DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Tïaqdiiksch DE JODEN IN HET DERDE RIJK. ^Buitenland Minister Slingenberg verdedigt zijn beleid. Ho. 277 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Zaterdag 23 November 1935 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 137e Jaargang Tweede Kamer Invoering van 40-urenweek afgewezen. VROUWENARBEID. Duitschland moet van „joou^cne smetten" worden vrijgemaakt. DE „JODEN-WETTEN". Wat vandaag de aandacht trekt ALKMAARSCH URANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE AD VER TENTIEN Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v h HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. Den Haag, 22 Novembec De algemeene beschouwingen over de begrooting van Sociale Zaken hebben maar korten tijd in beslag genomen. De heer Steinmetz (r.k.) klaagde, dat de re geering zoo weinig voor de groote ge zinnen doet. Z. Exc. antwoordde, dat zij toc'n zekere voorrechten genieten bij de steunnormen. de werkveischaffing, enz. Ds. Kersten (s.g.) bepleitte voor de zoo- veolete maal afschaffing van de 6ociale verzekering, welke echter volgens den bewindsman een zegen is. Als de men- sefcen niet verzekerd, en oud of invalide zijn, moeten zij toch worden gesteund. Bij de afdeeling Arbeid hebben vele afgevaardigden betoogd, dat collectieve arbeidsovereenkomsten bindend moes ter. worden verkiaard ook voor de be- drijfsgenooten, die er niet bij aangeslo ten zijn. Kunnen, zeiden zij, de arbeids contracten niet in hun geheel bindend worden verklaard, laat dan zekere on- derdeelen ervan voor het bedrijf geiden In dien geest lieten zich de heeren Loerakker en Van der Putt (r.k.), Smeenk (a.r.) en Bakker (c.h.) uit, wij zende met name op pensioen- en kinder bijslagregelingen. Mr. Joekes (v.d.) voel de ook voor bindendverklaring van be palingen uit collectieve overeenkomsten betreffende vacantie, pensioen en ver houding tusschen de aantallen volwas sen en jeugdige werklieden in een be drijf. Minister Slingenberg verklaarde, bindendverklaring van loonen als te ge vaarlijk af te wijzen, maar bindendver klaring van andere bepaliqg^i «iet 4 priori te weigeren. Hij overweegt nog. of hij afzon#erlijke voorzieningen voor bindendverklaring van verschi.lende onderdeelen van arbeidsovereenkomsten zal ontwerpen, dan wel, of hij een meer algemeene regeling voor die onderdee len gezamenlijk zal voorstellen. In elk geval echter zal hij «en voorontwerp in zake bindendverklaring van pensioen regelingen bij den hoogen raad van ar beid aanhangig maken. Over de wen- schelijkheid van de door velen aanbe volen bindendverklaring van kinderbij slagregelingen kon men, zeide Z. Exc., van meening verschillen. Volgens de heeren Bakker en Ame- link (a.-r.) kan invoering van de veer- tig-urige werkweek slechts geschieden bij vrijwillige overeenkomst van werk gevers en werknemers in een bedrijf. De laatste legde er daarbij nadruk op, dat de productiekosten er niet door mo gen stijgen. Mr. Joekes meende, dat, als er door invoering van een veertig uren week vele werkloozen aan arbeid wor den geholpen, er voor de overheid aan leiding kan zijn om door een bijdrage het verschil in loon tusschen een veer tig- en acht-en-veertig uren-week te overbruggen. De heer Van Kempen (lib.) keurde dit echter af en wees op het ge vaar van verhooging .van productiekos ten. De heer Kuiper (r.k.) meende even wel, dat er bedrijven zijn, waar een zoo danige werktijdverkorting hierop niet behoeft af te stuiten. Overigens ver klaarde hij, dat de arbeiders bereid zouden zijn om bij invoering van de veertig uren-week een offer in loon te brengen. Minister Slingenberg zal de denkbeelden van mr. Joekes en den heer Kuiper beide overwegen. Hij ver telde. dat de directeur-generaal van den arbeid in opdracht van zijn ambtsvoor ganger besprekingen had gevoerd met het N. V. V. en het R. K. Werklieden- Verbond, welker vertegenwoordigers eenige bedrijven hadden genoemd, h. i. voor de veertig uren-week geschikt. Bij onderzoek bleek, dat in het eene bedrijf een verkorting van de werkweek nauwelijks de werkgelegenheid Zou doen vermeerderen, terwijl de werkge vers het uurloon niet wilden verhoogen. In het andere genoemde bedrijf worden nog besprekingen gevoerd. Den heer Drop (s. d.), die klaagde, dat de regeering ten aanzien van sociale wetgeving steriel was, antwoordde de bewindsman, dat hij gaarne verder zou willen gaan, maar dat de moeilijkheden in het bedrijfsleven hem remmen. Dr. Vos (lib.) bepleitte maatregelen tegen waterverontreiniging. De be windsman deelde mede, dat de burge meester van Almelo hem juist een rap port had aangeboden over de verontrei niging van de Regge. De minister zou het mogelijke doen, ook wat het IJssel- meer aangaat. Een door den heer Loerakker aanbevolen verbod van kinderarbeid in den landbouw zal Z.Exc. overwegen. De heeren Smeenk, Louwes (lib.) en Drop hebben op een werktijdregeling voor chauf feurs aangedrongen; de minister vertelde, dat een desbetreffend wetsontwerp klaar is en eiken dag kan worden ingediend De heer Bakker wenschte strenge controle tegen overwerk van jeugdige kantoorbedien den en de heer Drop bepleitte toepassing van de arbeidswet op kantoorpersoneel, ma™ gazijnbedienden, hotel-café-restaurantperso- neel en landarbeiders. Zoo gauw het econo misch te verantwoorden is, zal de minister de toepassing van de arbeidswet uitbreiden De heer Drop klaagde voorts, dat er veel overwerk vergunn i ngen worden gegeven, maar volgens den bewindsman geschiedt dit alleen, als de verleening ervan een voorwaar de is voor het uitvoeren van den order in ons land. Mevr. De Vries-Bruins (s.d.) zette uiteen, dat het werk aan den loopenden band bij jonge meisjes nerveuze storingen verwekt Z.Exc. zal er de aandacht van het toezicht op vestigen. Stelde dr. Vos in het licht, dat de vrou wenarbeid niet moet worden beperkt, alleen reeds omdat hij in zoo geringen omvang ge schiedt, dat hij geen principieele wijziging van onze wetgeving rechtvaardigt, ae heer Kuiper noemde beperking van vrouwenarbeid sociaal gewenscht. Mevr. De Vries-Bruins zeide, dat het met 's ministers plannen zoo'n vaart niet zou loopen en dat dr. Vos zien niet ongerust behoefde te maken. Z.Exc. deel de mede, dat hij de beperking van den vrou wenarbeid voornamelijk hierin zocht, dat fa brieksmeisjes uit de fabriek gaan en ertoe worden aangezet, dienstbode te worden. Het is dus een verplaatsing van vrouwenarbeid. Eenige ministers hebben een commissie be noemd, die onderzoekt, hoe herhaling is te voorkomen van gebeurtenissen als met het pensioenfonds van de Koninklijke Holland- sche Lloyd, dat het slachtoffer van de débacle dezer maatschappij is geworden, mH het personeel als dupe Het is een moeilijke kwestie, maar de minister zal de commissie tot spoed aanzetten Den heer van Kempen, die erop had aan gedrongen, dat wij in de arbeidsconfercntie te Genève voorzichtig moeten zijn, antwoord de Z.Exc., dat die conventies niet binden en slechts aanbevelen zijn. De heer Drop klaag de, dat er zoo weinig conventies worden be krachtigd. Z.Exc. zal de niet-bekrachtigde stuk voor stuk nagaan. Dr. van den Tempel (s.d.) was ontevreden, omdat er van de Mnjisraden zoo werking uitgaan. Ir. Lc voorzichtig te zijn met bedrijfsraden in den landbouw. Dr. Vos bleek van meening, dal de tegenwoordige tijd niet goed is voor ontwik keling van bedrijfsraden en dat men met in stelling ervan moet wachten tot later De mi nister merkte op, dat het instituut van de be drijfsraden nog in een periode van groei is en dat, voordat een bedrijfsraad wordt onge richt, het departement nauwkeurig onder zoekt, of het bedrijf er rijp voor is Bij de behandeling der begrooting van Justitie, welke de Kamer met alleen de stem des heeren Sneevliet (rs.) tegen heeft aange nomen, was een motie-Sneevliet ingediend ten gunste van instelling van een parlemen taire commissie tot onderzoek van de wer king der gevangenisreglementen met betrek king tot de bevolking der gevangenissen Met 62 tegen 3 stemmen heeft de Kamer deze motie verworpen. De heer Sneevliet kreeg alleen van de communisten steun. ■wvmug ouwes waarschuwde (Van onzen Berlijnschen correspondent). «Du sublime au ridicule, pas!'' il n' y a qu' un Aan dit voortreffelijke Fransche spreek bard moet men onwillekeurig denken als men zekere verschijnselen in het Derde Rijk Van Adolf Hitier onder de loupe neemt. En een andere uitlating, en wel een die in de Allerlaatste dagen over de lippen van een yuitsch rijksminister gekomen is, dringt zuh n. dit verband aan ons op. „Gründlich sind ,r> auch wenn wir an diese Gründlichkeit runde gehen 6ollten". Ja. men is hier grondig. En men wil niet i-jT' waar de grenzen zijn, die het mensche- J*. gevoel, dat niet aan staatsgrenzen ge- ju ls> overschreden worden, liiko getrouw aan zijn Onverander li 1 .(®?ramma, dat in belangrijke, ja be- sief e P/"1*611 op een offensief en defen- N«M,r i! scmitisme is opgebouwd, onlangs in Keknn r zoogenaamde „joden-wetten'' af- 'itenl en deze wetten dezer dagen ge- arden 'eerd door een voorloopige eerste ver- Aiiern'|g\ d'e uitvoeringsbepalingen bevat in Neur f'^lijkate bepalingen, omdat men Partiikrf rg onder den indruk van radicale gaan w?8™ w?' zeer haastig te werk ge- aan m,.,?8 -eiï ei8enl'jk niemand wist, waar Heden te houden had 'kehts J jf men.wat duidelijker, maar nog gen van soc f^d der rassenpolitiek. Vra- daarmee te' en econom'Sch karakter, die nict beantwoord'€n hangen' zijn no8 altiid Wij hebben in deze reeks niet geaarzeld, waar het pm een beschouwing van deze ras senpolitiek ging, ook het standpunt van Ge Hitlerbeweging tot zijn recht te doen komen, omdat wij van meening waren en blijven, dat de lezer van ons verlangen kan, dat wij hem niet alleen commentaar geven, maar in de eerste plaats al het objectieve materiaal, dat ter beschikking staat. Daartoe behoorde in dit geval zeker de bewijsvoering van Dui'- sche antisemitische zijde, waarom h.i het jodendom in het bijzonder in Duitschla id als vijand van staat en volk, als ondermijuer van de zedelijkheid en de moraal, als men schelijke groep van minderwaardig allooi te beschouwen en dus van de Duitsche volksge meenschap zoo streng mogelijk te scheiden is. Dat is een standpunt, dat men doctrinair en onverzoenlijk moet noemen. Het gaat van een zeker ras-ideaal en ideaal-ras uit,< neemt de hoogere waarde van het „eigen ras'' als axioma aan, generaliseert alle joodsche ras eigenschappen als destructief, negatief, ont zenuwend en jegens het Christendom bewijst- vijandig; en plaats zich daarmede op een ver hooging, van waaruit de grens „du subbme au ridicule" duidelijk zichtbaar wordt. Dit Duitsche standpunt hebben we niet verzwegen. Ook niet, dat Duitschland zich door een sterke toename aan z.g. „Oost- Joden" in de jaren 19181932, vergeleken met vele andere Europeesche landen in een inderdaad bijzondere positie gekomen was, daar dit sterke, on-Duitsche contingent veel meer dan de ten deele zeer geassimileerde joodsche constante bevolking de typiscli- joodsch ras-solidariteit meegebracht had. dje tot uiting kwam in een onderlinge protectie in zekere beroepen, de zakenwereld, de medi sche wetenschap, het bankwezen, de justitie en de advocatuur, de literatuur, het tooned, de muziek en de film, maar ook de politiek, de parlementen en zekere regeer'ngsins'.an- ties; en die inderdaad voerde tot een, door de oudere joodsche kringen zelfs steeds ais dreigend gevaar beschouwde, uittarting van 99 door 1 der bevolking, die ten slotte wel tot een sterken aanhang van het principieele anti-semitisme der nationaal-socialisten lei den moest. Neen, we hebben dit alles en nog meer geen oogenblik verzwegen. En we verheugen ons daarover. Want men kan ons nu geen eenzijdigheid verwijten, als we hier bekennen, voor de consekwenties van deze „Gründlich keit, auch wenn wir daran zu Grunde gehen sollten" geen sympathie te kunnen ontdekken. Sedert eenige dagen weet Duitschland en weet de wereld, hoe het Derde Rijk over de joden in het algemeen en over de joodsche staatsburgers van Duitsche nationaliteit in het bijzonder denkt; weet men verder, hoe het Derde Rijk zijn staatsburgers volgens dit rasbeginsel denkt in te deelen, met het kenne lijk einddoel, zekere overgangsgroepen tot uitsterven te brengen en de volksgemeen schap, door het scheppen van een geestelijk Ghetto, „van joodsche smetten vrij" te maken. Het gaat hier niet in de eerste plaats om de vele paragrafen, waarmede men de wereld verrast en de juridische wetenschap verrijkt heeft. Van nog grooter beteekenis is de geest, welke uit deze paragrafen spreekt. Het ver bluffende daarbij is de vrijmoedigheid en zelfbewustheid, waarmede in het jaar 1935 een groot en 'hoog-intelligent volk in het centrum van de Europeesche beschaving niet alleen voor zich, maar voor de geheele overi ge wereld decreteert, dat een nauwkeurig om schreven en gerubriceerde groep medemen schen als minderwaardig te beschouwen is. Men kan al deze nieuwe bepalingen nut begrijpen, als men zich niet eerst duidelijk voor oogen telt, hoe radicaal de verwoede Duitsche anti-semiet dit geheele vraagstuk ziet. Hij is zoo overtuigd van de minderwaar digheid van het joodsche bloed (het is logisch, dat voor hem en zijn wetgeving het al of niet behooren of behoord hebben tot de joodsche kerk absoluut geen rol speelt, hoog stens een „verzwarende omstandigheid'" is), dat hij u de verzekering geeft, dat joodsche eigenschappen door vele generaties heen ver borgen kunnen blijven, om dan plotseling in een nieuw geslacht eensklaps actief te wor den. Zoodat ze bijv. te voorschijn kunnen ko men bij iemand, die pas onder zijn betover grootouders of nog veel verder terug, een jood of jodin ontdekken kon. Dat een zoo gering overblijfsel van dit „verderfelijke" joodsche bloed zoo geweldige uitwerkingen kan hebben, lijkt ons dan toch een opmerke lijk bewijs van de „minderwaardigheid" van het niet-Joodsche, in casu „Germaansche" bloed en ras; een consequentie conclusie, waarmede de stap „du sublime au ridicule" al gedaan is, zonder dat de Duitsche anti semiet zich daarvan blijkbaar bewust is ge worden! In werkelijkheid ziet het er natuur lijk ook geheel anders uit. Maar de „Gründ lichkeit'' pleegt voor practische waarneming niet zelden principieel blind te zijn Uitgaande van het „wetenschappelijk'' axioma, dat dit joodsche bloed een gevaar is door ontelbare generaties heen, heeft men een wetgeving op stapel gezet, die althans eenigszins rekening houdt met de oogenblik- kelijke situatie, een werkelijkheid, die vertelt, dat het aantal Germaansch-joodsche „Misch- linge" dat Duitsch staatsburger is. met 3 millioen niet te laag geschat is. Waar deze arie millioen voor een belangrijk percentage uit volwassenen bestaat, die in den staat tal van moeilijk door „Ariërs" te vervangen po sities inneemt, heeft men ingezien, een grens voor practische toepassing der wetgeving te moeten zoeken en heeft men de Duitsche staatsburgers ingedeeld in drie hoofdgroe pen: de „Ariërs", de „Mischlinge" en de „Joden". Zoodat heden „Ariër" is, die 4 „Ari sche" grootouders heeft, „Mischling" die een of twee joodsche grootouders heeft, en „Jood", die drie of vier grootjes bezit, die tot het joodsche ras behooren. Men kon echter de honderdduizenden „Mischlinge" van beide soorten niet eenvou dig uit de gemeenschap schrappen. Ze zijn er nu eenmaal, ze voelen zich voor het over- groote deel niet als jood, ze hooren zelden of nooit tot een joodsch kerkgenootschap, en de joden zelf denken er niet aan, ze als tot hen behoorend te beschouwen. (Het is een treurig feit, dat onder deze „Mischlinge" het aantal zelfmoorden in Duitschland nu reeds opvallend groot is!) Wat de wetgever er op gevonden heeft, kan men moeilijk anders noemen dan een menschenfokkerij, een stelsel van „ras-ver- edeling" volgens nationaal-socialistisch be ginsel". Want hij bepaalt, dat er volle „Ariërs", 1/4, 2/4, 3/4 en 4/4 joden (naai reeds bestaande ras-wetten voor rangen bij de weermacht, verwerven van grond op erf pacht, benoeming tot journalist, ambtenaar, beambte enz. is ook nog van 1/3 en 1/16 jo den te spreken!) zullen zijn; en hij regelt nu de mogelijkheid van huwelijken (cok met buitenlanders!) waardoor hij het nageslacht het joodsche bloedpercentage afneemt wat een „bevordering" in de richting van het Duitsche volle burgerrecht ten gevolge heeft dan wel toeneemt, wat een indeeling on der het algemeen en van alle burgerrechten verstoken begrip „jood" met zich brengt. Op alle finesses van deze „fokteelt" willen we hier niet verder ingaan De heeren juris ten mogen aan het werk gaan en brochures met commentaar schrijven, die wel noodig zullen blijken. Hoofdzaak is, dat de „halve joden" (merkwaardig als uiting van een „minderwertigkeitscomplex" is ook, dat men niet van 3/4 en 4/4 „Ariërs", maai van 1/4 en 2/4 Joden en zelfs van 1/8 Joden spreekt), nu een kans krijgen, net als de 1/4 joden „Rijksburgers", zij het ook 2e klasse, te wor den; 2e klasse, omdat op hen toch alle beper kende bepalingen voor zekere benoemingen van kracht blijven En dat de 3/4 joden, ook al hebben ze niet het minste contact met het jodendom meer, daarin worden „teruggestoo- ten". Terwijl aan de opvatting van gedoopte joden, dat zij „geen joden meer zijn", thans voorgoed een einde is gemaakt. We willen, in breede lijnen gezien, toch nog even twee opmerkingen maken. De eerste is, dat het Derde Rijk, dat plechtig beloofd had, het Duitsche volk telken jare door een plebisciet gelegenheid te geven te bewijzen, dat het achter zijn regeering staat, tot heden voor het jaar 1935 deze gelegenheid nog niet gekregen heeft. De tweede is, dat de door het Derde Rijk nagestreefde socialistisch-nationale eenheid nu de volgende nieuwe klassenindeeling be reikt heeft: A. Nationaal-socialisten, onder te verdee- len in leden der partij (volgorde naar waar de: oude strijders met bloedorde, oude strij ders tot het nummer 100.000, oude strijders in de S.S., S.A., H.J. en ander partijlegers, oude strijders buiten de partijlegers) en can didaten voor het partij lidmaatschap (volg orde: wel behoorend tot een partijleger, niet behoorend tot een partij-leger). B. Niet nationaal socialisten, onder te ver- deelen in met het nationaal-socialisme sympa thiseerenden en niet-sympathiseerenden (on derverdeeling dezer tweede groep volgens het laatste plebisciet 10 pCt. der kiezers anti-Hitlerianen in vrijheid, anti-Hitlerianen in concentratiekampen en gevangenissen De Joden-wetten in Duitschland. (Dag. Overzicht). Het onderhoud HitierPoncet in de pers besproken. (Buitenland). Het noodweer in Italië eischt 20 dooden. (Buitenland3. De oorlog in Oost-Afrika, activi teit der Abessinische troepen. (Bui tenland). Het Fransche en Engelsche ant woord aan Italië. (Buitenland). Nogmaals de moord te Beugen. (Binnenland). Uit het parlementaire leven. (Ar tikelen). Holland's stedenschoon in praat en prent. (Artikelen). Vervolg: Buitenlandsche dienst boden. (Artikelen). Twee Hollandsche jongens als globetrotters. (Artikelen). (Zie verder eventueel laatste berichten.) ant-Hitlerianen in vrijwillige of onvrijwillige verbanning, uitgestootenen uit het staatsver band). C. Joden met 4/4 en 3/4 joodsch bloed. Daarmee zijn we er echter nog niet Want dwars door deze geheele gemeenschap loopt nu een driedeelige indeeling naar de staats burgerlijke rechten. En wel: X. Voorloopige „Arische" Rijksburgers. Y. Voorloopige „niet-Arische" Rijksbur gers. Z. Joodsche en Arische niet-Rijksburgers, doch slechts staatsburgers. Ten slotte twee voorbeelden van menschen, die ifl"t932 nog elkanders Duitsche medebur gers waren en nu door een afgrond geschei den zijn: De allerverdienstelijkste: een Duitsche Rijksburger, die op 9 November 1935 met Hitier in de „Führergruppe" meegemar- cheerd heeft. De allerverderfelijkste: de vol-joodsche emigrant, die uit het Duitsche staatsverband gestooten is. Tusschen beide uitersten liggen alle varia ties, van welke we getracht hebben, hierbo ven een indeeling op te stellen. HET PROCES TEGEN DE MOORDENAARS VAN PIERACKI. Officieel Lithausch communiqué. Het officieele Lithausche Telegraaf- Agentschap heeft een communiqué ge publiceerd, waarin de feiten, welke zijn uitgestippeld in de acte van beschuldi ging in het proces der medeplichtigen aan den moord op Pieracki en de mede werking, welke de Oekrainsche terroris ten hebben ontvangen uit Lithausche officieele kringen, worden gedemen teerd. In het licht van de termen van het dossier der beschuldiging, moet dit de mentie worden beschouwd als een tac tische manoeuvre, omdat de verbinding van den vroegeren minister van buiten landsche zaken van Lithauen Zaunius met de Oekrainische terroristen en de belangrijke toelagen welke hun zijn V3rstrekt, op ondubbelzinnige wijze zijn bewezen. STAKINGSONLUSTEN IN DE HAVEN VAN NEW-YORK. In de haven van New-York hebben ernstige onlusten plaats gehad op het terrein van een scheepvaartmaatschap pij, welker kadewerkers in staking wa ren gegaan. De stakers molesteerden ongeveer 100 werkwilligen, die in taxi's naar de haven waren gebracht, en wierpen steenen en flesschen naar hen. Eerst na veel moeite kon de politie de stakers terugdrijven. TWAALF SPIONNEN VEROORDEELD. Het Honved-gerechtshof te Boedapest heeft twaalf personen wegens spionnage ten gunste van buitenlandsche mogend heden tot zware tuchthuisstraffen ver oordeeld. Onder de veroordeelden be vinden zich twee vrouwen. ONTPLOFFING IN DYNAMIETFABRIEK. Uit Marseille wordt gemeld, dat ern gedeelte van de dynainietfabriek te St. Martin de Crau bij Arles door een ont ploffing is vernield. Vier arbeiders zijn R.Jood, t w. twee Franschen, een Itali aan en een Annamiet.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 1