoogste goederen van een heel volk. Arm
vaderland, waar geen gerechtigheid is voor
een groep nijvere burgers, die werkt van
vroeg tot laat. De regeering zal haar taak
als leidster van het heele volk verwaarloozen,
als zij niet beter opkomt voor den tuinbouw.
Een motie aangenomen.
Aan het einde der vergadering deelde de
voorzitter mede, dat er een motie was voor
gesteld, ongeveer gelijk luidende aan die,
welke door het bestuur zou worden gesteld
Er werd daarin van de regeering gevraagd
onomwonden kenbaar te willen maken of zij
bereid is den tuinbouw en .debloemisterij
Dinsdag 17 September.
.HILVERSUM, 1875 M. (AVRO
uitz.) 8— Gr.p!. 9,Omroep
orkest olv. N. Treep. 10.Morgen
wijding. 10.15 Gr.pl. 10.30 Verv.
Omroeporkest. 11.— Mevr. R. Lot
geringHillebrand: Eten koken
(II). 11.30 Gr.pl. 12.— Rep. door
Majoor W. G. de Bas en W. Vogt
van het Binnenhof te den Haag.
Troonrede van H. M. Koningin
Wilhelmina. 2.Orgelconcert P. v.
Egmond Jr., mmv. A. Jansen, viool
3 —4.— Omroeporkest o. 1. v. N.
Treep. 4.15 Gr.pl. 4.30 Radiokinder-
koorzang olv. J. Hamel. 5.05 Voor
kleine kinderen. 5.35 Kovacs' Lajos
orkest en gr.pl. 7.— Kinderkoor
„Zanglust" olv. W. Hespe. 7.30
Disco nieuws. 8 Ber. 8.10 Herh.
v d. Troonrede (gr.pl. 8.25 Gr.pl.
8.30 Taptoe van de Kon. Militaire
Kapel olv. Kapt. C. L. Walther
Boer (Uit den Haag). 9 Gr.pl
9.10 Derde episode van „De blauwe
smaragd", spel van L. Willink. Lei
ding K. Kleyn. 9.40 Het Omroep,
orkest olv. N. Treep. 10.15 D.
Hans: De mi:lioenen-nota. 10.45
Gr.pl. 11 Ber. H.10--12.— De
Avro-Decibels olv. E. Meen.k
HILVERSUM II, 301 M. (K R O.-
uitz.) 8—9.15 en 10.Gr.platen.
1130—12.Godsd. halfuur. 12.15
Orkestconcert. 12.45 Uitz. Troon
rede. 2.Voor de vrouw. 3.
Schlagermuziek. 4—HIRO. 5.15
Orkestconcert en gr.pl. 7.15 Lezing,
grpl. 8.Ber. 8.05 Orkestconcert.
8 30 Militaire muziek. 9.Cause
rie en Orkestconcert. 9.45 Voordr.
10.10 Schlagermuziek. 10.30 Ber.
en schlagermuziek. 11.12.— Gr.
pl. en schlagermuziek.
DROITWICH, 1500 M. 10.35—
1050 Morgenwijding. 11.05 Cau
serie. 11.20 Orgelspel S. Torch.
ll.50Gr.pl. 12.20 BBC-Northern
orkest olv. McNair. 1.20 Het Nor-
ris—Stanley-sextet. 2.20 Gr.pl. 3.05
A. Orgelist en zijn orkest. 3.50 Gr.
1. 4.35 L. Parker, sopraan en het
ew English Trio. 5.35 Het BBC-
dansorkest olv. H. Hall. 6.20 Ber.
6.50 Werken van D. Scarlatti, so
praan, hobo en strijkkwartet. 7.15
en 7.50 Lezingen. 8.10 „Songs from
the shows" revue-progr. 9.10 Cau
serie. 9.25 Gr.pl. 10.— Ber. 10.30
BBC-orkest olv. C. Rayhould, mmv.
E Fisher, piano. 11.35—12.20 Lew
Stone en zijn band.
RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en
8.20 Gr.pl. 12.35 Orkestconcert olv.
Labis: 9.05 Oevar. mogr. olv. P.
Clérouc. 11 1012.35 Dansmuziek.
KALUNDBORG. 1261 M. 12.20
2.20 Strijkorkest olv. H. Ander-
sen. 3.35—5.35 M Hansen's orkest
8 20 Operamuziek o.I.v. Gröndahl
8 50 Hoorspel. 9.05 Viola en piano
0 25 Verv. omroeporkest. 9.55 Rep.
10 40 Omroeporkest olv Gröndahl.
Ij 25—12.50 Dansmuziek.
KEULEN, 450 M. 6.50 Orkest
concert. 12.20 Uit Leipzig: Omroep
orkest olv. Kretzschmar. 2.35 Gr.
pl. 4.20 Viool en piano. 5.20 We-
ragkamerorkest olv. Hagestedt. 8.30
Pianorecital. 9.20 „Lhótellerie por-
tugaise", opera van Cherbini. Mu-
zik. leiding: Breuer.
ROME, 421 M. 9.— Gr.pl. 9.20
Concert olv. A. Fragna. 10.20 G.
Amaldi, sopraan en Elena Cheli,
sopraan.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
12 20 Gr.pl. 12.50 Salonorkest olv.
Dejoncker. 1.502.20, 5 20, 6.35 en
7.35 Gr.pl. 8.20 Symph.-concert o.
1 v. Meulemans. 10.301120 Gr.
pl 484 M.: 12.20 en 1.30—2.20
Gr.pl. 5.20 Salonorkest. 6.20 Zang.
6.50 Salonorkest. 8.20 Omroep
orkest olv. Gason. 10.30—11.20
Dansmuziek.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571
M. 8.30 „Le serva padrona" in
twee actes van Pergolesi. 9 20 Bar-
nabas von Geczy en zijn orkest.
10.20 Ber. 10.50 Zang en piano.
1105 Weerber. 11.20—12.20 Liszt-
concert (gr.pl.)
GEMEENTELIJKE RADIO-
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum II.
Lijn 3: Keulen 8.11.50. Lond
Reg. 11.50-12.20, Brussel (VI.)
12.20—14.20, D.sender 14.20-
15.20, Lond. Reg. 15.20-17.20,
Brussel VI. 17.20—19.20, Brussel
Fr. 19.20-19.50, Leipzig 19.50-
20.20, Brussel Fr. 20.20—20.35,
Weenen 20.35—21.50, D.sender
21.50—22.20, Beromunster 22.20—
22.35, Boedapest 22.35—23.10, Pa.
rijs Radio 23.10—24.
Lijn 4: Parijs Radio 8.05—8.50,
Lond. Reg. 10.35—11.20, Droit-
wich 11.20-18.20, Brussel (Fr.)
18.20—18.50, Lond. Reg. 18.50—
22.20, Luxemburg 22 20-22.30, g
Droitwich 22.30—24.
daadwerkelijk te steunen en zoo ja, dit dan
spoedig te doen, teneinde den totalen onder
gang diep bedrijfstakken te voorkomen.
Sluiting.
Bij de sluiting bracht de voorzitter
dank aan de aanwezigen en de sprekers, allen
opwekkende tot het in stand houden van de
geestelijke kracht der tuinders. Als de om
standigheden voor hen niet spoedig verbete
ren, dan zal zoo kondigde spr. aan het
bestuur een landelijke protestvergadering uit
schrijven. Toont dan in groote drommen uw
belangstelling! Blijft paraat!
HEILOO.
De afd. Heiloo van de Hollandsche Mij.
van Landbouw hield Zaterdagavond een
goed bezochte /ergadering in café Roozing.
Voorzitter was de heer P. Frans Jzn.
Behandeld werd de beschrijvingsbrief voor
de vergadering te Alkmaar op 18 September
a.s. Besloten werd de candidatuur van den
heer Veeker te Krommeniedijk te steunen.
Besloten werd voorts de motie van de afd.
Alphen aan den Rijn te steunen, welke in
houdt aandrang tot vermindering van vaste
lasten en méér werk in het belang van den
boerestand; het laatste wordt door het
hoofdbestuur, aldus de motie, over het hoofd
gezien.
De heffing van contributie, volgens een
schema van het hoofdbestuur ontmoette nog
al verzet. Ofschoon het ledental van 11000
op 7000 is teruggeloopen, handhaaft men de
hooge salarissen, terwijl het ledental zonder
twijfel nog meer zal dalen.
Als afgevaardigden werden benoemd de
heeren K. Kant en J. Zweed.
De heer K. Muijs, die periodiek moest af
treden, werd herkozen. In de commissie voor
het nazien der rekening werden gekozen de
heeren P. Groenveld, H. Dokter $n J Reik.
De heer H. Bakker Hzn. vroeg bij de
rondvraag naar het karnverbod. In Egmood-
Binnen nam men een karn, die al m geen
20 jaar was gebruikt, in beslag. Moet de
boer, vroeg men, nu dure boter koopen,
terwijl hij voor de melk zoo goed als niets
krijgt?
De heer Kant had een anderen indruk. Hij
meende, dat het verbod in hoofdzaak <fe
bouwboeren betrof, dat had spr. op de
laatste vergadering beluisterd. Uiteindelijk
werd besloten om het hoofdbestuur met een
en ander in kennis te stellen.
De heer Zeeman toornde tegen de 20 pet.
heffing voor verkochte koeien. Op 4 markten
haalt de regeering een slordige 66000, alles
ten koste van den boer. Spr. wilde verminde
ring van heffing. Ook dit punt zal men ter
tafel brengen.
De voorzitter las een schrijven voor uit
het Landbouwblad, waarin betoogd werd,
dat men, terwijl er vraag is naar vleesch en
spek, het doodkalm uit de markt neemt om
het te laten bevriezen. Straks wordt bet
vleesch dat met groote kosten in de koel
huizen bewerkt is, aan een smeerfabriek ver
kocht, concludeerde men.
De heer J. Bakker Hzn. vroeg naar de
millioen(en) van het zuivelpotje. Het bedrag
is ingehouden en wat gebeurt er nu mw?
Het bleek dat de coöp. fabrieken het bedrag
van pl.m. 2 per koe uitkeeren. Bij de
speculatieve fabrieken steekt de bedrijfslm-
ding het op zak en concludeerde de vergade-
éo»r WtLLIAM LE QUEUX.
48)
„Vergeef mij, mijn vriend. Ik weet dat ik
dat niet had moeten zeggen. Ik zeg dikwijls
woorden, die ongesproken hadden moeten
blijven; de fout van mijn opvoeding; ik ben
niet meer dan een kind uit het volk".
Met tranen in de oogen verliet zij de ka
mer. Na eenige oogenblikken begon Loven
over algemeene zaken te praten. Hij begreep
de oorzaak van haar verdriet. Zij was ver
liefd op Danecourt en misgunde hem de prin-
S€S.
Én Gerald dacht er ernstig over om Va-
nina te verlaten, hoewel de koning hem
gaarne wilde benouden.
Zijn betrekking wachtte hem. De beken
tenis van zijn knecht zou zijn eigen depar
tement overtuigen, indien dat nog noodig
mocht blijken.
Waarop wachtte hij? De kansen om de
prinses te ontmoeten! Haar lieve blikken,
haar aanvallige lach deden zijn bloed snel
ler vloeien. Hij moest zijn liefde scheiden
Eerzucht en ijver moesten voortaan zijn
meesteressen zijn.
Het eerst deelde hij zijn plannen aan ko
ning Nicolaas mede.
„Het spijt mij, mijnheer Danecourt. U is
zulk een groot vriend voor ons geweest. Ik
geloof, dat mijn dochter en ik niet in ge
breke zijn gebleven u onze dankbaarheid te
toonen?''
Gerald verzekerde hem, dat hij ruim be
loond was. Hij kon niet klagen over 's ko-
nings edelmoedigheid', hij was gedecoreerd
met de hoogste orde, die de koning kon ge
ven.
En Zita had hem den dag na de revolutie
een prachtig miniatuur met diamanten ge
schonken. Dat zou een prachtig erfstuk zijn
in de volgende beslachten der Danecourts.
„Mijn betrekking wacht mij, uwe majes
teit", antwoordde Gerald in antwoord op
zijn vraag.
De koning zuchtte. „Ik begrijp het".
Het gesprek werd afgebroken door het
binnentreden van de prinses. Zij zag er zeer
vermoeid uit; zij bloosde echter licht toen
zij hem de hand toestak.
„Ik heb u schandelijk verwaarloosd", zei
zij. „Het is echter buiten mijn schuld. De
lieve Nada wil mij steeds bij haar zien".
Haar oogen vulden zich met tranen. „Hoe
kan ik haar vergelden, dat zij zich voor mij
wierp om mij van den dood te redden?"
„Zij vraagt u geen terugbetaling, prinses
Zij zou even gaarne in uw dienst zijn ge
storven als andere uwer vrienden", zei Da
necourt ernstig.
„Wat is er in mij, dat zulk een vriend-
scha, zulk een toewijding kan opwekken?"
En Gerald gaf het grootste en meest op
rechte compliment dat hij ooit aan een
vrouw had gegeven. -<
„Tot een andere, gewone vrouw, prinses,
zou ik zeggen: „kijk in uw spiegel en gij
zult het antwoord vinden".
„Maar ik ben geen gewone vrouw", zei
zij zachtjes, „en aan mij zegt u du6 iets an
ders".
„Ik zou tot u zeggen: kijk in uw eigen
prachtige ziel en wacht het antwoord".
Kor.ing Nicolaas viel in de rede: „Zita.
mijnheer Danecourt heeft mij gezegd'. ^at
hij ons spoedig gaat verlaten. Hoe wij dat
ook betreuren, wij moeten ons niet bekla-
gen".
„Dat is juist en onvermijdelijk", zei zij.
„Maar wij zijn zoo aan u gewend, het
schijnt mij toe, dat u tot ons hof behoort.
Wanneer denkt u te vertrekken?"
„Binnen een week, uwe koninklijke hoog
heid".
Zij stak ljaar hand uit. „Ik moet tenig
naar Nada. U komt mij in een particuliere
audiëntie vaarwel zeggen. Dan moet zij mij
even missen".
HOOFDSTUK XXVIII.
Drie dagen later was hij reisvaardig. Hij
zou hedenavond vertrekken. Hij had den
koning en de leden van de hofhouding vaar
wel gezegd. Van de prinses nam hij het
laatste afscheid. Zij ontving hem in haar
boudoir. Hier had hij ook afscheid genomen
van haar toen hij naar Weenen vertrok.
Het afscheid bij die gelegenheid was wel
eenigszins droevig, doen zij wisten dat zij
elkaar zouden terugzien. Nu was het een
werkelijk afscheid.
Zij was zeer bleek, toen zij hem verzocht
plaats te nemen en zij begon dadelijk een
gesprek om haar aandoening te verbergen.
„Ik heb vandaag zeer goede berichten van
Nada, dat zal u wel genoegen doen. De
doktoren zeggen dat zij nu spoedig geheel
b ter zal zijn".
„Geen wonder dat u veel geleden heeft,
door alles wat u heeft doorgemaakt", zei hij.
„Ja", zei zij met een droeven glimlach.
„Ik wil echter niet langer huichelen. Ik
lijd niet alleen om Nada en waarom zou ik
tegenover u mijn gevoelens verbergen?
Waarom zou ik u niet eerlijk zeggen, dat
er nog iets anders is dat mij zeer van streek
maakt? Dat is omdat u ons zoo spoedig
gaat verlaten. Ik hoop toch niet dat wij
daartoe eenige aanleiding hebben gegeven?"
Danecourt keek verbaasd op.
„Neen prinses, volstrekt niet".
Er was een lange pauze. Beiden waren
niet op hun gemak, het spreken ging moei
lijk.
Zij leunde voorover en keek hem strak
aan. „Waarom wilt u ons zoo spoedig ver
laten, mijnheer Danecourt?" vroeg zij
zacht.
„Ik moet toch eenmaal vertrekken, uw
koninklijke hoogheid", stamelde hij. „En
mijn werk is hier afgeloopen".
Het duurde weer eenigen tijd voor z1!
sprak.
„Ben ik het, die u wegjaagt?"
Zij wendde eenigszins beschaamd het
hoofd af.
Hij had moeite zicht te bedwingen. „Het
is niet juist om te zeggen dat u mij we?'
jaagt, het is beter dat ik ga".
„En zeg mij eerlijk waarom?" fluisterde
„Dat is zeer moeilijk te zeggen, prinses,
het zou zeer lastig zijn om de juiste woor
den te vinden om u niet te beleedigen'
Toen scheen haar zenuwachtigheid pl0'"
seling verdwenen te zijn; haar stem wera
kalm en rustig.
„Wij kennen elkaar reeds langen tijd; wjl
hebben meermalen vertrouwelijk g®5?™*^
U is steeds in de vormen geweest, waarom
bent u nu bang om mij te beleedigen?
Hij antwoordde met gedwongen kalm»e-
„Tusschen een prinses van koninklijke bloe
de en een jong diplomaat is een groo
standsverschil. Indien ik hier zou
zou ik dat wellicht door een ondoordacn
woord vergeten".
Er kwam een lieve glimlach op haar
laat. „Ik wil niet ontveinzen, dat ik u
grijp en ik aarzel niet om de eerste stap
te doen. Als ik geen prinses van Slavon
was en eenvoudig een gravin von Salz&olj'
of een andere adellijke dame van dit
dan zou u mij zeggen, dat u mij hef naa A
(Wordt vei
rvolgd)*