SAXON <ppeekvvoordeujk: Stad en Omgeving. Jiadiopta^twiUfui t Italië-Abessinië en de arbeiders. feuilleton VERSTE 6) Rede van G. Nabrink. Voor de vrije groep van sociaal-anarchis ten trad gisteravond in de dancing Harmonie op de heer G. N a b r i n k uit Den Haag, zulks in de plaats van den heer A. L. Con- standse, die verhinderd was over boven staand onderwerp te spreken. De zaal wns goed bezet. De heer A. V e r n e e sprak een openings woord, zijn verwondering erover uitend, dat in het algemeen de menschen nog zoo weinig te hoop loopen naar aanleiding van den oor log, die dreigt. Maar, zei hij, laten wij el kaar beloven een geweldigen strijd aan te binden tegen de machten, die den oorlog durven te ontketenen. De heer Nabrink, voor Alkmaar geen onbekende, ofschoon hij in den laatsten tijd hier niet optrad, kreeg hierna het woord. Hij begon met vast te stellen, dat in de laatste paar maanden wel gebleken is de onmacht van het fascisme, om het economische leven in goede banen te leiden. Het dreigen met oorlog door Mussolini was niet alleen gevolg van zucht naar nieuwe gebieden, maar in hoofdzaak is het veroorzaakt door den slech ten binnenlandschen toestand. De economische nood is in Italië bijzon der groot, zei spr., en daardoor ontstaat op zijn zachtst uitgedrukt ontevredenheid, en, zooals steeds de regeerende klassen hebben gedaan, geschiedde ook in Italië: er is een dreiging met oorlog ontstaan, om de aan dacht van den nood af te leiden. De wel eens geuite stelling, dat het met het fascisme naar den ondergang zou loo pen, is te optimistisch, zei spr. Mussolini is zeer openhartig geweest. Hij heeft betoogd, dat Italië de grondstoffen van Abessinië niet kon ontberen. De Nederland- sche regeerders deden het vroeger minder openhartig: zij trokken naar Indië met den godsdienst en stuurden later de soldaten. Italië is nu alleen nog maar wat onbe schaamder. Het is echter ook onbeschaamd van andere imperialistische staten ook Nederland om zich op de borst te slaan en te zeggen: „dat gaat toch maar zóó niet". Want ook ons eigen land heeft nooit anders gedaan dan millioenen te sleepen uit Indië door middel ook van dwangarbeid. Spr. weidde uit over het bewind der Ne derlanders in Indië en herinnerde daarbij aan wat in 1905 een r.k. afgevaardigde in de Tweede Kamer zei, o.a., dat de kaart van Indië aan alle kanten is besmeurd met bloed van mannen en vrouwen en ook kinderen, die vielen door de Nederlandsche overheer- sching. Desondanks is men er nooit in kun nen slagen om te verwezenlijken het ideaal van de in 1904 opgerichte I.A.M.V.: „Indië los van Holland''. De regeerders hebben al tijd dit streven kunnen onderdrukken, vaak met geweld, zooals spr. uiteenzette en nooit hebben de Nederlandsche arbeiders zich kunnen opwerken tot massaal verzet te gen zooiets, noch tot werkelijken steun van de Indische bruine broeders. Dit standpunt vaH de Nederlandsche arbeiders wettigt het vermoeden, dat zij ten slotte alles zullen slik ken, zooals de Duitschers thans, zelfs een oorlog. Het gebied van Abessinië, hetwelk thans door Italië wordt begeerd, is een te vette khirf dan dat de andere imperialistische mo gendheden zich niet zouden verzetten tegen Mus6olini's eischen. De besprekingen in Ge- neve beteekenen niet een zoeken naar behoud van den vrede, maar een zoeken naar mid delen om ook een stuk van Abessinië te krij gen. Tot algeheele annexatie is het land niet geëigend, het is daarvoor veel te groot (34 keer de oppervlakte van Nederland). Maar ondanks dat heeft Mussolini openlijk aan gekondigd Abessinië, den laatsten onafhan- kelijken staat in Afrika, te willen bezitten; een argument daarvoor is ook nog: bestrij ding der slavernij. Maar dit werd door spr. niet ernstig genomen, want, zei hij, de ïta- liaansche arbeiders zijn evenzeer in sla vernij. Dat Abessinië nog onafhankelijk is, kon alleen een gevolg zijn van het feit, dat de negus niet voldoende geld kon krijgen voor concessies. Spr. noemde het plan van Mussolini ook uit kapitalistisch oogpunt een waanzinnig avontuur, omdat er veel te groote schatten noodig zullen zijn om den rijkdom van het land in exploitatie te brengen, en dan zou het nog vele jaren duren eer dat geld rente kan opbrengen. Na 1896, toen Abessinië de Italiaansche legers versloeg bij Adoea, waarmee aan het protectoraat van Italië een einde werd ge maakt, hebben er geen gewelddadige pogin gen meer plaats gehad om het rijk van den negus onder den voet te loopen. Het zijn de diplomaten geweest, die toen aan het werk togen, en met succes: herhaaldelijk werd een concesie verkregen en werden invloedsferen vastgesteld ten behoeve van andere staten. Spr. ging een en ander vrij uitvoerig na, o.a. vaststellende, dat Abessinië in 1923 op verlangen vooral van Italië lid werd van den Volkenbond. Hieraan kncopte spr. eenige opmerkingen vast aan het adres van dat in stituut, dat z.i. menig staaltje doet zien van imperialistisch gedoe. Maar hoeveel concessies e.d. ook werden gegeven, Abessinië had te goede diplomaten om zich geheel te binden, zoodat Italië ein delijk besloot niet langer te wachten met een gewelddadige poging tot het winnen van het Begeerde gebied. De nationale hartstochten van het land worden opgewekt, maan zei spr.; met weinig succes, want alleen in Zuid- Italië is eenig enthousiasme te merken; het noorden werpt op alle wijzen roet in het eten. Aanspraak op eenige sympathie van de blanke arbeiders heeft de negus van Abes sinië zeker niet; het verleenen van de befaam de concessies aan Rickett (voor Engeland en Amerika) bewijst wel, dat hij een doodgew© ne sjacheraar is in bodemrijkdommen, land en menschen. En daarna zijn nog meer con cessies aan het licht gekomen, zelfs hebben Engelsche kranten bericht, dat Rickett niet bestaat en eigenlijk Ricketti heet en opgetre den was voor Italiaansche bankiers, die al- zoo een deel van Abessinië in de wacht wil den sleepen. Het is volkomen terecht, dat men spontaan wil opkomen voor de Abessinische arbeiders, maar gij zult tegen de regeering van Abes sinië moeten zijn, meende spr. Na een korte pauze vervolgde de heer N a- brink zijn rede, er op wijzend, dat in Amerika en overal in de wereld waar negers wonen, deze menschen bijeenkomen in verga deringen om het conflict Italië—Abessinië te bespreken en waar sympathie wordt betuigd met het Abessinische' volk De bourgeoisie wordt angstig op dit samenloopen der ne gers en het ..zwarte gevaar" doet opgeld in de imperialistische staten. Voor ons zei spr. is dit een steun in den strijd, welken wij voeren. Spr. herinnerde aan het tot stand komen van de Eerste Internationale in 1926 te Brus sel, waar arbeiders van alle landen en ras sen bijeen kwamen in de Liga tegen het im perialisme. Van de 1800 millioen menschen ter we reld in 1930, zijn er slechts ruim 700 mil lioen blanken, een eeuw te voren was de be volking der wereld de helft en het percen tage blanken was toen veel geringer, wat op genoemd Brusselsch congres aanleiding was fe beweren, dat er van een gekleurd gevaar geen sprake is. Het is veeleer een blank ge vaar dat dreigt. De fouten, die kenmerkend zijn voor het blanke ras, zijn fouten van alle blanken. Zij allen zijn hoogmoedig en verachten de ge kleurde rassen, ofschoon die, zooals de Chi- neezen b.v., een veel oudere cultuur hebben. Laat u met de fraze van het gele of zwar te gevaar toch niet in den oorlog drijven, waarschuwde spr. Hulp zoeken bij den Volkenbond in het conflict ItaliëAbessinië, zooals de soc.-dem. doen, achtte spr. geheel verkeerd, omdat de Volkenbond niet anders is dan een staten AMSTERDAM - ROTTERDAM bond, een bond van handelsreizigers in be wapening. De soc.-dem. dringen aan op sancties vanwege den Volkenbond en wer- ken daardoor mee om ook Engeland en Frankrijk aan een kluif van den vetten buit te helpen. Spr. betoogde, dat Nederland dezen keer niet buiten het conflict zal blijven. Op de veelbesproken sancties nader in gaande, besprak de heer Nabrink het statuut van het Suez-kanaal, waarin werd vastge legd, dat het nimmer gesloten zou mogen worden. Maar nu is uitgevonden dat dit sluiten wèl kan geschieden door Egypte, als zijnde geen onderteekenaar van bovenge noemde overeenkomst, en omdat het geheel staat onder invloed van Engeland, zal het kanaal gesloten worden, als dit land dat wil. Ook de Straat van Gibraltar kan worden geblokkeerd, en als dan ook nog de toevoer van petroleum enz. naar Italië wordt stop gezet, zal de wereldoorlog een feit kunnen worden en dan zal dit voor een groot deel liggen aan de arbeiders aller landen, die in den Volkenbond nog een bond van volken zien. Er is geen enkele macht, die den dreigen den oorlog kan keeren, zei spr., dan de eens gezinde wil der arbeiders uit de heele we reld. Uitvoerig ging spr. het behandelde op het congres der Tweede Internationale van 1928 te Brussel na, waarvan naar hij betoogde niets goeds te zeggen is. Het bleek nog eens duidelijk, dat de soc.-democratie een onder deel is van het kapitalisme. Een even slechten leidsman noemde spr de Derde Internationale van Moskou, die zich volkomen stelt aan den kant der machti gen en deelneemt aan den Volkenbond, waar besproken wordt de verdeeling van den buit. Sovjet-Rusland achtte zich verplicht graan te leveren aan Italië en mee te doen in het koor der bewapenaars. Spr. ging ook nog in op den verkoop van den Oosterspoorweg en op het verbond met Frankrijk. Noch de Tweede, noch de Derde Interna tionale is ook maar voor een gering deel van waarde voor de arbeiders. En de Vier de Internationale (die der Trotzkisten), die nog niet eens geboren is, gaat nu al denzelf den weg op. Van samenwerking tusschen arbeiders en de bourgeoisie kan nimmer sprake zijn, meende spr., en waar het ooit geprobeerd is of wordt, zijn steeds de winsten uitsluitend aan den kant der bezittere. De arbeiders hadden dat al lang moeten leeren, maar Duitschland, waar de soc.-dem. prachtig ge organiseerd was, heeft wel bewezen, dat het socialisme slechts aan den buitenkant zat en niet in de harten der menschen. Onjuist is het, zijn vertrouwen te stellen in* de groote partijen. Er is slechts één me thode om den oorlog te verhinderen: de dienstweigering. Spr. gaf toe, dat dit middel nooit massaal kan worden, maar wel kunnen dit de andere methoden die tot het beoogde doel leiden: werkstaking en boycot. Maar deze moeten dan ook voortkomen uit den harden wil van anti-militairisme. Het terrein om daarvoor te werken is over al te vinden: de huiskamer, het stempello kaal, de kleine kring, enz., overal kan men zijn propagandistisch wsrk doen voor. den anti-mrlitairistischen strijd. Alleen op die wijze kan men komen tot een inderdaad vrije samenleving, een beschaving, die onder het kapitalisme niet gedijen kan. Debat. Van de gelegenheid tot het voeren van de bat maakte allereerst de heer Hamstra gebruik, die betoogde, dat het brengen van politieke opklaring ook bij de arbeiders noo dig is in den strijd tegen het kapitalisme en tegen oorlogen. De heer C. de Jong vroeg om welken buit het de Sovjet-Unie (die toch ook in den Volkenbond zit) te doen zou zijn. Spr. nam het den heer Nabrink kwalijk, dat bij afgaf op het hedendaagsche Rusland. Alvorens dat te mogen doen. moeten eerst de arbeiders in ons eigen land toonen wat zij kunnen. Spr. had in het betoog van den heer Nabrink ge mist wat er eigenlijk gedaan moet worden door de arbeiders; spr. wilde niet toegeven dat de arbeidersklasse dom is, zij is slechts verdeeld. Zij moet over de verschillen heen stappen en eensgezind zich keeren tegen de bourgeoisie. Wij moeten voeren een werke lijkheidspolitiek, die direct op het doel af- gaat. Als er geen sancties tegen Italië mogen worden genomen, wat wil de heer Nabrink dan? Wij moeten ons toch keeren tegen het fascisme en dan is het onverschillig hoe het gebeurt. De heer Nabrink kon niet meegaan op het pad der eenheid onder de arbeidersklas se: zij is niet zelfbewust. Spr. vond het erg, Donderdag 26 September. HILVERSUM, 1875 M. (AVRO- uitz.) 8.— Gr.pl. 9.— J. Kroon's Ensemble. 10.Morgenwijding. 10.15 Gr.pl. 10.30 J. Kroon's En semble. 11.Het Omroeporkest o. I. v. N. Treep, mmv. B. Lonkhuy- zen, voordracht. 1.— Ensemble Jetty Cantor. 2.30 Gr.pl. 2.45 Het Lyra-trio. 3.45 Gr.pl. 4Voor zie ken en ouden van dagen. 4.45 Radio-tocneel v. kinderen. 5.30 De Avro-Decibels olv. E. Meenk. 6.15 Gr.pl. 6.30 Sportpr. H. Hollander 7.— Gr.pl. 7.30 Causerie door Dr. Max Euwe. 8.— Ber. 8.10 Om roeporkest olv. N. Treep. 9.— 6de Episode van „De blauwe Sma ragd", spel van L. Willink. Leiding K Kleyn. 9.30 Concert door de Re gensburger Doms oatzen olv. Dr. Th. Schrems. 10.15 Gr.pl. 10.30 Kovacs Lajos en zijn orkest. 11. Ber. 11.15—12.Kovacs Lajos en zijn orkest. HILVERSUM II, 301 M. (8. 9.15 «n 11.-2.-KRO. de NCRV van 10.11.en 2.—11 30 uur). 8.-9.15 en 10.- Gr.pl. 10.15 Morgendienst olv. ds. B. Hagenaar 10 45 Gr.pl. 11.3012.Godsd. halfuur. 12.15 Gr.pl. en orkestcon- ccrt. 2.Handwerkcursus. 3. Vrouwenhalfuur. 3.30—3.45 Gr.pl. 4.— Bijbellezing ds. C. Warmolts, mmv. bariton en orgel. 5.— Cursus handenarbeid v. d. jeugd. 5.30 Zang door R. Ipema, sopraan. Aan den vleugel: C. Veelo. 6.45 Cause rie A. Stapelkamp. 7.15 Rep. 7.30 Journ. weekoverzicht C. A. Crayé. 8.— Ber. 8.05 Evangelisatie-dienst uit de Baptistenkerk te Stadskanaal Sprekers ds. J. W. Weenink en ds. J. Huizinga, mmv. de Zangver. „Polyphonia" olv. J. v. d. Baaren. 9.35 NCRV-orkest olv. P. v. d. Hurk. 10.— Ber. 11.—11.30 Gr.pl. DROITWICH, 1500 M. 10.35 10.50 Morgenwijding. 11.05 Cause rie. 11.20 Orgelspel H. Croudson. II.50 Voor de scholen. 12.10 Het Rutland Square en New Victoria- orkest olv. Austin. 1.20 Gr.pl. 2.25 Voor de scholen. 3.20 Vesper. 4.10 Gr.pl. 5.05 Orgelconcert W Green house Allt. 5.35 Mantovani en zijn Tipica-orkest. 6.20 Ber. 6.50 D- Scarlatti-concert. 7.15 en 7.50 Le zingen. 8.20 BBC-Variété-orkest o. 1 v. Longstaffe mmv. A. Tracy, zang. 8.35 „Baffies the Amateur Batsman'', hoorspel. 9.05 Jazz- pianoduetten. 9.20 „The Use of Man", spel van Lord Dunsany. 10.— Ber. 10.30 Korte kerkdienst 10.50 BBC-orkest olv. B. Walton O'Donnell. 11.35—12.20 't Casani Club-orkest olv. Charles Kunz. RADIO PARIS. 1648 M. 7.20 en 8 20 Gr.pl- 12.35 Kamermuziek olv. Doyen. 5.05 „Les caprices de Ma- rianne', spel van De Musset. 9.05 Radio-tooneel. 10.05 Nat. orkest olv. Inghelbrecht. 11.5012.35 Dans muziek. KALUNDBORG, 1261 M. 12.20 —2 20 Strijkorkest olv. Thyregod. 3.20—5.05 Concert uit rest. Rit? 8.30 Symph.-concert olv. N. Malko 10.50 Dansmuziek. KEULEN. 456 M. 6.50 Concert. 12.20 Orkestconcert mmv. vocaal duo. 2.35 Oyl. 4.20 Cello en liano. 5.20 Concert uit Leipzig 45 Concert door Mannenkoor. 8 30 „Das Rathaus zu Münater", spel van Wegmann met muziek van Rietmüller. 9.20 Omroeporkest olv. Buschkötter. 10.5012.20 Concert uit Berlijn. ROME. 421 M. 9.- „La dam- nation de Faust", opera van Berlioz olv. U. Tansini. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M 1*2.20 en 1.30-2.20 Gr.pl. 5.20 Dansmuziek. 7.20 Gr.pl. 8.20 Sytn- phonieconcert olv André. 10 50— 11.20 Or.pl. 484 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Omroeporkest olv. Gason 1.50—2.20 en 5.20 Grpl. 6 50 Ac- toideonmuziek. 7.35 Gr.pl. 820 Oraiceporkest olv. Gason 10.30— 11 20 bansmuziek. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 8.30 Zang door Karl Erb. Aan der. vleugel Hans Rosbaud. 9.20 Ban abas von Geczy en zijn orkest. 10.20 Ber. 1050 Koorroncert. 11 05 Wcerber. 11.2012.20 Juan Llos- sas en zijn orkest GEMEENTELIJKE RADIO- DISTRIBUTIE. Lijn I: Hilversum. Lijn 2: Hilversum II. Lijn 3: Keulen 8.8.40, D sen- der 8.40—l0.2O, London Regional 10.20—12.05, Parijs Radio 12.05— 13.20, Brussel VI. 13.20—14.20, Deutschl-s. 14.20—1520, London Reg. 15.20-17.05, Keulen 17.05- 18.50, Brussel Fr. 18.50-19.20, Parijs Radio 19.20—19 50, Keulen 19.50—20.20, Beromunster 20.20— 21.10, Rome 21.10-24.—. Lijn 4: Parijs Radio 8 05—9.20, Droitwich 10.3514.20, London Reg. 14.20—15.20, Droitwich 15.20—18.20, Breslau 18.20-18.50 London Reg. 18.5022.30, Droit wich 22.30—22.50, London Reg- 22.50—24.—, 1. dat de Russische communisten de Liga tegen het Imperialisme hadden kapot geslagen, toen zij niet wilde meedoen aan de sovjet- politiek inzake den Oosterspoorweg. Ver keerd bleef spr. het vinden, cfat Rusland met Frankrijk, dat door de communisten het broeinest werd genoemd van den strijd tegen de sovjet, verdragen sloot. Geen excuus kon spr. vinden voor Rusland's toetreding tot den Volkenbond, die door Litwinof werd ge noemd een bond van roovers. Met de men schen van de Derde Internationale kon spr. niet samenwerken, hoe gaarne hij het zou willen: zij zijn ten eenenmale onbetrouwbaar voor de arbeidersbelangen. Spr. stelde vast, dat Rusland een verbond heeft gesloten met het Duitschland van heden, met de slachters van de democratie. Uit de houding van Rusland tegenover Frankrijk stelde spr. vast, dat de communis ten een godsvrede sloten met de bourgeoisie en dat ae wapenfabrikanten daar voordeel van hebben. De geestelijke vrijmaking van den mensch krijgt men niet door dictatuur. Wel krijgt men daardoor een verslaving aan het staats socialisme. Zonder eigen critisch inzicht zal de arbeidersklasse niet komen waar zij wil De heer V e r n e e sloot tenslotte de ver gadering met een kort woord, waarin hij o.a. zei, dat de doelstelling moet zijn: nooit mee te weiken aan oorlog. Overal moeten kernen worden gevormd, waar de juiste toe stand kan worden besproken. -5225 G. P. BAKKER „Uitgesloten, overste, volslagen uitgeslo ten. Ik ga niet over ijs van één nacht. Het beste bewijs is dat ik uw stem herkende, het scherpe commando van Wallenstein's offi cieren, toen u gisteravond meende dat ik overvallen zou worden. En daarvoor nog mijn oprechten dank. U is een voorzichtig man, maar u heeft ons gevecht met die moordenaars gezien. En ik ook zag u meer malen aan het hoofd van uw ruiters, van Saxon's ruiters. Ook heb ik uw intocht in Brandenburg gezien aan het hoofd van uw regiment met Marion, prinses Von Ebertot, vóór u in den zadel. De ruiters allen naar Zweedsch gebruik een groene tak op den helm en de muziek speelde: Er is geen beter leven Dan van een ruiter welgemoed Zich in 't gevecht begeven Tot hoog en rang verheven Krijgt eer en roem en goed. Het was mooi, het trol ons allen, want u was in korten tijd de held geworden van het onderdrukte uitgemoorde Sticht, waar wij eboren zijn. Overste, er is geen enkele re en uw persoonlijkheid langer te verber gen". De overste voelde dat deze man de waar heid sprak. Hij stak hem de hand toe en zei: „Ik geef me gewonnen, ik geloof u". „Daar doet u goed aan. Ik durf nog niet vragen uw vriend te zijn, maar ik ben zeker dat we spoedig goede kameraden zullen we zen". Toen vroeg Saxon: „Maar hoe heeft u mij herkend?" „Ik verwachtte u. De oude meester of de wonderdokter, zooals het volk hem noemde, had het reeds voorspeld. Hij zeide: Je zult zien dat mijn vriend de overste een of anderen dag weer zal komen opdagen Ik was het met hem eens". „Dat was toch een zeer gewaagde ver onderstelling". Hij dacht aan zijn ontslag aanvraag. „Toch niet. Het beste middel iemands da den te leeren kennen is zijn verleden te weten en dan je zelf in zijn toestand verplaatsen Te vragen: Wat zou ik doen in zoo'n ge val? Mag ik vrijuit spreken?" „Niets liever dan dat. U schijnt een men- schenkenner". „Een beetje. Ik heb mijn doctorshoed in de wiskunde en de medicijnen, heb veel in de wereld rond gekeken en was altijd een vriend van den ouden meester, den wonder dokter. Ik was zijn eerste bondgenoot. La ter zal ik u daar wel eens meer van vertel len. Maar laat me voortgaan. Ik dacht: prin ses Marion, zoo noemen wij haar allen, en u zijn één. De prinses was heftig tegen de keizerlijken gekant. Zij had vertrouwen in den Zweedschen koning. U trad door haar in zijn dienst. Hij heeft in een vreemd land behoefte aan voorlichting. Als hij op de hoogte gehouden wordt van de plannen van zijn vijanden, heeft hij reeds half de zege behaald. Wie kent het land zoo goed als u, eens de agent van Wallenstein, de agent van den grooten veldheer, die de overwin ningen van Tilly, nu hij zelf afgedankt is, met leede oogen aanziet, er op wacht weer in zijn rang als opperbevelhebber hersteld te worden en daarom overal zijn vertegen woordigers heeft. Wie heeft zoo veel ver trouwde vrienden hier als overste Saxon? U bent een dapper man en uw hart 8aa* u'* naar avonturen. Uw rang is te hoog voor inlichtingswerk, maar onder Wallenstein was u ook reeds een bekend overste". „Hoe herkende u mij. Was mijn vermom ming dan zoo armzalig?" „Integendeel. Maar ik had altijd mannen op den uitkijk. U zou natuurlijk eerst trach ten de herberg van onzen vriend Rudolf te bereiken. Langs dezen weg moest u komen. Ze hadden u dikwijls gezien. Toen ze u be speurden, dachten zei: Dat kan de overste zijn. U hield ze voor roovers. U gaf ze zelfs de groeten aan den beul". Hij lachte luid, een vroolijke lach. „Ze hebben het grootste pleizier dat ze zijn geslaagd". „En u heeft mij in de herberg opge wacht?" „Ja. Ik wou eerst niet gelooven dat u het werkelijk was. Ik zeide immers een paar malen „Niet slecht". Eerst langzaam kwam ik tot de overtuiging, dat u het moest zijn Een ander zou u niet ontdekt hebben De eerste aanwijzing was de naam van uw hond Wolf". „Mijn trouwe vriend heeft mij dus ver raden en kijk hoe hij de wacht houdt" En werkelijk met gespitste ooren stond hij het einde van het gesprek af te wachten „Wij zullen hem een andere kleur en een anderen naam moeten geven, als u deze rol verder wilt spelen. De tweede aanwijzing waren uw oogen. Die kunt u niet veran deren Ze zijn te jeugdig voor een grijsaard te helder. Oude menschen krijgen doffer oogen. Dat weet ik als dokter. Ja overste paarden kijkt men in den bek, menschen in de oogen. Het bewijs heb ik u reeds ver teld. Uw tusschenkomst uw houding uw stem. En nu laat ons iets gaan nuttigen Ik heb honger en de dag is nog lang" „Nog een vraag, dokter?" „Gaarne". „Was die vrouw, die mij later aansprak ~o'< een der uwen?" „Neen, overste, maar zij zal u uw zelf vertrouwen teruggeven". „Als ik aan haar terug denk", de overste glimlachte, „lijkt me dat zeer twijfelachtig „En toch is het waar. Zij is geen licht zinnige vrouw. Zij is een spionne van graaf van Mansfeldt, den bevelhebber van de kei zerlijken in het sticht Maagdenburg. Te# minste dat mompelt men. Bewijzen heb echter niet. In elk geval, zij had niet h« minste wantrouwen in u. Als ze eenig ver moeden gehad had wie die oude z*0?®? was, zou ze wel een reden gevonden hebben met u mee te gaan, ofschoon ik niet ze|er weet of ze u zou hebben verraden. Wie kan lezen in een vrouwenziel?" M „En nu, overste, eten zonder pardon. J** den maaltijd kunnen we verder spreken De dokter schonk een roemer vol wjjjj» dien hij den overste reikte na er eerst even van te hebben gedronken. „Ik heb maar één glas. Qp uw gezona* heid". „Op de uwe, dokter". Wolf had dit bevredigend slot goed ne grepen. Toen de beide mannen begonnen eten zat hij ongeduldig te wachten. Zijn oordeel over den vreemdeling v*" reeds lang geveld. Natuurlijk, je moet voo zichtig zijn, maar iemand die met den w lekkere vette ham eet, is altijd een vriena- (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 6