JANTJE'S LEER VAN 'T VERKEER.
DamtuBciek
De blijde thuiskomst van oom Struis van Snater
DE PROFESSOR.
ANNELIESJE's ARMPJE
6
8
10
11
16
17
18
21
Raadselhoekie
Een brief van Sinterklaas
Verhaal op rijm
O! Er was voor tante Struis
Nieuws uit Afrika gekomen:
„Vrouw, met Kerstmis ben ik thuis!"
Heeft zij uit een brief vernomen!
2
,,'k Deed hier in Zuid-Afrika
Heel voordeelig vele zaken,"
Schreef oom Struis, „de thuisreis ga
Ik nu fijn per stoomboot maken!"
3
Neefje Pieter Pelikaan
Mocht van tante 't briefje lezen,
(Hij had zóó z'n best gedaan,
Altijd tante's hulp te wezen!)
4
Toen de groote dag verscheen.
Trok neef Piet met tante Snater
Tijdig naar de haven heen!
Op den wal en op het water
5
Hoord' en zag hij veel vertier:
Claxons en sirenes loeiden,
Sjouwers riepen: „hei!" en „hier!"
Bootjes puften, mannen roeiden!
In de verte, bij een stip,
Scheen een sliertje rook te zweven
Tante riep: „Het schip, het schip!
Pieter, Pieter, kijk eens even!
7
Ja, dat is de brave boot,
(Wou ze maar wat vlugger stoomen!)
Waar mijn lieve echtgenoot
Eindelijk mee thuis zal komen!"
„'t Is gin pretje, met die kou
Op die kaei zoo lang te wachten!"
Zei een dikke boerenvrouw,
,,'k Staen hier al van kwart veur
achten!"
9
Piet vond echter 't wachten fijn!
't Schip kwam langzaam nader
schuiven
Zou daarginds Oom Snater zijn?
Tante ging alvast aan 't wuiven!
't Weerzien roerde tante zóó,
Dat zij lacht' en huilde beiden!
„Welkom Oom," zei Pieter bloo,
Wou toen heengaan, heel bescheiden
„Wou jij weggaan, beste vent?"
Riep oom Snater, „nee, ik geef je
Geen permissie! Piet, je bent
Altijd een hulpvaardig neefje;
12
Nu ga jij met ons naar huis!
'k Heb voor jou wat ia mijn koffer!"
Pieter juichte: „Graag, Oom Struis!"
Pieter dacht: „ik ben een boffer!"
Daar er veel bagage was,
Ging hij dapper aan het sjouwen;
Greep een heele groote tasch
Oom kon op zijn kracht vertrouwen!
14
Thuis had tante alles klaar:
Bloemen stonden in het huisje,
Moeder Veer (een nicht van haar1
Paste er op baby Struisje.
15
Oom (dat was hij zoo gewoon!)
Prees vol vreugde hier die huisie",
Praatte van zijn kleinen zoon:
„Hierdie baie kleine Struisie."
Nou, Piet vond het wat een mop,
Afrikaansch te hooren spreken!
Toen zei oom op eens: „let op!
De presentjes!" Hoe ze keken!
Tante kreeg een zijden lap,
Met borduursel, fel en fleurig.
„Hè, wat zijn ze ginder knap,"
Zei Moe Veer, „dat werk is keurig!''
„O, wat een jaloersch gezicht!*
Nam oom Struis zijn nicht in t ootje.
„Hier, jij paste op ons wicht,
Daarvoor krijg je als cadoautj»
19
Oók zoo'n kleedje, even fraai!*
Toen greep oom een lang pakksRJ»:
„Kijk, een echte assegaai!
Pieter, hang die bij je bedje!"
20
Pieter deed een beetje raar:
Heeft een poosje stil gezwegen,
Staarde, staarde, staarde maar!
'n Echte assegaai gekregen!!
In zijn kamer, bij z'n bed,
Zou dat wonder mogen prijken!
Alle vriendjes, wat een pret.
Mochten straks zijn schat bekijken!
22
En ze konden, vrij van school,
't Leuke werptuig ook gebruiken:
Boschjesmannen! Wat een jool!
Dat ging prachtig, in de struiken!..-
23
Oom zei plagend: „Is 't niet goed
Deed ik een verkeerde keuze?"
En pas toen zei Piet vol gloed:
„Oom, och Oom, ik vind hem réuze!
JO DAEMEN.
Aan de Dammers!
In onze vorige rubriek gaven wij ter
oplossing probleem 1410 (A. Roos, Alk
maar).
Stand.
Zw. 12 sch. op: 7, 8, 9, 11, 13/16, 18, 20,
22. 23.
W. 13 sch. op: 21, 24, 25, 27, 29/33, 37,
43, 44, 50.
Oplossing.
1. 24—19
2. 33—28
3. 21—17
4. 31—26
5. 43—38
6. 44—40
7. 50:10
8. 25: 1
Wederom een aardig 6tukje werk van
den heer Roos. Ofschoon de slagwending
niet origineel is, is de uitwerking ver
dienstelijk.
Uit de partij.
In de volgende positie
1. 13:35
2. 22:24
3. 11:22
4. 22:42
5. 42:33
6. 35:44
7. 15: 4
Zw. 10 sch. op: 2, 7, 8, 9, 13, 20, 24, 26,
30, 36.
W. 10 sch. op: 17, 22, 28, 37/40, 44,
45. 47.
wint wit door:
1. 37—31 1. 36:18
2. 28—23 2. 18 29
3. 40—34 3. 29:49
4. 39—34 4. 49 40
5. 45: 1! Heel mooi!
Toen de volgende eindstand was bereikt
Zw. dam op 26.
W. dam op 14 en 3 sch. op: 35, 37, 46.
en zwart als laatste zet op 26 had ge
speeld verliep de partij als volgt:
1. 37—32 26—21
2. 32—28 21—17
3. 28—23 17—12
4. 23—19 12— 8
Zwart heeft steeds gedwongen spel,
daar Wit anders zijn schijf van de lange
lijn af speelt en gemakkelijk wint.
5. 14—10! 8 24
6. 1015! 2447 gedw.
7. 35—30 47—36
8. 46—41 36 47
9. 30—24! gewonnen.
Hoewel niet geheel origineel, toch een
heel mooi eindspel.
Ter oplossing voor deze week:
Probleem 1411 van G. Dentroux Lyon.
Hek is een professor.
Kijk eens naar zijn kop!
Hij heeft Vaders ouden
Zijden hoed toch op!
'n Bril staat op zijn neus zelfs
Zonder glas er in!
Stellig heeft ons Hekje
In studeeren zin.
OPLOSSING VAN DEN REBUS UIT
'T VORIGE NUMMER.
Ostende is een badplaats in België.
(Nadruk verboden).
Oplossing der raadsels uit
het vorige nummer.
Voor grooteren.
1. We zullen deze zware boeken in
nieuwe kisten pakken. (Inn.)
Ken je Leeuwarden? Neen, maar
Jaap is er een paar dagen geweest.
(Isire).
Wij smnlden van de heerlijke peren
(Malde).
Gelukkig is Grootvader veel beter
nu. (Elbe).
Tante Toos zal echte Goudsche
stroopwafelen meebreogen.
(Lech).
2. Roek, snoek.
3. Mazelen. Zee, lam, Lena zalm
4. Kamer Klaproos,
leuning
aanrecht
peper
regen
oester
oven
schaduw.
Voor kleineren.
1. Vlinderbloemen, (erwten, boonen,
latyrus, enz.)
2 A Anemoon
A n s
leeuw
Anemoon
klomp
vos
n
3. Visschen.
4. Naalden van denneboomen enz.
OM OP TE LOSSEN.
Voor grooteren.
1. Mijn eerste i6 de gebiedende wijs
van een werkwoord, mijn tweede
ligt in Noord-Holland en mijn
geheel in Overijsel.
2. Verborgen plaatsen in ons land.
Wat heb je een rood oor, Nellie!
Last van de warmte? (2)
Heeft Tante Jo u rekensommetjes
opgegeven
Wil je wat appels, Tom? Dank u; ik
heb er nog zóó veel thuis, dat u een
ander er meer pleizier mee kunt
doen
Zijn Willem en Ans thuis? Ik heb
voor hen enkele versnaperingen
meegebracht.
3. Mijn geheel wordt met 8 letters ge
schreven en noemt een gevaarlijke
ziekte.
Een 8, 1, 3, 6, 7 wordt door vorsten
gedragen.
4, 2, 6, 1, 7 is een mooi dorp in de
prov. Utrecht.
Een 5, 2, 3, 1, 7 is een vischje.
Een 4, 3, 8 is een ligplaats voor
schepen.
Een 1, 2, 8 is een kleedingstuk.
4. Welke rivier in Frankrijk kun je
maken van:
dreg nood
Voor kleineren.
1. Wat kun je maken van:
2. Welke koning heeft geen land,
Handen zelfs noch voeten?
72. Zware rookwolken uitpuffend, vervolg
de Jantje zijn weg, tot hij opeens een waar
schuwingsbord zag met een vreemd figuur
er op. „Dat kan ik duidelijk begrijpen", zei
Jantje bij zichzelf. Daar staan vijf sigaren
op dat bord, dat beteekent dus dat je hier
niet rooken mag".
38.
39.
40.
41.
42.
43.
44.
45.
46.
47.
47.
48.
49.
50.
51.
52.
Kf2? Ook Capablanca is niet onfeil-1'
baar. Immers na 38. Te5! had zwart
niet kunnen spelen als in de tekst
zet. z
Dg7 Had wit gespeeld i.p.v.
38. Kf2 Te5. dreigend 39. Th5 mat
dan had zwart na 38Dg7 39.
Th5 Kg8 40. Tg5 en wint of
38Pf6 39. Dh4 Kg8 40. Tg5 en
na 30Kg7. 40. Pf5.
Dg7f Kg7
Te8.
Tf8.
Th 4
Tf4.
Tg4
Kf7
Th8
Na 47. Pe4? volgt Tg2f 48.
e7
ef8Df
f5
Tcdl.
Kgl.
Td3
Kf2
Tb3
Kg2 Pf4f enz.
b5
Pe4. Th 6
g3, Tg8
Kf3 a5
Td3 a4
Td2 Zwart staat slecht! Hij over
schrijdt ook nog zijn tijd en verliest
dus. Een mooie leerzame partij.
Veertjes wel, meer zeg ik niet!
Wat zou 't wezen moeten?
3. Op de zigzag kruisjeslijn komt, van
boven naar beneden gelezen, de
naam van een stad in Limburg.
X. Ie rij een deel van je gezicht.
X 2e het tegenovergestelde
4 X van zacht.
X 3e een voertuig.
X4e een viervoeter, die hard
X loopen kan.
X5e een jongensnaam.
X.6e een klein, rond dingetje.
X7e iets op elk kantoor ge-
X bruikt wordt.
8e het tegenovergestelde
van valsch.
9e een getal.
10e een vaartuig.
4. Soms loop 'k in de wei,
maar verlies ik mijn staart,
En krijg ik daarna weer een
anderen staart,
Heel brandbaar ben 'k dan.
Opgepast!
(Nadruk verboden.)
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Lieve Sinterklaas in Spanje,
'k Schrijf vandaag U eens een brief.
Moeder zei: ik mocht het doen, want
'k Wa6 den laatsten tijd heel lief.
'k Mag U een verlanglijst sturen.
U begrijpt, dat doe ik graag.
Want ik heb een massa wenschen.
Weet U, wat ik 't eerste vraag?
Een klein zusje of een broertje
'k Zal er goed op passen, Sint!
Want er is niets op de wereld,
Dat ik toch zóó schattig vind.
'n Popje wil ik ook graag hebben,
Want dat 'sheelemaal van mij,
Met een beertje of een hondje
Ben ik, lieve Sint, ook blijl
Prenteboeken, bal en spelen
En een echten winkel, o!
Wat zou 'k in mijn nopjes wezen,
Als 'k een winkel kreeg cadeau!
'n Poppenbadje vind 'k ook eenig.
Baden is toch zóó gezond!
Dan een popje, dat kan praten,
Eén met tandjes in haar mond.
'n Kleurboek en een massa krijtjes,
Kleuren is mijn liefste werk!
Maarik breek nog dikwijls punten.
Stuurt U ze een beetje sterk!
Sinterklaas, wilt U maar kiezen?
Alles neem ik dankbaar aan.
Moeder zegt, nu moet ik stoppen.
Als zij strakjes uit ken gaan,
Wil Moes dezen brief voor mij dan
Op de post wel even doen.
'k Eindig dus met heel veel groeten
En een hartelijken zoen.
P.S. Nooit zal 'k meer brutaal zijn,
Maar als 't nog een keertje is,
Wilt U er vooral aan denken,
Dat ik mij dan heusch vergis?
Nu, dag lieve Sinterklaasje,
'k Word van 't zitten wel wat koud.
Heel veel liefs van Annie Jager,
Die een huisvol van U houdt.
Bijna zou 'k 't adres vergeten!
Nieuwe Kerkstraat num
mer vier
Zev en huizen, Holland.
'k Wensch U
Op de reis heel veel plezier!
'Nadruk verboden).
Zw. 7 sch. op: 11, 12, 13, 14, 21, 25, 31
en dam op 36.
W 9 sch. op: 22, 23, 24, 33/35, 38, 39,
42, 47.
In onze volgende rubriek geven wij de
oplossing.
71. Beschaamd vervolgde Jantje zijn weg
Een meneer, die alles had gezien, kreeg een
beetje medelijden met hem en gaf hem een
sigaar. Nu is sigaren rooken heelemaal niet
goed voor kleine jongens, doch Jantje pakte
naar toch aan en stak de sigaar op.
door
C. E. DE LILLE HO.GLRWAARD.
Want op den bureau-stoel
Zit hij ernstig, kijkt
In de groote boeken.
Ja, vriend Hektor lijkt
Sprekend een professor.
Of het hem goed staat
Maar 't is jammer, dat hij
Nooit een blad omslaat!
CARLA HOOG.
Anr.eliesje brak haar arn pje,
Och, wat heeft ze toch gegild!
Maar ik mag het i.iet verzwijgen'
Anneliesj'is ook zóó wildl
Honderdmaal zeg 'k: Anneliesje,
en do traPPen niet zoo af!
mo6t h€usch kalmer wezen,
Anders krijg je 'n strenge straf!
Maar niets hielp en Anneliesje
Strafte zich nu zelf het meest.
Ik geloof, mijn arme popje
Is nooit zóó bedroefd geweest.
'k Nam haar vlug mee na v den dok
Die verbond het armpje gauttr'
Sn'kkend zei toen Anneliesje: j
Moeder, 'k heb toch zoo n b®r
Voortaan zal 'k bedaarder wezen!
Goed! zei 'k toen. Ik hoop
het, kind!
- En k weet zeker, hoor! dat Oma
Kalme kind ren aardig vindt!
(Nadruk verboden).