QxtqeUjAficfi OjottiicfU De Monarchie in Griekenland hersteld. Vereeniging tot Ontwikkeling van den Landbouw in Hollands Noorderkwartier. Na 24 revoluties en staatsgrepen. - Het ple bisciet een wassen neus? - Republikeinsch verzet nutteloos. - De meerderheid des volks is echter thans wel royalistisch. Zware taak voor George II. (Van onzen Balkan-correspondent). In 1924 had Venizelos, met medewerking o.m. van generaal Kondylis en het leger, ko ning George II tot abdicatie gedwongen en in Griekenland de republiek uitgeroepen. Sindsdien was het land ten prooi aan hevi- gen partijstrijd en corruptie, die de sociale en economische ontwikkeling in den weg stonden en de inwendige stabiliteit zoowel als het prestige in het buitenland ten gronde richtten. De aanhangers van de monarchie weten dezen toestand, niet ten onrechte, aan het republikeinsche stelsel, waarvoor het land nog niet rijp was gebleken en zij zagen de eenige uitkomst in herstel van de kroon. Naarmate de verwikkelingen toenamen, groeide ook de stemming vóór de monarchie, waarvoor de royalisten voortdurend in hun bladen en in openbare vergaderingen agi teerden. De jaren na 1924 zijn dan ook ge kenmerkt door een onafgebroken strijd tus schen republikeinen en royalisten: in die elf jaren hebben niet minder dan 24 revoluties en staatsgrepen het volk in spanning ge houden. Toen Venizelos eindelijk de republiek on der den gematigden minister-president Tsal- daris bedreigd zag, bereidde hij, met mede werking van de republikeinsch gezinde offi cieren in het leger, op 1 Maart 1935, een opstand voor. Door de monarchistisch ge neigde regeering omver te werpen, hoopte hij een einde te maken aan de royalistische beweging. Maar ditmaal had hij buiten den waard gerekend. Het was dezelfde generaal Kondylis, die vroeger zoo geestdriftig had bijgedragen tot de schepping van de repu bliek, die, nu minister van Oorlog in het ka binet Tsaldaris, de revolutie onderdrukte met het de regeering trouw gebleven gedeelte van het leger, zoodat Venizelos zich genood zaakt zag het land te verlaten. Kondylis was namelijk teleurgesteld in den republikein- schen regeeringsvorro en langzamerhand tot de overtuiging gekomen, dat in de tegen woordige omstandigheden, dat stelsel voor Griekenland ongeschikt was en dat alleen herstel van de monarchie een eind kon maken aan den politieken chaos, die het land verteerde. De verkiezingen, die kort na Venizelos' ne derlaag plaats hadden, verzekerden den royalisten een overwegende meerderheid in het parlement. Op herhaaldelijk aandringen van Kondylis en zijn militaire aanhangers, verklaarde Tsaldaris zich in Sept. einde lijk ook openlijk voor de monarchie, waaruit mocht worden afgeleid, dat ook het kabinet overwegend royalistisch was en ongetwijfeld voor de monarchie zou stemmen. Aangemoedigd door dit succes, achtten Kondylis en zijn aanhangers, naar men weet, het moment gekomen, het parlement, dat 10 October zou worden geopend, tot het besluit te bewegen, den koning maar vast terug te roepen en vervolgens een plebisciet in ie stellen, dat over herstel van de monarchie zou stemmen. Het laatste zou, volgens Kon dylis, slechts 'n bloote formaliteit zijn, daar het volk toch immers al bij voorbaat zijn goedkeuring hechtte aan elk besluit van zijn afgevaardigden in het parlement. Tsaldaris was echter van meening, dat eerst het resultaat van het plebisciet moest worden afgewacht, alvorens over te gaan tot het terugroepen van den koning, wiens terugkomst immers het land alleen dan ten goede zou komen, als de meerderheid van het volk die wenschte. Dat had de koning trou wens zelf ook uitdrukkelijk als voorwaarde gesteld. Als het land met behulp van het leger een koning zou worden opgedrongen, dan zou deze voortdurend de aanvallen te duchten hebben van de tegenstanders, het geen opnieuw verdeeldheid en onrust zou scheppen. Hierin verschilde Tsaldaris dus in opvatting van Kondylis, die in den onver- wijlden terugkeer van den koning de redding zag voor het land en die onder ae dreigende internationale verhoudingen, elk uitstel nood lottig achtte. De republikeinen lieten intusschen niet na, voor hun beginsel te agiteeren, o.a hield een groot aantal studenten een manifestatie, ter wijl zelfs vele professoren zich openlijk of heimelijk tegen het monarchistische stelsel verklaarden, ondanks de „opruiming", die er gehouden was, ook in de universiteit. Inmiddels werd de opening van het parle ment door beide partijen met spanning tege moet gezien. Hoewel Kondylis bleef aandrin gen op een onverwijld besluit van het par lement, hield minister-president Tsaldaris zich aan zijn opinie, dat eerst het resultaat moest worden afgewacht van het plebisciet op 3 November. Maar Kondylis vreesde, dat langer uitstel zijn plannen in de war zou sturen en hij verloor eindelijk zijn geduld. Zoo kwam het, dat op den ochtend van 10 October de bevolking werd verrast door de onverwachte tijding, dat het geheele kabi net Tsaldaris, gedwongen door de monar chisten, was afgetreden. Onmiddellijk werd een nieuw kabinet gevormd, onder generaal Kondylis, die tevens het ministerie van marine op zich nam. Om drie uur werd in het geheele land de staat van beleg afgekon digd en om zes uur had de opening plaats van het parlement. Vervolgens las de secre taris van het parlement een uiteenzetting voor van het revolutionaire comité, de gene- ralen Papagos, Economoe en Repas, die den staatsgreep hadden uitgevoerd. Zij recht vaardigden hun handelwijze door te wijzen op den précairen toestand, waaruit huns be dunkens het land a:leen kon worden verlost door onverwijld herstel van dc kroon, het geen het door het comité aangewezen nieuwe kabinet tot stand zou brengen. Derhalve werd het parlement verzocht, onverwijld te stemmen voor opheffing van de republiek en herstel van de monarchie. Doch voor daar toe kon worden overgegaan, stond Tsaldaris op, om in een korte rede zijn eigen standpunt te verdedigen, waarna hij met zijn aanhan gers demonstratief de zaal verliet, hetgeen een groote opschudding veroorzaakte onder de overige afgevaardigden. Op zijn beurt legde nu ook Kondylis uit, hoe de omwente ling zijns inziens een absolute noodzakelijk- htid was geworden, waarbij duidelijk het ver schil aan het licht kwam tusschen zijn eigen opvatting en die van Tsaldaris aangaande het plebisciet. Eerst toen kon worden over gegaan tot het stemmen over de terugkomst van den koning en over het houden van een volksstemming op 3 November, in afwach ting waarvan het parlement het regentschap zou opdragen aan den minister-president Kondylis, terwijl de oude grondwet van 1911 tijdelijk weer in kracht zou treden, totdat er over een nieuwe gestemd zou zijn Daar vele gedeputeerden de zaal verlaten hadden en de overgeblevenen grootendeels monarchisten waren, leed het resultaat van de stemming geen twijfel en den volgenden dag werden aldus onder dwang van het le ger genomen besluiten van het parlement officieel medegedeeld aan den president van de republiek. Alles was zoo snel in zijn werk gegaan, dat de republikeinen totaal overrompeld waren en zich niet dadelijk rekenschap kon den geven van het gebeurde. Zij zagen zich plotseling voor het voldongen feit gesteld, dat vanaf 10 October 9 uur des avonds Griekenland wederom een koninkrijk was geworden. Terwijl de royalistische bladen den volgenden dag met geweldig enthou siasme van de omwenteling melding maak ten, gewaagden de republikeinsche kranten geen woord over hun debacle, maar waren uitsluitend gewijd aan den Italiaansch— Abessinischen oorlog. Het was duidelijk, dat de republikeinsche beweging, aldus voorloopig, had afgedaan. De strijd was trouwens ook zeer ongelijk. Terwijl de mo narchisten met alle beschikbare middelen agiteerden, was den republikeinen elke pro paganda verboden. Hun leiders stonden on der voortdurend politie-toezicht en weiden bij de geringste poging het op handen zijn de plebisciet te beinvloeden, gearresteerd, waartoe de regeering zich gerechtigd acht te door een speciaal decreet aangaande „verdachte personen". Zoo werd o.a. Pa- panastasioe 27 October in hechtenis geno men en 2 November op het eiland Miconos geinterneerd, terwijl ongeveer 300 commu nisten naar het eiland St. Eustacius wer den gezonden. Deze dwangmaatregelen wekten zelfs het misnoegen op van de meer gematigde mo narchisten. Toch al gegriefd door de ver dachtmaking van Tsaldaris, die door het verlaten van het parlement op 10 October duidelijk zijn ontevredenheid te kennen had gegeven over den gang van zaken, weiger den zij deel uit te maken van het nieuwe kabinet, zooals o.a. Ralis en Mantsawinos Velen van hen waren zelfs van oordeel, dal de staatsgreep de vrucht was van de onge zonde ambitie van eenige leiders. Zij deelden Tsaldari's standpunt, dat een overhaaste terugkeer van den koning meer kwaad dan goea zou kunnen doen. Zijn politiek beoogde een zekere en blijvende monarchie, daar deze alleen onder die voorwaarde in staat zou zijn, de zoo lang verwachte rust en politieke eenheid terug te geven aan het Grieksche volk, dat reeds lang den partijstrijd moe was. Maar spoedig begreep Tsaldaris, hoe nut- teloos en zelfs ongev/enscht het zou zijn, zich langer te verzetten tegen een strooming, die toch niet meer te stuiten was. Hij besloot dan ook zich aan Kondvlis' zijde te scharen en evenals deze in openbare vergaderingen het volk aan te sporen, ten gunste van de monarchie te stemmen. De royalisten lieten geen middel onge bruikt om de stemming van de massa te be invloeden. Hun bladen waren vol portretten van den vroegeren koning, vlaggen, wapens en kronen sierden alle openbare gebouwen, terwijl op de muren plakkaten prijkten met beeltenissen van George II. De groote steden vooral hadden zulk een feesfehik aanzien, dat het volk er onwillekeurig door gesugge reerd werd. De gewaagde hervormingen bo vendien, die Kondylis intusschen invoerde en het enthousiasme van de monarchisten, hyp notiseerden als het ware de massa, die zoo gemakkelijk mee te sleepen is. De republike» nen waren niet meer opgewassen tegen den stroom en vele twijfelaars besloten voor de republiek te stemn en. Al verwachtten ze daarvan dan ook geen heil, „slechter dan het was geweest, kon het er niet door worden", was hun redeneering. Niemand was dan ook verrast, toen 3 No vember het plebisciet, dat onder volmaakte rust en orde plaats had, met overweldigende meerderheid uitviel ten gunste van de mo narchie, welk resultaat door het volk met verbijsterende geestdrift werd begroet En al is dan ook reeds gebleken uit het in het ge heim verspreide manifest van de republikei nen, dat het plebisciet slechts een wassen neus moet zijn geweest en de bekend ge maakte resultaten derhalve op bedrog berus ten, toch mag worden aangenomen, dat de meerderheid van het volk haar hoop geves tigd heeft op de terugkomst van George II, als de eenige, die het politieke leven weer terug kan voeren .n normale banen Al heeft in verhouding tot het verleden de monarchie veel van haar beteekenis verloren, toch valt niet te ontkennen, Jat in deze bewogen tijden, het koninklijke stelsel een garantie biedt voor de eendracht en onafhannelijkheid van een volk. De verwachting an het volk is hoog ge spannen en oen koning wacht een zware taak, temeer daar er reeds nu oneenigheid heerscht tusschen de partij van Tsaldaris en die van Kondylis over de vraag, wie van beiden de meerderheid heeft in het tegen woordige parlement, welke kwestie overigens van minder belang is, daar dit parlement na worden gehouden. h f Het zou te optimistisch zijn, om met ner Grieksche volk te verwachten dat de kon.ng in staat zal zijn, in eens die problemen van het land op te lossen, maar het zou een groote verdienste zijn, als het hem mocht ge- Tukken het leger aan het verstand te bren gen zich voortaan uitsluitend bezig te hou den met zuiver militaire aangelegenheden. In het Gulden Vlies werd heden de Na jaarsvergadering gehouden van de vereeni- Sing tot ontwikkeling van den landbouw in [ollands Noorderkwartier. De voorzitter, de heer P. Bürmann, heette speciaal welkom de burgemeester van Alk maar, jhr. mr. van Kinschot. Spr. consta teerde, dat de toestand van den landbouw zeer ongunstig is. Een lichtpunt noemde hij dc instelling van een ministerie van land bouw. Men doet verkeert de slechte toestand van den landbouw te wijten aan de regeering of de landbouwmaatschappi'cn. De oorzaken dient men te zoeken in de ongunstige econo mische omstandigheden, vooral ook in de ons omringende landen. Een lichtpunt is dat internationaal stem men opgaan die pleiten voor een terugkeer van vrijhandel, die voor den landbouw in ons land zeker een uitkomst zou zijn. Met een woord van waarschuwing tegen wat de landbouw verdeeld, verklaarde spr de vergadering voor geopend Medegedeeld werd, dat het bestuur bes!o- ten had toe te treden als lid van het Ned. Landbouw Museum. Betreurt werd, dat de assistent van den landbouw-consulent te Schagen, door on juiste maatregelen van den directeur-gene raal van den landbouw, niet behouden kon blijven. Gehoopt wordt ir. Roebroek van in zicht te doen veranderen. Tegen de terzijdestelling van de Ned, Heide Maatschappij bij de ruilverkaveling was bij den minister geprotesteerd, met het gevolg, dat het bestuur het vertrouwen ver kreeg, dat dergelijke dictatorale maatregelen niet meer genomen zullen worden zonder daarover de landbouworganisaties te hooren. Als vertegenwoordiger van de vereeniging in de cursus voor zaakvoerders van coöpe ratieve aankoop-vereenigingen in Noordhol land was de heer Bürmann aangewezen. Voor de cursus was 25 beschikbaar ge steld. Blijvende aandacht zal geschonken worden aan de mogelijkheid om de ouden baan wan de locaalspoorweg Hoorn—Me- demblik voor aan te maken rijksweg Hoorn— Lambertschaag te benutten, waarvoor tot opheffing van dezen spoorbaan wordt beslo ten. Op uitvoerige gronden werd betoogd dat bet niet mogelijk is de contributie voor an dere personen en groepen, dan waartoe de vorige vergadering werd besloten, te verla gen. Regeling voor de melksteun- beperking. De secretaris deelde voorts mde, dat hij door persoonlijke vriendschap met den Mi nister van Landbouw en Visscherij in staat was geweest ten aanzien van de melksteunbc- perking overleg zoowel schriftelijk als mondeling met den minister te plegen over vereenvoudiging van de regeling. De moeilijkheden die deze regeling bij de uitvoering met zich medebrengt, hebben bij mij de overtuiging vanaf het begin gevestigd dat de uitvoering hopeloos moet vastloopen. Ik stel mij daarbij op het volgende stand punt: Bij de uitvoering van de te nemen maat regelen voor de melksteunbeperking dient in de eerste plaats te worden overwogen of deze maatregelen practisch zijn uit te voeren. Het standpunt van de Zuivelorganisatie om mede te werken op voorwaarde dat allen ge'.ijk medewerken is billijk. Daarbij komt dan direct de vraag aan de orde, kan de medewerking van allen gelijke lijk worden verkregen. Het antwoord daarop te geven lijkt mij niet moeilijk. Gezien de zeer uiteenloopende toestanden in den land' bouw, zal het ongetwijfeld eenige jaren duren om dat te bereiken en zullen zulke ingrijpen de maatregelen moeten worden genomen, dat ik overtuigd fcen dat deze maatregelen niet moeten doorgaan. Het kost niet alleen zr e«- veel geld. doch het eindresultaat moet beslikt teleurstellend zijn. Het is niet te overz et: wat er gebeuren moet om alle veehouders, die buiten het verbond van de zuivelfabrieken staan, allen in een goed verband oo te nepten waardoor de toestand billijk en goed wotdt beheerscht. Dit geldt niet alleen voor de zelfkazers, maar meer nog voor de consumptiemelkers. Zal men het in orde krijgen, dan zullen de consumptiemelkers de melk moeten leveren op centrale punten en zullen er melkcentrales moeten worden geesticht op sommige plaat sen, terwijl voor de zelfkazers ookingriipen sen, terwijl voor de zelfkazers ook ingrijpen het goed te regelen. Dit alles is veel te ingrijpend en te kost baar. Wanneer het na jaren arbeiden mogelijk zou zijn om de regeling te organiseeren, dan zal de uitvoering van deze regeling jaarlijks millioenen guldens aan controle kosten en zoo veel administratie voor dé boeren de fa brieken, de melkinrichtingen, de melkslijters en de andere groepen geven, dat zij veel te omslachtig zal zijn en zeker toch zal vast loopen, om maar te zwijgen van den tegenzin die deze maatregelen algemeen zullen wek ken. Deze mislukking moet voorkomen worden, zoowel in het belang van de Regeering als van de veehouders. De oplossing moet ge zocht worden om het „te veel;' op practische wijze weg te werken wat mij zonder veel kos ten mogelijk lijkt. Het systeem van heffingen en toeslagen om steun te verleenen aan de veehouders, kunnen en moeten wij niet missen. Eveneens zal een systematische teeltrege- ling wel niet kunnen worden gemist om ge leidelijk regelend op te treden. Daarboven kan ten aanzien van bepaalde bedrijven, waar veel te veel melk geproduceerd word met hulp van groote hoeveelheden kracht voer ook eene beperkende regeling worden getroffen. Vaststaat voor mij dat er veel vereenvou digd kan en moet worden en de melksteun beperking zooals die was ontworpen ver dwijnen moet. Het lijkt mij niet juist, dat ik nu verder spreek over de eenvoudige en doeltreffende maatregelen, die volgens mij in deze zijn tt nemen en door mij aan den minister kenoaar gemaakt, omdat dit vooruitloopen zou Zijn over de onderhandelingen. Ik ben over het verloop zeer tevreden en zeer dankbaar en stel vertrouwen in den mi nister, die reeds goede stappen deed in de goede richting, adviseer hier nu alleen: Werkt allen mede om eenvoudige en uitvoer bare middelen te krijgen voor de toekomst!" Pe heer P. Stapel betreurde het, dat de heer Nobel geen nadere inededeelingen had gedaan. Er is nu nog geen regeling en een bespreking daarover kan thans zin hebben De heer Nobel oordeelde dit, met het oog op het vriendschappelijke onderhoud, dat hij met den minister had, ongewenscht. Ir. Lienesch deed eenige mededeelingen over een bedrijfsproef te St. Pancras, waar over hjj nog nader in de pers zal rapportee ren. Als plaats voor de volgende vergadering werd Hoorn aangewezen. Tot vice-voorzitter in plaats van den heer P Stapel werd gekozen de heer Joh. de Veer te Schagen. Dr. L. T. C. Schey rapporteerde over de werkzaamheden van de N.H. Melkcom- missie. Zes cursuscen van den L.T.B. en 13 van den H. M. v L. werden gehouden, 96 jongens en 6 meisjes namen daaraan deel. Voor het examen slaagden 75 jongens en 6 meisjes. Voor het voormelkersexamen slaagden 8 jongens. Spr. wekte op met geduld met de cursus sen voort te gaan. Spr. toonde nog een nieuwe manier om van de koeien de staarten op te binden, zooals die in Gelderland wel wordt toegepast. Het be treft een gummi Hevea-product. De heer Jn. Blaauboer rapporteerde namens de werktuigencommissie, die er op aandrong om wenken te geven. Voorts deelde hij een en ander mede over genomen proeven met een hakselmachine voor mais. PROVINCIALE KANALEN. Kinalen StolpenSchagen Kolhorn. het gedeelte kanaal Schaken—Kolhorn beoosten de voormalige trambaan Schageu- van Ewijksluis kwam gereed. Het gedeelte van het kanaal Schagen— Kolhorn bewesten bovengenoemde tram baan en het kanaal StolpenSchagen, met inbegrip van de havenwerken van Schagen in volle uitvoering. Kanalen Omval—Huigendijk, Huigendijk—Oudkarspel, Kolhorn en Alkmaar (Zes Wielen) Huigen dijk. De hrug-keersluis bij de Zeswielen werd voltooid. De bouw van de schutsluis bij Noord Scharwoude, waarover bruggen in den Provihcialen weg Koedijk—Heer-Hugo- waard en in de spoorlijn station Noord- ScharwoudeNoord-Scharwoude dorp is in Volle uitvoering. Voor rekening van de kanalen en wegen werd voorts nog door de Nederlandsche Spoorwegen aanbesteed het maken van eene spoorwegbrug over het kanaal Oudkarspel Kolhorn en een viaduct over den weg Alk maar-Schagen benoorden het station Noord Scharwoude. Binnenkort zal worden aanbesteed het kanaalvak door en ten oosten van den Waarlandspolder en het maken van een brug over dit kanaalvak. Kanaal Hoorn—Medemblik. Omtrent de mogelijkheid dit kanaal als object van werkverschaffing uit te voeren wordt in overleg met de daartoe aangewe zen Rijksinstanties een nauwkeurig onder, zoek ingestelde. Om ter zake over voldoende gegevens t< beschikkpn en mede ter beoordeeling van 'i te kiezen tracé, worden verschillende opme tingen verricht. Alcohol uit bieten Ir. Lienesch rapporteerde namens d: bieten alcohol-commissie. Hij wees er op, dat men ook in Amerika van oordeel is, dat de alcohol-productie in de toekomst het belangrijkste producte voor den landbouw zal worden. Ook de instelling van de regeerings. commissie moet door hem aangestipt Met deze commissie heeft de commissie Xan N* K. van gedachte gewisseld er daarbij voorop gesteld, dat zij in hoofd zaak aandacht schenkt aan de landbouw kundige kant van het vraagstuk. De com missie is bezig hierover nog meer actueele gegevens te veranderen. Nog steeds is de commissie van oordeel dat het vraagstuk, de volle aandacht van de geheele landbouwende bevolking in ons land verdient. In Italië voerde men in Mei, toen sancties nog onbekend waren, reeds de cohol-productie met bieten in. 40000 H zijn daarvoor in gebruik genomen de al- A. MEDEDEELINOEN WEGEN COMMISSIE. In het afgeloopen verslagjaar trad de we- «enccmmissie in samenwerking met het be stuur der vereeniging van Noord-Holland- sche Waterschappen, in overleg met het Werkfonds, teneinde te onderzoeken, in hoe verre de mogelijkheid bestond om, ten behoe- ve van het verbeteren van wegen, een uitkee. ring uit gemeld fonds te verkrijgen. Aanvan, lelijk stond het bestuur der vereeniging van waterschappen op het standpunt, dat het ge- wenscht was voor ieder werkobject, dat naar zijn meening voor een uitkeering in aanmer- dng zou kunnen komen, afzonderlijk plan jn te dienen, terwijl de wegenscommissie het ontwerpen van een algemeen plan beter tót- scheen, teneinde op een zoodanig plan sub sidie van het werkfonds te vragen. Na op. derhandeling met het werkfonds bleek, dat ook daar het samenstellen van een algemeen )!an werd voorgestaan. Na de samenstelling van het algemeisi plan werd dit aan het werkfonds ingezon den, met verzoek om in beginsel een bijdrage voor verbetering der daarop voorkomen^ wegen te verleenen. Nadat dit algemeen plan e enigen tijd bij het werkfonds aanhangig was vond een samenspreking plaats tusschen de wegencommissie en het bestuur der vereeni. ging eenerzijds en den inspecteur van het onds, ir. van Sliipe en den inspecteur van de Rijkswerkverschaffing, den heer P. Kik- tert, anderzijds. Bij dit onderhoud kwam de inspecteur van werkfonds terug op het aanvankelijk van de zijde van dit fonds ingenomen standpunt, wat betreft de wenschelijkheid van de beoor deeling van een algemeen plan. Het werk fonds achtte het bij nadere overweging wen- schelijk om, indien daartoe termen zouden bestaan, een aanvrage om een uitkeering voor elk plan op zich zelf te beschouwen. Een terugkeer dus tot het aanvankelijk ook door het bestuur der vereeniging ingenomen stand- junt. Bij gemeld onderhoud met den inspec teur van het werkfonds en den inspecteur der werkverschaffing bleek evenwel ook, dat slechts in zeer bijzondere gevallen voor we genaanleg (en dergelijke) op een uitkeering uit het werkfonds zou zijn te rekenen. Wel zal met vrij groote zekerheid op een subsidie van het ministerie van sociale zaken zijn te rekenen in de uit te betalen loonen van een werk, als hiervoor bedoeld, indien dit althans wordt uitgevoerd in werkver schaffing. en dergelijke medewerking be perkt zich wel tot een bijdrage in de loonen, doch het percentage van den bijslag is in de meeste gevallen zeer ruim. Het juiste bedrag van de overheidssubsidie is niet vooraf te jepplen. Elk plan wordt daartoe afzonderlijk i>eoordeeld. Mocht in zoo'n geval gemeend worden, dat, ook met steun van het ministe rie van sociale zaken, de kosten van uitvoe ring te hoog zouden worden, dan ware nog altijd een beroep op het werkfonds te doen ieide inspecteurs nebben zich bereid ver- tlaard in den geest, als hiervoor omschre ven, zooveel mogelijk mede te werken. De ingezette campagne om voor wegverhe- teringen een uitkeering te verkrijgen uit het werkfonds is dus uiteindelijk op niets uitge- loopen. Door het hoogheemraadschap Noordhol lands Noorderkwartier zijn in den loop van dit jaar wegen in werkverschaffing verbeterd in de gemeenten Nieuwe- en Ouae Niedorp, terwijl thans in behandeling is de Vennewa- tersweg onder Egmondbinnen en Heiloo. Om trent het verbeteren van nog andere wegen in werkverschaffing zijn onderhandelingen loopende. Meer uitvoerig werd hierop van gedach ten gewisseld om het landbouwtentoonstel lingswezen in onze provincie te verbeteren. Ir. de Vries was van oordeel, dat el ke fokveedag in onze provincie te onvol doende was om de blijvende belangstel ling van fokkers uit andere provincies te trekken en hij drong aan op het instellen van een provinciale tentoonsteling er op- wijzende, dat voor schapen de tentoonstel ling te Alkmaar zoo langzamerhand een provinciaal karakter heeft gekregen. Spr. was zoo langzamerhand tot de com clusie gekomen, dat men in Noordholland tot schade van de afzetmogelijkheden, ook van zaaizaden, poogt om 4 centra's in het leven te houden. De secretaris van den bond van rundvee- fokvereenigingen, de heer Koster, was van oordeel, dat in Utrecht gebleken was, dat Noordholland voor het fokken van rundvee een eerste plaats inneemt. Spr. verwees naar Friesland en Gro ningen en betreurde het, dat men in Noord holland geen provinciale tentoonstelling kent. In Drente en Z. Holland beconcurree rden de fokveedagen elkander niet. Hier heeft men met practische moeilijkheden te doen, al is het theoretisch juist, dat het ver- band hier niet ontbreekt. Practisch zal het moeilijk zijn de zaak op te lossen. Spr. betwijfelde het zelfs of het wensche- lijk zal zijn een uitspraak van een commis sie binnen korten tijd te vragen. Vermoedelijk krijgen wij het volgend jaar een provinciale fokveedag, doch of men dit jaarlijks kan doen betwijfelde hij. De heer E. Dz. G o v e r s was van oor deel, dat wel vast stond, dat er iets anders moet komen, dan het bestaande, doch ook hij oordeelde voorzichtigheid geboden. Van groot belang is het echter, dat men in Noordholland eindelijk eens tot eenheid komt. Spr. was met het bestuur er voor, dat er eindelijk een uitspraak van de deskundi gen komt. De voorzitter stelde voor om het be stuur op te dragen over de kwestie een ver gadering te houden met de vooraanstaanden uit de belanghebbende groepen. Ir. Lienesch gaf er de voorkeur aan om de zaak door een commissie te laten aan pakken. Laat men toch het oog houden QP de groote reclame die er van een Centrale provinciale tentoonstelling kan uitgaan. De voorzitter was ook van oordeel, dat er een commissie moet komen en stelde voor om de commissie samen te stellen u,t de consulenten en vertegenwoordigers van de groepsorganisaties. Ir. de Vrie8 drong er op aan om de commissie niet te grot te doen zijn. De heer E. Koster oordeelde, dat nien zich aan de vraag of er verbetering de terugkomst van den koning uiteen gaa^" begin December nieuwe verkiezingen zullen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 6