KPSAXÖN
JUtéCicaties
SeuUletoH
g, p. bakker
Mr. Leesberg B en W. willen ten
gevolge van moeilijkheden, die de gemeente
zelf ondervindt vclaging voorbehouden.
Spr. vroeg of het nu wel verstandig is om
jen voorgestelden brief naar Den Haag te
zenden, waar er kans is dat men straks steun
van de regeering moet vragen.
In het algemeen is spr. van oordeel, dat
alleen in hooge noodzaak veriaagd moet
worden, maar B. en W. weten, dat de be-
crooting niet kloppend kan worden gemaakt
zonder een bijdrage van het rijk Spr. is er
voor om de zaak uit te stellen. Blijkt het over
zes weken mogelijk om niet te verlagen, dan
is spr. er voor om dit niet te doen. omdat
hi| tegen loonsverlaging is. Men moet de
minister echter niet onnoodig ontstemmen
en van de autonomie geen spel maken.
De heer Appel vond het geluid in de
bijlage sympathiek, maar hij oordeelde het
gemaakte voorbehoud gevaarlijk, omdat het
dan mogelijk blijft de salarissen tot sluit
post van de begrooting te maken.
Spr. maakte zich los van het voorbehoud
De heer O o v e r s steunde namens zijn
fractie het denkbeeld van mr. Leesberg.
De heer S i e t s m a oordeelde het een
principieele kwestie en daarom deed het er
z- j. niets toe of men straks bij de begroo
ting moet ingrijpen. Spr was het met de
bijlage eens.
De heer Venneker begreep den minis
ter niet. De loonen zijn aangepast Het rijk
kent kindertoeslag en in Alkmaar mist men
die Als de verslechteeringen van het rijk
moeten worden ingevoerd, dan moeten ook
de voordeelen van het rijk worden inge
voerd. Ook zijn de bevorderingsmogelijk
heden bij de rijksambtenaren grooter.
Alkmaar moet zelf bepalen, wat het haar
ambtenaren wil geven. Reeds is medegedeeld,
dat bij de begrooting niet aan salarisver
laging gedacht zal worden. Spr is voor het
voorstel.
De heer V o g e 1 a a r had in het O. O.
oorspronkelijk dezelfde bezwaren van mr.
Leesberg gevoeld en den wethouder ge
vraagd of hij niet een te schoon gebaar
maakt.
De wethouder verzekerde echter, dat het
college de begrooting 1936 sluitend had
gemaakt zonder salarisverlaging en dan
heeft spr. geen bezwaar, al kan net ons bij
regeeringssteun wel eens parten spelen.
Spr. heeft geen bezwaar tegen het ant
woord, al acht hij zich bij de begrooting
daaraan niet gebonden.
Wett B o n s e m a onderschreef dit be-
het rijk verlaagt en ook wijzen wij er op,
circulaire beantwoord moet worden. Wij
ontkennen, dat wij moeten verlagen, omdat
het rijk verlaagd en ook wijzen wij er op,
dat er al veriagingen hebben plaats ge
vonden.
Spr. oordeelde voorts, dat ieder vrij
blijft te bepalen wat er bij de begrooting
moet gebeuren. Verwonderd was spr. over
de houding van den heer Govers, die in het
G. 0. met de bijlage accoord ging. Spr.
hoopte dat de andere leden van het G. O.
dit voorbeeld niet zouden volgen.
De heer Govers was van zienswijze
wranderd Hij wil wel antwoorden, maar
«rzoeken na de begrooting te mogen
mtwoorden.
Mr Leesberg bleef van oordeel, dat
B en W. weigeren te antwoorden zonder
reserve te maken. Spr. is tegen het voor
gestelde vlagvertoon.
Men doet of er geen ambtenarenwet is.
Nu wij de ambtenarenwet hebben, gaat het
vlagvertoon niet op. De nivelleering is noo-
digtengevolge van de crisis.
Over 6 weken zal blijken, dat men onjuist
is geweest. Straks moet men het rijk een
«tra bijdrage vragen en wat B. en W. voor
stellen is struisvogelpolitiek. Laat men toch
royale politiek voeren en het voorstel
aanhouden tot de begrooting. Spr. zal aan
de zijde van den heer Venneker staan om
gezinstoeslag te geven. Laat men zich over
tuigd houden, dat de geheele raad tegen
verlaging is als het niet strikt noodig is.
Weth. Bons erna wees bet verwijt
vlagvertoon af. Het is een principieele kwes-
Mn in de begrooting is geen salarisver-
uging opgenomen. De ambtenarenwet heeft
?"ten excessen op het oog. Zwolle nam ook
,*f landpunt in, dat B. en W. voorstellen
111 te nemen
Mr. de Groot vroeg of het niet moge-
Wa.s den minister te schrijven, dat wij in
tfinsel salarisverlaging afwijzen, maar de
hij de begrooting onder de oogen zul-
ien zien.
Da voorzitter: Dat hangt af van de
.°orwaarde. die de regeering stelt. Die zul-
01 wij zeker overwegen.
Een voorstel van mr. Leesberg tot aan
houding werd verworpen. Voor mr Lees
berg, Govers en Stoutjesdijk.
De bijlage werd hierop met aigemeene
stemmen aangenomen.
Interpellatie van den heer Appel.
De door den heer Appel geschreven
vragen over de wijziging in de uitbe
taling van de steungelden, publiceer
den wij reeds.
De heer Appel had zijn interpellatie
aangevraagd, omdat hij van oordeel is,
dat men hierbij te doen heeft met een
ongemotiveerde steunkorting, die door
alle werkloozen in Alkmaar wordt ver
worpen. De penningmeesters van de
vakorganisaties zijn ingesteld op uitbe-
ta ing op Zaterdag. De werkende en de
werk.oozo bondsleden komen dan bij
hem en de nu ingestelde regeling brengt
tusgchen hen een bevyuste scheiding.
Bovendien zullen deze functionnaris-
sen nu Woensdags apart zitting moeten
houden. Zij worden nu maar zoo inge
schakeld voor het werk, dat' het Rijk
moet doen. In hooge mate onbillijk is
het, Jat de georganiseerden hierdoor
drie extra dagen wachttijd krijgen. Laat
men nu Zaterdag, als voortaan de beta
ling persé Woensdags moet, aan de
werkloozen een volle week betalen en
dei Woensdag daarop drie dagen en
dan de volgende week Woensdag een
volle week.
Nu wordt het zóó. dat ze Zaterdag
50 voorschot van een week steun ont
vangen, Woensdag een volle week
steun, maar dat ze 50 cent per week
moeten afbetalen van de 50 voorschot.
Praktisch is het du6 dtie dagen steun
onthouden aan de werkloozen.
Ook wees spr. er op, dat er in dezen
ni 'ts bekend is van overleg tusschen de
vakcentrales en het college van B en
W., waarom hij vraagt, dit overleg als
nog te doen plaats hebben.
Wethouder Van Slingerland
zelde dat aan deze aangelegenheid een
stukje geschiedenis is verbonden. 12
April deelde de Minister mede, dat het
zoo moest geschieden; 25 April dienden
B. en W. hun bezwaren ih en verzochten
zij, Zaterdag te mogen blijven uitkee-
ren; 8 Mei antwoordt de Minister, dat
hij de bezwaren niet deelt; 27 Augustus
dient de Commissie van Advies bezwa
ren in; 14 Sept schrijft de Minister', dat
hij er op blijft staan, dat de uitbetaling
Woensdags geschiedt. En hij voegt er
aan toe, dat, wanneer de plaatselijke
vakcentrales niet willen medewerken,
dat dan de gemeente de uitbetaling aan
de georganiseerde werkloozen moet
d'<ea.
B. en W. brengen daarop opnieuw
hur. bezwaren ter kennis van den Mi-
nbter. In dit schrijven wijzen B. en W.
er op, dat zoowel de plaatselijke vakcen
trales, als de commissie tot steunver
lening zich met een uitbetaling op
Woensdag niet kunnen vereenigen. Een
moeilijkheid is ook. dat Maandags de
schriftelijke opgaven van de inkomsten
van de ondersteunden moeten worden in
ge.everd. B. en W. geven te kennen, dat
zij den tegenstand van belanghebbenden
en de organisaties niet ongegrond oor-
deelen, omdat de Ministe- de onder
steunde werkloozen in een uitzonde
ringspositie plaatst
Maatschappelijk hulpbetoon, welda
digheidsinstellingen en ook de werkloo-
zenkussen betalen Zaterdags uit Uitbe
taling op Woensdag zal de stepiming,
zoo schrijven B. en W., onder de werk
loozen ongunstig beïnvloeden. Ook het
economisch en maatschappelijk leven
in Alkmaar wordt er door benadeeld.
Uitvoerig motiveeren B. en W. deze
stelling. Zij wijzen voorts op de moei
lijkheden voor de besturen van de vak
centrales en tenslotte verzoeken zij den
Minister den bestaanden toestand te
handhaven.
12 October komt een brief in van den
Minister, dat hij er op blijft staan, dat
de uitkeering Woensdags geschiedt. 25
October vereenigt de commissie van ad
vies voor steun zich ermede. Deze com
missie bestaat uit werknemers en werk
gevers (werknemers, vertegenwoordi
gers van de plaatselijke vakcentrales).
Wij hebben inzage gegeven van alle
stukken en de commissie, ook de man
van het P. A. S. was unaniem van mee-
nir.g, dat we moesten berusten. Het is
mogelijk, dat de vertegenwoordigers
hun organisaties niet op de hoogte heb
ben gehouden, maar men kan niet zeg
gen, dat B. en W. geen overleg met de
organisaties hebben gepleegd.
Het moet. Werken de organisaties niet
mee, dan moet de gemeente ook de ge-
organiseerden uitbetalen en dat is voor
hen niet prettig, want door uitbetaling
via hun penningmeesters bespaart men
hur het gevoel, dat ze ondersteund wor
den.
Op vraag drie antwoordt spr., dat het
het standpunt van den Minister is, om
dat die wil voorkomen, dat bij uitbeta
ling op Zaterdag geen rekening kan
worden gehouden met de inkomsten
van de gesteunden op Vrijdag en Zater
dag. Die inkomsten worden dan de twee
de week wel afgehouden, maar als dan
de man het te veel ontvangene verteerd
heeft, dan is hij er slechter aan toe »n
de Minister wil het ook. om frauduleu
ze handelingen te voorkomen.
In Velzen, Arnhem en Nijmegen onder
vindt men er geen moeilijkheden mee. Spr.
kan niet ontkennen, dat iemand, die tot zijn
dood in den steun blijft, er drie dagen steun
bij inschiet.
Stem van de tribune; Wij moeten
nu de drie dagen steun hebben en niet de
volgende week
Weth. v. Slingerland: Wij hebben
ook bezwaren, maar het compenseert zich.
Zaterdagmiddag kunnen de menschen 50
pCt. voorschot krijgen.
Stem van de tribune: Dat is dief
stal op groote schaal.
De voorzitter: Stilte, of ik ontruim
de zaal!
De heer H o y t i n k oordeelde het noodig,
de zaak tot de juiste proportie terug te bren
gen. Van verslechtering der steunregeling is
geen sprake. Het gaat om het omzetten van
den betalingsdag. Aan de regeling op zich
zelf wordt niet getornd.
Op zichzelf had spr. wel eenige bezwa
ren. De zaak is behandeld in de commissie
van advies, nadat de minister een bevel had
gegeven. Spr. geloofde, dat het bezwaar
gaat tegen de wijze, waarop de commissie
getracht heeft een regeling te treffen voor de
overgangsperiode. Wanneer destijds de voor
zitter van Maatschappelijk Hulpbetoon de
zaak eerst in de organisaties had besproken,
dan zou de commissie, wat die regeling be
treft, allicht tot een andere conclusie zijn
gekomen. Een afbetaling van het voorschot
met 50 cent per weck is te veel. Men zou dit
soepeler kunnen maken door 1 pCt. per week
in re houden.
Spr. adviseerde het college, de zaak met
spoed te brengen in de commissie van ad
vies. Die leden hebben te goeder trouw ge
handeld, maar zij kennen nu de bezwaren
en spr. geloofde, dat zoo de zaak nog wel
gemakkelijk is op te lossen.
De heer Appel hfmdhaafde zijn bezwa
ren en vroeg ot het niet mogelijk was om
Zaterdag een week voorschot te geven en
daardoor de uitbetaling niet op Woensdag,
maar op Zaterdag te handhaven.
De heer Vogelaar zeide, dat er geen
sprake van is, dat er drie dagen minder be
taald wordt. Er wordt alleen drie dagen la
ter betaald Spr. gaf toe, dat dit bezwaarlijk
is, maar de gemcéfrte is gebonden aan de
belangrijke subwdir-»aiHiet Rijk, die in het
belang van de wëiBooen niet gemist kan
worden.
Ook spr. wilde de terugbetaling van de
drie dagen voorschot soepeler regelen.
Stem van de tribune: Voor het
voorschot heb ik de geheele week gestem
peld, zes dagen lang.
De voorzitter (hamerend)Heeren,
stilte, anders gaat gij er uit!
De heer Van Drunen zeide, dat de vak
centrales verschillende mogelijkheden hebben
besproken en spr. ontving graag van B. en
W. de toezegging, dat de vakcentrales de ge
legenheid krijgen om daarover met B. en W.
een onderhoud te hebben.
Weth. v. Slingerland deed nog me
dedeel ing van een ingekomen adres van de
vakcentrales, waarin dit onderhoud wordt
aangevraagd. De uitbetaling gaat echter
Woensdag in. Spr. is niet tegen een bespre
king en een langzame terugbetaling van het
voorschot is misschien mogelijk.
De voorzitter wees er nog op, dat B.
en W. gebonden zijn aan de bepalingen van
de regeering, doch dat ze vrij zijn in de re
geling voor het terugbetalen van het voor
schot.
De heer H o y t i n k oordeelde een onder
houd van B. en W met de vakcentrales niet
practisch. Hij wilde, dat B. en W. de zaak
nog eens bekijken met de commissie van ad
vies, opdat die vertegenwoordigers het met
de besturen van de organisaties kunnen be
spreken.
De heer B 1 e n s was van oordeel, dat
men de commissie voor advies van steun den
nek omdraait, wanneer men gehoor geelt
aan de gevraagde vergadering van de bestu
ren van de vakcentrales met B. en W. Spr.
oordeelde, dat er een onderhoud moet plaats
hebben met de commissie van advies, des
noods in tegenwoordigheid van den voorzit
ter van de vakcentrales.
De heer Van Drunen achtte het in
verband met deze opmerking noodzakelijk
om erop te wijzen, dat de vakcentrales zich
het reent voorbehouden om bij B. en W. een
onderhoud aan te vragen, als zij dit noodig
oordeelen.
Hierop werd deze interpellatie gesloten en
liiep de tribune leeg.
Het nieuwe politiebureau.
Interpellatie Stoutjesdijk.
De heer S t o u t j e s d ij k bekwam, in
verband met de door hem gestelde vragen,
(zie stadsnieuws in ons nummer van giste
ren) het woord.
Hij besprak het stukje in het N.-Holl.
Dagblad van Woensdag en de bijlage over
de materie van B. en W., waarin staat, dat
in het werk 33.000 arbeidsloon is begre
pen. Van bevoegde en betrouwbare zijde
vernam spr., dat dit ten hoogste 15.000
bedraagt.
Oorspronkelijk zou er een groote kelder
onder het geheele gebouw komen. Nu de ar
chitect zich vergist heeft, en het werk voor
het door hem geraamde bedrag niet kan
worden uitgevoerd, wordt de kelder onder
het geheele gebouw tot een kleinen stookkel-
der teruggebracht, maar juist zoo'n kelder
is voor het grootste deel arbeidsloon en
daardoor wordt het arbeidsloon aan dit
werk nog veel minder dan 15.000.
Naar spr.'s oordeel, werd het plan zóó
belangrijk gewijzigd, dat een nieuwe aanbe
steding had moeten plaats hebben.
De heer Woldendorp deelde, tot ver
wondering van den heer Stoutjesdijk, mede,
dat het werk al gegund is. Nu er een ander
politiebureau komt, dan de raad heeft aange
nomen, hadden ook z.i. B. en W. de wijzi
gingen eerst in den raad moeten brengen.
De voorzitter erkende, dat het plan
was vastgesteld met een grooteren kelder.
Toen na de aanbesteding op 16 October de
laagste inschrijver zich had teruggetrokken
en net bleek, dat de daaropvolgende belang
rijk hooger was dan de officieele raming,
heeft de architect met dien aannemer bezui
nigingen aangebracht. De mogelijkheid bleek,
om de nachtverblijven, het archief en de
droogkamer naar boven te brengen en de
kelder terug te brengen tot een kelder voor
de centrale verwarming en de brandstoffen.
Daarna kon het politie-bureau voor het
door den Raad beschikbaar gestelde bedrag
gebouwd worden en aangezien de wijzigin
gen niet zoo ingrijpend waren, en B. en W.
binnen de limiet bleven, oordeelden B. en W.
zich gerechtigd, om voor den bouw opdrachl
te geven.
De heer van der Vall vond dezen
fang van zaken toch wel erg onprettig voor
en Raad. De inschrijvingssom was 15000
hooger dan de raming. Spr. had dan ook
verwacht, dat B. en W. in overleg waren ge
treden met den Raad. Zij deden dit niet,
maar pleegden overleg met een van de aan
nemers en er kom' nu een ander politie
bureau dan wij ons hadden voorgesteld; en
vandaag lezen wij in de krant, dat het werk
gegund is.
Heeft de Raad daarover geen zegging
schap? Neen, zeggen B. en W„ want uiter
lijk krijgen wij hetzelfde. Maar inwendig
krijgen wij toch een geheel ander bureau en
uiterlijk krijgen wij een gebouw voor helle-
bardiers. Maar daar is niets meer aan te
doen. Spr. vond het erg onvriendelijk, dat
B en W. de wijziging niet in den Raad
hebben gebracht.
De voorzitter zeide, dat de gunning
Dinsdagmiddag, behoudens goedkeuring van
het Werkfonds, heeft nlaats gehad. B en W.
kenden toen i-iet weten, dat de heer Stoutjes
dijk vandaag vragen zou -tellen. Wanneer
zij dat hadden geweten, dan hadden zij de
guning aangehouden.
De heer Stoutjesdijk; Ik kon mijn
vragen niet eerder stellen. Als Vrijheids-
benders hebben wij gestemd vóór den bouw,
uit een oogpunt van werkverruiming en ik
keur het af, dat zoo'n groot stuk werkver
ruiming, als de bouw van een keledr, van
het werk wordt afgenomen, zonder den
raad erin te kennen!
Mr. Leesberg was van oordeel, dat
bij kleine verschillen B. en W. gemachtigd
zijn om het werk te gunnen. Hier was het
verschil zoo groot, dat de speciale bepaling
voor het uitvoeren van werken van den raad
van architecten in werking had moeten tre
den.
Spr. vroeg of B en W. daaraan niet heb
ben gedacht. In die bepaling staat, dat,
wanneer een architect een begrooting heeft
gemaakt, en er geen inschrijver gevonden
kan worden voor dat werk binnen een ver
schil van 10 de architecten ervoor moe
ten staan, het werk voor dat bedrag uit te
voeren.
Spr. begreep, dat B. en W. het niet pret
tig zullen vinden, maar men zal toch wel
kunnen zeggen, dat de architect slordig
heeft gewerkt en haast moeten concludeeren,
dat de raming verkeerd is geweest. Onder
deze omstandigheden ware het wel wen-
schelijk geweest, dat B. en W. met de wijzi
ging in den raad waren gekomen. Het is nu
gebeurd, maar voor de toekomst vertrouw:
spr. ërop, dat B. en W. zijn gedachtengang
zullen volgen.
De voorzitter zei, dat er in de aan
gebrachte bezuiniging een bedirag zit van
7000 voor steenen. B. en W. hebben ge
dacht, dat de raad niet boven de 80.000
wilde gaan en daarom gemeend, niet te
moeten komen met een voorstel om een ver
hoogd crediet beschikbaar te stellen, maar
de bezuiniging te moeten aanbrengen.
De hr. S t o u t j e s d ij k Nu er 10.000
voor het maken van den kelder vervalt, is er
toch ook een geheel ander beeld ontstaan
voor de andere aannemers, die men nu een
kans op het werk heeft benomen.
De heer Govers wilde, hetgeen de heer
Stoutjesdijk gezegd heeft, voor diens verant
woording laten, omdat dit niet uitging van
hem en mijnheer de Groot.
Protesten van verschillende kanten!
Spr. was overigens van oordeel, dat men
beter had gedaan, met voor den bouw, in-
plaats.van den heer Kropholler, eigen amb
tenaren aan te wijzen.
Spr. verliet hierop de vergadering.
De heer Appel merkte nog op. dat ook
z. i. hetgeen de heeren Leesberg en Stoutjes
dijk gezegd hadden, volkomen juist was.
Nadat de voorzitter nogmaals had
gezegd, dat hij het gewenscht had geoor
deeld, dat het door den raad vastgestelde
bedrag niet werd overschreden, werd ook
deze interpellatie gesloten en volgde sluiting
der vergadering.
De heer Appel verzoekt ons mede te dee-
len, dat hij inzake de stemming over de ver
betering van den Schermerweg (men zie het
verslag in ons vorig nummer) zijn stem abu
sievelijk tegen uitvoering van het werk heeft
uitgebracht.
Nadat aanhouding van het voorstel was
verworpen, had hij er in werkelijkheid geen
bezwaar tegen, dat het werk zal worden uit
gevoerd.
STEMMEN BIJ VOLMACHT,
D« BURGEMEESTER van ALKMAAR
brengt ter aigemeene kennis, dat de
kiezer, met inachtneming van het in de
Kieswet bepaalde, bevoegd i6 BIJ VOL
MACHT te stemmen, indien zijn beroep
of werkzaamheden medebrengen, dat
hij herhaaldelijk of althans gedurende
een gedeelte van het jaar werkzaam
pleegt te zijn buiten de gemeente, mits
zijn afwezigheid, indien hij gedurende
het tijdvak of de tijdvakken, waarin hij
aldus werkzaam is, een of meermalen
in die gemeente terugkomt, als regel
telkens langer dan drie dagen duurt.
Mede is bevoegd bij volmacht te stem
men de vrouw, welke gehuwd met een
kiezer, die voldoet aan bovenstaande
voorwaarden, met haar man, in verband
met diens beroep of werkzaamheden,
afwezig pleegt te zijn. De aanwijzing
van den gemachtigde geschiedt eerst
nadat de belanghebbende een daartoe
strekkend verzoekschrift aan het ge
meentebestuur heeft ingediend; de in
diening moet geschieden vóór 1
JANUARI a.s.
Foi muiieren voor deze verzoekschrif
ten zijn van heden af kosteloos verkrijg
baar ter gemeente-secr6tarie, le Afd.
Voor het opmaken der volmacht moe
ten de kiezers zich in persoon vervoegen
ter secretarie.
Alkmaar. 1 November 1935.
De Burgemeester voornoemd,
F. H. VAN KINSCHOT
„Al weer zoo'n strooibiljet! Al weer
zoo'n stuk papier!"
Het zoontie speelt er mee! Dat 's 't nut,
winkelier!
?eer1XOn dacbt na. Waar had hij die wijs
den mC WOorden meer gehoord? Juist, van
derzn?Mer' H'i nain "e beide mannen on-
een v u* °P< maar herinnerde zich niet
*an beiden ooit eerder gezien te hebben
i,1S' a'so* 'k die woorden al eens eer-
nja* ..°rd „heb", zei hij voorzichtig, „doch
wil mij niet te binnen schieten
Zltten", herhaalde de langste. „Wij
n een maat. Een derde in onzen bond"
xon ging bij |,en üggen.
oiaai *WlJ" woorden zijn je dus niet heele-
Sa*ftnCenl vroeg Praxiteles.
Gfvnni m8 ontkennend het hoofd,
'ty.p dai. sprak Mercurius.
vroeg Saxon.
MT erloren zoon".
tèles w^ar kwam de schuit V vroeg Praxi-
»$an" CJroniburg'>.' meende Saxon.
„Er wa« £en - antwoordde Mercurius.
Was zijn iiaani?i>0nge zoon aan boond' ^oe
„Waar bleven'' ;?aX011'8 antwoord-
Vr°e8 hij. e beide Mansfelders?"
»En goed^L'tfhn3^ zei Mercurius.
g bonden in de lakens van het
spook" vulde Praxiteles aan.
Toen lachten ze alle drie.
„Wij hebben u al een paar dagen ge
zocht", legde Praxiteles uit. „Wij werden
door een gemeenschappelijken vriend op on
derzoek uitgezonden. Wij wisten dat u met
een peleton kurassiers van Montecucouli
als een vrij man de ridderhofstede Sonnen-
feldt verlaten hadt. Edzke zag het. Even
voor de ruiters kwamen waren een paar
schooiers, een man en een vrouw, over de
brug gegaan en haast'g verdwenen".
„Een paar schooiers?" vroeg Saxon. „Kwa
men ze uit het gebouw?"
„Zeker".
„De ontbrekende schakel", dacht hij.
„Wij meenden u te herkennen ondanks
uw zwarte snor en harén, maar moesten
zekerheid hebben. Eén fout zou alles be
derven".
„Blij je te treffen", zei Saxon. „Juist op
tiid. Ik moet hier weg. Pappenheim is in
Halle aangekomen. Hij kent mij te goed en
velen van zijn ruiters hebben mij dikwijls
gezien. Ik heb alles vernomen, wat ik weten
wilde. Twee kameraden kan ik uitstekend
gebruiken. Ik dacht reeds dat de meester mij
nad vergeten, maar ware vrienden komen,
als men ze noodig heeft. Ik moet een bode
hebben en iemand, die mij een paard kan
bezorgen".
„De bode ben ik", sprak Mercurius.
„Ik zal een bericht schrijven".
„Een vertrouwd man met een mondelinge
boodschap is beter".
„Maar het is een vrij uitvoerig rapport
„Doet u mij het verhaal maar".
Saxon gaf hem de nauwkeurige posities
der keizerlijke legers, de sterkte der troepen,
der artillerie, het doel van hun opmarsch.
Alles, wat voor den Zweedschen koning van
belang kon zijn. Het slot luidde: Niet op
trekken naar Maagdenburg, doch naar het
westen, Havelberg, Targermunde en Wer-
ben.
Mercurius had scherp geluisterd. Toen
Saxon uitgesproken was, herhaalde hij het
rapport woord voor woord zonder eenige
aarzeling, ofschoon verschillende aanwijzin
gen technisch en voor een leek moeilijk te
Begrijpen waren.
De overste keek den man vol bewondering
aan.
„Uitstekend", klonk zijn oordeel
}t Is in goede handen", verzekerde Praxi
teles. „De meester heeft hem verzocht mee
te gaan om mogelijke inlichtingen over te
brengen Wij laten zoo weinig mogelijk aan
het toeval over. Mijn^vriend Mercurius is
niet de eerste de beste".
De koning van Zweden zal alles spoedig
weten" verklaarde de bode. „Ik reis snel, al
draag 'ik geen vleugels aan de voeten
Saxon wilde hem eenige goudstukken ge
ven maar Mercurius weigerde. „Dank u be
leefd", zei hij. „Wij zijn immers vrienden,
strijden voor dezelfde zaak
Voor het paard za! ik zorgen', bood
Praxiteles aan. „Een goed uur van hier is
een herberg. Daar zullen wel goede paarden
te krijgen zijn. De broeders verkoopen de
gestolen waar in die buurt aan de opkoo-
pers, die ze weer leveren aan de intendan-
ce".
„Een riem zonder eind", meende Saxon.
„Maar als de kwartiermeesters ze niet
kochten, zouden de paarden over de grens
gebracht worden of aan den vijand ver
kocht. Nu vaart ieder er wel bij".
„Ook de kwartiermeester", oordeelde Mer
curius.
„Jij kunt het weten, want je bent niet al
leen de bode der goden", opperde zijn
vriend.
Menig legerleverancier wordt een rijke
geldschieter".
„Geldschieter! Tegenwoordig in Hamburg
noemt men die heeren bankiers!"
„Zeker omdat ze op een bankje in zeker
klein vertrekje behoorden te zitten".
„Hoe langer de oorlog duurt hoe grooter
de 'waarde van het goud wordt", beweerde
Saxon.
„En hoe slechter de menschen", hernam
Praxiteles. „Als ik over het goud begin, zou
ik wel een liedje willen huilen. Ieder die
met veel goud in aanraking komt, wordt er
geestelijk door verlaagd. Wonden kan men
heelen door er dunne zilveren of gouden
plaatjes op te leggen zegt Paracelsus, de
groote heelmeester. Zeker is dat de ette-
ring ophoudt en de genezing er door ver
haast wordt, maar op de ziel werken de gou
den schijven juist omgekeerd".
„Je draaft door, oude dokter", verweet
Mercurius hem.
„In elk geval", meende Saxon, „moet ik
u eenige van die vervloekte schijven geven
om paarden te koopen. Een voor den bode,
een voor u en een voor mij".
Praxiteles schudde het hoofd. „We heb
ben u toch reeds duidelijk gemaakt dat we
vrienden zijn. En we zijn te trotsch op die
vriendschap dan dat we het vuile goud ge
legenheid willen geven zich er tusschen te
dringen".
De drie mannen gaven elkander de hand.
„Het zou onheusch zijn verder aan te
dringen", besloot de overste.
„En nu, overste", begon de bode der go
den, „komt er nog een pakkend slot. Ver
wijt mij niet dat ik niet eerder heb gespro
ken. Ik had daarvoor een geldige reden. De
prinses is op Bingunstein. Ze wilde zelf een
onderzoek instellen. Met groote moeite heb
ben de meester en Bernhard haar tot nog
toe teruggehouden".
„Een paard. We moeten dadelijk vertrek
ken".
De drie vrienden stonden op.
Saxon hinkte naar Mientje, de beide sol
deniers volgden hem.
„Mientje", verklaarde hij. „Ik ga er op
uit. We hebben een plannetje, een voordee-
lig' zaakje".
„Mag ik meegaan?" vroeg ze.
„Beter niet. Het is mannenwerk". Hij
stopte haar een goudstuk in de hand „Mijn
handgeld", verklaarde hij.
Ze legde beide handen op zijn schouders,
keek hem lang in de oogen.
„Niet te lang wegblijven". Haar blik ver
telde de rest.
„Neen, meisje", loog Saxon.
„Tot ziens, heeren", zei ze.
„Adieu, mevrouw", groetten de beide an
deren, bogen met een zwier als cavaliers
aan het hof en zwaaiden hun verfomfaaide
hoeden zoo eerbiedig, dat de verschoten
veeren het gras raakten.
(Wordt voortgezet).