KPSAXÖN JUtéCicaties SeuUletoH g, p. bakker Mr. Leesberg B en W. willen ten gevolge van moeilijkheden, die de gemeente zelf ondervindt vclaging voorbehouden. Spr. vroeg of het nu wel verstandig is om jen voorgestelden brief naar Den Haag te zenden, waar er kans is dat men straks steun van de regeering moet vragen. In het algemeen is spr. van oordeel, dat alleen in hooge noodzaak veriaagd moet worden, maar B. en W. weten, dat de be- crooting niet kloppend kan worden gemaakt zonder een bijdrage van het rijk Spr. is er voor om de zaak uit te stellen. Blijkt het over zes weken mogelijk om niet te verlagen, dan is spr. er voor om dit niet te doen. omdat hi| tegen loonsverlaging is. Men moet de minister echter niet onnoodig ontstemmen en van de autonomie geen spel maken. De heer Appel vond het geluid in de bijlage sympathiek, maar hij oordeelde het gemaakte voorbehoud gevaarlijk, omdat het dan mogelijk blijft de salarissen tot sluit post van de begrooting te maken. Spr. maakte zich los van het voorbehoud De heer O o v e r s steunde namens zijn fractie het denkbeeld van mr. Leesberg. De heer S i e t s m a oordeelde het een principieele kwestie en daarom deed het er z- j. niets toe of men straks bij de begroo ting moet ingrijpen. Spr was het met de bijlage eens. De heer Venneker begreep den minis ter niet. De loonen zijn aangepast Het rijk kent kindertoeslag en in Alkmaar mist men die Als de verslechteeringen van het rijk moeten worden ingevoerd, dan moeten ook de voordeelen van het rijk worden inge voerd. Ook zijn de bevorderingsmogelijk heden bij de rijksambtenaren grooter. Alkmaar moet zelf bepalen, wat het haar ambtenaren wil geven. Reeds is medegedeeld, dat bij de begrooting niet aan salarisver laging gedacht zal worden. Spr is voor het voorstel. De heer V o g e 1 a a r had in het O. O. oorspronkelijk dezelfde bezwaren van mr. Leesberg gevoeld en den wethouder ge vraagd of hij niet een te schoon gebaar maakt. De wethouder verzekerde echter, dat het college de begrooting 1936 sluitend had gemaakt zonder salarisverlaging en dan heeft spr. geen bezwaar, al kan net ons bij regeeringssteun wel eens parten spelen. Spr. heeft geen bezwaar tegen het ant woord, al acht hij zich bij de begrooting daaraan niet gebonden. Wett B o n s e m a onderschreef dit be- het rijk verlaagt en ook wijzen wij er op, circulaire beantwoord moet worden. Wij ontkennen, dat wij moeten verlagen, omdat het rijk verlaagd en ook wijzen wij er op, dat er al veriagingen hebben plaats ge vonden. Spr. oordeelde voorts, dat ieder vrij blijft te bepalen wat er bij de begrooting moet gebeuren. Verwonderd was spr. over de houding van den heer Govers, die in het G. 0. met de bijlage accoord ging. Spr. hoopte dat de andere leden van het G. O. dit voorbeeld niet zouden volgen. De heer Govers was van zienswijze wranderd Hij wil wel antwoorden, maar «rzoeken na de begrooting te mogen mtwoorden. Mr Leesberg bleef van oordeel, dat B en W. weigeren te antwoorden zonder reserve te maken. Spr. is tegen het voor gestelde vlagvertoon. Men doet of er geen ambtenarenwet is. Nu wij de ambtenarenwet hebben, gaat het vlagvertoon niet op. De nivelleering is noo- digtengevolge van de crisis. Over 6 weken zal blijken, dat men onjuist is geweest. Straks moet men het rijk een «tra bijdrage vragen en wat B. en W. voor stellen is struisvogelpolitiek. Laat men toch royale politiek voeren en het voorstel aanhouden tot de begrooting. Spr. zal aan de zijde van den heer Venneker staan om gezinstoeslag te geven. Laat men zich over tuigd houden, dat de geheele raad tegen verlaging is als het niet strikt noodig is. Weth. Bons erna wees bet verwijt vlagvertoon af. Het is een principieele kwes- Mn in de begrooting is geen salarisver- uging opgenomen. De ambtenarenwet heeft ?"ten excessen op het oog. Zwolle nam ook ,*f landpunt in, dat B. en W. voorstellen 111 te nemen Mr. de Groot vroeg of het niet moge- Wa.s den minister te schrijven, dat wij in tfinsel salarisverlaging afwijzen, maar de hij de begrooting onder de oogen zul- ien zien. Da voorzitter: Dat hangt af van de .°orwaarde. die de regeering stelt. Die zul- 01 wij zeker overwegen. Een voorstel van mr. Leesberg tot aan houding werd verworpen. Voor mr Lees berg, Govers en Stoutjesdijk. De bijlage werd hierop met aigemeene stemmen aangenomen. Interpellatie van den heer Appel. De door den heer Appel geschreven vragen over de wijziging in de uitbe taling van de steungelden, publiceer den wij reeds. De heer Appel had zijn interpellatie aangevraagd, omdat hij van oordeel is, dat men hierbij te doen heeft met een ongemotiveerde steunkorting, die door alle werkloozen in Alkmaar wordt ver worpen. De penningmeesters van de vakorganisaties zijn ingesteld op uitbe- ta ing op Zaterdag. De werkende en de werk.oozo bondsleden komen dan bij hem en de nu ingestelde regeling brengt tusgchen hen een bevyuste scheiding. Bovendien zullen deze functionnaris- sen nu Woensdags apart zitting moeten houden. Zij worden nu maar zoo inge schakeld voor het werk, dat' het Rijk moet doen. In hooge mate onbillijk is het, Jat de georganiseerden hierdoor drie extra dagen wachttijd krijgen. Laat men nu Zaterdag, als voortaan de beta ling persé Woensdags moet, aan de werkloozen een volle week betalen en dei Woensdag daarop drie dagen en dan de volgende week Woensdag een volle week. Nu wordt het zóó. dat ze Zaterdag 50 voorschot van een week steun ont vangen, Woensdag een volle week steun, maar dat ze 50 cent per week moeten afbetalen van de 50 voorschot. Praktisch is het du6 dtie dagen steun onthouden aan de werkloozen. Ook wees spr. er op, dat er in dezen ni 'ts bekend is van overleg tusschen de vakcentrales en het college van B en W., waarom hij vraagt, dit overleg als nog te doen plaats hebben. Wethouder Van Slingerland zelde dat aan deze aangelegenheid een stukje geschiedenis is verbonden. 12 April deelde de Minister mede, dat het zoo moest geschieden; 25 April dienden B. en W. hun bezwaren ih en verzochten zij, Zaterdag te mogen blijven uitkee- ren; 8 Mei antwoordt de Minister, dat hij de bezwaren niet deelt; 27 Augustus dient de Commissie van Advies bezwa ren in; 14 Sept schrijft de Minister', dat hij er op blijft staan, dat de uitbetaling Woensdags geschiedt. En hij voegt er aan toe, dat, wanneer de plaatselijke vakcentrales niet willen medewerken, dat dan de gemeente de uitbetaling aan de georganiseerde werkloozen moet d'<ea. B. en W. brengen daarop opnieuw hur. bezwaren ter kennis van den Mi- nbter. In dit schrijven wijzen B. en W. er op, dat zoowel de plaatselijke vakcen trales, als de commissie tot steunver lening zich met een uitbetaling op Woensdag niet kunnen vereenigen. Een moeilijkheid is ook. dat Maandags de schriftelijke opgaven van de inkomsten van de ondersteunden moeten worden in ge.everd. B. en W. geven te kennen, dat zij den tegenstand van belanghebbenden en de organisaties niet ongegrond oor- deelen, omdat de Ministe- de onder steunde werkloozen in een uitzonde ringspositie plaatst Maatschappelijk hulpbetoon, welda digheidsinstellingen en ook de werkloo- zenkussen betalen Zaterdags uit Uitbe taling op Woensdag zal de stepiming, zoo schrijven B. en W., onder de werk loozen ongunstig beïnvloeden. Ook het economisch en maatschappelijk leven in Alkmaar wordt er door benadeeld. Uitvoerig motiveeren B. en W. deze stelling. Zij wijzen voorts op de moei lijkheden voor de besturen van de vak centrales en tenslotte verzoeken zij den Minister den bestaanden toestand te handhaven. 12 October komt een brief in van den Minister, dat hij er op blijft staan, dat de uitkeering Woensdags geschiedt. 25 October vereenigt de commissie van ad vies voor steun zich ermede. Deze com missie bestaat uit werknemers en werk gevers (werknemers, vertegenwoordi gers van de plaatselijke vakcentrales). Wij hebben inzage gegeven van alle stukken en de commissie, ook de man van het P. A. S. was unaniem van mee- nir.g, dat we moesten berusten. Het is mogelijk, dat de vertegenwoordigers hun organisaties niet op de hoogte heb ben gehouden, maar men kan niet zeg gen, dat B. en W. geen overleg met de organisaties hebben gepleegd. Het moet. Werken de organisaties niet mee, dan moet de gemeente ook de ge- organiseerden uitbetalen en dat is voor hen niet prettig, want door uitbetaling via hun penningmeesters bespaart men hur het gevoel, dat ze ondersteund wor den. Op vraag drie antwoordt spr., dat het het standpunt van den Minister is, om dat die wil voorkomen, dat bij uitbeta ling op Zaterdag geen rekening kan worden gehouden met de inkomsten van de gesteunden op Vrijdag en Zater dag. Die inkomsten worden dan de twee de week wel afgehouden, maar als dan de man het te veel ontvangene verteerd heeft, dan is hij er slechter aan toe »n de Minister wil het ook. om frauduleu ze handelingen te voorkomen. In Velzen, Arnhem en Nijmegen onder vindt men er geen moeilijkheden mee. Spr. kan niet ontkennen, dat iemand, die tot zijn dood in den steun blijft, er drie dagen steun bij inschiet. Stem van de tribune; Wij moeten nu de drie dagen steun hebben en niet de volgende week Weth. v. Slingerland: Wij hebben ook bezwaren, maar het compenseert zich. Zaterdagmiddag kunnen de menschen 50 pCt. voorschot krijgen. Stem van de tribune: Dat is dief stal op groote schaal. De voorzitter: Stilte, of ik ontruim de zaal! De heer H o y t i n k oordeelde het noodig, de zaak tot de juiste proportie terug te bren gen. Van verslechtering der steunregeling is geen sprake. Het gaat om het omzetten van den betalingsdag. Aan de regeling op zich zelf wordt niet getornd. Op zichzelf had spr. wel eenige bezwa ren. De zaak is behandeld in de commissie van advies, nadat de minister een bevel had gegeven. Spr. geloofde, dat het bezwaar gaat tegen de wijze, waarop de commissie getracht heeft een regeling te treffen voor de overgangsperiode. Wanneer destijds de voor zitter van Maatschappelijk Hulpbetoon de zaak eerst in de organisaties had besproken, dan zou de commissie, wat die regeling be treft, allicht tot een andere conclusie zijn gekomen. Een afbetaling van het voorschot met 50 cent per weck is te veel. Men zou dit soepeler kunnen maken door 1 pCt. per week in re houden. Spr. adviseerde het college, de zaak met spoed te brengen in de commissie van ad vies. Die leden hebben te goeder trouw ge handeld, maar zij kennen nu de bezwaren en spr. geloofde, dat zoo de zaak nog wel gemakkelijk is op te lossen. De heer Appel hfmdhaafde zijn bezwa ren en vroeg ot het niet mogelijk was om Zaterdag een week voorschot te geven en daardoor de uitbetaling niet op Woensdag, maar op Zaterdag te handhaven. De heer Vogelaar zeide, dat er geen sprake van is, dat er drie dagen minder be taald wordt. Er wordt alleen drie dagen la ter betaald Spr. gaf toe, dat dit bezwaarlijk is, maar de gemcéfrte is gebonden aan de belangrijke subwdir-»aiHiet Rijk, die in het belang van de wëiBooen niet gemist kan worden. Ook spr. wilde de terugbetaling van de drie dagen voorschot soepeler regelen. Stem van de tribune: Voor het voorschot heb ik de geheele week gestem peld, zes dagen lang. De voorzitter (hamerend)Heeren, stilte, anders gaat gij er uit! De heer Van Drunen zeide, dat de vak centrales verschillende mogelijkheden hebben besproken en spr. ontving graag van B. en W. de toezegging, dat de vakcentrales de ge legenheid krijgen om daarover met B. en W. een onderhoud te hebben. Weth. v. Slingerland deed nog me dedeel ing van een ingekomen adres van de vakcentrales, waarin dit onderhoud wordt aangevraagd. De uitbetaling gaat echter Woensdag in. Spr. is niet tegen een bespre king en een langzame terugbetaling van het voorschot is misschien mogelijk. De voorzitter wees er nog op, dat B. en W. gebonden zijn aan de bepalingen van de regeering, doch dat ze vrij zijn in de re geling voor het terugbetalen van het voor schot. De heer H o y t i n k oordeelde een onder houd van B. en W met de vakcentrales niet practisch. Hij wilde, dat B. en W. de zaak nog eens bekijken met de commissie van ad vies, opdat die vertegenwoordigers het met de besturen van de organisaties kunnen be spreken. De heer B 1 e n s was van oordeel, dat men de commissie voor advies van steun den nek omdraait, wanneer men gehoor geelt aan de gevraagde vergadering van de bestu ren van de vakcentrales met B. en W. Spr. oordeelde, dat er een onderhoud moet plaats hebben met de commissie van advies, des noods in tegenwoordigheid van den voorzit ter van de vakcentrales. De heer Van Drunen achtte het in verband met deze opmerking noodzakelijk om erop te wijzen, dat de vakcentrales zich het reent voorbehouden om bij B. en W. een onderhoud aan te vragen, als zij dit noodig oordeelen. Hierop werd deze interpellatie gesloten en liiep de tribune leeg. Het nieuwe politiebureau. Interpellatie Stoutjesdijk. De heer S t o u t j e s d ij k bekwam, in verband met de door hem gestelde vragen, (zie stadsnieuws in ons nummer van giste ren) het woord. Hij besprak het stukje in het N.-Holl. Dagblad van Woensdag en de bijlage over de materie van B. en W., waarin staat, dat in het werk 33.000 arbeidsloon is begre pen. Van bevoegde en betrouwbare zijde vernam spr., dat dit ten hoogste 15.000 bedraagt. Oorspronkelijk zou er een groote kelder onder het geheele gebouw komen. Nu de ar chitect zich vergist heeft, en het werk voor het door hem geraamde bedrag niet kan worden uitgevoerd, wordt de kelder onder het geheele gebouw tot een kleinen stookkel- der teruggebracht, maar juist zoo'n kelder is voor het grootste deel arbeidsloon en daardoor wordt het arbeidsloon aan dit werk nog veel minder dan 15.000. Naar spr.'s oordeel, werd het plan zóó belangrijk gewijzigd, dat een nieuwe aanbe steding had moeten plaats hebben. De heer Woldendorp deelde, tot ver wondering van den heer Stoutjesdijk, mede, dat het werk al gegund is. Nu er een ander politiebureau komt, dan de raad heeft aange nomen, hadden ook z.i. B. en W. de wijzi gingen eerst in den raad moeten brengen. De voorzitter erkende, dat het plan was vastgesteld met een grooteren kelder. Toen na de aanbesteding op 16 October de laagste inschrijver zich had teruggetrokken en net bleek, dat de daaropvolgende belang rijk hooger was dan de officieele raming, heeft de architect met dien aannemer bezui nigingen aangebracht. De mogelijkheid bleek, om de nachtverblijven, het archief en de droogkamer naar boven te brengen en de kelder terug te brengen tot een kelder voor de centrale verwarming en de brandstoffen. Daarna kon het politie-bureau voor het door den Raad beschikbaar gestelde bedrag gebouwd worden en aangezien de wijzigin gen niet zoo ingrijpend waren, en B. en W. binnen de limiet bleven, oordeelden B. en W. zich gerechtigd, om voor den bouw opdrachl te geven. De heer van der Vall vond dezen fang van zaken toch wel erg onprettig voor en Raad. De inschrijvingssom was 15000 hooger dan de raming. Spr. had dan ook verwacht, dat B. en W. in overleg waren ge treden met den Raad. Zij deden dit niet, maar pleegden overleg met een van de aan nemers en er kom' nu een ander politie bureau dan wij ons hadden voorgesteld; en vandaag lezen wij in de krant, dat het werk gegund is. Heeft de Raad daarover geen zegging schap? Neen, zeggen B. en W„ want uiter lijk krijgen wij hetzelfde. Maar inwendig krijgen wij toch een geheel ander bureau en uiterlijk krijgen wij een gebouw voor helle- bardiers. Maar daar is niets meer aan te doen. Spr. vond het erg onvriendelijk, dat B en W. de wijziging niet in den Raad hebben gebracht. De voorzitter zeide, dat de gunning Dinsdagmiddag, behoudens goedkeuring van het Werkfonds, heeft nlaats gehad. B en W. kenden toen i-iet weten, dat de heer Stoutjes dijk vandaag vragen zou -tellen. Wanneer zij dat hadden geweten, dan hadden zij de guning aangehouden. De heer Stoutjesdijk; Ik kon mijn vragen niet eerder stellen. Als Vrijheids- benders hebben wij gestemd vóór den bouw, uit een oogpunt van werkverruiming en ik keur het af, dat zoo'n groot stuk werkver ruiming, als de bouw van een keledr, van het werk wordt afgenomen, zonder den raad erin te kennen! Mr. Leesberg was van oordeel, dat bij kleine verschillen B. en W. gemachtigd zijn om het werk te gunnen. Hier was het verschil zoo groot, dat de speciale bepaling voor het uitvoeren van werken van den raad van architecten in werking had moeten tre den. Spr. vroeg of B en W. daaraan niet heb ben gedacht. In die bepaling staat, dat, wanneer een architect een begrooting heeft gemaakt, en er geen inschrijver gevonden kan worden voor dat werk binnen een ver schil van 10 de architecten ervoor moe ten staan, het werk voor dat bedrag uit te voeren. Spr. begreep, dat B. en W. het niet pret tig zullen vinden, maar men zal toch wel kunnen zeggen, dat de architect slordig heeft gewerkt en haast moeten concludeeren, dat de raming verkeerd is geweest. Onder deze omstandigheden ware het wel wen- schelijk geweest, dat B. en W. met de wijzi ging in den raad waren gekomen. Het is nu gebeurd, maar voor de toekomst vertrouw: spr. ërop, dat B. en W. zijn gedachtengang zullen volgen. De voorzitter zei, dat er in de aan gebrachte bezuiniging een bedirag zit van 7000 voor steenen. B. en W. hebben ge dacht, dat de raad niet boven de 80.000 wilde gaan en daarom gemeend, niet te moeten komen met een voorstel om een ver hoogd crediet beschikbaar te stellen, maar de bezuiniging te moeten aanbrengen. De hr. S t o u t j e s d ij k Nu er 10.000 voor het maken van den kelder vervalt, is er toch ook een geheel ander beeld ontstaan voor de andere aannemers, die men nu een kans op het werk heeft benomen. De heer Govers wilde, hetgeen de heer Stoutjesdijk gezegd heeft, voor diens verant woording laten, omdat dit niet uitging van hem en mijnheer de Groot. Protesten van verschillende kanten! Spr. was overigens van oordeel, dat men beter had gedaan, met voor den bouw, in- plaats.van den heer Kropholler, eigen amb tenaren aan te wijzen. Spr. verliet hierop de vergadering. De heer Appel merkte nog op. dat ook z. i. hetgeen de heeren Leesberg en Stoutjes dijk gezegd hadden, volkomen juist was. Nadat de voorzitter nogmaals had gezegd, dat hij het gewenscht had geoor deeld, dat het door den raad vastgestelde bedrag niet werd overschreden, werd ook deze interpellatie gesloten en volgde sluiting der vergadering. De heer Appel verzoekt ons mede te dee- len, dat hij inzake de stemming over de ver betering van den Schermerweg (men zie het verslag in ons vorig nummer) zijn stem abu sievelijk tegen uitvoering van het werk heeft uitgebracht. Nadat aanhouding van het voorstel was verworpen, had hij er in werkelijkheid geen bezwaar tegen, dat het werk zal worden uit gevoerd. STEMMEN BIJ VOLMACHT, D« BURGEMEESTER van ALKMAAR brengt ter aigemeene kennis, dat de kiezer, met inachtneming van het in de Kieswet bepaalde, bevoegd i6 BIJ VOL MACHT te stemmen, indien zijn beroep of werkzaamheden medebrengen, dat hij herhaaldelijk of althans gedurende een gedeelte van het jaar werkzaam pleegt te zijn buiten de gemeente, mits zijn afwezigheid, indien hij gedurende het tijdvak of de tijdvakken, waarin hij aldus werkzaam is, een of meermalen in die gemeente terugkomt, als regel telkens langer dan drie dagen duurt. Mede is bevoegd bij volmacht te stem men de vrouw, welke gehuwd met een kiezer, die voldoet aan bovenstaande voorwaarden, met haar man, in verband met diens beroep of werkzaamheden, afwezig pleegt te zijn. De aanwijzing van den gemachtigde geschiedt eerst nadat de belanghebbende een daartoe strekkend verzoekschrift aan het ge meentebestuur heeft ingediend; de in diening moet geschieden vóór 1 JANUARI a.s. Foi muiieren voor deze verzoekschrif ten zijn van heden af kosteloos verkrijg baar ter gemeente-secr6tarie, le Afd. Voor het opmaken der volmacht moe ten de kiezers zich in persoon vervoegen ter secretarie. Alkmaar. 1 November 1935. De Burgemeester voornoemd, F. H. VAN KINSCHOT „Al weer zoo'n strooibiljet! Al weer zoo'n stuk papier!" Het zoontie speelt er mee! Dat 's 't nut, winkelier! ?eer1XOn dacbt na. Waar had hij die wijs den mC WOorden meer gehoord? Juist, van derzn?Mer' H'i nain "e beide mannen on- een v u* °P< maar herinnerde zich niet *an beiden ooit eerder gezien te hebben i,1S' a'so* 'k die woorden al eens eer- nja* ..°rd „heb", zei hij voorzichtig, „doch wil mij niet te binnen schieten Zltten", herhaalde de langste. „Wij n een maat. Een derde in onzen bond" xon ging bij |,en üggen. oiaai *WlJ" woorden zijn je dus niet heele- Sa*ftnCenl vroeg Praxiteles. Gfvnni m8 ontkennend het hoofd, 'ty.p dai. sprak Mercurius. vroeg Saxon. MT erloren zoon". tèles w^ar kwam de schuit V vroeg Praxi- »$an" CJroniburg'>.' meende Saxon. „Er wa« £en - antwoordde Mercurius. Was zijn iiaani?i>0nge zoon aan boond' ^oe „Waar bleven'' ;?aX011'8 antwoord- Vr°e8 hij. e beide Mansfelders?" »En goed^L'tfhn3^ zei Mercurius. g bonden in de lakens van het spook" vulde Praxiteles aan. Toen lachten ze alle drie. „Wij hebben u al een paar dagen ge zocht", legde Praxiteles uit. „Wij werden door een gemeenschappelijken vriend op on derzoek uitgezonden. Wij wisten dat u met een peleton kurassiers van Montecucouli als een vrij man de ridderhofstede Sonnen- feldt verlaten hadt. Edzke zag het. Even voor de ruiters kwamen waren een paar schooiers, een man en een vrouw, over de brug gegaan en haast'g verdwenen". „Een paar schooiers?" vroeg Saxon. „Kwa men ze uit het gebouw?" „Zeker". „De ontbrekende schakel", dacht hij. „Wij meenden u te herkennen ondanks uw zwarte snor en harén, maar moesten zekerheid hebben. Eén fout zou alles be derven". „Blij je te treffen", zei Saxon. „Juist op tiid. Ik moet hier weg. Pappenheim is in Halle aangekomen. Hij kent mij te goed en velen van zijn ruiters hebben mij dikwijls gezien. Ik heb alles vernomen, wat ik weten wilde. Twee kameraden kan ik uitstekend gebruiken. Ik dacht reeds dat de meester mij nad vergeten, maar ware vrienden komen, als men ze noodig heeft. Ik moet een bode hebben en iemand, die mij een paard kan bezorgen". „De bode ben ik", sprak Mercurius. „Ik zal een bericht schrijven". „Een vertrouwd man met een mondelinge boodschap is beter". „Maar het is een vrij uitvoerig rapport „Doet u mij het verhaal maar". Saxon gaf hem de nauwkeurige posities der keizerlijke legers, de sterkte der troepen, der artillerie, het doel van hun opmarsch. Alles, wat voor den Zweedschen koning van belang kon zijn. Het slot luidde: Niet op trekken naar Maagdenburg, doch naar het westen, Havelberg, Targermunde en Wer- ben. Mercurius had scherp geluisterd. Toen Saxon uitgesproken was, herhaalde hij het rapport woord voor woord zonder eenige aarzeling, ofschoon verschillende aanwijzin gen technisch en voor een leek moeilijk te Begrijpen waren. De overste keek den man vol bewondering aan. „Uitstekend", klonk zijn oordeel }t Is in goede handen", verzekerde Praxi teles. „De meester heeft hem verzocht mee te gaan om mogelijke inlichtingen over te brengen Wij laten zoo weinig mogelijk aan het toeval over. Mijn^vriend Mercurius is niet de eerste de beste". De koning van Zweden zal alles spoedig weten" verklaarde de bode. „Ik reis snel, al draag 'ik geen vleugels aan de voeten Saxon wilde hem eenige goudstukken ge ven maar Mercurius weigerde. „Dank u be leefd", zei hij. „Wij zijn immers vrienden, strijden voor dezelfde zaak Voor het paard za! ik zorgen', bood Praxiteles aan. „Een goed uur van hier is een herberg. Daar zullen wel goede paarden te krijgen zijn. De broeders verkoopen de gestolen waar in die buurt aan de opkoo- pers, die ze weer leveren aan de intendan- ce". „Een riem zonder eind", meende Saxon. „Maar als de kwartiermeesters ze niet kochten, zouden de paarden over de grens gebracht worden of aan den vijand ver kocht. Nu vaart ieder er wel bij". „Ook de kwartiermeester", oordeelde Mer curius. „Jij kunt het weten, want je bent niet al leen de bode der goden", opperde zijn vriend. Menig legerleverancier wordt een rijke geldschieter". „Geldschieter! Tegenwoordig in Hamburg noemt men die heeren bankiers!" „Zeker omdat ze op een bankje in zeker klein vertrekje behoorden te zitten". „Hoe langer de oorlog duurt hoe grooter de 'waarde van het goud wordt", beweerde Saxon. „En hoe slechter de menschen", hernam Praxiteles. „Als ik over het goud begin, zou ik wel een liedje willen huilen. Ieder die met veel goud in aanraking komt, wordt er geestelijk door verlaagd. Wonden kan men heelen door er dunne zilveren of gouden plaatjes op te leggen zegt Paracelsus, de groote heelmeester. Zeker is dat de ette- ring ophoudt en de genezing er door ver haast wordt, maar op de ziel werken de gou den schijven juist omgekeerd". „Je draaft door, oude dokter", verweet Mercurius hem. „In elk geval", meende Saxon, „moet ik u eenige van die vervloekte schijven geven om paarden te koopen. Een voor den bode, een voor u en een voor mij". Praxiteles schudde het hoofd. „We heb ben u toch reeds duidelijk gemaakt dat we vrienden zijn. En we zijn te trotsch op die vriendschap dan dat we het vuile goud ge legenheid willen geven zich er tusschen te dringen". De drie mannen gaven elkander de hand. „Het zou onheusch zijn verder aan te dringen", besloot de overste. „En nu, overste", begon de bode der go den, „komt er nog een pakkend slot. Ver wijt mij niet dat ik niet eerder heb gespro ken. Ik had daarvoor een geldige reden. De prinses is op Bingunstein. Ze wilde zelf een onderzoek instellen. Met groote moeite heb ben de meester en Bernhard haar tot nog toe teruggehouden". „Een paard. We moeten dadelijk vertrek ken". De drie vrienden stonden op. Saxon hinkte naar Mientje, de beide sol deniers volgden hem. „Mientje", verklaarde hij. „Ik ga er op uit. We hebben een plannetje, een voordee- lig' zaakje". „Mag ik meegaan?" vroeg ze. „Beter niet. Het is mannenwerk". Hij stopte haar een goudstuk in de hand „Mijn handgeld", verklaarde hij. Ze legde beide handen op zijn schouders, keek hem lang in de oogen. „Niet te lang wegblijven". Haar blik ver telde de rest. „Neen, meisje", loog Saxon. „Tot ziens, heeren", zei ze. „Adieu, mevrouw", groetten de beide an deren, bogen met een zwier als cavaliers aan het hof en zwaaiden hun verfomfaaide hoeden zoo eerbiedig, dat de verschoten veeren het gras raakten. (Wordt voortgezet).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 7