8 PROTESTMEETING TUINBOUWERS ooooê [ÏEFDE EH POLITIEK «I Land- en Tuinbouw. Tuinbouwers klagen hun nood ovir te geringe hulp vanwege de regeering, Ongeveer 1200 man bijeen. J\xidiQ{KOQtClMlMUl O JeuUCeton zij- De opwekking, gedaan in verschillende bij eenkomsten van tuinbouwers, om de protest vergadering in de Harmonie te Alkmaar te bezoeken, is niet zonder uitwerking geble ven. De zaal, met inbegrip van balcon en foyer, was dicht bezet, naar schatting waren ongeveer 1200 menschen aanwezig, van wie velen met autocars waren gekomen uit ver schillende deelen der provincie. Ook uit Zuid holland Utrecht, Friesland en Groningen waren deputaties aanwezig, uit laatstgenoem de previncie zelfs 34 man uit Hoogezand Sappemeer. Onder de aanwezigen merkten wij nog op de Tweede Kamerleden, de heeren Kooiman, ir. Cramer en Louwes en den heer van der Wielen van den Modernen Land- arbeidersbond. De vergadering was uitgeschreven door het district Noordholland van den Neder- landschen Tuindersbond. De d i s t r i c t s- v o o r z i 11 e r, de heer A. Schermer uit Hoogkarspel, sprak zijn vreugde uit over het talrijke bezoek, waarin hij een bewijs zag van een sterk saamhoorigheidsgevoel. Waarom deze protestvergadering? vroeg spr., en hij antwoordde: Wegens den nood toestand in den tuinbouw, die welhaast on dragelijk is geworden. Tegoenver hen, die van een dergelijke vergadering geen resultaat verwachtten zei spr., dat indirect zee* zeker een goeden invloed ervan is te voorspellen. Wij hebben den plicht vol te houden. De tuinders hebben in de achter ons liggende jaren niet voldoende aandacht gewijd aan samenwerking. Spr. wees hierbij op de stich ting van de organisatie, die thans heet de Ned. Tuindersbond, welke oprichting een jaar geleden noodig was gebleken. Wij hebben den plicht de regeering en de volksvertegenwoordiging telkens weer te w:izen op onzen nood. De samenwerking van allen is noodig voor het heden en de toe komst, want de nood grijpt steeds meer om zich heen en nog altijd weigert de regeering een productiesteun te geven, op de noodzake lijkheid waarvan wij al lang geleden hebben gewezen. Wel wordt er wat steun verstrekt, maar dat is nog absoluut onvoldoende. Tal van akkers hebben in de laatste jaren geen mest meer gezien en zijn uitgeteerd. Het tuin- dersgeslacnt van dezen tijd zal slechts kun nen blijven bestaan, indien een aanvullende steun wordt gegeven. Dringend is herziening noodig van ae thans geldende teeltbeperking, waarvan spr. de bezwaren uiteenzette. Ook de saneering van de bollencultuur gaat niet in de goede richting, omdat de huidige rege ling ontduiking der voorschriften bevorder:. Aan de hand van cijfers stelde spr. vast, dat de tuinbouw veel meer intensieve bodem- bewerking vraagt dan de landbouw en dat desondanks de steun minder i6. Spr. meende, dat het de regeering mogelijk zal kunnen zijn exportmogelijkheden naar Duitschland te scheppen, mits zij de belan gen eler tuinders hooger stelt dan die van lun, die geld leenden aan Duitschland. In dien geen betere hulp door de regeering wordt gtboden, zal de tuinbouw ten onder moeten gaan en zal het reeds groote leger van werkloozen nog aanmerkelijk worden uigebreid. Rede van den heer N. Kaan van Oudkarspel. Deze spr. constateerde, dat de groote op komst erop wijst, dat er iets niet in orde is Immers, wij zijn al meermalen naar derge lijke bijeenkomsten opgetrokken voor iets wat noodzakelijkw a6, en dat wij nu wéér in zoo grooten getale hier zijn bewijst, dat aan die billijke verlangens niet is voldaan. Wij vroegen er pas om, toen er reeds lang nood was. Wij stellen er prijs op in onze be drijven te kunnen blijven en er zal heel wat moeten gebeuren eer dat thans nog mo gelijk is: oplossing van het hypotheekvraag- stuk en dat van excecutie b.v. is noodzakelijk. Zeker, ook de regeering zal moeilijkheden hebben en daarom zal zij ook wel geen oplos sing voor onzen nood weten te vinden, die wij ideaal zullen kunnen noemen. Echter: nu onthoudt men ons wat ons rechtens toekom:. In '33 was het tekort 40 pet. en in '34 zelfs 50 pet. van wat bij zeer matige berekening noodig was. Zouden ook andere bevolkings groepen zich in dergelijke omstandigheden even rustig hebben gehouden als de tuin ders? Sterk keurde spr. af, dat niet alle tuinders voor hun nooden durven uitkomen, zich ach teraf houden en anderen de kastanjes uit het vuur laten halen. Zij zijn mede sloopers van den tuinbouwersstand. De leus moet zijn: allen voor allen, de sterken voor de zwakken. De exportmoeilijkheden zullen voor de regeering zeker ook vele bezwaren meebren gen, maar desondanks meende spr. toch, dat zij den tuinbouw wel wat stiefmoederlijk be handelt, vergeleken bij andere takken van bedrijf. Het zou toch voor de gemeenschap funest zijn, als de tuinbouwers, die thans allen „er geld bij leggen", het bedrijf stop zetten en dan opgenomen moesten worden in de werkverschaffing met alle demoralisee- rende gevolgen daarvan. Ondanks harden arbeid en zuinig leven zullen de tuinbouwers niet op de been kunnen blijven, indien niet op ruimere wijze steun wordt geboden. De tuin bouw moet loonend gemaakt worden, zoodat de beoefenaren weer hun brood kunnen ver dienen. Er is geen enkele bevolkingsgroep, die zoo naarstig als de tuinbouwersstand heeft ge tracht zich aan te passen aan de veranderde tijdsomstandigheden, maar zij stuitten daar bij op de hoog blijvende hypotheken en ren ten. Er is wel wat gedaan om te voorkomen, det een tuinders van zijn bedrijf kan worden verdreven, maar het excecutievraagstuk dient ernstiger te worden bekeken, de maatregelen zijn nog lang niet krachtig genoeg. Boven dien moet er meer aanpassing komen van den schuldenlast aan de mogelijkheden van thans Nationale offers moeten worden gebracht voor het weer loonend maken van de bedrij ven; de koopkracht wordt daardoor verhoogd en de algemeene toestand zal verbeteren, al zullen wij in afzienbaren tijd wel niet meer terug krijgen den toestand van eenige jaren geleden. Spr. wilde niet beweren, dat devaluatie een betère levensvoorwaarde voor den tuinbouw zal kunnen' scheppen, maar toch zal de regee ring moeten besluiten tot het laten vóórgaan van alle zoodanige maatregelen, die ver betering zullen kunnen brengen. En als wij, tuinders, ons niet aaneensluiten en krachtig opkomen voor onzen belangen, zullen wij nooit komen waar we moeten zijn. Wij moeten ook andere groepen der samenleving overtui gen van onze nooden. De stadsmenschen weten over het algemeen niet wat er leeft on der de bewoners van het platteland. Het onvoldoende van den 6teun bleek, zei spr., toen onlangs aan den Langendijk 35 per bedrijf werd uitgekeerd. Heel spoedig zal de regeering méér moeten aanbieden, want anders zal de tuindersstand niet meer be staan. En dat kan regeering niet wenschen De tuinders verlangen niet meer dan een volwaardige arbeider in de werkverschaffing. Als zij zooveel kregen, zouden zij niet kla- f;en. Thans echter ontvangen zij dat nog ang niet. Oprecht noemde spr. het, dat den tuinbouw wordt onthouden datgene waarop hij rechtmatige aanspraken mag maken. Slechts op eendrachtigen aandrang zal de regeering zwichten voor den eisch om zulke maatregelen te nemen, dat de tuinders krij gen, waarop zij recht hebben en zich niet meer overbodig voelen, omdat zij dan weer kunnen werken met kans op een behoorlijk loon. De toestand in Aalsmeersche kweekerij. De heer A. van der Z w a a r d Jz. uit Aalsmeer sprak over den moeilijken toestand voor de kweekers aldaar. Zij zijn aan het einde van de mogelijkheden, de bedrijven zien er verwaarloosd nit, doordat er geen geld meer is om in alles ook maar eenigermate te voorzien. Men leeft nog wel, maar grooten- deels ten koste van de leveranciers. Goedwil lende en hard werkende kweekers zijn aan den rand van het pauperisme. Er moeten anderejiulpmaatregelen worden genomen dan tot dusver, ♦ndien men de bloemisterij, waarin zoo velen altijd hun brood konder. verdienen, niet wil ten gronde zien gaan. Noodig is daling van het rentepeil tot niet boven dat van ae rijkspostspaarbank. Dan zullen de bedrijven weer voort kunnen, dan zal de enorme vermindering van kapitaal bij verkoop van bedrijven een einde nemen Maar ook alle overige vaste lasten, op het bedrijf rustende, (zooals voor water, electrici- teit enz.) zijn nog altijd veel te hoog Dit alles eischt voorziening, als men wil, dat de Aalsmeersche bloemenkweekers weer met succes den strijd tegen collega's in andere landen zullen kunnen voeren, indien te eeni- gertijd de omstandigheden verbeteren. Een luid protest wenschte spr. te richten tot de regeering, die geen maarregelen we„-t te nemen om de bloemisten te helpen. Als ijverige producenten hebben zij recht op een menschwaardig.minimüm en daarvoor moe ten zij opkomen. Een verzoek aan den minister van landbouw. In de pauze werden verschillende vragen schriftelijk ingediend. Eén daarvan was net verzoek om tot den Italiaanschen gezant te Den Haag een motie te richten inzake den dreigenden oorlog. Devoorzi ter deelde mede, dat het bestuur dit verzoek afwees, om dat de statuten verbieden de politiek in den bond te brengen. De overige gestelde vragen konden maar niet zoo één, twee, drie beant woord worden en zouden bovendien een wederwoord kunnen uitlokken, waarvan het bestuur zou vreezen, dat de vergadering zou vcrloopen Daarom zegde spreker behande ling van deze vragen toe in het orgaan. De voorzitter deelde verder nog mee, dat het bestuur tot den minis ter van landbouw het verzoek had gericht om onmiddellijke uitbetaling van 50 pet. voor de surplus-bollen en de ingekuilde regeeringsaardap- pelen en voorts om bij nieuwe maat regelen ten aanzien van de teeltbe perking de kleine bedrijven te spa ren. Aanpassen of uitzieken. Dit was het ondewrep, wairover de bonds voorzitter, de heer W. J. van Kampen uit Voorburg, het woord voerde. De toestand in den tuinbouw, zoo zei spr., is sinds eenige jaren slecht eo wordt nog voortdurend minder. Het is de taak van de regeering om het heele volk door dezen slech ten tijd heen te helpen en niet maar slechts een deel, zooals zij nu doet door den tuin- >ouw te laten tobben. AJs ijien nog idealen wil aankweeken, mag geen enkel deel des volks verwaarloosd wordenen als men geen idealen meer meent te mogen koesteren is het leven de moeite niet meer waard. Wij weten in een neergaanden tijd te leven, de heele gemeenschap zakt en dat komt om dat de samenleving niet voldóende reken schap houdt jnet de economische mogelijk heden. Er is nog niets veranderd ten opzichte van de vaste lasten, op de bedrijven druk kend, en het gevolg is, dat jn den tuinbouw het werk noodgedwongen is beperkt tot het uiterste, met de rampzalige gevolgen daar van, en dat wat eenmaal onze trots en de Europeesche groententuin genoemd, thans neerligt als een oud vod. De tuinbouw is ten zeerste lijdende en de geneesmiddelen wor den niet toegediend. Ernstig keurde spr. de autarkie af, die een der groote factoren is van den achteruit gang. Eenmaal zullen betere inzichten ko men, maar dan zal het voor onzen tuinbouw misschien te laat zijn. Daarom vragen wij niet alleen om steun voor ons zelf, maar ook om de factoren voor nieuwe ontplooiing, die in onzen tuinbouw in ruime mate aanwezig zijn, te exploiteeren. Wij>*jiilén niet econo misch sterven, - De regeering wU den jujnbouw blijkbaar laten uitzieken anders gaf zij, wel een iets beteren steun maar dan-ware het beter om maar heelemaal geen steun te geven, om daardoor het proces des te korter te doen zijn. - .- Spr. waarschuwde ernstig tegen het verder laten zakken van den tuinbouw, omdat daar door allerlei belangen ook van vele andere takken van bedrijf ten zeerste zullen wor den benadeeld. De tuinbouw heeft zich reeds veel meer dan andere bedrijven aangepast aan de verandere toestanden, waarbij ook de lasten van andere klassen werden gedragen. De regeering weigert nog steeds het rryale antwoord te geven op onze vragen om maat regelen te nemen voor een iets beter bestaan. Zij antwoordt, dat er geen geld voor is. Maar daartegenover zou spr. willen zeggen, dat het gevonden zal moeten kunnen worden, als ons volk nog aanspraak wil maken op het bezit van ruggegraat. Het gaat hier om de hoogste goederen van een heel volk. Arm vaderland, waar geen gerechtigheid is voor een groep nijvere burgers, die werkt van vroeg tot laat. De regeering zal haar taak als leidster van het heele volk verwaarloozen, als zij niet beter opkomt voor den tuinbouw. Een motie aangenomen. Aan het einde der vergadering deelde de voorzitter mede, dat er een motie was voor gesteld, ongeveer gelijk luidende aan die, welke door het bestuur zou worden gesteld Er werd daarin van de regeering gevraagd onomwonden kenbaar te willen maken of zij bereid is den tuinbouw en .debloemisterij Dinsdag 17 September. .HILVERSUM, 1875 M. (AVRO uitz.) 8— Gr.p!. 9,Omroep orkest olv. N. Treep. 10.Morgen wijding. 10.15 Gr.pl. 10.30 Verv. Omroeporkest. 11.— Mevr. R. Lot geringHillebrand: Eten koken (II). 11.30 Gr.pl. 12.— Rep. door Majoor W. G. de Bas en W. Vogt van het Binnenhof te den Haag. Troonrede van H. M. Koningin Wilhelmina. 2.Orgelconcert P. v. Egmond Jr., mmv. A. Jansen, viool 3 —4.— Omroeporkest o. 1. v. N. Treep. 4.15 Gr.pl. 4.30 Radiokinder- koorzang olv. J. Hamel. 5.05 Voor kleine kinderen. 5.35 Kovacs' Lajos orkest en gr.pl. 7.— Kinderkoor „Zanglust" olv. W. Hespe. 7.30 Disco nieuws. 8 Ber. 8.10 Herh. v d. Troonrede (gr.pl. 8.25 Gr.pl. 8.30 Taptoe van de Kon. Militaire Kapel olv. Kapt. C. L. Walther Boer (Uit den Haag). 9 Gr.pl 9.10 Derde episode van „De blauwe smaragd", spel van L. Willink. Lei ding K. Kleyn. 9.40 Het Omroep, orkest olv. N. Treep. 10.15 D. Hans: De mi:lioenen-nota. 10.45 Gr.pl. 11 Ber. H.10--12.— De Avro-Decibels olv. E. Meen.k HILVERSUM II, 301 M. (K R O.- uitz.) 8—9.15 en 10.Gr.platen. 1130—12.Godsd. halfuur. 12.15 Orkestconcert. 12.45 Uitz. Troon rede. 2.Voor de vrouw. 3. Schlagermuziek. 4—HIRO. 5.15 Orkestconcert en gr.pl. 7.15 Lezing, grpl. 8.Ber. 8.05 Orkestconcert. 8 30 Militaire muziek. 9.Cause rie en Orkestconcert. 9.45 Voordr. 10.10 Schlagermuziek. 10.30 Ber. en schlagermuziek. 11.12.— Gr. pl. en schlagermuziek. DROITWICH, 1500 M. 10.35— 1050 Morgenwijding. 11.05 Cau serie. 11.20 Orgelspel S. Torch. ll.50Gr.pl. 12.20 BBC-Northern orkest olv. McNair. 1.20 Het Nor- ris—Stanley-sextet. 2.20 Gr.pl. 3.05 A. Orgelist en zijn orkest. 3.50 Gr. 1. 4.35 L. Parker, sopraan en het ew English Trio. 5.35 Het BBC- dansorkest olv. H. Hall. 6.20 Ber. 6.50 Werken van D. Scarlatti, so praan, hobo en strijkkwartet. 7.15 en 7.50 Lezingen. 8.10 „Songs from the shows" revue-progr. 9.10 Cau serie. 9.25 Gr.pl. 10.— Ber. 10.30 BBC-orkest olv. C. Rayhould, mmv. E Fisher, piano. 11.35—12.20 Lew Stone en zijn band. RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.20 Gr.pl. 12.35 Orkestconcert olv. Labis: 9.05 Oevar. mogr. olv. P. Clérouc. 11 1012.35 Dansmuziek. KALUNDBORG. 1261 M. 12.20 2.20 Strijkorkest olv. H. Ander- sen. 3.35—5.35 M Hansen's orkest 8 20 Operamuziek o.I.v. Gröndahl 8 50 Hoorspel. 9.05 Viola en piano 0 25 Verv. omroeporkest. 9.55 Rep. 10 40 Omroeporkest olv Gröndahl. Ij 25—12.50 Dansmuziek. KEULEN, 450 M. 6.50 Orkest concert. 12.20 Uit Leipzig: Omroep orkest olv. Kretzschmar. 2.35 Gr. pl. 4.20 Viool en piano. 5.20 We- ragkamerorkest olv. Hagestedt. 8.30 Pianorecital. 9.20 „Lhótellerie por- tugaise", opera van Cherbini. Mu- zik. leiding: Breuer. ROME, 421 M. 9.— Gr.pl. 9.20 Concert olv. A. Fragna. 10.20 G. Amaldi, sopraan en Elena Cheli, sopraan. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 12 20 Gr.pl. 12.50 Salonorkest olv. Dejoncker. 1.502.20, 5 20, 6.35 en 7.35 Gr.pl. 8.20 Symph.-concert o. 1 v. Meulemans. 10.301120 Gr. pl 484 M.: 12.20 en 1.30—2.20 Gr.pl. 5.20 Salonorkest. 6.20 Zang. 6.50 Salonorkest. 8.20 Omroep orkest olv. Gason. 10.30—11.20 Dansmuziek. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 8.30 „Le serva padrona" in twee actes van Pergolesi. 9 20 Bar- nabas von Geczy en zijn orkest. 10.20 Ber. 10.50 Zang en piano. 1105 Weerber. 11.20—12.20 Liszt- concert (gr.pl.) GEMEENTELIJKE RADIO- DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum II. Lijn 3: Keulen 8.11.50. Lond Reg. 11.50-12.20, Brussel (VI.) 12.20—14.20, D.sender 14.20- 15.20, Lond. Reg. 15.20-17.20, Brussel VI. 17.20—19.20, Brussel Fr. 19.20-19.50, Leipzig 19.50- 20.20, Brussel Fr. 20.20—20.35, Weenen 20.35—21.50, D.sender 21.50—22.20, Beromunster 22.20— 22.35, Boedapest 22.35—23.10, Pa. rijs Radio 23.10—24. Lijn 4: Parijs Radio 8.05—8.50, Lond. Reg. 10.35—11.20, Droit- wich 11.20-18.20, Brussel (Fr.) 18.20—18.50, Lond. Reg. 18.50— 22.20, Luxemburg 22 20-22.30, g Droitwich 22.30—24. daadwerkelijk te steunen en zoo ja, dit dan spoedig te doen, teneinde den totalen onder gang diep bedrijfstakken te voorkomen. Sluiting. Bij de sluiting bracht de voorzitter dank aan de aanwezigen en de sprekers, allen opwekkende tot het in stand houden van de geestelijke kracht der tuinders. Als de om standigheden voor hen niet spoedig verbete ren, dan zal zoo kondigde spr. aan het bestuur een landelijke protestvergadering uit schrijven. Toont dan in groote drommen uw belangstelling! Blijft paraat! HEILOO. De afd. Heiloo van de Hollandsche Mij. van Landbouw hield Zaterdagavond een goed bezochte /ergadering in café Roozing. Voorzitter was de heer P. Frans Jzn. Behandeld werd de beschrijvingsbrief voor de vergadering te Alkmaar op 18 September a.s. Besloten werd de candidatuur van den heer Veeker te Krommeniedijk te steunen. Besloten werd voorts de motie van de afd. Alphen aan den Rijn te steunen, welke in houdt aandrang tot vermindering van vaste lasten en méér werk in het belang van den boerestand; het laatste wordt door het hoofdbestuur, aldus de motie, over het hoofd gezien. De heffing van contributie, volgens een schema van het hoofdbestuur ontmoette nog al verzet. Ofschoon het ledental van 11000 op 7000 is teruggeloopen, handhaaft men de hooge salarissen, terwijl het ledental zonder twijfel nog meer zal dalen. Als afgevaardigden werden benoemd de heeren K. Kant en J. Zweed. De heer K. Muijs, die periodiek moest af treden, werd herkozen. In de commissie voor het nazien der rekening werden gekozen de heeren P. Groenveld, H. Dokter $n J Reik. De heer H. Bakker Hzn. vroeg bij de rondvraag naar het karnverbod. In Egmood- Binnen nam men een karn, die al m geen 20 jaar was gebruikt, in beslag. Moet de boer, vroeg men, nu dure boter koopen, terwijl hij voor de melk zoo goed als niets krijgt? De heer Kant had een anderen indruk. Hij meende, dat het verbod in hoofdzaak <fe bouwboeren betrof, dat had spr. op de laatste vergadering beluisterd. Uiteindelijk werd besloten om het hoofdbestuur met een en ander in kennis te stellen. De heer Zeeman toornde tegen de 20 pet. heffing voor verkochte koeien. Op 4 markten haalt de regeering een slordige 66000, alles ten koste van den boer. Spr. wilde verminde ring van heffing. Ook dit punt zal men ter tafel brengen. De voorzitter las een schrijven voor uit het Landbouwblad, waarin betoogd werd, dat men, terwijl er vraag is naar vleesch en spek, het doodkalm uit de markt neemt om het te laten bevriezen. Straks wordt bet vleesch dat met groote kosten in de koel huizen bewerkt is, aan een smeerfabriek ver kocht, concludeerde men. De heer J. Bakker Hzn. vroeg naar de millioen(en) van het zuivelpotje. Het bedrag is ingehouden en wat gebeurt er nu mw? Het bleek dat de coöp. fabrieken het bedrag van pl.m. 2 per koe uitkeeren. Bij de speculatieve fabrieken steekt de bedrijfslm- ding het op zak en concludeerde de vergade- éo»r WtLLIAM LE QUEUX. 48) „Vergeef mij, mijn vriend. Ik weet dat ik dat niet had moeten zeggen. Ik zeg dikwijls woorden, die ongesproken hadden moeten blijven; de fout van mijn opvoeding; ik ben niet meer dan een kind uit het volk". Met tranen in de oogen verliet zij de ka mer. Na eenige oogenblikken begon Loven over algemeene zaken te praten. Hij begreep de oorzaak van haar verdriet. Zij was ver liefd op Danecourt en misgunde hem de prin- S€S. Én Gerald dacht er ernstig over om Va- nina te verlaten, hoewel de koning hem gaarne wilde benouden. Zijn betrekking wachtte hem. De beken tenis van zijn knecht zou zijn eigen depar tement overtuigen, indien dat nog noodig mocht blijken. Waarop wachtte hij? De kansen om de prinses te ontmoeten! Haar lieve blikken, haar aanvallige lach deden zijn bloed snel ler vloeien. Hij moest zijn liefde scheiden Eerzucht en ijver moesten voortaan zijn meesteressen zijn. Het eerst deelde hij zijn plannen aan ko ning Nicolaas mede. „Het spijt mij, mijnheer Danecourt. U is zulk een groot vriend voor ons geweest. Ik geloof, dat mijn dochter en ik niet in ge breke zijn gebleven u onze dankbaarheid te toonen?'' Gerald verzekerde hem, dat hij ruim be loond was. Hij kon niet klagen over 's ko- nings edelmoedigheid', hij was gedecoreerd met de hoogste orde, die de koning kon ge ven. En Zita had hem den dag na de revolutie een prachtig miniatuur met diamanten ge schonken. Dat zou een prachtig erfstuk zijn in de volgende beslachten der Danecourts. „Mijn betrekking wacht mij, uwe majes teit", antwoordde Gerald in antwoord op zijn vraag. De koning zuchtte. „Ik begrijp het". Het gesprek werd afgebroken door het binnentreden van de prinses. Zij zag er zeer vermoeid uit; zij bloosde echter licht toen zij hem de hand toestak. „Ik heb u schandelijk verwaarloosd", zei zij. „Het is echter buiten mijn schuld. De lieve Nada wil mij steeds bij haar zien". Haar oogen vulden zich met tranen. „Hoe kan ik haar vergelden, dat zij zich voor mij wierp om mij van den dood te redden?" „Zij vraagt u geen terugbetaling, prinses Zij zou even gaarne in uw dienst zijn ge storven als andere uwer vrienden", zei Da necourt ernstig. „Wat is er in mij, dat zulk een vriend- scha, zulk een toewijding kan opwekken?" En Gerald gaf het grootste en meest op rechte compliment dat hij ooit aan een vrouw had gegeven. -< „Tot een andere, gewone vrouw, prinses, zou ik zeggen: „kijk in uw spiegel en gij zult het antwoord vinden". „Maar ik ben geen gewone vrouw", zei zij zachtjes, „en aan mij zegt u du6 iets an ders". „Ik zou tot u zeggen: kijk in uw eigen prachtige ziel en wacht het antwoord". Kor.ing Nicolaas viel in de rede: „Zita. mijnheer Danecourt heeft mij gezegd'. ^at hij ons spoedig gaat verlaten. Hoe wij dat ook betreuren, wij moeten ons niet bekla- gen". „Dat is juist en onvermijdelijk", zei zij. „Maar wij zijn zoo aan u gewend, het schijnt mij toe, dat u tot ons hof behoort. Wanneer denkt u te vertrekken?" „Binnen een week, uwe koninklijke hoog heid". Zij stak ljaar hand uit. „Ik moet tenig naar Nada. U komt mij in een particuliere audiëntie vaarwel zeggen. Dan moet zij mij even missen". HOOFDSTUK XXVIII. Drie dagen later was hij reisvaardig. Hij zou hedenavond vertrekken. Hij had den koning en de leden van de hofhouding vaar wel gezegd. Van de prinses nam hij het laatste afscheid. Zij ontving hem in haar boudoir. Hier had hij ook afscheid genomen van haar toen hij naar Weenen vertrok. Het afscheid bij die gelegenheid was wel eenigszins droevig, doen zij wisten dat zij elkaar zouden terugzien. Nu was het een werkelijk afscheid. Zij was zeer bleek, toen zij hem verzocht plaats te nemen en zij begon dadelijk een gesprek om haar aandoening te verbergen. „Ik heb vandaag zeer goede berichten van Nada, dat zal u wel genoegen doen. De doktoren zeggen dat zij nu spoedig geheel b ter zal zijn". „Geen wonder dat u veel geleden heeft, door alles wat u heeft doorgemaakt", zei hij. „Ja", zei zij met een droeven glimlach. „Ik wil echter niet langer huichelen. Ik lijd niet alleen om Nada en waarom zou ik tegenover u mijn gevoelens verbergen? Waarom zou ik u niet eerlijk zeggen, dat er nog iets anders is dat mij zeer van streek maakt? Dat is omdat u ons zoo spoedig gaat verlaten. Ik hoop toch niet dat wij daartoe eenige aanleiding hebben gegeven?" Danecourt keek verbaasd op. „Neen prinses, volstrekt niet". Er was een lange pauze. Beiden waren niet op hun gemak, het spreken ging moei lijk. Zij leunde voorover en keek hem strak aan. „Waarom wilt u ons zoo spoedig ver laten, mijnheer Danecourt?" vroeg zij zacht. „Ik moet toch eenmaal vertrekken, uw koninklijke hoogheid", stamelde hij. „En mijn werk is hier afgeloopen". Het duurde weer eenigen tijd voor z1! sprak. „Ben ik het, die u wegjaagt?" Zij wendde eenigszins beschaamd het hoofd af. Hij had moeite zicht te bedwingen. „Het is niet juist om te zeggen dat u mij we?' jaagt, het is beter dat ik ga". „En zeg mij eerlijk waarom?" fluisterde „Dat is zeer moeilijk te zeggen, prinses, het zou zeer lastig zijn om de juiste woor den te vinden om u niet te beleedigen' Toen scheen haar zenuwachtigheid pl0'" seling verdwenen te zijn; haar stem wera kalm en rustig. „Wij kennen elkaar reeds langen tijd; wjl hebben meermalen vertrouwelijk g®5?™*^ U is steeds in de vormen geweest, waarom bent u nu bang om mij te beleedigen? Hij antwoordde met gedwongen kalm»e- „Tusschen een prinses van koninklijke bloe de en een jong diplomaat is een groo standsverschil. Indien ik hier zou zou ik dat wellicht door een ondoordacn woord vergeten". Er kwam een lieve glimlach op haar laat. „Ik wil niet ontveinzen, dat ik u grijp en ik aarzel niet om de eerste stap te doen. Als ik geen prinses van Slavon was en eenvoudig een gravin von Salz&olj' of een andere adellijke dame van dit dan zou u mij zeggen, dat u mij hef naa A (Wordt vei rvolgd)*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 6