i
t
Dr. DECKERS ALS MINISTER VAN LANDBOUW
IN DEN SENAAT.
□v4SLESAXON
Eerste Kamer.
Uitvoerverboden ter bevordering van den vrede.
Begrooting landbouwcrisis goedgekeurd.
VROOLIJKHEID IN DE KAMER.
IN RIJ VERBODEN
Jeugdlectuur
%xdiopto Qcatmux
0
JUdscficiften
HeuiUeton
Den Haag, 9 October.
Gisteravond is het wetsontwerp in de
aideelingen onderzocht, dat aan de regee
ring de bevoegdheid geeft, uitvoerverboden
uit te vaardigen ter bevordering van de
internationale samenwerking in het belang
van den vrede of ter bescherming van de
levensbelangen van het Rijk in tijden van
buitengewone internationale spanning. En
hedenmorgen heeft de senaat het al, zonder
stemming, goedgekeurd. Het tempo van de
afhandeling door de Eerste Kamer herin
nert aan een tijd, welken niemand hier
gaarne zal zien herleven: de Augustusdagen
van 1914. Maar toen waren de wetten, doe-
de Staten-Generaal aangenomen, één of
twee dagen tevoren door de regeering voor
gesteld. Thans klaagden prof. Van Embden
(v.d.) en mr. Mendels (s.d.), dat het wets
ontwerp laat aan den senaat ter behandeling
was aangeboden, en volgens prof. Van Emb
den had de regeering een dergelijk wets
voorstel aanstonds na de sticht'ng van den
Volkenbond moeten indienen. Minister
Colijn evenwel was van oordeel, dat de in
diening eerst kon plaats vinden, nadat de
Volkenbond de zaak in een internationaal
kader had geplaatst. De Volkenbond heeft
dit kader geconstrueerd naar aanleiding
van het conflict tusschen Bolivia en Para
guay. Dit conflict heeft de gemoederen in
ons land niet héél sterk beroemd en, aan
gezien het tot het verleden behoort, had
het wetsontwerp in dit opzicht geen actu
eel» beteekenis meer. Maar de oorlog in
Abessinië heeft het plotseling wel zeer
actueel en urgent gemaakt. Er liggen nu
ook reeds wetsontwerpen klaar, welke de
regeering bevoegd maken, uitvoer naar
Italië en verleening van credieten aan dit
land te verbieden. Misschien zal dit ook
voor Abessinië moeten gelden. Of deze en
meer wetsontwerpen zullen worden inge
diend, hangt af van de besluiten, welke de
Volkenbondsvergadering zal nemen.
Prof. van Embden heeft een felle speech
tegen Italië gehouden en scheen te wen-
schen, dat Nederland bij het verzet tegen
Mussolini's gewelddaad te Geneve vooraan
zal gaan. Minister Colijn stelde hiertegen
over, dat ons land niet geroepen was, een
leidende plaats daarbij in te nemen,
maar liet er aanstonds op volgen, dat ons
land zijn verplichtingen, uit het lidmaat
schap van den Volkenbond voortvloeiende,
trouw zou nakomen. Mr. Mendels merkte
op, dat kleine landen hun overtuiging -te
Genève toch krachtig zullen moeten uiten.
Minister De Graeff heeft hiervoor, wat ons
land betreft, reeds de vorige maal gezorgd
en dé toon, waarop minister Colijn sprak,
wettigt het vertrouwen, dat de bewindsman
van Buitenlandsche Zaken dit ook in deze
dagen zal doen, als er aanleiding toe is.
Prof. De Savornin Lohman (c.h.), bij in
terruptie, en mr. Briët (a.r.) in zijn rede
vroegen prof. Van Embden, of deze ook
voor deelneming aan militaire sancties was,
en mr. Briët herhaalde deze vraag bij in
terruptie jegens mr. Mendels. De sociaal
democraat antwoordde, op deze kwes'ie bij
de begrootingsdebatten te zullen terug
komen. Prof. Van Embden heeft niet met
zoovele woorden instemming met deel
neming aan militaire sancties te kennen ge-
ge -en. Wel verklaarde hij zich, wat econo
mische sancties aangaat, ook voor het af
snijden van den levensmiddelentoevoer
voor de burgerbevolking van Italië, als dit,
ir. het uiterste geval, noodig bleek. Door
dit, overigens niet lange, debat heeft het
wetsontwerp meer relief gekregen dan door
de behandeling orvan in de Tweede Kamer,
waar alleen de heer Wijnkoop erover sprak,
zich intusschen ook slechts bepalende tot
een stemmotiveering voor de communisti
sche fractie.
De Kamer heeft de begrooting van het
landbouwcrisisfonds eveneens zonder stern-
min goedgekeurd. Bij den aanvang van het
debat deelde voorzitter baron de Vos van
Steenwijk mede, dat er reeds zeven leden
als spreker waren ingeschreven, „een ge
tal, dat zich in den loop van den dag tot
verhooging leent". Hij ging voort: „Toch
vertrouw ik, dat de discussiën nog heden
middag tot een einde zullen worden ge
bracht, zoodat een avondvergadering on-
noodig zal blijken, daar een staatsman van
groot gezag (gedurende een veertigtal jaren
aan de ministerstafel gezeten, hetzij deel
uitmakende van de Staten Generaal) mij
eens als zijn overtuiging, vrucht van rijke
ervaring, te kennen gaf, dat een rede van
een afgevaardigde, wilde zij aanspraak
kunnen maken op het epitheton „goed'1,
niet langer dan twintig minuten mocht
duren. Nu zullen de redevoeringen, welke
ons wachten, natuurlijk alle „goed" zijn."
De Kamer luisterde bevreemd naar deze
toespraak en vroeg zich, terwijl zij den lan
gen, voorlaatsten, door ons geciteerden zin
aanhoorde, af: „Waar moet dat heen?"
Toen de president uitgesproken was en, in
één adem door, het woord gaf aan den eer
sten spreker, barstte de vroolijkheid los.
Er zijn niet meer dan zeven sprekers ge
komen. Dit was trouwens al rijkelijk ge-
nog. Volgens den, door dien grooten staats
man aangelegden, maatstaf (welken hij zelf
ook waarschijnlijk niet altijd in aanmerking
heeft genomen) was, vreezen wij, van nau
welijks één hunner de redevoering „goed".
Intusschen is een avondvergadering niet
noodig geweest, al heeft de dagvergadering
abnormaal lang geduurd. Het oud-Tweede
Kamerlid mr. Van Rappard (lib.) heeft, op
de plaats van wijlen mr. Smeenge, wiens
opvolger hij is, zijn maidenspeech als sena
tor gehouden. En dr. Deckers hield als mi
nister van landbouw zijn maidenspeech. Hij
sprak met hetzelfde gemak over den land
bouw als vroeger over de defensie. Wel ge
bruikte hij, sprekende over een strijd op
twee fronten, een militaire beeldspraak,
welke aan zijn vorige functie herinnerde.
Ja, hij gewaagde zelfs van „een generale
staf", maar deze bestond in dit geval uit
spekslagers! Het ging over de verhooging
vi de heffing op varkensvleesch, waarvan
hij een verklaring gaf. Er zijn in bepaalde
maanden weinig varkens geboren en als
gevolg daarvan was er nu weinig aanbod
van varkens en van varkensvleesch. Dit
aanbod wordt nog meer beperkt, doordat
de boeren de varkens vast houden, hopen
de, dat de ingetreden prijsstijging zal wor
den voortgezet. De prijs der varkens volgt
dien van het varkensvleesch op den voet.
De regeering heeft nu de heffing op var
kensvleesch verhoogd om de marg; tus
schen beide prijzen grooter te maken. Als
gevolg daarvan verwacht zij een grooter
aanbod van varkens en als dit er eenmaal
is, zal de varkensvleeschprijs dalen on
danks de hoogere heffing, welke volgens de
regeering slechts een klein bestanddeel van
den prijs uitmaakt. De procedure schijnt
nog al ingewikkeld.
Minister Deckers zat vol grapjes. Hij nam
nog al eens een loopje met den heer Ruiter
(r.k.), die een vreeselijk lange rede had ge
houden, waarvan men met de grootste
moeite iets kon verstaan, doordat hij zeer
vlug en binnensmonds pleegt te spreken. De
heer Ruiter had zich beklaagd, dat de re
geering vragers met een kluitje in het riet
stuurt, maar minister Deckers verzekerde,
dat het prettigste van zijn arbeid is een
discussie met de Kamer en dat het prettig
ste van zulk een discussie is het geven van
volledige inlichtingen aan vragende Kamer
leden!
Z. Exc. zal „ernstig overwegen" een
denkbeeld van mr. Van Rappard om aan
vullende steunregelingen vast te stellen
voor kippen- en varkenshouders onder de
kleine boeren en hij zal „ernstige aandacht
wijden" (let op verschil in terminologie!)
aan een ander denkbeeld van dezen afge
vaardigde, nl. om kleine bcerenbedrijfjes als
zoodanig geldelijk te steunen.
Een roode cirkel met
wit veld beteekent:
gesloten voor alle ver
keer in beide richtingen
De lotgevallen van Jonker Hans van de
Sparrenborg, door E. Hoving. Uiig. N.V.
Uiig. Mtp. Gebr. Kluitman, Alkmaar.
De heer van de Sparreborg is gestorven
en zijn weduwe, baronesse van Beulekom
weet geen raad met den jeugdigen zoon des
huizes„die de plaag van de buitenplaats is
niets dan kattekwaad doet, het personeel
tergt en brutaal tegen zijn moeder ie.
Oom Ferdinand wil den jongen naar een
kostschool zenden, maar Hans zelf denkt er
anders over en hoewel hij pas dertien jaren
is, neemt hij de -lucht met het vaste voor
nemen voor zich zelf te gaan zorgen. Na een
dag zwerven komt hij doodmoe bij een
kroegje waar hij mag overnachten maar
waar men zijn geld en zijn horloge steelt en
hem zijn mooie kleeren afneemt als blijkt, dat
hij zijn logies niet kan betalen. Als een
schooiertje trekt hij verder en herinnert zich
dan hoe hij zijn hond zoo vaak op arme kin
deren en bedelaars heeft afgestuurd. Voor
enkele centen mag hij ergens gras knippen,
maar hij is in zijn manieren nog altijd jonker
Hans, hij plaagt dieren en menschen en ver
geet, dat men zooiets van een schooiertje
allerminst accepteert, met het gevolg, dat hij
enkele harde levenslessen krijgt. Natuurlijk
beleeft hij velerlei avonturen. Hij komt in
een smokkelauto terecht, vlucht in de bos-
schen en werkt op een boerderij. Als hij, bui
ten betrekking, door een verkeersongeluk ge
wond op den weg blijft liggen, wordt hij ge
vonden door een woonwagenbewoner, die
hem meeneemt, maar als hij later diens
paardje plaagt, komt ook aan deze relatie een
einde. Hans leert langzamerhand zichzelf
bekijken zooals een ander hem ziet. Het leven
zelf is zijn leermeester en het boosaardige
jongetje wordt een gehoorzame en tevreden
jongen. Het verhaal is boeiend geschreven en
bevat een schat van paedagogische lessen,
die als het ware spelend geleerd kunnen wor
den.
De roode kanodoor Jac. Berghuis Je.
Uitg. N.V. Oebr. Kluitman te Alkmaar.
Op het kasteel Berkensteyn aan het Blau
we Diep woont Charles, een H.B.S.-er met
zijn oom. Oom is niet gesteld op bezoek van
stedelingen en verbiedt zijn neef, die een
sympathieke knaap is, met zijn medeleerlin
gen om te gaan. Een plaatselijk blad heeft
een prijsvraag uitgeschreven om te weten te
komen wat zich vroeger op de plaats van het
Blauwe Diep bevond en twee jeugdige H. B.
S -ers, Frans van Vleuten en zijn Vriend Loe
de Roode, interesseeren zich buitengewoon
voor deze prijsvraag en bestudeeren ijverig
oude manuscripten. Er blijken inmiddels
kostbare schilderijen van de beroemde ver
zameling van het kasteel te zijn gestolen en
natuurlijk werpen de beide vrienden zich ook
op dit probleem en toonen zich ware Sherlok
Holmessen. Onderaardsche kerkers, geheim
zinnige documenten en dergelijke onmisbare
factoren zijn ruimschoots aanwezig. Intus
schen is de hoofdzaak van het boek propa-
ganda voor de kanosport, een sport, die een
van de mooiste en gezondste is en voor welker
beoefening slechts een zwemdiploma nood
zakelijk mag geacht worden Romantiek en
sport zijn nier op gelukkige wijze vereenigd.
Op goed gehtk naar Mexico, 4oor W alter
Tomscn. Uitg. N.V. Gebr Kluitman te Alk
maar. "N
Juist op het oogenblik, dat de Henk uit dit
boek een beroep moet kiezen, komt er te zijnen
huize een kennis op bezoek, die zooveel inte
ressants over zijn avonturen in Mexico ver
telt, dat de jongen zich onwillekeurig voelt
aangetrokken naar het land met den schit
terenden plantengroei, vreemde dieren en
onbekende bewoners. Als verstekeling op een
Duitsche boot komt hij in Vera Cruz en be
gint dan met zijn vriend Piet een avontuur
lijke toch per mula, dat is een dier, dat in
Holland muilezel genoemd wordt. In een
Indianendorpjè brengen zij den nacht door
en komen tot de ontdekking, dat deze India
nen de meest gastvrije menschen ter wereld
zijn. De jongens kunnen tenminste met de
ze Indo's best opschieten, maar hun tocht is
geen pleizierreisje want er is een geweldige
hitte en er zwermen millioenen giftige mug
gen. In de bosschen leven wilde dieren en er
zijn nog veel meer gevaren, maar de beide
moedige jongens slaan zich door alle moei
lijkheden heen en komen na lange tochten
door den Staat Sonora in Tuscan aan.
Groote trein- en bootreizen worden in dit
reusachtige land afgelegd en als een ver
rasend slot krijgt Henk een brief van zijn
vader, dat deze een farm in de Vereenigde
Staten vlak tegen de Mexicaansche grens
heeft gekocht en van plan is er zelf te gaan
boeren Voorloopig is er (in Tuscan voor den
Vrijdag 11 October.
HILVERSUM I, 1875 M. (NCRV-
uitz., Alg. progr.) 8.— Schriftle
zing en meditatie. 8.159.30 Gr.pl.
10.30 Morgendienst olv. ds. W.
Schouten. 11.12.Orgelconcert
F. Kloek. 12.15 Gr.pl. 12 30 En
semble v. d. Horst en gr.pl. 2.30
Chr. Lectuur. 3.3,45 Hobo-recital
B de Vries, a. d. vleugel A. Tump.
4.Concert. G. de Knegt—ter
Haar, zang, F. Zepparoni, viool en
Rie Beute, piano. 5.30 Gr.pl. 6.30
Causerie A. J. Herwig. 7.— Ned.
Chr. Persbureau. 7.15 Rep. 7.30
Literair halfuur. 8.Ber. 8.05
Arnhemsche zangvereen. „Bel Can
to", de Arnh. Orkestver. en solisten
olv. P. Versloot. 9.25 Deel. door F.
C. van Dorp. 9.55 Verv. concert.
10.25 Ber. 10.30—11.30 Grpl
HILVERSUM II, 301 M. (8
12.—4.-8- en 11.-12- VA
RA, de AVRO van 12.—4 en de
VPRO van 8.—11.— uur). 8.— Or
gelspel C. Steyn. 8.30 Gr.pl, 10.
VPRO-morgenwijding. 10.15 Deel.
C. Rijken. 10.35 Orvitropia o.l.v J.
v d. Horst. 11.— Verv. deel. 11.20
Verv. Orvitropia. 12.— Gr.pl. 12.30
Kovacs Lajos orkest (gr.pl.) 2.
P J. Schenke; De tuin in het na
jaar. 2.20 Omroeporkest olv. N.
Gerharz, mmv. E. Veen, piano. In
dt pauze voordr. door Gr. de Brae-
ke'eer. 4.05 De Zonnekloppers olv
C Steyn. 5.— Kindei uurtje. 5.30
Orvitropia olv. I. v. d. Horst. 6 10
Gr.pl. 7.— Lezing over Herdv, door
dr. H. Polak, gr.pl. en deel. door H.
Beek. 7.50 Nieu./sbe.'. en herh.
SOS-ber. 8.— Nieuwsber. en Vrijz
Godsd. Persbureau. 8.05 Dr. Nic
A. Bruining: Onze Bijbel. 8 30 Con
cert mmv. M. Reilign, sopraan, L.
Schröder, alt, F. Zepparoni, viool
en H. Schouwman, piano. 9 Mr
dr. W. Verkade spreekt over Thor-
betke. 9.30 Verv. concert. 10.H.
Rutters spreekt ovet Heinrich
Schuetz. 10.45 Nieuwsber., Vrijz.
Godsd. persbureau. 11.Jazzmu
ziek (gr.pl.) 11.30—12.Grpl.
DROITWICH, 1500 M. 10.35
10 50 Morgenwijding. 11 05 Cause
rie. 11.20 Orgelspel F. Bayco. 11.50
Voor de scholen. 12-10 Het Troca-
dero-Cinema orkest olv. A. v. Dam
12 50 BBC-dansorkesl olv. H. Hall
1.35 Solistenconcert. 2.25 Voor de
scholen. 3 20, 3 35 en 3.50 Lezin-
rk. 4.20 BBC-Midland orkest olv.
Heward, mmv. A. Cave, viool.
5.35 BBC-dansorkest olv. H. Hall.
6 20 Ber. 6.50 Zang door H. Hey
ner, bariton. 7.10, 7.30 en 7.50 Le
zingen. 8.20 BBC-orkest olv. M.
Sargent, mmv. Th Reiss, cello. 9.50
Ber. 10.40 Cabaret progr. 11.10—
12.20 Maurice Winnick en zijn
'besBL W"I - -i
RADIO FARIS, 1648 M. 720 en
8 20 Gr.pl. 12.35 Orkestconcert olv.
Gaillard. 3.20 Gr.pl. 8.20 Orgel,
viool en zang 905 1 Ie violoneux,
operette van Offenbach. II. Cron-
chettc, opera au Terra',se m. m. v.
solisten en orkest olv^ utbis. 11.10
Dansmuziek. 11.20—1 20 Gr.pl.
KALUNDBORO. 1261 M. 11.20
1 20 Strijkorkest olv. H. Ander-'
een 2.50—4,50 C. Rydahl's orkest.
5 05—5.35 Gr pl- 7.30 Zang en
niano. 7.45 Radiotooneel. 9.45
Mandolineconcert. 10.20—11,50
Dansmuziek.
KEULEN, 456 M. 5 50 Orkest-
concert. 6.30 Kamerconcert 9.55
Schrammelensemb'e. 11.20 Orkest
concert. 135 Grpl. 3.30 Cembalo-
concert. 4.20 Dresdensch Philh.
orkest olv. Schestak. 7.35 Leipzig.
symphonie orkest olv. Blumer. 8.15
Uit Muenchen: Omroeporkest o.l.v
Kloss 10.20-12.20 Omroeporkest
en balalaika orkest.
ROME, 421 M. 8 Gevar. con
cert. 9.20 Dansmuziek.
BRUSSEL. 322 en 484 M.322 M.:
12.20 en 1.30—2.20 Gr.pl. 5.20
Omroeporkest olv. Douliez. 6.20
Trioconcert. 7.35 Gr.pl. 8.20 Sa-
lonorkest olv Walpot en radiotoo-
neel. 10.30—11.20 Dansmuziek.
484 M.: 12.20 Gr.pl. 12.40 Zang.
12.50 Omroeporkest olv. Douliez.
1 50 Zang. 2.—2 20 en 5.20 Gr.pl.
5.50 Pianorecital. 7.10 Gr.pl. 7.35
Zang. 8.20 Voor oud-strijders. 9.40
en 10.30-11.20 Gr.pl.
DEUTSCHLANDSENDER 1571
M. 7.35 Herdenking van Felix
Draeseke mmv. orkest olv. Th. Blu
mer. 8.15 „Die deutschen Reichs-
kleinodiën", historisch hoorspel.
9 20 Ber. 9.50 Zang en piano. 1005
Weerber. 10.2011.20 Kamennu-
ziek door het Btuinier kwartet.
GEMEENTELIJKE RADIO-
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum I.
Lijn 2: Hilversum II.
Lijn 3: D.sender 8 9.20, Keu-
len 9.20—11.20. Kalundborg 1120
12.05, Parijs Radio 12.0512.35
Brussel VI. 12.35—14.20, Luxem
burg 14.20—14.50, Kalundborg
14 50—15.20, Parijs Radio 15.20-
16.20, Keulen 16.20-17.50, Brut-
sel (Fr.) 17 50—18.20, D.sender
18.20—19.10, Beromünster 19.10
—19.35, Keulen 19.35—2120,
Luxemburg 21.2022.30, Brussel
Fr. 22.30—23.20, Parijs Radio
23.20-24.—.
Lijn 4: Parijs Radio 8 05—10.35,
Lond. Reg. 10.3512.10, Droitwich
12 10—13.35, Lond. Reg. 13.35
17.35, Droitwich 17.35—18.20,
Frankfurt 18.2018.50, Lond. Reg
18,50—20.20. DroitwiÈh 1 20.20—
21.50, Lond. Reg. 21.50-24.—.
tijd van een jaar een farm gehuurd De
verloren zoon komt dus niet huiswaarts
maar vader en moeder komen naar den ver
dwenen jongen, maar als zij hem terug zien
kennen zij hem bijna niet meer. Het leven
heeft al ten man van hem gemaakt en er is
wederzijds zooveel te vertellen en te verkla
ren, dat er bijna geen eind komt.
Een boeiend, avontuurlijk verhaal waaruit
voornamelijk over het Mexicaansche gebied
veel geleerd kan worden.
In het jubileum nummer, ter gelegenheid
van het 50-jarig bestaan van De Nieuwe
Gids is de rede opgenomen van dr. Lodewijk
van Deyssel, die hij op 20 September te Den
Haag heeft gehouden.
Frans Erens geeft „Invallen" en Prof B.
Faddegon richt een woord tot Kloos en Van
Deyssel. Joan C. Hol bepreekt Alfons Die-
penbrock, Willem Kloos schrijft over het
halve eeuwfeest en Max Kijzer maakt er een
sonnet op en beschrijft den invloed van het
tijdschrift op de vaderlandsche cultuur.
Dr. J. E. van der Laan herdenkt Prof. J.
Prinsen en ook H. H. J. Maas en Joannes
Reddingius halen Nieuwe Gids-herinne-
ringen op. Dr. P. H. Ritter schrijft over De
Nieuwe Gids en de middengeneratie en dr.
Benno J. Stokvis geeft zijn meening over
Willem Kloos en Van Deyssel. Er zijn ver
zen van Hélène Swarth, Augusta Peaux en
Anton van dor Stok. Er zijn novellen en
schetsen van Eva Asscher, van Jacob Hie-
gentlich en dr. H. Geversman, „Binnenge
dachten", van Kloos, een beschouwing over
Afrikaansche litteratuur van P. J. Niena-
ber, een romanvervolg van wijlen Karei
Damme, een buitenlandsch overzicht van
Maurits Wagenvoort, die ook over Hol-
landsch Smyrna van 30 jaar geleden schrijft
en verder een bibliographie en de damesru
briek van Jeanne Kloos—Reyneke van
Stuwe.
Panorama heeft een uitvoerig artikel over
zeilsport bij de Papoea's van Nieuw Oeaui,
Rudolf van Weerst vervolgt de göchiede-
nis der Siaipeesche tweelingen, net Tijd-
schrift beschrijft den zender in Kootwijk en
geeft bij vele foto's een karakteristieke be
schrijving van een mark in Zwolle. L- m-
5225 G. P. BAKKER
19)
,,'t Zijn toch geen geheimen. Karei", op
perde de meelworm. „Ieder weet dat de
Zweed uit Pommeren terug is. Je zet een
gezicht alsof we staatsgeheimen verklap
pen".
„Neen, meelworm", antwoordde slimme
Karei. „Maar ik heb eenmaal een les gehad,
anders was ik nu misschien wachtmeester"'
„Vertel, Karei", zei de vierde.
„Neen, dank je, kromme, 't Is niet prettig
je eigen schande uit te bazuinen". De krom
me, zoo genoemd omdat een sabelhouw zijn
schouder gespleten had en die later ver
keerd was behandeld, scheen aan die bena
ming geen aanstoot te nemen.
„Gelijk heb je, Karei", stemde hij toe.
Toen kwamen Jens, de lange musketier
en zijn vriend Rolf, de oude veteraan, bin
nen. Zij gaven de beide schippers de hand
en gingen aan een tafel in ae nabijheid der
ruiters zitten.
,,'t Nieuws gehoord?" vroeg Jens.
„Welk nieuws?" zei de meelworm.
„Gisternacht is een bende bandieten in
den Dom een geheime gang binnengedron
gen, na eerst ae schildwachten gebonden
te hebben".
„Hoe is dat mogelijk? Er staan toch altijd
musketiers op wacht", mengde slimme Ka-
rel zich in het gesprek.
„Die werden in lakens gebonden onder
het altaar in den Dom gevonden", ging
Jens voort. „Ze vertelden dat ze een spook
hadden gezien. Maar een compagnie der
onzen volgde spoedig. Er schijnt hard ge
vochten te zijn'
De bezoekers schaarden zich allen om den
verteller. Ook de meisjes kwamen luisteren
van achter de tapkast. Zelfs de waard, een
oude schipper, krom van rheumatiek, kwam
aanstrompelen.
Jens keek trotsch rond. Hij genoot van de
algemeene belangstelling, wachte een
oogenblik, bestelde een kruik bier en ver
volgde langzaam:
„Er schijnen meer dan honderd gewapen
de vrijbuiters geweest te zijn. Het plan was
blijkbaar de gang in de lucht te laten vlie
gen onder het hoofdkwartier, maar dat is
mislukt, daar de onzen op tijd verschenen.
Het werd een verschrikkelijk gevecht in het
donker. Een oogenblik wist niemand meer
wie vriend of vijand was. Een gedaante
sprong midden tusschen de musketiers en
stak met een dolk minstens een tiental neer.
Een korporaal beweert dat het de duivel
zelf was. De soldaten zaten tusschen twee
vuren en toen nieuwe troepen in de gang
gezonden werden, vonden ze slechts acht
levende mannen, die zich verschanst had
den achter de lijken der gesneuvelden.
„En de bandieten?" vroeg Karei.
„Waren verdwenen. En niemand weet
waarheen. Men denkt door de kelders van
het huis met den toren, Maar de hellebaar
diers, die daar de wacht hielden, hebben
gezworen dat er niemand is gepasseerd".
„Hellebaardiers", zei de meelworm. „Is
dat niet zulk volk dat langs de wegen sjokt
met palen op den schouder?"
„Juist", sprak Gustaaf, „Maar vertel ver
der musketier".
„Men mompelt van tooverij".
„Dwaasheid", merkte slimme Karei op.
„Moet je niet zeggen", meende de krom
me
„Wonderen gebeuren nog eiken dag. De
vorige week in Sonnenwalde in N ieder -
Lausnitz hoorden we schieten en gedonder
in de lucht, alsof honderden musketten en
stukken afgeschoten werden".
„En in Asschersleben zagen we tweemaal
's avonds om vijf uur twee sterke legers in
de lucht verschijnen. Het cene kwam van
't Zuiden. Het andere van 't Noorden. Ze
trokken tegen elkaar op door de zon be
schenen, Het werd een groote slag. Het le
ger uit het Noorden behaalde de overwin-
ning".
„Gezichtsbedrog", meende Karei.
„Zoo, maar twee dagen achtereen hebben
we het aan den hemel gezien. En beide
keeren zagen we, dat een man in een lan
gen talaar met een hooge muts den bevel
hebber van het Zuidleger met een pijl door
schoot. Ook de aanvoerder van het andere
leger sneuvelde!"
„Dus dat zou zeker beteekenen dat de
Zweden ons zouden verslaan".
„Juist", meende de kromme. „Alles wijst
er op. Dat er veel bloed zal vloeien is ze
ker"
„Daar hebt u gelijk aan", merkte een der
visschers op. „In Freyburg en in Mersburg
veranderde het water in bloed".
„Gisteren was hier een reiziger" beweer
de de waard, „die vertelde dat in Halle aan
de Saaie voor de Steinthor in de stads
gracht een waterbron was opgesprongen.
Toen den volgenden dag de bron weer ver
dween, was de gracht bloedrood. Ook het
water in de stormvaten op de markt was in
bloed veranderd"
„En toch", antwoordde slimme Karei,
„geloof ik er niemendal van. Dergelijke ver
halen krijg je voor eiken grooten veldslag
te hooren. Verbeelding".
,,Maar een paar gewonde musketiers",
zei Jens, die het gesprek op het gevecht in
de onderaardsche gang wenschte terug te
brengen, „houden stokstijf vol, dat de dui
vel zelf hen heeft gestoken. Hij droeg ho
rens en een grooten staart met een kruis"
„En zagen ze dat in het donker?"
„Toen ze hem aanraakten voelden ze
vuur. De gang stonk van de zwavel"
dft kan best", zei de kromme „Her
haaldelijk heb ik gehoord dat sommige
Maagdenburgers een verbond met den dui-
vel gesloten hebben om zich op de verover
aars te wreken. Telkens gebeuren hier
vreemde dingen, die geen mensch kan be
grijpen. Het moreel van het voetvolk lijdt er
onder".
„Bij ons ruiters is dat iets anders Wii
slaan er op. De vorige week waren we bi
Havelberg, een halve dag meer noordelijk"
de'& valt"" V1SSCher' ',Waar de Havel in
B. Ph. von Chemnitz. Koning v Schwe-
den in Deutschland gef. Krieg.
„Juist, vischjesvanger. Generaal Baudis-
sen had met zijn Zweden de stad Werben
onverwachts genomen en de geheele bezet
ting van 250 man over de kling gejaagd
En nu zou hij Haverbrug nemen. Mam
onze generaal-wachtmeester, de oua*
Von Erwite, kwam er achter. De duivel kon
de Zweden niet helpen. Met getrokken zwaar
den vlogen we het Zweedsche kwartier vva-
nen, hieuwen alles neer wat ons voor^ ofn
sabel kwam. De Zweden aan den haal".
„Dus in 't kwartier geen kwartier", mem-
de Rolf, de oude veteraan.
„Zoo was het. Toen werd Havelberg wee
van proviand en munitie voorzien. De coup
tegen de beneden-Elbe was mislukt, v
Zweden moesten terugtrekken naar Bran
denburg".
„Leen", zei Gustaaf en kneep het n]e,s'
in den dikken blooten arm. „Breng mij Mg
een kruik Mijn keel wordt droog van al m
verhalen".
Het voorbeeld vond algemeen navolging
De meisjes bedienden vlug. Toen ze tuwc»
de soldeniers doorliepen, werden vele na
den naar haar uitgestoken Ze w'eerden
lachend af, maar met veel belovende oog
Ze waren goud waard voor hun ouden, g o
zen vader, die beide dochters.
„In elk geval zullen we spoedig aan
slag komen", voorspelde Karei. »La,enjfin.
daarom allen op den goeden afloop
ken".
„Daar kan niemand iets tegen bej>l*n
meende Edzke. „Wat zeg jij Willem-
„Laat mij er maar buiten", weerde ae
af. „Ik houd niet van vechten" ,v
(Wordt vervolgd)'