- na het'eten
heerlii
zoon
SeuUleton
Financieel Overzicht.
UIT HET PARLEMENTAIRE LEVEN.
ALKMAARSCHE COURANT van ZATERDAG 12 OCTOBER 1935
IIL LiI
M M
f „-
MOZAÏEK.
PERSTE SAXON
-^25 G. P. BAKKER
2j) -
cht Jens in het midden.
Prijsstijging op de goederenmark
ten- Voornamelijk een gevolg
van oorlogsvrees. Verbetering
v*n de statistische positie. Aan
vulling van uitgeputte voorraden.
beteekenis van de prijsverbetering
voor de Indische cultures. Vraag
naar suiker- en thee-aandeelen.
De Septemberexport van radio-
artikelen val niet mee. Prijshou
dende stemming op de beleggings-
markt.
Wanneer men de prijsbeweging op de goe
derenmarkten zou mogen beschouwen als
graadmeter van de algemeene economische
ontwikkeling zou de prijsstijging, die in den
jongsten tijd over vrijwel de geheele linie
valt waar te nemen, alle aanleiding geven tot
een optimistische beoordeeling van den te-
genwoordigen toestand en de vooruitzichten
in de naaste toekomst. Talrijke artikelen,
waarin de handel tot kort geleden nog tot
een minimum was ingekrompen, worden
thans weder op ruime schaal verhandeld, tot
prijzen, die vaak aanzienlijk hooger zijn dan
},et laagste punt, dat in het begin van dit
:aar was bereikt. Helaas wordt de bevredi
ging over de ontwikkeling aanmerkelijk ge
temperd door de wetenschap, dat nierbij
slechts voor een klein deel sprake kan zijn
van een gezond herstel na een periode van
voortdurende inzinking, maar dat de betere
gang van zaken in hoofdzaak is toe te schrij
ven aan de vraag voor oorlogsdoeleinden.
Deze is niet alleen afkomstig van de direct
bij den oorlog betrokken landen, maar ook
van die staten, die zich op de mogelijkheid
van een uitbreiding van het conflict voorbe
reidend, hun bewapening opvoeren en voor
raden aanleggen. De naweeën van den we
reldoorlog liggen nog te versch in de herin
nering om niet te beseffen, welke gevaren
een door dergelijke ongezonde factoren ver
oorzaakte prijsopdrijving in zich bergt
Mocht het conflict tot den tegenwoordigen
omvang beperkt blijven, dan zal een terug
slag zelfs spoediger kunnen intreden dan
en thans veelal verwacht. Een strikte toepas
sing van de economische sancties zal even
eens van directen invloed kunnen worden op
de prijsvorming, al valt hieromtrent met ze
kerheid niet veel te zeggen.
Uit den aard der zaak zijn de prijzen van
grondstoffen, die van direct belang zijn voor
het vervaardigen van oorlogsmateriaal, w.o
in de eerste plaats metalen, het meest ge
stegen. Zooals echter uit het onderstaande
tabel van het prijsverloop van ennkele der
toonaangevende producten blijkt, heeft de
stijgende beweging zich ook medegedeeld
aan de noteeringen van landbouwgewassen
en koloniale waren. Hierbij heeft zich nog
de bijzondere omstandigheid doen gelden dat
de statistische positie van verschillende ar
tikelen in den laatsten tijd niet onbelangrijk
was verbeterd, terwijl men, in tegenstelling
met den toestand vóór de crisisjaren, weinig
rekening heeft te houden met „onzichtbare"
voorraden van handel en industrie. De da
lende prijsbeweging heeft er immers toe ge
leid, dat veelal „Mondjesmaat" werd ge
kocht, teneinde verliezen op opgeslagen goe
deren te voorkomen. Een opleving van de
vraag kan derhalve thans in veel mindere
mate dan vroeger het geval was door nog bij
den handel aanwezige voorraden worden op
gevangen, maar weerspiegelt zich direct in
een toename van den afzet door producenten
Tegelijkertijd vormt de prijsstijging een aan
sporing voor den handel, om de sterk uitge
putte voorraden weder te gaan aanvullen
E'fttrKoper p. ton) 281/4, 291/4,
35 3/4, 41;
Tin (Standard eash p. ton) 221 1/4, 208,
210*, 21314; V
Tarwe (harde winter 2 ct. p. lb.) 87 3/8,
991/4, 113 3/4, 139 3/4;
Katoen (Middl. Up. 1. ct. p. lb.) 10.45.
19-55, 11.75, 11.30;
^Copra ton) 8 1/16, 103/16, 10 3/16,
368-iker (Cuba d" P Ib) 2'74, Z(6> 3'18'
Rubber (d. per lb.) 4 1/3, 5 3/16, 5 3/4, 6;
^inee (brok orange d. p. lb.) 16%, 17^, 45,
De cijfers zijn achtereenvolgens van: de
3a«ste 1934, laagste 1935, 15 Sept. 1935 en
1° Oct. 1935.
De verbetering, die ook zonder rekening te
ouden met de oorlogsvraag in de statisti-
ne positie van verschillende artikelen is in-
I
-••• i--. v
ïi v A aX «v -''tv-.-
^F^F
.v-5 tg*
v
B
i
vob/v?' tlT ee,n belangrijk deel het ge-
oerfinaL ^regelen .tot kunstmatige be
ien is echter d In sommige geval-
huln eekomen "Ur aan den mensch te
tarweAonr?k b v-met betrekking tot de
ren de jn[ bren£InK- Terwijl in vroegere ja-
Ver Statenin|iping van de opbrengst in de
de maatrewèi aCV0 van de d«sbetreffen-
rino- aern n Amerikaansche regee-
dipe' nrnrim'?€ns^erb werd do0r de ov«rv1oe-
wacht dft a Ar?entinië- wordt ver-
ar' dat de Argentijnsche graanoogst dit
IrenQ Hfnmer kleiner zal worden. Vol-
sche nen°n*gS ramin£ van het Amerikaan-
orndilrt i van Handel zal de wereld-
S -van tarwe dit jaar 3.433 millioen
bushels bedraden tegen 3.460 millioen vorig
r al fef'vn het overscbot uit het vorige
?nen1f\ 1 V3n dit Se'Z0€n 800 m1'"
lioai bushels bedroeg tegen 1.100 millioen
vorig jaar, zal de totale beschikbare hoeveel-
,old |ar,we OP de geheele wereld voor het jaar
1935/ 36 naar schatting 4.230 millioen bus-
ÏSiSShP'., tegen 4 560 millioen in
ion dus een vermindering van ca.
330 millioen bushels. Als gevolg van den
kleinen oogst van dit jaar wordt verwacht,
a bfd overschot aan het eind van het jaar
tot 400 a 500 millioen bushels zal dalen.
Voor de katoenmarkt zijn de statistische
ooruitzichten minder gunstig dan voor
arwe; eenerzijds heeft men hierbij rekening
te houden met de aanzienlijke voorraden,
i-'j s'eun der Amerikaansche regeering
tijdelijk uit de markt worden gehouden en
anderzijds belooft de opbrengt van den ka-
toenoogst in de Ver. Staten belangrijk groo-
ter te worden dan het vorige jaar. Officieel
wordt de oogst er thans op 11.464.000 balen
geraamd tegen een opbrengst van 9.636.000
balen vorig jaar. Hoewel katoen als oor
logsmateriaal een rol van beteekenis speelt,
is de oorlogsvraag tot dusverre dan ook nog
slechts in beperkte mate in de prijsvorming
van dit artikel tot uiting gekomen.
Daarentegen heeft de tinmarkt in groote
ren omvang van de toeneming van de vraag
kunnen profiteeren. Het Internationale Tin-
Comité, waarin de voornaamste tinproducee-
rende lande vertegenwoordigd zijn, heeft in
de sterke vermindering der voorraden aanlei
ding gevonden, om de restrictie te verzach
ten en het productie-percentage van 65 pCt.
tot 70 pCt. der standaardproductie te ver-
hoogen, nog wel met terugwerkende kracht
tot 1 Juli 1935.
In den jongsten tijd is de stemming op de
tinmarkt, evenals trouwens op de meeste
andere marktgebieden, eenigszins aarzelend
geworden, wat wel verband zal houden met
ae onzekerheid over de verdere politieke ont
wikkeling en met de vraag, of Italië uit hoof
de van financieele redenen of van eventueele
sancties in staat zal blijven, zijn behoeften
aan oorlogsmaterieel te dekken.
Een verdere verbetering van den tinprijs
zou goed ter stade komen aan de Ned. Indi
sche schatkist, die naar men weet uit de be
langen der Indische regeering bij de tinbe-
drijven aanzienlijke inkomsten trekt. Ook
overigens is onze Oost bij de prijsontwikke
ling op de productenmarkten direct betrok
ken. De prijsverbetering voor Cuba-suiker te
New-York is gepaard gegaan met" een toene
ming van de vraag naar Java-suiker, die de
N.I.V.A.S. in staat heeft gesteld, de limites
voor den afzet van suiker voor alle bestem
mingen in drie étappes van 10 en één van 15
cent met totaal 45 cent per 100 K.G. te ver-
hoogen, wat percentsgewijs (de noteering
voor superieur bedraagt gemiddeld ruim 4)
een aanmerkelijke verbetering is. De stijging
van den rubberprijs, op zich zelf meer het
gevolg van de jongste verscherping der re
strictie dan van vraag voor oorlogsdoelein
den, komt ook ten goede aan de Ned. Indi
sche rubberondernemingen. De vaste stem
ming op de internationale theemarkt heeft
zich weerspiegeld in een gestadige stijging
der prijzen voor Javathee op de Amsterdam-
sche veilingen. Voorts verdient de prijsstij
ging voor copra, voor vezelproducten, (men
denke aan de belangen van de Handelsver
„Amsterdam" en van andere Indische cul
tuurondernemingen bij deze artikelen), voor
cacao enz. ten volle de aandacht.
Op zichzelf is de recente prijsverbetering
op de productenmarkten nog altijd niet zoo
buitengewoon belangrijk. De hieraan voor
afgegane prijsdaling wordt er immers lang
en lang niet door gecompenseerd, en aan
een terugkeer van het vroege prijsniveau be
hoeft dan ook nog niet te worden gedacht.
Nu moet, bij de beoordeeling van de winst
mogelijkheden voor de producenten der des
betreffende artikelen rekening worden ge
houden met het feit, dat deze inmiddels in
de meeste gevallen hun productie-kosten aan
zienlijk hebben kunnen verlagen, zoodat zij
op een aanmerkelijk lager niveau der ver
koopsprijzen reeds met eenige winst kunnen
werken.
Voor de Java-suikerondernemingen is de
toestand in het algemeen zóó, dat de tegen
woordige verkoopprijzen vermoedelijk wei
nig of geen verlies meer opleveren. Er zijn
echter nog aanzienlijke hoeveelheden suiker
uit vorige oogsten aanwezig, die bij de mees
te maatschappijen te boek staan boven de
prijzen, die zij thans opbrengen. Hierop zul
len derhalve verdere afschrijvingen noodza
kelijk zijn. Is het tijdstip, waarop de Java-
suikerindustrie weer met eenige winst kan
werken, nog niet aangebroken, nog verder
verwijderd is vermoedelijk dat, waarop de
uitkeering van dividend zal kunnen worden
hervat, tenzij de prijsverbetering op de sui
kermarkt zulke vorderingen mocht maken,
dat uit de bedrijfswinst na bewerkstelliging
van de noodige afschrijvingen dividend kan
worden betaald. Onmogelijk is dit niet;
door de sterke inkrimping van het productie
apparaat, zoowel op Java als op Cuba, als
mede door een minder gunstige weersgesteld
heid in de bietsuiker verbouwende landen,
had men reedis langs in den loop van het
volgend jaar een prijsstijging verwacht, te
meer omdat de voorraden van het verbruik
en in de tweede hand sterk zijn ingekrom
pen. In verband met de politieke verwikkelin
gen is de neiging, om deze voorraden aan
te vullen, nog vervroegd, wrt de prijsstijging
in de hand werkt.
De hoop op een verdere verbetering van
den suikerprijs heeft tot een opleving van de
speculatieve belangstelling voor suikeraan-
deelen geleid. Aan het eind der vorige week
nam de vraag, niet laleen naar suikeraandee-
len, maar naar alle productie-ondernemin
gen, zulk een omvang aan, dat gesproken
kon worden van een „grondstoffen-hausse"
Wat suikerwaarden betreft, profiteerden
hiervan vooral de meer incourante soorten;
wegens de beperkte markt leidt een geringe
vraag gemakkelijk tot een betrekkelijk groo-
te koersstijging, zooals omgekeerd een naar
verhouding klein aanbod meest moeilijk
wordt opgenomen. Hoewel de belangstelling
in de afgeloopen week geleidelijk is geluwd,
konden de noteeringen zich toch meest op
het verhoogde koerspeil handhaven.
De vraag naar thee-aandeelen werd gesti
muleerd door de hoogere prijzen die op de
laatste Amsterdamsche thee-veiling konden
worden bedongen en de koersen zijn dien
tengevolge aanmerkelijk opgeloopen. Rub-
beraandeelen werden gunstig beïnvloed door
het bericht, dat de Ned.-Indische regeering
thans overgaat tot het opkoopen van rub-
ber-„licenties", teneinde aldus den rubber-
uitvoer terug te brengen tot de toelaatbare
hoeveelheid, nadat de export van bevolkings
rubber het vastgestelde quotum aanmerkelijk
heeft overschreden. Verwacht wordt, dat
verschillende rubberondernemingen gebruik
zullen maken van het aanbod en dat zij hun
bedrijf geheel stop zullen zetten. Hierdoor
voltrekt zich in de rubbercultuur een verdere
rationalisatie, die aan de markt in haar ge
heel ten goede komt, doch die een toeneming
der werkloosheid in deze bedrijfstak met zich
brengt. Het ligt in de bedoeling van het
Gouvernement, een totale hoeveelheid van
20.000 ton aan licenties op te koopen. De
hiervoor benoodigde middelen ad vermoede
lijk 5 millioen zullen, naar men aanneemt,
geput worden uit de opbrengst van het uit
voerrecht op bevolkingsrubber.
In de industrieele afdeel ing is minder om
gegaan dan in dë cultuurafdeelingen, doch
in het algemeen was de stemming hier goed
prijshoudend. Een uitzondering vormden
aandeelen Ned. Ford, die scherp in prijs
daalden op het tegenvallende interim-divi
dend. Aandeelen Philips' konden een paar
percent in koers oploopen; hoewel de export
cijfers voor radio-artikelen in de maand
September niet meevielen. In vergelijking met
de voorafgaande maand is nog een kleine
vermindering van 5000 ingetreden, terwijl
in September van het vorige jaar een voor
uitgang van bijna 11/4 millioen tegenover
Augustus was geboekt. Met een waarde van
3.79 millioen is de uitvoer in September
1935 ruim 1 Vi millioen bij dezelfde maand
van 1934 ten achter gebleven. In de eerste
negen maanden van dit jaar bedroeg de ex
port aan radio-artikelen 29 millioen, te
gen 28.11 millioen in de overeenkomstige
periode van het vorige jaar. Er bestaat dus
nog een kleine voorsprong. De uitvoer van
gloeilampen blijft voor de eerste zeven maan
den met een totaal van 4.14 millioen ca.
zeven ton bij het vorige jaar ten achter. Aan
deelen Koninklijke zijn bij beperkten handel
iets in koers gestegen. In Amerikaansche
waarden zijn dé omzetten eveneens vermin
derd.
Beleggingswaarden konden zich meeren-
deels op de vorige prijzen handhaven. Een
gunstigen indruk maakte de weekstaat van
de Nederlandsche Bank, die een vermeerde
ring van den goudvoorraad aantoont van 20
millioen gulden, gepaard gaande met een
zoodanige inkrimping van de credietverstrek-
king, dat de positie der Bank aanmerkelijk
is verbeterd. De gouddekking der direct op-
eischbare verplichtingen bedraagt thans
weer 66.24 pCt. tegen 62.26 pCt. in dë vo
rige week. De guldenskoers kon zich in ver
band hiermede iets herstellen en op de open
geldmarkt is de situatie in zooverre wat ver
beterd, dat particulier disconto 51/4 a 5%)
pCt. noteert. Prolongatie bleef echter op 6
pCt. gehandhaafd.
Hieronder volgt een overzicht van het
koersverloop
Cultuur Mij. der Vorstenlanden 18, 20X,
20.
Handelsver. „Amsterdam'' 178 3/4, 181 1/4,
180J4;
Javasche Cultuur 94, 100;
N.I.S.U. 9114, 951/4;
Suikerfabr. Tjoekir 98, 103/4, 102.
Wonolangan 32, 37.
Balapoelang 171, 17714.
Banjoewanji pref. winstd. 87%, 96, 95H-
Melattie 120, 130, 12814.
Amsterdam-Rubber 100, 103, 102%.
Bandar Rubber 1001/4, 1031/4, 103.
Hessa Rubber 81, 821/4, 81.
Ford Automobielfabr. 276, 254, 257,
256 5/8 ex. div.
Philips' 23814, 24114.
Unilever 96 3/8, 95 3/4, 97 1/8.
Kon. Petroleum 1861/4, 191 3/4.
4 pCt. Nederland 94 3/4, 947/16, 95 1/8.
3 pCt. Nederland 80 3/4, 81 5/8, 81 3/8.
214 pCt. N.W.S. 70. 70 3/8, 70.
4 pCt. Ned. Indië 93, 92 3/8, 93 1/4.
4 pCt. Amsterdam 891/16, 8814.
LXI.
Ditmaal moge ik zonder onderling ver
band eens een aantal typische feiten, ge
beurtenissen of bijzonderheden uit onze
parlementaire geschiedenis bijeenbrengen.
„Mijnheer de Voorzitter", zegt een af
gevaardigde, die spreken gaat. En tijdens
een rede wordt de uitdrukking dikwijls her
haald. Thorbecke heeft haar in zwang ge
bracht. Vóór 1848 begonnen de afgevaar
digden met „Edelmogende Heeren!" Daarna
zei men: „Mijne Heeren"! Totdat Thorbecke
zijn „Mijnheer de Voorzitter!" sprak en
langzamerhand is dit in algemeen gebruik
gekomen
Bij de behandeling van< het wetsontwerp
op de rechterlijke organisatie in 1873 heeft
de afgevaardigde mr. Godegroi, een zeer
bekwaam man, 56 maal het woord gevoerd.
Men rekende het hem later voor en hij
schrok er van. „Alles sprak bij hem: zijn
hoofd, zijn oogen, zijn vingers, zijn gansche
lichaam. Een oogenblik stilstaan kon hij
niet. Op luiden toon gilde hij het dikwijls
uit.' (Ising).
Godefroi was zeer doof, zoodat hij
altijd vlak bij den spreker en bij de regee-
ringstafel ging staan. Er is ook eens een af
gevaardigde geweest, die zoo goed als blind
was: de heer Poelman. Hij was een trouw
en hard werker.
Heeft men wel eens gehoord van den
Minister van Financiën, die het fameuse feit
4) Men vindt verschillende er van zij
het in anderen vorm ook megegedeeld
in „In de Kamers der Staten-Generaal"
door Arnold Ising (192), in „Veertig jaar op
de tribune", door B. Blok (1901; niet in den
handel) of in Rengers.
volbracht om de Millioenen-nota geheel uit
het hoofd op te zeggen? Dit was een ge
volg van het zeer zwakke gezichtsvermogen
van dien bewindsman. Het was van Lynden
van Sandenburg. Hij kon zeer slecht op ge
drukt schrift turen. Daarom liet hij zich op
zijn departement de Millioenen-nota her
haaldelijk voorlezen, enleerde haar
van buiten, met alle cijfers en getallen. Zoo
sprak hij ze uit z'n hoofd op. Twee jaar
achtereen, in 181 en 1882, deed hij dit. De
Kamer stond perplex. Het was dan ook een
merkwaardig kunststukje: de grootste ge
tallen werden tot in de halve centen nauw
keurig medegedeeld. Tegenwoordig wordt
de Nota niet meer voorgelezen.
Bovendien, reeds in 1880, toen hij
Minister van Buitenlandsche Zaken was,
had hij de Kamer verbaasd: bij de behande
ling van zijn begrooting deelde hij zoo on
geveer het heele tarief van in- en uitvoer
rechten, zooals dat te voren tusschen
Duitschland en België bestond en zooals
het gewijzigd werd, uit het hoofd aan de
Kamer mede. „Professeur de némotechie"
noemde men hem.
Een unicum: de afgevaardigde Daniël
vau Eek liet omstreeks 1848 zijn baard
groeien, totdatde Grondwet zou zijn
herzien. Gelukkig voor den goeden man
bracht Thorbecke uitkomst. Een ander
haarprobleem: omstreeks 1863 stonden
Godefroi en Saaymans Vader, die beide nog
al doof waren, vlak voor de ministers-tafel
ingespannen te luisteren. Saaymans boog
zich wat te ver voorover en toen kwam
zijn weelderige haardos in een der bran
dende kaarsen terecht, welke destijds nog
op de ministerstafel stonden. Snel trok
Godefroi zijn vriend terug. Maar de prach
tige krullebol was al leelijk geschroeid.
„Doctor Westerhoff, van 1849 af,
evenals zijn vriend, de lange, gebruinde,
1 oen de gasten voor de laatste maal het
r^e'n gezongen hadden, riep slimme Ka-
sitai "^r'enden, laten we nu een spelletje
Wen om een rondje bier. Ik krijg dorst
het zingen" fiii %ialde drie dabbel-
Ilen uit zijn zak.
.,ln orde", zei de oude veteraan, „maar
'IJ teerlingen zijn bettr"
spelen met alle zes", besliste Gustaaf.
e hoogste worp wint".
.Allen stemden met het voorstel in, ook
schippers. Ze wilden zich niet aan het
Pd onttrekken, ofschoon ze wisten dat er
*°°nlijk ruzie op volgde.
,Karel telde. Twaalf mannen. De hoogste
WlI>t dus.
"^en", opperde Willem. „Ik gooi altijd
J- Ik stel voor dat de hoogste bet gcaoc-
n zal hebben de eer^ror.de aan tt bieden
«In orde, cavalier".
Wi'ii meende Edzke. „Je kunt wel zien,
da* ï'j gisteren gage gebeurd hebt
HeUeld brandt je in den zak"
l Is nog niet zeker dat ik het genoegen
zai hebben".
m'lA's je dat zoo'n groot genoegen vindt,
bra u!r\maS je wel een rondje £even
„Trees, twaalf kruiken Hamburger!" be
stelde Willem.
„Mogen we meedrinken?" vroeg ze.
„Zeker! Wie zou zoo'n mooie vrouw iets
kunnen weigeren?"
„Je schijnt goed in je geld te zitten",
merkte Karei op. „Ga je 's avonds wel eens
alleen uit? En waar ga je dan langs?"
„Neen", antwoordde Edzke. „Wij gaan al
tijd met de kippen naar kooi. Kom ons maar
eens opzoeken. We zullen ter eere van jou
de loopplank met mooie groene zeep ver
ven".
Het bier werd gebracht.
„Cavaliers", zei Willem. „Tot weerziens.
Het schip is gelost. We hebben' altijd ge
zelligheid gevonden. Op uw aller gezond
heid".
„Leve de Hollandsche zeelui", riep slimme
Karei. „Holland schijnt een goed land te
zijn".
Ze dronken uit. Willem gaf Edzke een
knipoogje. „Kom maat", zei hij. „We moe
ten naar boord. Morgen begint de dag als
de hanen kraaien".
Maar bij de deur keek blonde Trees Wil
lem met haar groote blauwe oogen aan. Hij
nam haar bij het volle daglicht eens goed
op. Ze was een lieve verschijning met haai
blozend 'gezichtje en haar dikke blonde
vlechten. Het korte zwarte rokje en het diep
uitgesneden roode keurslijf, afgezet met
Vlaamsche kant. deden haar jonge gevulde
gestalte .voordeelig uitkomen. Ze was in
staat menig man te verleiden
„Als je niets te doen hebt vanavond", zei
ze en reikte Wiilem de band, „kom dan bij
mij. Achter door den tuin, klop zacht aan
het tweede venster links van de deur. Pas
op dat niemand je ziet".
„En als ik nu wèl iets te doen heb?" vroeg
Willem schertsend.
„Kom dan ook", zei ze. „Kom in elk ge
val".
HOOFDSTUK XIV.
„Ik kan hier geen terugvracht krijgen",
beweerde schipper De Vries. „Ik heb mijn
best gedaan, maar de handel ligt dood, wat
mij overigens niets verwondert, want voor
de legers is wel alles noodig, maar zij bren
gen niet op dan dood en verwoesting".
Daar is iets van aan", antwoordde
Sa'xon. „Ofschoon eerlijk gezegd Holland
toch door den oorlog met Spanje tot bloei is
gekomen".
Door de scheepvaart", meende de kapi
tein. „Er is een sterk geslacht gevormd van
ondernemende mannen, dat het opnemen
kan tegen elke andere natie. Hoe grooter
en avontuurlijker de reis, hoe meer kans op
winst Spanjaarden, Portugeezen en zelfs
de Engelschen zijn niet meer tegen ons op
gewassen maar de Hanze hier beteekent
niets meer. de Duitsche handel ligt op ster
ven. Mijn eenige kans is ieeg naar Hamburg
te varen en te trachten daar een vrachtje
op te schommelen naar Holland. Gaat u
mee?"
„Ik heb hier nog iets te doen".
„Als ik u een raad mag geven", sprak de
oude, „dan zou ik niet in Maagdenburg blij
ven als het niet dringend noodig is Die
geschiedenis onder den Dom heeft veel op
zien verwekt. Ieder wordt met wantrouwen
de oogen aangekeken. Ik heb mijn ooren te
luisteren gelegd en ofschoon er nog niets
met zekerheid bekend is, doet de staf zijn
uiterste best deze vreemde geschiedenis te
onderzoeken. Morgen heel vroeg hijschen
we de zeilen".
Saxon wist dat de oude zeeman gelijk
had, maar hij dacht er niet aan zijn onder
neming in den steek te laten.
„U heeft het zonder twijfel bij het rechte
eind", antwoordde hij, „maar ik kan nog
niet weg. Ik moet wachten op den meester
en de zijnen"
„Zij zullen hun heil wel in de bosschen
gezocht hebben en een tijdje verborgen blij
ven. Er zit hier iets onrustigs in de lucht.
De wacht is verscherpt De meester weet
dat, hij is een te gladde vogel om zich te
laten knippen".
„Als het eenigszins mogelijk is zal hij
weer komen opdagen", meende Saxon. „Ik
zou liever hebben dat u in buurt kon blij
ven Het zal u geen windeieren leggen".
De schipper dacht na.
„Weet u wat, ik vertrek morgen en u gaat
mee. We zullen een uurtje noordelijke van
Maagdenburg midden in de Elbe b'ijven lig
gen. Voor 'n landsman heb ik iets over. U
behoeft mij niets te betalen dan mijm ge
woon liggeld Een Groninger schippet#ouc!t
wel van een avontuurtje. Dat is het geu
zenbloed", voegde hij er lachend aan toe
,,Mij.i schip heb ik altijd nog gered"
„En mocht hu onverhoopt verleren gaai
dan is hier een papiertje. Het is in geheim
schrift. Ben ik er niet meer, dan zal de
koning van Zweden het inlossen. Dat is
dus afgesproken en, als mijn onderneming
slaagt, ben je een rijk man. De meester zal
het schip wel vinden, als hij nieuws heeft".
Terwijl zij samen hun gesprek vervolg
den, kwam Edzke aan boord.
Hij riep Saxon op het dek.
„Willem", zei hij, „terwijl jij met vader
zat te redeneeren, heb ik een wandeling
gemaakt. Ik heb een boodschap voor je".
„Van den meester?"
„Ik weet het niet. Misschien wel. Ik werd
door een vrouw gevolgd: Ze had het hoofd
onder een kap verborgen. Zoodra ik het be
merkte begon ik langzamer te loopen. Ze
haalde mij spoedig in".
„Moet u mij hebben?" vroeg ik.
„Juist, schipper", zei ze zacht. „Ik wilde
u vragen een boodschap aan uw vriend over
te brengen".
„Ze had een lieve stem. Ik dacht aan
Treesje, maar die was het niet. Ik nam haar
goed op, maar het schemerde reeds, veel
kon ik niet zien, want ze had een langen
ruimen mantel om. Wel zag ik dat ze slank
van postuur en jong was. Geen oude heks".
„Kon je haar oogen zien?"
„Niet goed, maar ze schenen donker te
zijn".
„Hij is een goede vriend van mij", zei ze.
„Vraag hem of hij vanavond om elf uur bij
mij wil komen. Ik ben dan bij de oude rid
derhofstede Sonnenfeld; eigenlijk is het een
ruïne. Een half uurtje buitén de wallen op
den weg naar Schönebeck, links van den
weg. Het is gemakkelijk te vinden. Ik heb
belangrijk nieuws voor hem".
„Kunt u mij het nieuws niet zeggen?"
vroeg ik. „Hij is mijn beste vriend".
(Wordt vervolgd).