mm*
I
u
n
8P
m
k
ft;
11
b
n
u
9
B
mk
m
m
'W'
§a, üll£üMASJS IN HEI 1LA!MJÏ2
DE GEBROEDERS „GOCHEM"
Jü
i
i
Hf
B
UB
nn
i
H
H
I
5
II
i
H
i
i
T
«i
pp
20
Ht
mt
WÊ
i
nst
18
jfÜ
u
B
as
i
i
,tn
OM TE KLEUREN
Pieterbaas
Zoo moet het!
Wat Sinterklaas aan
Caro bracht
WAT IK ZOO GRAAG ZIIVTG!
ALS IK GROOT BEN!
Raadselhoekie
Probleem 572.
I. R. Neukomm, Budapest.
ÜP
f;;"
W-
abcdefgh
Tweezet.
Oplossin: 1. Pe4.
Eindspel 937.
T. Dederle en 0. Duras.
8
7
6
5
4
/'V//
3
2
1
abcdefgh
Wit speelt en wint.
1. Te2 Kh7 (niet 1Thl wegens
2. g6 en Kf7) 2. Kf7 Thl 3. Te€! b (a)
4. Tg6 Kh8 5. Tg7 Th7 (blD? dan 6. g6)
6. Th7f Kh7 7. g6f Kli6! 8. g7 blD 9. g8D
Khö (f4 dan 10. Dg4) 10. Dg3! (dreigt f4)
Ddl (Db3 of Dd3 wordt evenzoo weer
legd) 11. Kf6! Dalf 12. Kf5 Dblf 13. Kf6
Dalf 14. Kf7 Dd4d 15. f4 en wint.
a) 3Tgl (na andere zetten volgt
eventueel 4. Th6f gh 5. g6f) 4 f4 b2 5.
Tgf blD 6. Tg7f Kh8 7. Tg6! hl 8. Tg8f
Kh7 9. g6f Kh6 10. Th8 mat. 11. g2? faalt
op Ta6 en 1. Kf7? op b5.
Eindspel 938.
J. Horovec.
_V
ab cdeigh
Wit speelt en houdt remise.
Er dreigt 1Telf.
Na 1. Te2? wint zwart met 1Kd5
2. Td2f (2. Kd2 Tal) Ke5 3. Te2 Kf5! 4.
Tff Kg4 enz.) na 1Tc2f? "oegt
winnend 1. Kd6! 2 Te2 Kd5 zooals
aangegeven).
Duo 1. Kd3! Kd5 2. Kc3+! Ke4 3. Tc2
Kf3 4. Kc4 Kg3 5. Tc3f remise.
De volgende partij met notaties naar
die van den winner werd gespeeld in
een vierstedenwedstrijd te St. Pölten op
10 Juni 1935.
Wit: Dr. KrammeLhafer, St. Pöiten.
Zw. J. Faschinger, Linz.
Fransche partij.
1. «4 e6
2. d4 d5
3. Pc3 Lb4
4. e5 c5
5. Ld2 cd4. Beter was hier 5
Pc6 6. Pb5 Ld2f Dd2 Pd4 enz.
6. Pb5. Lc5
7. b4! Lf8
8.Pd4. Db6? Wie gaat nu in zoo'n
onontwikkelde stelling op pion
winst uit? Dat moot z=ch wreken.
Wit maakt hiervan dan ook een
zeer goed gebruik.
9. Pf3! Uitstekend gespeeld.
't Was hier ook goed 9. c3 want dan
volgde na 9Lb4 1. Da4f enz.
9Lb4?
10. Lb5! Een tusschenschaak, dat de
dekking van Lb4 opheft.
10Ld7,
11. Lb4 Lb5
12. Tbl dreigt 13. Lc3.
12Lc4
13. c3 Om de dame naar a4 te kun
nen 6pelen en Lf8 te dreigen. Wit
moest we leerst 13. c3 spelen. Im
mers na 13. Lf8 zou volgen Da5+ en
(Nadruk verboden).
wit 13. Lc3 bereikt wit ook niets.
1 3Da6.
14. Pg5! Dreigt Pf7 en na 15. Pf7 Kf7
16. Dh5f g6 17. Df3f en 18. Df8.
1 4Ph6
15. Ld6! nu dreigt weer een P. offer en
is e6 van de hulp der dame ver
stoken.
1 5Kd7
16. Pf7! Toch!
1 6Le2. Na 16Pf7 volgt
17. Pe6. en na Ke6 18. Dg4 mat!!
17 b3 Wit had ook gerust kunnen
spelen 17. De2 De2 18. Ke2 want na
18Pf7 volgt 19. Tb8 en wint
als in de partij.
17Pf7
18. Db7f Db7,
19. Tb7f Kc8. En zwart geeft op want
wit geeft in dm zetten mat. Men
zie slechts:
20. Tc7f Kd8 21. Pe6f Ke8 22. Te7
mat.
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Sinterklaas kwam weer uit Spanje
En heeft zóóveel meegebracht!
't Was zei Pieterbaas ook
dit jaar
Weer een groote, zware vracht!
Want er zijn toch zóóveel kinders,
Aan wie ik wat brengen moet!
Kijk eens even: wat,een lijsten!
Al die kleuterS waren zoet.
Niet graag sla ik iemand over.
Ik moet ook mijn best doen,
hoor!
Zoodat Sinterklaas tevreê is,
Daar kwam 'k toch uit Spanje
voor!
Pieterbaas, je bent een goeie
Wantna Sinterklaas kom jij,
Stellig maak je ook dit jaar weer
Heel wat kleuters o! zoo blij!
Zeg, hoorde j'in den schoorsteen
De stem van Pieterbaas?
Ook dit jaar kwam hij weder
Met onzen Sinterklaas.
Hij strooit weer pepernoten
En allerlei klein goed.
Je weet, Plht, zegt de Bisschop,
Dat je royaal zijn moet!
'k Wil graag de jeugd trakteeren
En gierig ben ik niet!
Maar wat is 't, dat de Bisschop
Vooral niet gaarne ziet?
Dat iemand niets kan missen
En alles, alles houdt.
Alleen wie mee kan deelen,
Die heeft een hart van goud.
Op onze beurt zijn wij dus
Weer allemaal royaal,
Zoodat de Sint geen spijt heeft
Van 't gul en fijn onthaal!
ANNIE O.
(Nadruk verboden.)
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Vannacht, toen w'allen sliepen,
Kwam Sinterklaas heel zacht.
Hij heeft met Zwarte Piet weer
Zooveel voor ons gebracht!
Te veel om op te noemen!
Maar wat ik 't leukste vond?
Hij heeft zelfs niet vergeten
Caro, mij» trouwen hond!
Voor hem lag naast zijn mandje
Een halsband. Is 't niet fijn!!
'k Weet vast, met dat cadeautje
Moet hij heel blij wel zijn!
Ook nog een stukje lever.
Waarvan hij hqel veel houdt!
Caro heeft het verdiend, hoor!
Hij is alleen maar stout
Een keertje bijvergissing!
En dat komt zelden voor.
Caro begint te blaffen.
Dat 's een bedankje, hoor!
Hij zegt in 't hondentaaltje:
Wat ben ik in mijn schik!
Er is nu stellig nergens
Geluk'ger hond dan ik!
Bedankt, lief Sinterklaasje!
U hebt me echt verwend.
'k Zeg ieder, dat U ook een
Een d i e r e n vriendje bent!
(Nadruk verboden).
Oplossingen der raadsels
uit 't vorige nummer.
Voor grooteren.
1. S Staphorst
ets
baars
L e i p z i g
Staphorst
G a r o n n e
P a r ij s
esp
t
2. Kastanje. Jan, taak, kas, Jet, kast,
jas.
3. Een hansworst.
4. Dit boek is heel anders dan ik dacht.
(eland).
Oom Bob is ambtenaar van den
burgerlijken stand. (bisam).
5. ,,'k Geloof, dat ik er maar alleen op uittrek, last-
past. We zijn nog niet eens vertrokken en je hebt al
zooveel noten op je zang. 'k Heb immers geen verf
om over die letters heen te kladderen; trouwens," zoo
besloot Pit zijn rede, „verf moet 2 dagen drogen en
daar kunnen we niet op wachten". „En toch ga ik
zoo niet mee", hield Pat vol, „dan gebruik je maar
pek Pit volgde die raad op en begon elke letter met
pek te bepleisteren.
6. Pat, die nu zag, dat er aan zijn verzoek voldaan
werd, toog op weg om pen stel wielen te bemachti
gen. Overal belde hij aan, maar niemand kon hem
helpen. Eindelijk kwam hij aan een opslagplaats van
oud roest Met een meewarig gezicht vroeg hij den
baas, of deze hem een onderdeel voor hun wagentje
kon verschaffen. „Nou, omdat jij het bent", lachte de
ïjzerbaas goedmoedig, „als je dit geval sloopt, heb je
reuzesterke wielen".
Sinterklaas, Kapoentje,
Leg, wat in mijn schoentje !-
'k Zing dat liedje toch zoo graag.
Weet je, wat ik daarom vraag?
'n Liedjesboek aan Sinterklaas
En misschien komt Pieterbaas
In den donk'ren, stillen nacht
Heel voorzichtig en heel zacht.
't Boekje brengt hij dar wel mee
0, ik wou, dat hij het dee'!
Daarom zing ik telkens weer,
Ik geloof, wel honderd keer:
Sinterklaas Kapoentje,
Leg wat in mijn schoentje!
CARLA HOOG.
(Nadruk verboden).
Moeder, als ik later groot ben,
Bouw ik zelf een vliegmachien.
En wat ik daar dan mee doen ga?
Nu, dat zult U wel eens zien!
'k Vlieg zoo vlug ik kan naar Spanje
En daar haal ik, raad U 't niet?
Onze lieve Sinterklaasje
Met z'n zwarte knechtje Piet!
'k Heb veel ruimte in mijn vliegtuig,
Alles gaat er mak'lijk in!
Al het lekkers en het speelgoed
Dat is vast naar Sint z'n zin!
En we vliegen, als we hier zijn,
Met ons vliegtuig over 't dak
Vast werpt dan het zwarte knechtje.
Steeds iets lekkers uit den zak!
(Nadruk verboden).
Net precies in eiken schoorsteen,
Wat zal dat gemak'lijk zijn!
Dan hoeft Sint niet zoo te klaut'ren.
Dat vindt hij beslist wel fijn!
Als we klaar zijn met een straatje,
Wel! dan vliegen we meteen
Met de vliegmachine verder
Naar een ander buurtje heen!
Dat spaart Sint veel tijd en moeite,
Immers zóó gaat 't heel, heel vlug!
En ik breng hem met z'n knechtje,
Als hij klaar is, weer terug!
Ik zal Sinterklaasje vragen.
Als 'k hem nu misschien r> ht zien,
Of 'k hem dan mag komen h. en
Met m'n eigen vliegmachien!
RO FRANKFORT—WERKENDAM.
Dezen weg noemt Oom Theodoor de
vallei. (gnoe).
Is de vlam anders grooter of kleiner
van dit gaskomfoord?
(lam en lama).
Voor kleineren.
1. Kreeften.
2. De echo.
3. Kar, wei; karwei.
4. bosch mos; aan gaan, niet
lied, (wonder)schoon toon, (na)-
tuur (avond)uur, van kan.
OM OP TE LOSSEN.
Voor grooteren.
1. Mijn eerste is een voorwerp, waar
mee niemand graag kennis
maakt, mijn tweede maakt ge
woonlijk veel geluid en mijn ge
heel is een Russische munt.
2. Mijn geheel wordt met 9 letters ge
schreven en noemt een vloeistof.
4, 2, 1, 5, 3 is een jongensnaam.
De 3, 8, 9 is een rivier, welke gedeel
telijk door ons land stroomt
4, 3, 5, 1 is een ander woord voor
plezier.
Ken 4, 2 ,5, 3 is een vrucht.
Een 7, 5, 3, 4 is een hoogte.
4, 8, 6 heeft niemand graag.
3. Verborgen plaatsen in het buiten
land.
Is zij ln donker tegen u aangeloo-
pen?
De weg was erg mul, maar het uit-
zicht schitterend
Die twee zusjes waren heel lief voor
elkaar.
Het is vee1 te win ierig, Annie, o®
te fietsen.
Schrijf onder elkaar:
le een deel van je hand.
2e een reiger.
3e een viervoetig dier.
4e een deel van je gebit.
5e iets, wat op het hoofd gedra
gen wordt.
6e een visch.
7e een vloeistof, die op elk kantoor
gebruikt wordt.
8e een deel van je gezicht.
De woorden bestaan alle uit 4 letters
en de beginletters vormen, van
boven naar beneden gelezen, den
naam van een Hollandschen zee*
held.
Voor kleineren.
Maak dieren van:
dag hei
schip dal d
blauw Jak e
Joost rob der n
Welk insect wordt omgekeerd
knaagdier? h>
Een lichaamsdeel en toch eeni v
Zeg mij eens hoe dat moogl
Welke ballen kan men eten,
Smaken zelfs heel lekker zoe
'k Zeg alleen niet, dat die balie
J' altijd lekker vinden "loel\,.n
Want... ze kunnen anders vvea»
In den winter! Denk eens go®
En zeg mij: met welke ba!len
Moeder 't meest plezier je a
(Nadruk verboden-)