SAXON
<ppeekvvoordeujk:
Stad en Omgeving.
Jiadiopta^twiUfui
t
Italië-Abessinië en de
arbeiders.
feuilleton
VERSTE
6)
Rede van G. Nabrink.
Voor de vrije groep van sociaal-anarchis
ten trad gisteravond in de dancing Harmonie
op de heer G. N a b r i n k uit Den Haag,
zulks in de plaats van den heer A. L. Con-
standse, die verhinderd was over boven
staand onderwerp te spreken. De zaal wns
goed bezet.
De heer A. V e r n e e sprak een openings
woord, zijn verwondering erover uitend, dat
in het algemeen de menschen nog zoo weinig
te hoop loopen naar aanleiding van den oor
log, die dreigt. Maar, zei hij, laten wij el
kaar beloven een geweldigen strijd aan te
binden tegen de machten, die den oorlog
durven te ontketenen.
De heer Nabrink, voor Alkmaar geen
onbekende, ofschoon hij in den laatsten tijd
hier niet optrad, kreeg hierna het woord. Hij
begon met vast te stellen, dat in de laatste
paar maanden wel gebleken is de onmacht
van het fascisme, om het economische leven
in goede banen te leiden. Het dreigen met
oorlog door Mussolini was niet alleen gevolg
van zucht naar nieuwe gebieden, maar in
hoofdzaak is het veroorzaakt door den slech
ten binnenlandschen toestand.
De economische nood is in Italië bijzon
der groot, zei spr., en daardoor ontstaat op
zijn zachtst uitgedrukt ontevredenheid, en,
zooals steeds de regeerende klassen hebben
gedaan, geschiedde ook in Italië: er is een
dreiging met oorlog ontstaan, om de aan
dacht van den nood af te leiden.
De wel eens geuite stelling, dat het met
het fascisme naar den ondergang zou loo
pen, is te optimistisch, zei spr.
Mussolini is zeer openhartig geweest. Hij
heeft betoogd, dat Italië de grondstoffen van
Abessinië niet kon ontberen. De Nederland-
sche regeerders deden het vroeger minder
openhartig: zij trokken naar Indië met den
godsdienst en stuurden later de soldaten.
Italië is nu alleen nog maar wat onbe
schaamder. Het is echter ook onbeschaamd
van andere imperialistische staten ook
Nederland om zich op de borst te slaan
en te zeggen: „dat gaat toch maar zóó niet".
Want ook ons eigen land heeft nooit anders
gedaan dan millioenen te sleepen uit Indië
door middel ook van dwangarbeid.
Spr. weidde uit over het bewind der Ne
derlanders in Indië en herinnerde daarbij
aan wat in 1905 een r.k. afgevaardigde in
de Tweede Kamer zei, o.a., dat de kaart van
Indië aan alle kanten is besmeurd met bloed
van mannen en vrouwen en ook kinderen,
die vielen door de Nederlandsche overheer-
sching. Desondanks is men er nooit in kun
nen slagen om te verwezenlijken het ideaal
van de in 1904 opgerichte I.A.M.V.: „Indië
los van Holland''. De regeerders hebben al
tijd dit streven kunnen onderdrukken, vaak
met geweld, zooals spr. uiteenzette en
nooit hebben de Nederlandsche arbeiders
zich kunnen opwerken tot massaal verzet te
gen zooiets, noch tot werkelijken steun van
de Indische bruine broeders. Dit standpunt
vaH de Nederlandsche arbeiders wettigt het
vermoeden, dat zij ten slotte alles zullen slik
ken, zooals de Duitschers thans, zelfs een
oorlog.
Het gebied van Abessinië, hetwelk thans
door Italië wordt begeerd, is een te vette
khirf dan dat de andere imperialistische mo
gendheden zich niet zouden verzetten tegen
Mus6olini's eischen. De besprekingen in Ge-
neve beteekenen niet een zoeken naar behoud
van den vrede, maar een zoeken naar mid
delen om ook een stuk van Abessinië te krij
gen. Tot algeheele annexatie is het land niet
geëigend, het is daarvoor veel te groot (34
keer de oppervlakte van Nederland). Maar
ondanks dat heeft Mussolini openlijk aan
gekondigd Abessinië, den laatsten onafhan-
kelijken staat in Afrika, te willen bezitten;
een argument daarvoor is ook nog: bestrij
ding der slavernij. Maar dit werd door spr.
niet ernstig genomen, want, zei hij, de ïta-
liaansche arbeiders zijn evenzeer in sla
vernij.
Dat Abessinië nog onafhankelijk is, kon
alleen een gevolg zijn van het feit, dat de
negus niet voldoende geld kon krijgen voor
concessies.
Spr. noemde het plan van Mussolini ook
uit kapitalistisch oogpunt een waanzinnig
avontuur, omdat er veel te groote schatten
noodig zullen zijn om den rijkdom van het
land in exploitatie te brengen, en dan zou
het nog vele jaren duren eer dat geld rente
kan opbrengen.
Na 1896, toen Abessinië de Italiaansche
legers versloeg bij Adoea, waarmee aan het
protectoraat van Italië een einde werd ge
maakt, hebben er geen gewelddadige pogin
gen meer plaats gehad om het rijk van den
negus onder den voet te loopen. Het zijn de
diplomaten geweest, die toen aan het werk
togen, en met succes: herhaaldelijk werd een
concesie verkregen en werden invloedsferen
vastgesteld ten behoeve van andere staten.
Spr. ging een en ander vrij uitvoerig na,
o.a. vaststellende, dat Abessinië in 1923 op
verlangen vooral van Italië lid werd van
den Volkenbond. Hieraan kncopte spr. eenige
opmerkingen vast aan het adres van dat in
stituut, dat z.i. menig staaltje doet zien van
imperialistisch gedoe.
Maar hoeveel concessies e.d. ook werden
gegeven, Abessinië had te goede diplomaten
om zich geheel te binden, zoodat Italië ein
delijk besloot niet langer te wachten met een
gewelddadige poging tot het winnen van het
Begeerde gebied. De nationale hartstochten
van het land worden opgewekt, maan zei
spr.; met weinig succes, want alleen in Zuid-
Italië is eenig enthousiasme te merken; het
noorden werpt op alle wijzen roet in het
eten.
Aanspraak op eenige sympathie van de
blanke arbeiders heeft de negus van Abes
sinië zeker niet; het verleenen van de befaam
de concessies aan Rickett (voor Engeland en
Amerika) bewijst wel, dat hij een doodgew©
ne sjacheraar is in bodemrijkdommen, land
en menschen. En daarna zijn nog meer con
cessies aan het licht gekomen, zelfs hebben
Engelsche kranten bericht, dat Rickett niet
bestaat en eigenlijk Ricketti heet en opgetre
den was voor Italiaansche bankiers, die al-
zoo een deel van Abessinië in de wacht wil
den sleepen.
Het is volkomen terecht, dat men spontaan
wil opkomen voor de Abessinische arbeiders,
maar gij zult tegen de regeering van Abes
sinië moeten zijn, meende spr.
Na een korte pauze vervolgde de heer N a-
brink zijn rede, er op wijzend, dat in
Amerika en overal in de wereld waar negers
wonen, deze menschen bijeenkomen in verga
deringen om het conflict Italië—Abessinië te
bespreken en waar sympathie wordt betuigd
met het Abessinische' volk De bourgeoisie
wordt angstig op dit samenloopen der ne
gers en het ..zwarte gevaar" doet opgeld in
de imperialistische staten. Voor ons zei
spr. is dit een steun in den strijd, welken
wij voeren.
Spr. herinnerde aan het tot stand komen
van de Eerste Internationale in 1926 te Brus
sel, waar arbeiders van alle landen en ras
sen bijeen kwamen in de Liga tegen het im
perialisme.
Van de 1800 millioen menschen ter we
reld in 1930, zijn er slechts ruim 700 mil
lioen blanken, een eeuw te voren was de be
volking der wereld de helft en het percen
tage blanken was toen veel geringer, wat op
genoemd Brusselsch congres aanleiding was
fe beweren, dat er van een gekleurd gevaar
geen sprake is. Het is veeleer een blank ge
vaar dat dreigt.
De fouten, die kenmerkend zijn voor het
blanke ras, zijn fouten van alle blanken. Zij
allen zijn hoogmoedig en verachten de ge
kleurde rassen, ofschoon die, zooals de Chi-
neezen b.v., een veel oudere cultuur hebben.
Laat u met de fraze van het gele of zwar
te gevaar toch niet in den oorlog drijven,
waarschuwde spr.
Hulp zoeken bij den Volkenbond in het
conflict ItaliëAbessinië, zooals de soc.-dem.
doen, achtte spr. geheel verkeerd, omdat de
Volkenbond niet anders is dan een staten
AMSTERDAM - ROTTERDAM
bond, een bond van handelsreizigers in be
wapening. De soc.-dem. dringen aan op
sancties vanwege den Volkenbond en wer-
ken daardoor mee om ook Engeland en
Frankrijk aan een kluif van den vetten buit
te helpen.
Spr. betoogde, dat Nederland dezen keer
niet buiten het conflict zal blijven.
Op de veelbesproken sancties nader in
gaande, besprak de heer Nabrink het statuut
van het Suez-kanaal, waarin werd vastge
legd, dat het nimmer gesloten zou mogen
worden. Maar nu is uitgevonden dat dit
sluiten wèl kan geschieden door Egypte, als
zijnde geen onderteekenaar van bovenge
noemde overeenkomst, en omdat het geheel
staat onder invloed van Engeland, zal het
kanaal gesloten worden, als dit land dat
wil.
Ook de Straat van Gibraltar kan worden
geblokkeerd, en als dan ook nog de toevoer
van petroleum enz. naar Italië wordt stop
gezet, zal de wereldoorlog een feit kunnen
worden en dan zal dit voor een groot deel
liggen aan de arbeiders aller landen, die in
den Volkenbond nog een bond van volken
zien.
Er is geen enkele macht, die den dreigen
den oorlog kan keeren, zei spr., dan de eens
gezinde wil der arbeiders uit de heele we
reld.
Uitvoerig ging spr. het behandelde op het
congres der Tweede Internationale van 1928
te Brussel na, waarvan naar hij betoogde
niets goeds te zeggen is. Het bleek nog eens
duidelijk, dat de soc.-democratie een onder
deel is van het kapitalisme.
Een even slechten leidsman noemde spr
de Derde Internationale van Moskou, die
zich volkomen stelt aan den kant der machti
gen en deelneemt aan den Volkenbond, waar
besproken wordt de verdeeling van den buit.
Sovjet-Rusland achtte zich verplicht graan
te leveren aan Italië en mee te doen in het
koor der bewapenaars. Spr. ging ook nog
in op den verkoop van den Oosterspoorweg
en op het verbond met Frankrijk.
Noch de Tweede, noch de Derde Interna
tionale is ook maar voor een gering deel
van waarde voor de arbeiders. En de Vier
de Internationale (die der Trotzkisten), die
nog niet eens geboren is, gaat nu al denzelf
den weg op.
Van samenwerking tusschen arbeiders en
de bourgeoisie kan nimmer sprake zijn,
meende spr., en waar het ooit geprobeerd is
of wordt, zijn steeds de winsten uitsluitend
aan den kant der bezittere. De arbeiders
hadden dat al lang moeten leeren, maar
Duitschland, waar de soc.-dem. prachtig ge
organiseerd was, heeft wel bewezen, dat het
socialisme slechts aan den buitenkant zat en
niet in de harten der menschen.
Onjuist is het, zijn vertrouwen te stellen
in* de groote partijen. Er is slechts één me
thode om den oorlog te verhinderen: de
dienstweigering. Spr. gaf toe, dat dit middel
nooit massaal kan worden, maar wel kunnen
dit de andere methoden die tot het beoogde
doel leiden: werkstaking en boycot. Maar
deze moeten dan ook voortkomen uit den
harden wil van anti-militairisme.
Het terrein om daarvoor te werken is over
al te vinden: de huiskamer, het stempello
kaal, de kleine kring, enz., overal kan men
zijn propagandistisch wsrk doen voor. den
anti-mrlitairistischen strijd. Alleen op die
wijze kan men komen tot een inderdaad vrije
samenleving, een beschaving, die onder het
kapitalisme niet gedijen kan.
Debat.
Van de gelegenheid tot het voeren van de
bat maakte allereerst de heer Hamstra
gebruik, die betoogde, dat het brengen van
politieke opklaring ook bij de arbeiders noo
dig is in den strijd tegen het kapitalisme en
tegen oorlogen.
De heer C. de Jong vroeg om welken
buit het de Sovjet-Unie (die toch ook in den
Volkenbond zit) te doen zou zijn. Spr. nam
het den heer Nabrink kwalijk, dat bij afgaf
op het hedendaagsche Rusland. Alvorens dat
te mogen doen. moeten eerst de arbeiders in
ons eigen land toonen wat zij kunnen. Spr.
had in het betoog van den heer Nabrink ge
mist wat er eigenlijk gedaan moet worden
door de arbeiders; spr. wilde niet toegeven
dat de arbeidersklasse dom is, zij is slechts
verdeeld. Zij moet over de verschillen heen
stappen en eensgezind zich keeren tegen de
bourgeoisie. Wij moeten voeren een werke
lijkheidspolitiek, die direct op het doel af-
gaat.
Als er geen sancties tegen Italië mogen
worden genomen, wat wil de heer Nabrink
dan? Wij moeten ons toch keeren tegen het
fascisme en dan is het onverschillig hoe het
gebeurt.
De heer Nabrink kon niet meegaan op
het pad der eenheid onder de arbeidersklas
se: zij is niet zelfbewust. Spr. vond het erg,
Donderdag 26 September.
HILVERSUM, 1875 M. (AVRO-
uitz.) 8.— Gr.pl. 9.— J. Kroon's
Ensemble. 10.Morgenwijding.
10.15 Gr.pl. 10.30 J. Kroon's En
semble. 11.Het Omroeporkest o.
I. v. N. Treep, mmv. B. Lonkhuy-
zen, voordracht. 1.— Ensemble
Jetty Cantor. 2.30 Gr.pl. 2.45 Het
Lyra-trio. 3.45 Gr.pl. 4Voor zie
ken en ouden van dagen. 4.45
Radio-tocneel v. kinderen. 5.30 De
Avro-Decibels olv. E. Meenk. 6.15
Gr.pl. 6.30 Sportpr. H. Hollander
7.— Gr.pl. 7.30 Causerie door Dr.
Max Euwe. 8.— Ber. 8.10 Om
roeporkest olv. N. Treep. 9.— 6de
Episode van „De blauwe Sma
ragd", spel van L. Willink. Leiding
K Kleyn. 9.30 Concert door de Re
gensburger Doms oatzen olv. Dr.
Th. Schrems. 10.15 Gr.pl. 10.30
Kovacs Lajos en zijn orkest. 11.
Ber. 11.15—12.Kovacs Lajos en
zijn orkest.
HILVERSUM II, 301 M. (8.
9.15 «n 11.-2.-KRO. de NCRV
van 10.11.en 2.—11 30 uur).
8.-9.15 en 10.- Gr.pl. 10.15
Morgendienst olv. ds. B. Hagenaar
10 45 Gr.pl. 11.3012.Godsd.
halfuur. 12.15 Gr.pl. en orkestcon-
ccrt. 2.Handwerkcursus. 3.
Vrouwenhalfuur. 3.30—3.45 Gr.pl.
4.— Bijbellezing ds. C. Warmolts,
mmv. bariton en orgel. 5.— Cursus
handenarbeid v. d. jeugd. 5.30
Zang door R. Ipema, sopraan. Aan
den vleugel: C. Veelo. 6.45 Cause
rie A. Stapelkamp. 7.15 Rep. 7.30
Journ. weekoverzicht C. A. Crayé.
8.— Ber. 8.05 Evangelisatie-dienst
uit de Baptistenkerk te Stadskanaal
Sprekers ds. J. W. Weenink en ds.
J. Huizinga, mmv. de Zangver.
„Polyphonia" olv. J. v. d. Baaren.
9.35 NCRV-orkest olv. P. v. d.
Hurk. 10.— Ber. 11.—11.30 Gr.pl.
DROITWICH, 1500 M. 10.35
10.50 Morgenwijding. 11.05 Cause
rie. 11.20 Orgelspel H. Croudson.
II.50 Voor de scholen. 12.10 Het
Rutland Square en New Victoria-
orkest olv. Austin. 1.20 Gr.pl. 2.25
Voor de scholen. 3.20 Vesper. 4.10
Gr.pl. 5.05 Orgelconcert W Green
house Allt. 5.35 Mantovani en zijn
Tipica-orkest. 6.20 Ber. 6.50 D-
Scarlatti-concert. 7.15 en 7.50 Le
zingen. 8.20 BBC-Variété-orkest o.
1 v. Longstaffe mmv. A. Tracy,
zang. 8.35 „Baffies the Amateur
Batsman'', hoorspel. 9.05 Jazz-
pianoduetten. 9.20 „The Use of
Man", spel van Lord Dunsany.
10.— Ber. 10.30 Korte kerkdienst
10.50 BBC-orkest olv. B. Walton
O'Donnell. 11.35—12.20 't Casani
Club-orkest olv. Charles Kunz.
RADIO PARIS. 1648 M. 7.20 en
8 20 Gr.pl- 12.35 Kamermuziek olv.
Doyen. 5.05 „Les caprices de Ma-
rianne', spel van De Musset. 9.05
Radio-tooneel. 10.05 Nat. orkest olv.
Inghelbrecht. 11.5012.35 Dans
muziek.
KALUNDBORG, 1261 M. 12.20
—2 20 Strijkorkest olv. Thyregod.
3.20—5.05 Concert uit rest. Rit?
8.30 Symph.-concert olv. N. Malko
10.50 Dansmuziek.
KEULEN. 456 M. 6.50 Concert.
12.20 Orkestconcert mmv. vocaal
duo. 2.35 Oyl. 4.20 Cello en
liano. 5.20 Concert uit Leipzig
45 Concert door Mannenkoor.
8 30 „Das Rathaus zu Münater",
spel van Wegmann met muziek van
Rietmüller. 9.20 Omroeporkest olv.
Buschkötter. 10.5012.20 Concert
uit Berlijn.
ROME. 421 M. 9.- „La dam-
nation de Faust", opera van Berlioz
olv. U. Tansini.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M
1*2.20 en 1.30-2.20 Gr.pl. 5.20
Dansmuziek. 7.20 Gr.pl. 8.20 Sytn-
phonieconcert olv André. 10 50—
11.20 Or.pl. 484 M.: 12.20 Gr.pl.
12.50 Omroeporkest olv. Gason
1.50—2.20 en 5.20 Grpl. 6 50 Ac-
toideonmuziek. 7.35 Gr.pl. 820
Oraiceporkest olv. Gason 10.30—
11 20 bansmuziek.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571
M. 8.30 Zang door Karl Erb. Aan
der. vleugel Hans Rosbaud. 9.20
Ban abas von Geczy en zijn orkest.
10.20 Ber. 1050 Koorroncert. 11 05
Wcerber. 11.2012.20 Juan Llos-
sas en zijn orkest
GEMEENTELIJKE RADIO-
DISTRIBUTIE.
Lijn I: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum II.
Lijn 3: Keulen 8.8.40, D sen-
der 8.40—l0.2O, London Regional
10.20—12.05, Parijs Radio 12.05—
13.20, Brussel VI. 13.20—14.20,
Deutschl-s. 14.20—1520, London
Reg. 15.20-17.05, Keulen 17.05-
18.50, Brussel Fr. 18.50-19.20,
Parijs Radio 19.20—19 50, Keulen
19.50—20.20, Beromunster 20.20—
21.10, Rome 21.10-24.—.
Lijn 4: Parijs Radio 8 05—9.20,
Droitwich 10.3514.20, London
Reg. 14.20—15.20, Droitwich
15.20—18.20, Breslau 18.20-18.50
London Reg. 18.5022.30, Droit
wich 22.30—22.50, London Reg-
22.50—24.—,
1.
dat de Russische communisten de Liga tegen
het Imperialisme hadden kapot geslagen,
toen zij niet wilde meedoen aan de sovjet-
politiek inzake den Oosterspoorweg. Ver
keerd bleef spr. het vinden, cfat Rusland met
Frankrijk, dat door de communisten het
broeinest werd genoemd van den strijd tegen
de sovjet, verdragen sloot. Geen excuus kon
spr. vinden voor Rusland's toetreding tot
den Volkenbond, die door Litwinof werd ge
noemd een bond van roovers. Met de men
schen van de Derde Internationale kon spr.
niet samenwerken, hoe gaarne hij het zou
willen: zij zijn ten eenenmale onbetrouwbaar
voor de arbeidersbelangen. Spr. stelde vast,
dat Rusland een verbond heeft gesloten met
het Duitschland van heden, met de slachters
van de democratie.
Uit de houding van Rusland tegenover
Frankrijk stelde spr. vast, dat de communis
ten een godsvrede sloten met de bourgeoisie
en dat ae wapenfabrikanten daar voordeel
van hebben.
De geestelijke vrijmaking van den mensch
krijgt men niet door dictatuur. Wel krijgt
men daardoor een verslaving aan het staats
socialisme. Zonder eigen critisch inzicht zal
de arbeidersklasse niet komen waar zij wil
De heer V e r n e e sloot tenslotte de ver
gadering met een kort woord, waarin hij
o.a. zei, dat de doelstelling moet zijn: nooit
mee te weiken aan oorlog. Overal moeten
kernen worden gevormd, waar de juiste toe
stand kan worden besproken.
-5225 G. P. BAKKER
„Uitgesloten, overste, volslagen uitgeslo
ten. Ik ga niet over ijs van één nacht. Het
beste bewijs is dat ik uw stem herkende, het
scherpe commando van Wallenstein's offi
cieren, toen u gisteravond meende dat ik
overvallen zou worden. En daarvoor nog
mijn oprechten dank. U is een voorzichtig
man, maar u heeft ons gevecht met die
moordenaars gezien. En ik ook zag u meer
malen aan het hoofd van uw ruiters, van
Saxon's ruiters. Ook heb ik uw intocht in
Brandenburg gezien aan het hoofd van uw
regiment met Marion, prinses Von Ebertot,
vóór u in den zadel. De ruiters allen naar
Zweedsch gebruik een groene tak op den
helm en de muziek speelde:
Er is geen beter leven
Dan van een ruiter welgemoed
Zich in 't gevecht begeven
Tot hoog en rang verheven
Krijgt eer en roem en goed.
Het was mooi, het trol ons allen, want u
was in korten tijd de held geworden van het
onderdrukte uitgemoorde Sticht, waar wij
eboren zijn. Overste, er is geen enkele re
en uw persoonlijkheid langer te verber
gen".
De overste voelde dat deze man de waar
heid sprak. Hij stak hem de hand toe en
zei:
„Ik geef me gewonnen, ik geloof u".
„Daar doet u goed aan. Ik durf nog niet
vragen uw vriend te zijn, maar ik ben zeker
dat we spoedig goede kameraden zullen we
zen".
Toen vroeg Saxon:
„Maar hoe heeft u mij herkend?"
„Ik verwachtte u. De oude meester of de
wonderdokter, zooals het volk hem noemde,
had het reeds voorspeld. Hij zeide: Je
zult zien dat mijn vriend de overste een of
anderen dag weer zal komen opdagen
Ik was het met hem eens".
„Dat was toch een zeer gewaagde ver
onderstelling". Hij dacht aan zijn ontslag
aanvraag.
„Toch niet. Het beste middel iemands da
den te leeren kennen is zijn verleden te weten
en dan je zelf in zijn toestand verplaatsen
Te vragen: Wat zou ik doen in zoo'n ge
val? Mag ik vrijuit spreken?"
„Niets liever dan dat. U schijnt een men-
schenkenner".
„Een beetje. Ik heb mijn doctorshoed in
de wiskunde en de medicijnen, heb veel in
de wereld rond gekeken en was altijd een
vriend van den ouden meester, den wonder
dokter. Ik was zijn eerste bondgenoot. La
ter zal ik u daar wel eens meer van vertel
len.
Maar laat me voortgaan. Ik dacht: prin
ses Marion, zoo noemen wij haar allen, en
u zijn één. De prinses was heftig tegen de
keizerlijken gekant. Zij had vertrouwen in
den Zweedschen koning. U trad door haar
in zijn dienst. Hij heeft in een vreemd land
behoefte aan voorlichting. Als hij op de
hoogte gehouden wordt van de plannen van
zijn vijanden, heeft hij reeds half de zege
behaald. Wie kent het land zoo goed als u,
eens de agent van Wallenstein, de agent
van den grooten veldheer, die de overwin
ningen van Tilly, nu hij zelf afgedankt is,
met leede oogen aanziet, er op wacht weer
in zijn rang als opperbevelhebber hersteld
te worden en daarom overal zijn vertegen
woordigers heeft. Wie heeft zoo veel ver
trouwde vrienden hier als overste Saxon?
U bent een dapper man en uw hart 8aa* u'*
naar avonturen. Uw rang is te hoog voor
inlichtingswerk, maar onder Wallenstein
was u ook reeds een bekend overste".
„Hoe herkende u mij. Was mijn vermom
ming dan zoo armzalig?"
„Integendeel. Maar ik had altijd mannen
op den uitkijk. U zou natuurlijk eerst trach
ten de herberg van onzen vriend Rudolf te
bereiken. Langs dezen weg moest u komen.
Ze hadden u dikwijls gezien. Toen ze u be
speurden, dachten zei: Dat kan de overste
zijn. U hield ze voor roovers. U gaf ze zelfs
de groeten aan den beul". Hij lachte luid,
een vroolijke lach. „Ze hebben het grootste
pleizier dat ze zijn geslaagd".
„En u heeft mij in de herberg opge
wacht?"
„Ja. Ik wou eerst niet gelooven dat u het
werkelijk was. Ik zeide immers een paar
malen „Niet slecht". Eerst langzaam kwam
ik tot de overtuiging, dat u het moest zijn
Een ander zou u niet ontdekt hebben De
eerste aanwijzing was de naam van uw
hond Wolf".
„Mijn trouwe vriend heeft mij dus ver
raden en kijk hoe hij de wacht houdt" En
werkelijk met gespitste ooren stond hij het
einde van het gesprek af te wachten
„Wij zullen hem een andere kleur en een
anderen naam moeten geven, als u deze rol
verder wilt spelen. De tweede aanwijzing
waren uw oogen. Die kunt u niet veran
deren Ze zijn te jeugdig voor een grijsaard
te helder. Oude menschen krijgen doffer
oogen. Dat weet ik als dokter. Ja overste
paarden kijkt men in den bek, menschen
in de oogen. Het bewijs heb ik u reeds ver
teld. Uw tusschenkomst uw houding
uw stem. En nu laat ons iets gaan nuttigen
Ik heb honger en de dag is nog lang"
„Nog een vraag, dokter?"
„Gaarne".
„Was die vrouw, die mij later aansprak
~o'< een der uwen?"
„Neen, overste, maar zij zal u uw zelf
vertrouwen teruggeven".
„Als ik aan haar terug denk", de overste
glimlachte, „lijkt me dat zeer twijfelachtig
„En toch is het waar. Zij is geen licht
zinnige vrouw. Zij is een spionne van graaf
van Mansfeldt, den bevelhebber van de kei
zerlijken in het sticht Maagdenburg. Te#
minste dat mompelt men. Bewijzen heb
echter niet. In elk geval, zij had niet h«
minste wantrouwen in u. Als ze eenig ver
moeden gehad had wie die oude z*0?®?
was, zou ze wel een reden gevonden hebben
met u mee te gaan, ofschoon ik niet ze|er
weet of ze u zou hebben verraden. Wie kan
lezen in een vrouwenziel?" M
„En nu, overste, eten zonder pardon. J**
den maaltijd kunnen we verder spreken
De dokter schonk een roemer vol wjjjj»
dien hij den overste reikte na er eerst even
van te hebben gedronken.
„Ik heb maar één glas. Qp uw gezona*
heid".
„Op de uwe, dokter".
Wolf had dit bevredigend slot goed ne
grepen. Toen de beide mannen begonnen
eten zat hij ongeduldig te wachten.
Zijn oordeel over den vreemdeling v*"
reeds lang geveld. Natuurlijk, je moet voo
zichtig zijn, maar iemand die met den w
lekkere vette ham eet, is altijd een vriena-
(Wordt vervolgd)