QxtqeUjAficfi OjottiicfU
De Monarchie in Griekenland hersteld.
Vereeniging tot Ontwikkeling van den
Landbouw in Hollands Noorderkwartier.
Na 24 revoluties en staatsgrepen. - Het ple
bisciet een wassen neus? - Republikeinsch
verzet nutteloos. - De meerderheid des volks
is echter thans wel royalistisch.
Zware taak voor George II.
(Van onzen Balkan-correspondent).
In 1924 had Venizelos, met medewerking
o.m. van generaal Kondylis en het leger, ko
ning George II tot abdicatie gedwongen en
in Griekenland de republiek uitgeroepen.
Sindsdien was het land ten prooi aan hevi-
gen partijstrijd en corruptie, die de sociale
en economische ontwikkeling in den weg
stonden en de inwendige stabiliteit zoowel
als het prestige in het buitenland ten gronde
richtten. De aanhangers van de monarchie
weten dezen toestand, niet ten onrechte, aan
het republikeinsche stelsel, waarvoor het
land nog niet rijp was gebleken en zij zagen
de eenige uitkomst in herstel van de kroon.
Naarmate de verwikkelingen toenamen,
groeide ook de stemming vóór de monarchie,
waarvoor de royalisten voortdurend in hun
bladen en in openbare vergaderingen agi
teerden. De jaren na 1924 zijn dan ook ge
kenmerkt door een onafgebroken strijd tus
schen republikeinen en royalisten: in die elf
jaren hebben niet minder dan 24 revoluties
en staatsgrepen het volk in spanning ge
houden.
Toen Venizelos eindelijk de republiek on
der den gematigden minister-president Tsal-
daris bedreigd zag, bereidde hij, met mede
werking van de republikeinsch gezinde offi
cieren in het leger, op 1 Maart 1935, een
opstand voor. Door de monarchistisch ge
neigde regeering omver te werpen, hoopte
hij een einde te maken aan de royalistische
beweging. Maar ditmaal had hij buiten den
waard gerekend. Het was dezelfde generaal
Kondylis, die vroeger zoo geestdriftig had
bijgedragen tot de schepping van de repu
bliek, die, nu minister van Oorlog in het ka
binet Tsaldaris, de revolutie onderdrukte met
het de regeering trouw gebleven gedeelte
van het leger, zoodat Venizelos zich genood
zaakt zag het land te verlaten. Kondylis was
namelijk teleurgesteld in den republikein-
schen regeeringsvorro en langzamerhand tot
de overtuiging gekomen, dat in de tegen
woordige omstandigheden, dat stelsel voor
Griekenland ongeschikt was en dat alleen
herstel van de monarchie een eind kon
maken aan den politieken chaos, die het land
verteerde.
De verkiezingen, die kort na Venizelos' ne
derlaag plaats hadden, verzekerden den
royalisten een overwegende meerderheid in
het parlement. Op herhaaldelijk aandringen
van Kondylis en zijn militaire aanhangers,
verklaarde Tsaldaris zich in Sept. einde
lijk ook openlijk voor de monarchie, waaruit
mocht worden afgeleid, dat ook het kabinet
overwegend royalistisch was en ongetwijfeld
voor de monarchie zou stemmen.
Aangemoedigd door dit succes, achtten
Kondylis en zijn aanhangers, naar men weet,
het moment gekomen, het parlement, dat 10
October zou worden geopend, tot het besluit
te bewegen, den koning maar vast terug te
roepen en vervolgens een plebisciet in ie
stellen, dat over herstel van de monarchie
zou stemmen. Het laatste zou, volgens Kon
dylis, slechts 'n bloote formaliteit zijn, daar
het volk toch immers al bij voorbaat zijn
goedkeuring hechtte aan elk besluit van zijn
afgevaardigden in het parlement.
Tsaldaris was echter van meening, dat
eerst het resultaat van het plebisciet moest
worden afgewacht, alvorens over te gaan
tot het terugroepen van den koning, wiens
terugkomst immers het land alleen dan ten
goede zou komen, als de meerderheid van het
volk die wenschte. Dat had de koning trou
wens zelf ook uitdrukkelijk als voorwaarde
gesteld. Als het land met behulp van het
leger een koning zou worden opgedrongen,
dan zou deze voortdurend de aanvallen te
duchten hebben van de tegenstanders, het
geen opnieuw verdeeldheid en onrust zou
scheppen. Hierin verschilde Tsaldaris dus in
opvatting van Kondylis, die in den onver-
wijlden terugkeer van den koning de redding
zag voor het land en die onder ae dreigende
internationale verhoudingen, elk uitstel nood
lottig achtte.
De republikeinen lieten intusschen niet na,
voor hun beginsel te agiteeren, o.a hield een
groot aantal studenten een manifestatie, ter
wijl zelfs vele professoren zich openlijk of
heimelijk tegen het monarchistische stelsel
verklaarden, ondanks de „opruiming", die er
gehouden was, ook in de universiteit.
Inmiddels werd de opening van het parle
ment door beide partijen met spanning tege
moet gezien. Hoewel Kondylis bleef aandrin
gen op een onverwijld besluit van het par
lement, hield minister-president Tsaldaris
zich aan zijn opinie, dat eerst het resultaat
moest worden afgewacht van het plebisciet
op 3 November. Maar Kondylis vreesde, dat
langer uitstel zijn plannen in de war zou
sturen en hij verloor eindelijk zijn geduld.
Zoo kwam het, dat op den ochtend van
10 October de bevolking werd verrast door
de onverwachte tijding, dat het geheele kabi
net Tsaldaris, gedwongen door de monar
chisten, was afgetreden. Onmiddellijk werd
een nieuw kabinet gevormd, onder generaal
Kondylis, die tevens het ministerie van
marine op zich nam. Om drie uur werd in
het geheele land de staat van beleg afgekon
digd en om zes uur had de opening plaats
van het parlement. Vervolgens las de secre
taris van het parlement een uiteenzetting
voor van het revolutionaire comité, de gene-
ralen Papagos, Economoe en Repas, die den
staatsgreep hadden uitgevoerd. Zij recht
vaardigden hun handelwijze door te wijzen
op den précairen toestand, waaruit huns be
dunkens het land a:leen kon worden verlost
door onverwijld herstel van dc kroon, het
geen het door het comité aangewezen nieuwe
kabinet tot stand zou brengen. Derhalve
werd het parlement verzocht, onverwijld te
stemmen voor opheffing van de republiek en
herstel van de monarchie. Doch voor daar
toe kon worden overgegaan, stond Tsaldaris
op, om in een korte rede zijn eigen standpunt
te verdedigen, waarna hij met zijn aanhan
gers demonstratief de zaal verliet, hetgeen
een groote opschudding veroorzaakte onder
de overige afgevaardigden. Op zijn beurt
legde nu ook Kondylis uit, hoe de omwente
ling zijns inziens een absolute noodzakelijk-
htid was geworden, waarbij duidelijk het ver
schil aan het licht kwam tusschen zijn eigen
opvatting en die van Tsaldaris aangaande
het plebisciet. Eerst toen kon worden over
gegaan tot het stemmen over de terugkomst
van den koning en over het houden van een
volksstemming op 3 November, in afwach
ting waarvan het parlement het regentschap
zou opdragen aan den minister-president
Kondylis, terwijl de oude grondwet van 1911
tijdelijk weer in kracht zou treden, totdat er
over een nieuwe gestemd zou zijn
Daar vele gedeputeerden de zaal verlaten
hadden en de overgeblevenen grootendeels
monarchisten waren, leed het resultaat van
de stemming geen twijfel en den volgenden
dag werden aldus onder dwang van het le
ger genomen besluiten van het parlement
officieel medegedeeld aan den president
van de republiek.
Alles was zoo snel in zijn werk gegaan,
dat de republikeinen totaal overrompeld
waren en zich niet dadelijk rekenschap kon
den geven van het gebeurde. Zij zagen zich
plotseling voor het voldongen feit gesteld,
dat vanaf 10 October 9 uur des avonds
Griekenland wederom een koninkrijk was
geworden. Terwijl de royalistische bladen
den volgenden dag met geweldig enthou
siasme van de omwenteling melding maak
ten, gewaagden de republikeinsche kranten
geen woord over hun debacle, maar waren
uitsluitend gewijd aan den Italiaansch—
Abessinischen oorlog. Het was duidelijk,
dat de republikeinsche beweging, aldus
voorloopig, had afgedaan. De strijd was
trouwens ook zeer ongelijk. Terwijl de mo
narchisten met alle beschikbare middelen
agiteerden, was den republikeinen elke pro
paganda verboden. Hun leiders stonden on
der voortdurend politie-toezicht en weiden
bij de geringste poging het op handen zijn
de plebisciet te beinvloeden, gearresteerd,
waartoe de regeering zich gerechtigd acht
te door een speciaal decreet aangaande
„verdachte personen". Zoo werd o.a. Pa-
panastasioe 27 October in hechtenis geno
men en 2 November op het eiland Miconos
geinterneerd, terwijl ongeveer 300 commu
nisten naar het eiland St. Eustacius wer
den gezonden.
Deze dwangmaatregelen wekten zelfs het
misnoegen op van de meer gematigde mo
narchisten. Toch al gegriefd door de ver
dachtmaking van Tsaldaris, die door het
verlaten van het parlement op 10 October
duidelijk zijn ontevredenheid te kennen had
gegeven over den gang van zaken, weiger
den zij deel uit te maken van het nieuwe
kabinet, zooals o.a. Ralis en Mantsawinos
Velen van hen waren zelfs van oordeel, dal
de staatsgreep de vrucht was van de onge
zonde ambitie van eenige leiders. Zij deelden
Tsaldari's standpunt, dat een overhaaste
terugkeer van den koning meer kwaad dan
goea zou kunnen doen. Zijn politiek beoogde
een zekere en blijvende monarchie, daar deze
alleen onder die voorwaarde in staat zou
zijn, de zoo lang verwachte rust en politieke
eenheid terug te geven aan het Grieksche
volk, dat reeds lang den partijstrijd moe
was.
Maar spoedig begreep Tsaldaris, hoe nut-
teloos en zelfs ongev/enscht het zou zijn,
zich langer te verzetten tegen een strooming,
die toch niet meer te stuiten was. Hij besloot
dan ook zich aan Kondvlis' zijde te scharen
en evenals deze in openbare vergaderingen
het volk aan te sporen, ten gunste van de
monarchie te stemmen.
De royalisten lieten geen middel onge
bruikt om de stemming van de massa te be
invloeden. Hun bladen waren vol portretten
van den vroegeren koning, vlaggen, wapens
en kronen sierden alle openbare gebouwen,
terwijl op de muren plakkaten prijkten met
beeltenissen van George II. De groote steden
vooral hadden zulk een feesfehik aanzien,
dat het volk er onwillekeurig door gesugge
reerd werd. De gewaagde hervormingen bo
vendien, die Kondylis intusschen invoerde en
het enthousiasme van de monarchisten, hyp
notiseerden als het ware de massa, die zoo
gemakkelijk mee te sleepen is. De republike»
nen waren niet meer opgewassen tegen den
stroom en vele twijfelaars besloten voor de
republiek te stemn en. Al verwachtten ze
daarvan dan ook geen heil, „slechter dan het
was geweest, kon het er niet door worden",
was hun redeneering.
Niemand was dan ook verrast, toen 3 No
vember het plebisciet, dat onder volmaakte
rust en orde plaats had, met overweldigende
meerderheid uitviel ten gunste van de mo
narchie, welk resultaat door het volk met
verbijsterende geestdrift werd begroet En al
is dan ook reeds gebleken uit het in het ge
heim verspreide manifest van de republikei
nen, dat het plebisciet slechts een wassen
neus moet zijn geweest en de bekend ge
maakte resultaten derhalve op bedrog berus
ten, toch mag worden aangenomen, dat de
meerderheid van het volk haar hoop geves
tigd heeft op de terugkomst van George II,
als de eenige, die het politieke leven weer
terug kan voeren .n normale banen Al heeft
in verhouding tot het verleden de monarchie
veel van haar beteekenis verloren, toch valt
niet te ontkennen, Jat in deze bewogen tijden,
het koninklijke stelsel een garantie biedt
voor de eendracht en onafhannelijkheid van
een volk.
De verwachting an het volk is hoog ge
spannen en oen koning wacht een zware
taak, temeer daar er reeds nu oneenigheid
heerscht tusschen de partij van Tsaldaris en
die van Kondylis over de vraag, wie van
beiden de meerderheid heeft in het tegen
woordige parlement, welke kwestie overigens
van minder belang is, daar dit parlement na
worden gehouden. h f
Het zou te optimistisch zijn, om met ner
Grieksche volk te verwachten dat de kon.ng
in staat zal zijn, in eens die problemen van
het land op te lossen, maar het zou een
groote verdienste zijn, als het hem mocht ge-
Tukken het leger aan het verstand te bren
gen zich voortaan uitsluitend bezig te hou
den met zuiver militaire aangelegenheden.
In het Gulden Vlies werd heden de Na
jaarsvergadering gehouden van de vereeni-
Sing tot ontwikkeling van den landbouw in
[ollands Noorderkwartier.
De voorzitter, de heer P. Bürmann, heette
speciaal welkom de burgemeester van Alk
maar, jhr. mr. van Kinschot. Spr. consta
teerde, dat de toestand van den landbouw
zeer ongunstig is. Een lichtpunt noemde hij
dc instelling van een ministerie van land
bouw. Men doet verkeert de slechte toestand
van den landbouw te wijten aan de regeering
of de landbouwmaatschappi'cn. De oorzaken
dient men te zoeken in de ongunstige econo
mische omstandigheden, vooral ook in de ons
omringende landen.
Een lichtpunt is dat internationaal stem
men opgaan die pleiten voor een terugkeer
van vrijhandel, die voor den landbouw in
ons land zeker een uitkomst zou zijn.
Met een woord van waarschuwing tegen
wat de landbouw verdeeld, verklaarde spr
de vergadering voor geopend
Medegedeeld werd, dat het bestuur bes!o-
ten had toe te treden als lid van het Ned.
Landbouw Museum.
Betreurt werd, dat de assistent van den
landbouw-consulent te Schagen, door on
juiste maatregelen van den directeur-gene
raal van den landbouw, niet behouden kon
blijven. Gehoopt wordt ir. Roebroek van in
zicht te doen veranderen.
Tegen de terzijdestelling van de Ned,
Heide Maatschappij bij de ruilverkaveling
was bij den minister geprotesteerd, met het
gevolg, dat het bestuur het vertrouwen ver
kreeg, dat dergelijke dictatorale maatregelen
niet meer genomen zullen worden zonder
daarover de landbouworganisaties te hooren.
Als vertegenwoordiger van de vereeniging
in de cursus voor zaakvoerders van coöpe
ratieve aankoop-vereenigingen in Noordhol
land was de heer Bürmann aangewezen.
Voor de cursus was 25 beschikbaar ge
steld. Blijvende aandacht zal geschonken
worden aan de mogelijkheid om de ouden
baan wan de locaalspoorweg Hoorn—Me-
demblik voor aan te maken rijksweg Hoorn—
Lambertschaag te benutten, waarvoor tot
opheffing van dezen spoorbaan wordt beslo
ten.
Op uitvoerige gronden werd betoogd dat
bet niet mogelijk is de contributie voor an
dere personen en groepen, dan waartoe de
vorige vergadering werd besloten, te verla
gen.
Regeling voor de melksteun-
beperking.
De secretaris deelde voorts mde, dat hij
door persoonlijke vriendschap met den Mi
nister van Landbouw en Visscherij in staat
was geweest ten aanzien van de melksteunbc-
perking overleg zoowel schriftelijk als
mondeling met den minister te plegen over
vereenvoudiging van de regeling.
De moeilijkheden die deze regeling bij de
uitvoering met zich medebrengt, hebben bij
mij de overtuiging vanaf het begin
gevestigd dat de uitvoering hopeloos moet
vastloopen.
Ik stel mij daarbij op het volgende stand
punt:
Bij de uitvoering van de te nemen maat
regelen voor de melksteunbeperking dient in
de eerste plaats te worden overwogen of deze
maatregelen practisch zijn uit te voeren. Het
standpunt van de Zuivelorganisatie om mede
te werken op voorwaarde dat allen ge'.ijk
medewerken is billijk.
Daarbij komt dan direct de vraag aan de
orde, kan de medewerking van allen gelijke
lijk worden verkregen. Het antwoord daarop
te geven lijkt mij niet moeilijk. Gezien de
zeer uiteenloopende toestanden in den land'
bouw, zal het ongetwijfeld eenige jaren duren
om dat te bereiken en zullen zulke ingrijpen
de maatregelen moeten worden genomen, dat
ik overtuigd fcen dat deze maatregelen niet
moeten doorgaan. Het kost niet alleen zr e«-
veel geld. doch het eindresultaat moet beslikt
teleurstellend zijn. Het is niet te overz et:
wat er gebeuren moet om alle veehouders, die
buiten het verbond van de zuivelfabrieken
staan, allen in een goed verband oo te nepten
waardoor de toestand billijk en goed wotdt
beheerscht.
Dit geldt niet alleen voor de zelfkazers,
maar meer nog voor de consumptiemelkers.
Zal men het in orde krijgen, dan zullen de
consumptiemelkers de melk moeten leveren op
centrale punten en zullen er melkcentrales
moeten worden geesticht op sommige plaat
sen, terwijl voor de zelfkazers ookingriipen
sen, terwijl voor de zelfkazers ook ingrijpen
het goed te regelen.
Dit alles is veel te ingrijpend en te kost
baar.
Wanneer het na jaren arbeiden mogelijk
zou zijn om de regeling te organiseeren, dan
zal de uitvoering van deze regeling jaarlijks
millioenen guldens aan controle kosten en
zoo veel administratie voor dé boeren de fa
brieken, de melkinrichtingen, de melkslijters
en de andere groepen geven, dat zij veel te
omslachtig zal zijn en zeker toch zal vast
loopen, om maar te zwijgen van den tegenzin
die deze maatregelen algemeen zullen wek
ken.
Deze mislukking moet voorkomen worden,
zoowel in het belang van de Regeering als
van de veehouders. De oplossing moet ge
zocht worden om het „te veel;' op practische
wijze weg te werken wat mij zonder veel kos
ten mogelijk lijkt.
Het systeem van heffingen en toeslagen
om steun te verleenen aan de veehouders,
kunnen en moeten wij niet missen.
Eveneens zal een systematische teeltrege-
ling wel niet kunnen worden gemist om ge
leidelijk regelend op te treden. Daarboven
kan ten aanzien van bepaalde bedrijven,
waar veel te veel melk geproduceerd word
met hulp van groote hoeveelheden kracht
voer ook eene beperkende regeling worden
getroffen.
Vaststaat voor mij dat er veel vereenvou
digd kan en moet worden en de melksteun
beperking zooals die was ontworpen ver
dwijnen moet.
Het lijkt mij niet juist, dat ik nu verder
spreek over de eenvoudige en doeltreffende
maatregelen, die volgens mij in deze zijn tt
nemen en door mij aan den minister kenoaar
gemaakt, omdat dit vooruitloopen zou Zijn
over de onderhandelingen.
Ik ben over het verloop zeer tevreden en
zeer dankbaar en stel vertrouwen in den mi
nister, die reeds goede stappen deed in de
goede richting, adviseer hier nu alleen:
Werkt allen mede om eenvoudige en uitvoer
bare middelen te krijgen voor de toekomst!"
Pe heer P. Stapel betreurde het, dat de
heer Nobel geen nadere inededeelingen had
gedaan. Er is nu nog geen regeling en een
bespreking daarover kan thans zin hebben
De heer Nobel oordeelde dit, met het
oog op het vriendschappelijke onderhoud,
dat hij met den minister had, ongewenscht.
Ir. Lienesch deed eenige mededeelingen
over een bedrijfsproef te St. Pancras, waar
over hjj nog nader in de pers zal rapportee
ren.
Als plaats voor de volgende vergadering
werd Hoorn aangewezen.
Tot vice-voorzitter in plaats van den heer
P Stapel werd gekozen de heer Joh. de
Veer te Schagen.
Dr. L. T. C. Schey rapporteerde over
de werkzaamheden van de N.H. Melkcom-
missie. Zes cursuscen van den L.T.B. en 13
van den H. M. v L. werden gehouden, 96
jongens en 6 meisjes namen daaraan deel.
Voor het examen slaagden 75 jongens en 6
meisjes.
Voor het voormelkersexamen slaagden 8
jongens.
Spr. wekte op met geduld met de cursus
sen voort te gaan.
Spr. toonde nog een nieuwe manier om van
de koeien de staarten op te binden, zooals die
in Gelderland wel wordt toegepast. Het be
treft een gummi Hevea-product.
De heer Jn. Blaauboer rapporteerde
namens de werktuigencommissie, die er op
aandrong om wenken te geven.
Voorts deelde hij een en ander mede over
genomen proeven met een hakselmachine
voor mais.
PROVINCIALE KANALEN.
Kinalen StolpenSchagen
Kolhorn.
het gedeelte kanaal Schaken—Kolhorn
beoosten de voormalige trambaan Schageu-
van Ewijksluis kwam gereed.
Het gedeelte van het kanaal Schagen—
Kolhorn bewesten bovengenoemde tram
baan en het kanaal StolpenSchagen, met
inbegrip van de havenwerken van Schagen
in volle uitvoering.
Kanalen Omval—Huigendijk,
Huigendijk—Oudkarspel, Kolhorn
en Alkmaar (Zes Wielen) Huigen
dijk.
De hrug-keersluis bij de Zeswielen werd
voltooid.
De bouw van de schutsluis bij Noord
Scharwoude, waarover bruggen in den
Provihcialen weg Koedijk—Heer-Hugo-
waard en in de spoorlijn station Noord-
ScharwoudeNoord-Scharwoude dorp is in
Volle uitvoering.
Voor rekening van de kanalen en wegen
werd voorts nog door de Nederlandsche
Spoorwegen aanbesteed het maken van eene
spoorwegbrug over het kanaal Oudkarspel
Kolhorn en een viaduct over den weg Alk
maar-Schagen benoorden het station Noord
Scharwoude.
Binnenkort zal worden aanbesteed het
kanaalvak door en ten oosten van den
Waarlandspolder en het maken van een
brug over dit kanaalvak.
Kanaal Hoorn—Medemblik.
Omtrent de mogelijkheid dit kanaal als
object van werkverschaffing uit te voeren
wordt in overleg met de daartoe aangewe
zen Rijksinstanties een nauwkeurig onder,
zoek ingestelde.
Om ter zake over voldoende gegevens t<
beschikkpn en mede ter beoordeeling van 'i
te kiezen tracé, worden verschillende opme
tingen verricht.
Alcohol uit bieten
Ir. Lienesch rapporteerde namens d:
bieten alcohol-commissie.
Hij wees er op, dat men ook in Amerika
van oordeel is, dat de alcohol-productie in
de toekomst het belangrijkste producte voor
den landbouw zal worden.
Ook de instelling van de regeerings.
commissie moet door hem aangestipt
Met deze commissie heeft de commissie
Xan N* K. van gedachte gewisseld er
daarbij voorop gesteld, dat zij in hoofd
zaak aandacht schenkt aan de landbouw
kundige kant van het vraagstuk. De com
missie is bezig hierover nog meer actueele
gegevens te veranderen.
Nog steeds is de commissie van oordeel
dat het vraagstuk, de volle aandacht van
de geheele landbouwende bevolking in ons
land verdient.
In Italië voerde men in Mei, toen
sancties nog onbekend waren, reeds de
cohol-productie met bieten in. 40000 H
zijn daarvoor in gebruik genomen
de
al-
A.
MEDEDEELINOEN WEGEN
COMMISSIE.
In het afgeloopen verslagjaar trad de we-
«enccmmissie in samenwerking met het be
stuur der vereeniging van Noord-Holland-
sche Waterschappen, in overleg met het
Werkfonds, teneinde te onderzoeken, in hoe
verre de mogelijkheid bestond om, ten behoe-
ve van het verbeteren van wegen, een uitkee.
ring uit gemeld fonds te verkrijgen. Aanvan,
lelijk stond het bestuur der vereeniging van
waterschappen op het standpunt, dat het ge-
wenscht was voor ieder werkobject, dat naar
zijn meening voor een uitkeering in aanmer-
dng zou kunnen komen, afzonderlijk plan jn
te dienen, terwijl de wegenscommissie het
ontwerpen van een algemeen plan beter tót-
scheen, teneinde op een zoodanig plan sub
sidie van het werkfonds te vragen. Na op.
derhandeling met het werkfonds bleek, dat
ook daar het samenstellen van een algemeen
)!an werd voorgestaan.
Na de samenstelling van het algemeisi
plan werd dit aan het werkfonds ingezon
den, met verzoek om in beginsel een bijdrage
voor verbetering der daarop voorkomen^
wegen te verleenen. Nadat dit algemeen plan
e enigen tijd bij het werkfonds aanhangig was
vond een samenspreking plaats tusschen de
wegencommissie en het bestuur der vereeni.
ging eenerzijds en den inspecteur van het
onds, ir. van Sliipe en den inspecteur van
de Rijkswerkverschaffing, den heer P. Kik-
tert, anderzijds.
Bij dit onderhoud kwam de inspecteur van
werkfonds terug op het aanvankelijk van de
zijde van dit fonds ingenomen standpunt,
wat betreft de wenschelijkheid van de beoor
deeling van een algemeen plan. Het werk
fonds achtte het bij nadere overweging wen-
schelijk om, indien daartoe termen zouden
bestaan, een aanvrage om een uitkeering voor
elk plan op zich zelf te beschouwen. Een
terugkeer dus tot het aanvankelijk ook door
het bestuur der vereeniging ingenomen stand-
junt. Bij gemeld onderhoud met den inspec
teur van het werkfonds en den inspecteur der
werkverschaffing bleek evenwel ook, dat
slechts in zeer bijzondere gevallen voor we
genaanleg (en dergelijke) op een uitkeering
uit het werkfonds zou zijn te rekenen.
Wel zal met vrij groote zekerheid op een
subsidie van het ministerie van sociale zaken
zijn te rekenen in de uit te betalen loonen
van een werk, als hiervoor bedoeld, indien
dit althans wordt uitgevoerd in werkver
schaffing. en dergelijke medewerking be
perkt zich wel tot een bijdrage in de loonen,
doch het percentage van den bijslag is in de
meeste gevallen zeer ruim. Het juiste bedrag
van de overheidssubsidie is niet vooraf te
jepplen. Elk plan wordt daartoe afzonderlijk
i>eoordeeld. Mocht in zoo'n geval gemeend
worden, dat, ook met steun van het ministe
rie van sociale zaken, de kosten van uitvoe
ring te hoog zouden worden, dan ware nog
altijd een beroep op het werkfonds te doen
ieide inspecteurs nebben zich bereid ver-
tlaard in den geest, als hiervoor omschre
ven, zooveel mogelijk mede te werken.
De ingezette campagne om voor wegverhe-
teringen een uitkeering te verkrijgen uit het
werkfonds is dus uiteindelijk op niets uitge-
loopen.
Door het hoogheemraadschap Noordhol
lands Noorderkwartier zijn in den loop van
dit jaar wegen in werkverschaffing verbeterd
in de gemeenten Nieuwe- en Ouae Niedorp,
terwijl thans in behandeling is de Vennewa-
tersweg onder Egmondbinnen en Heiloo. Om
trent het verbeteren van nog andere wegen
in werkverschaffing zijn onderhandelingen
loopende.
Meer uitvoerig werd hierop van gedach
ten gewisseld om het landbouwtentoonstel
lingswezen in onze provincie te verbeteren.
Ir. de Vries was van oordeel, dat el
ke fokveedag in onze provincie te onvol
doende was om de blijvende belangstel
ling van fokkers uit andere provincies te
trekken en hij drong aan op het instellen
van een provinciale tentoonsteling er op-
wijzende, dat voor schapen de tentoonstel
ling te Alkmaar zoo langzamerhand een
provinciaal karakter heeft gekregen.
Spr. was zoo langzamerhand tot de com
clusie gekomen, dat men in Noordholland
tot schade van de afzetmogelijkheden, ook
van zaaizaden, poogt om 4 centra's in het
leven te houden.
De secretaris van den bond van rundvee-
fokvereenigingen, de heer Koster, was van
oordeel, dat in Utrecht gebleken was, dat
Noordholland voor het fokken van rundvee
een eerste plaats inneemt.
Spr. verwees naar Friesland en Gro
ningen en betreurde het, dat men in Noord
holland geen provinciale tentoonstelling
kent. In Drente en Z. Holland beconcurree
rden de fokveedagen elkander niet. Hier
heeft men met practische moeilijkheden te
doen, al is het theoretisch juist, dat het ver-
band hier niet ontbreekt. Practisch zal het
moeilijk zijn de zaak op te lossen.
Spr. betwijfelde het zelfs of het wensche-
lijk zal zijn een uitspraak van een commis
sie binnen korten tijd te vragen.
Vermoedelijk krijgen wij het volgend jaar
een provinciale fokveedag, doch of men dit
jaarlijks kan doen betwijfelde hij.
De heer E. Dz. G o v e r s was van oor
deel, dat wel vast stond, dat er iets anders
moet komen, dan het bestaande, doch ook hij
oordeelde voorzichtigheid geboden. Van
groot belang is het echter, dat men in
Noordholland eindelijk eens tot eenheid
komt. Spr. was met het bestuur er voor, dat
er eindelijk een uitspraak van de deskundi
gen komt.
De voorzitter stelde voor om het be
stuur op te dragen over de kwestie een ver
gadering te houden met de vooraanstaanden
uit de belanghebbende groepen.
Ir. Lienesch gaf er de voorkeur aan
om de zaak door een commissie te laten aan
pakken. Laat men toch het oog houden QP
de groote reclame die er van een Centrale
provinciale tentoonstelling kan uitgaan.
De voorzitter was ook van oordeel,
dat er een commissie moet komen en stelde
voor om de commissie samen te stellen u,t
de consulenten en vertegenwoordigers van
de groepsorganisaties.
Ir. de Vrie8 drong er op aan om de
commissie niet te grot te doen zijn.
De heer E. Koster oordeelde, dat nien
zich aan de vraag of er verbetering
de terugkomst van den koning uiteen gaa^"
begin December nieuwe verkiezingen zullen