DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. T)jaqdiik$tfi Oveczicht De mogelijkheden von een vredesregeling. f Een schandaal in den Brusselschen adel. 1Buitenland Duitsche spoorwegen 100 jaar. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, Iranco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. No 290 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Maandag 9 December 1935 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 137» Jaargang Het Atrihaansche conflict Het oordeel van een Belgisch officier. St. George als Abessijn. Buitenland. Een wending die men niet had voorzien. De dood van een barones. Een valsch spoor Een andere arrestatie. Een besluit. Een campagne. Adolf Hitier houdt een feestrede. De Leider arriveert. Wat vandaag de aandacht trekt DR. SCHACHT OVER DUITSCHLAND'S POSITIE. In verband met de economische wereldcrisis. Dr. Schacht k; De Fransche pogingen om in be sprekingen met Italiaansche diplo maten een oplossing te vinden voor een vreedzame regeling van het Ita- liaansch-Abessinisch dispuut zijn tot heden even volhardend als vruchteloos geweest. De eerste Fransche voorstellen later uit gewerkt en aangenomen door de Commissie van Vijf van den Volkenbond dateeren reeds van voor dezen oorlog. Ze vormden naar aller oordeel, met uitzondering van het Italiaansche, een grondslag voor een re geling. Nu de oorlog is uitgebroken, vormen ze naar aller oordeel, met uitzondering van licht van het Fransche en, wie weet, het Ita liaansche oordeel, zulk een grondslag niet meer De meeste landen zijn van meening, cat Italië den specialen invloed, welken het hij uitvoering van die eerste voorstellen in Abessinië zou hebben verkregen, nu het ten oorlog is gegaan, niet meer verdient. De oor spronkelijke Fransche voorstellen gaven Ita lië het beheer over de Abessinische politie en misschien zelfs over het leger. Zelfs de Fran- achen beseffen dat dit, na hetgeen is voor gevallen, nimmermeer door de Abessiniërs an worden goedgekeurd. Als basis van on derhandelingen zijn dus deze voorstellen ver vallen. Het is overigens wel bekend, dat Frankrijk en Engeland van meening verschil len over de vraag wat nu eigenlijk een goede basis voor de beslechting van het geschil kan zijn. De Franschen meenen, dat de negus tevreden gesteld kan worden door hem met Italiaansche „medewerking" meer gezag te geven in de half-onafhankelijke (niet-Am- naarsche) deelen van zijn rijk. De Franschen stellen Marokko tot voor beeld, waar de sultan meer te zeggen heeft in het Marokkaansch gebied onder Fransche bezetting dan voorheen, toen de Franschen er niet waren. De Britten hechten niet veel aan deze op lossing omdat zij meenen dat er voortdurend wrijving zou zijn tusschen de Abessinische en Italiaansche overheden en dat de Volken bond elk oogenblik tusschenbeide zou moe ten komen om er de zaken recht te zetten. In Londensche diplomatieke kringen hoort men, dat Italië vrede wil maken onder de volgende voorwaarden: Inlijving van °en breede strook langs de grens van Eritrea, Ogaden, Harrar en Aoessa. De Italianen wil len onafgebroken eigen land tusschen Eritrea en hun Somaliland. Zij eiscben ook ander ge bied, Balé, Boran en Kalé (het laatste gren zend aan Soedan) voor zich op. Om die rede nen wil Engeland er niet van hooren. De uitdrukking, welke gewoonlijk wordt gebe zigd, wanneer men een grondslag voor een regeling bespreekt, is, dat de regeling de jl moet hebben van den Volken- 'nd, Italië en Abessinië. Indien men hoort wat Frankrijk en Italië overleggen en wat Groot-Britannië eventueel zou willen over wegen, dan moet men de gevolgtrekking ma ken, dat de goedkeuring van Abessinië des noods zal worden geforceerd. Een houding tegenover het dispuut, welke zich neerlegt bij dwang op Abessinië, druischt tegen het rechtvaardigheidsgevoel van vele Britten en de meeste andere Volkenbondsleden in. Nog twintig jaar. Een Belgisch officier, die verleden week uit Addis Abeba te Brussel is teruggekeerd, zeide tijdens een interview, dat de verovering van Adoea, Axoem en Adigrat geen groote wapenfeiten kunnen worden genoemd, ver mits de Italianen slechts enkele posten heb ben ontmoet, die alleen over geweren beschik ten. Daarenboven was een zóne van dertig kilometers in het grensgebied ontruimd. Niet temin duurden de operaties bij genoemde plaatsen drie dagen. Ook langs de twee ove rige fronten, langs Somaliland en Assab, hebben de Italianen in twee maanden tijds nog niet veel bereikt. De oorlog moet nog beginnen, aldus de officier en 't zou me volstrekt niet ver wonderen, indien hij 20 jaar zou duren. Den raad volgend der Belgische en Zweedsche in structeurs, trokken de Abessiniërs steeds te rug en 't is best mogelijk dat ze no" een honderdtal kilometers zullen prijs geven. Op de VTaag of de slavernij in Ethiopië nog bestaat, antwoordde hij als volgt: Er zijn nog slaven en het zal moeilijk zijn de slavernij geheel af te schaffen. Ge lieve echter op te merken, dat deze slavernij feitelijk niets anders is dan een soort lijf eigenschap, waarbij de lijfeigene of dienst knecht aan den bodem behoort en dat zijn meester geenszins recht heeft over ziin leven noch over zijn dood. De slaven worden over 't algemeen zeer menschwaardig behandeld en zijn tevreden met hun lot. Indien een slaaf zich te beklagen heeft over de brutaliteit van zijn meester, kan hij zich tot de rechtbank wenden, die in alle gerechtigheid uitspraak doet. De keizer komt overigens met eigen geld persoonlijk tusschen beide om slaven te bevrijden die hij dan gelegenheid geeft te stu- deeren in de scholen voor vrijgelaten slaven te Addis Abeba. Op de vraag, of er ook nog slavenhandel wordt gedreven, was het antwoord aldus: In weerwil van het wettelijk verbod be staat de slavenhandel nog in verscheiden streken. Men dient evenwel op te merken dat deze slavenhandel vooral met Arabië wordt gevoerd, 't is te zeggen langs de Europee- sche koloniën: de Fransche, de Engelsche en de Italiaansche. Zoodat men mag zeggen dat de koloniale regeeringen zoowel als de Abes sinische regeering machteloos bleven den sla- verhandel te beletten. (Van onzen correspondent.) Enkele weken geleden brachten de Brus- selsche bladen een opzienbarend nieuws. Een nog jonge barones, de T., gescheiden echt- genoote van een Italiaanschen graaf, die in de perswereld geen onbekende is, was, J^r het heette, thuis gekomen op een avond, in ten staat van buitengewone opwinding. Zij was te bed gaan liggen en was niet meer ontwaakt Hoe precies weet men niet de bijzonderheid is overigens van minder be lang doch iemand uit de omgeving van de overledene waarschuwde het Brusselsche parket dat in het geheim een onderzoek in stelde naar de doodsoorzaak van de baro nes, waaromtrent men met eenige zekerheid scheen te vermoeden dat zij te zoeken was in het gebruik van een te sterk verdoovend middel, dat het hart tot stilstand had ge bracht. De barones behoorde tot de uitgaan de kringen en werd in den hoogen adel ont vangen. Men begrijpt, dat het schandaal een buitengewonen omvang scheen te nemen vooi de heeren van het gerecht, die de teraardebe stelling verhinderden en de schouwing van het stoffelijk overschot gelasten. Door de wet van 24 Febr. 1921 wordt het bezit of het verbruik van verdoovende mid delen in België verboden. Wie een gramme tje cocaïne bezit buiten de wettelijke voor schriften kan gestraft worden met drie tot 24 maanden gevangenisstraf en 1000 tot 10.000 fr. boete. Wie een lokaal ter beschik king stelt voor het verbruik wordt ook ge straft. De strijd van de politie Is in België zooals elders zeer moeilijk daar vooral co caïne, die hoofdzakelijk over de Duitsche grens België bereikt, gemakkelijk is te ver bergen. Waar men zware vermoedens heeft zijn er nog geen bewijzen. Een paar jaren geleden ontstond er een schandaal waarbij een advocaat was betrokken, tengevolge van den dood van een jonge vrouw, bij een co- caïnepartij. Nog niet lang geleden ontdekte men in een bar nabij het de Brouckèreplein nog een centrum van cocaïnesnuivers die ze delijk veelal ontaard waren. Onder hen was ook een advocaat. De leverancier van de co caïne wist te ontkomen, eerst naar Neder land, en dan wellicht naar andere oorden Een ander centrum werd sedert geruimen lijd ook bewaakt en tenslotte ontbonden. Dit was bekend onder de ingewijden, onder den naam van aquarium omdat het lokaal een salon was waar zich roodvischjes bevonden. De genoodigden en bezoekers waren hier uit sluitend leden van den echten Belgischen adel. Bij den dood van de barones dacht men op het spoor te zijn van een uitgebreide or ganisatie van cocaïnesnuivers en het schan daal trotseerende greep het parket met zeer harde hand in. Uit een voorloopig onderzoek scheen te blijken, dat de overleden barones tot de vertrouwden behoorde van een andere dame, barones zooals zij, en waaromtrent de politie reeds zekere vermoedens koesterde, terwijl ook nog verklaard werd dat barones de T. regelrecht van deze laatste dame kwam toen zij is gestorven. Het werd een zeer ernstig geval, des te meer daar de tweede barones, laten wij haar X. noemen, zeer hooge vrienden had, bij den adel, de magistratuur en de balie. Doch het parket aarzelde nog niet. Barones X. werd gearresteerd en naar het gerechtshof ge bracht. Al haar verklaringen moesten wor den gecontroleerd en zoo bleef de hooge da me enkel dagen in de gevangenis. Tot bleek dat mevr. de T. niet bij haar was gekomen en dat zij gedurende ongeveer twee jaar el kander slechts zeer onregelmatig hadden ge zien, nadat zij zeer intiem waren geweest Toen moest de barones in vrijheid worden gesteld. Doch het was te laat. Haar verdwij ning gedurende enkele dagen uit de society, de drukte rondom den dood van barones de T. hadden enkele Journalisten op het spoor gebracht en haar arrestatie werd gepubli ceerd op het oogenblik zelf, dat zij werd in vrijheid gesteld.I De bom was ge barsten. Voor het gerecht was dit geen prettige zaak, want voor het groote publiek dat de moeilijkheden van een rechterlijk onderzoek niet kent moest de zaak voorkomen alsof men overijld gehandeld had, terwijl de procureur des konings niets anders dan zijn plicht had gedaan. Intusschen had de pers geheel het verleden van de twee baronessen verteld, met de vermoedens die wogen op barones X., wat betreft haar levenswijze. Zij werd voorge steld als zijnde de oorzaak van den dood van barones de T. De vergissing was zeer pijnlijk. Toen moest elders worden gezocht. Men kan gerust verklaren dat dozijnen personen uit den Belgischen adel, uit de Brusselscne burgerij, uit de balie angstige oogenblikken heeft belefd. Velen', werden ondervraagd en ten slotte werd het onderzoek geconcen- tieerd op een persoon tegen wien de recher cheurs bewijzen hadden verzameld welke niet slechts op vermoedens van voor den dood van barones de T. berustten, maar op de omstandigheden van haar dood zelf. De ze persoon was de vriend van de barones, een bekend en rijk juwelier, die aan het hoofd stond van een nationale sportfederatie, met name C. Hij werd eiken dag ondervraagd, de eene huiszoeking volgde na de andere en toen nam het onderzoek plots een andere wending, die men bij het begin echter niet had verwacht. Men had gemeend dat de oogst rijker zou gewest zijn, in politiekrin gen! C. moest ten slotte toegeven dat hij opium had gerookt, dat hij aan opium ver slaafd was, dat hij barones de T. in zijn on deugd had betrokken, dat hij" aan een andere dame ook een vaasje had geschonken waar in opium was geweest. In zijn woning waren opiumpijpen in bes'ag genomen. C. betrekt een woning naast die van barones de T. en bij nader onderzoek bleek dat tusschen de twee appartementen een geheime deur be stond, waarlangs zij met elkander gemakke lijk in betrekking konden komen. Toen werd ook bevonden dat mevr. de T. niet was „thuis" gekomen maar dat zij eigenlijk in de kamer van C., was overleden. Ten minste dit is voor degenen die getracht hebben den gang van het onderzoek te volgen, nog niet zoo precies uitgemaakt. C. heeft een winkel in de stad en heeft daarboven ook kamers. En niemand kan bevestigen, buiten de auto riteiten, of zij niet in deze kamer is overle den en daarna is „thuis gekomen". Nadat de pers achter het geheim van de arrestatie van barones X. was geraakt werden scherpe maatregelen genomen tegen alle indiscreties van de zijde dergenen die met een onderzoek zijn belast. C. verklaarde echter dat hij aan den dood van de barones niet de minste schuld had, dat hij van niets wist. Hiermee was het onderzoek op een dood punt. Men moest de uitslagen afwachten van het toxicologisch onderzoek van de ingewanden der barones, om de doodsoorzaak vast te stel len. En eerst nu zijn deze resultaten bekend geworden. Zij zijn verbijsterend. De drie dokters die hiermee werden belast komen tot de conclusie dat mevr. de T. niet is gestor ven ten gevolge van het innemen eener ie groote dosis cocaïne. Zij hebben de aanwe zigheid geconstateerd van een slaapmiddel. Opium rooken, zelfs wanneer dit in een te groote mate gebeurt, laat geen sporen na, en daaromtrent hebben zij niets kunnen vast stellen. Waarbij dan wordt gevoegd dat bij mevr. de T. een glas zou in beslag genomen zijn waarin nog sporen waren van 'n slaap middel (gardenal) waarvan zij een dozijn tabletten zou hebben ingenomen, na opium te hebben gerookt. Zij zou dus practisch zelf moord hebben gepleegd. Eerst nu is de bij zonderheid van het slaapmiddel uitgelekt. Het groote crimineel schandaal dat men verwachtte en dat door het milieu ophef moest maken wordt dus tot dat herleid. Het schijnt voor velen eerder mager. Het eenige wat er van overblijft, buiten de beschuldi ging tegen C., die gearresteerd bleef, is dat in zeer hooge kringen van het land zeer vreemde gebruiken schijnen te bestaan. Intusschen heeft barones X. zich niet on betuigd gelaten en heeft zij tegen een groot Brusselsch blad een proces ingespannen om 300.000 fr. schadevergoeding te eischen. Personen uit haar kringen hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt om een cam pagne op touw te zetten tegen de pers en er is een liberaal Kamerlid gevonden te Brus sel, Marcel Henri Jaspar, neef van den gewe zen eerste minister, om een wetsvoorstel in te dienen waardoor alle magistraten of politie-ambtenaren die een mededeeling zou den doen aan een journalist, met gevangenis straf en zware boeten worden bedreigd, ter wijl de journalist zelf ook zwaar kan wor den gestraft als hij deze mededeeling over een rechterlijk onderzoek openbaar maakt. Er is hierover zeer veel te zeggen, doch in de Belgische perskringen is naar aanleiding hiervan een groote beroering ontstaan, daar, meest het voorstel wet worden, elke infor matie waarbij de politie of het gerecht recht streeks of niet rechtstreeks is betrokken on mogelijk zou worden. Men moet weten dat in België het onderzoek niet op tegenspraak be rust. De politie, het gerecht zijn meester van het onderzoek en de advocaat staat den be schuldigde slechts bij, practisch, op de open bare zitting. Het zou ons te ver voeren de nadeelen van dit stelsel uiteen te zetten. Doch met het voorgenomen stelsel wordt het geheim nog drukkender. Men is in alle krin gen gewonnen voor de afschaffing van het geheim onderzoek, om het te vervangen door onderzoek op tegenspraak, naar Engelsch model, doch een wetboek van strafvordering wordt zoo maar niet in een ommezien ge wijzigd. Intusschen zou men het geheim nog willen verscherpen, waardoor alle manoeu vres mogelijk zouden worden, zonder dat het publiek er iets zou van weten. Men zou het parket, zonder dat het zulks wellicht verdient, maar met een schijn van waarheid, kunnen beschuldigen van willekeur. De publicaties van thans, in de pers, verminderen eenigszins de bezwaren van het geheim onderzoek en vormen in zekeren zin een waarborg dat iemand niet willekeurig wordt gearesteerd. Wanneer de openbaarheid wordt onmogelijk gemaakt dan bestaat de kans, dat de politie, het gerecht van haar macht misbruik zou den maken, vermist niemand het recht zou hebben ruchtbaarheid te geven aan haar maatregelen. Moest in deze omstandigheden in België een Stavisky optreden, dan zou deze alle vrijheid hebben om te werken, want niemand zou hem kunnen aanklagen. Het zou voldoende zijn dat hij tegen zich zelf een klacht zou indienen, voor een kleinig heid, opdat niemand nog over hem iets zou mogen publiceeren. En hij zou dan verder slachtoffers kunnen maken! Er is zeer zeker slechts weinig kans dat het ontwerp van Marcel Henri Jaspar wet zou worden, doch zijn initiatief is typisch om den geest aan te toonen waarin de zaak van het schandaal in de Brusselsche hooge wereld zich heeft ontwikkeld. Begunstigd door fraai vriezend weer, is gisteren te Neurenberg het eeuwfeest der Duitsche spoorwegen herdacht, welks viering gistermor gen vroeg begon met een optocht van delegaties van spoorweg-perso neel uit alle deelen van het Rijk De grootste belangstelling bestond begrijpelijkerwijze voor de groep in historisch costuum aan het hoofd van den stoet. Het feest, dat Zaterdagavond al begon met verschillende feestelijke bijeenkomsten te Neurenberg, wordt bijgewoond door ver tegenwoordigers van tal van buitenlandsche spoorwegondernemingen. Deze waren gister morgen aanwezig bij de plechtige onthulling van een gedenkteeken voor het in den wereld- oorlog gevallen personeel der Duitsche spoorwegen. De directeur-generaal der Rijks spoorwegen, dr. Dorpmueller, hield een rede, waarin hij de 25.573 spoormannen, die ifi den oorlog gevallen waren, herdacht Hij herdacht daarbij tevens de vele dooden, die het spoorweg-personeel in alle andere landan in den oorlog verloren had. Nadat dr. Dorp mueller een krans voor het gedenkteeken had neergelegd, werd zijn rede in het Engelsch er. in het Fransch vertaald, waarna namens de buitenlandsche vertegenwoordigers de presi dent van de London Midland Scottish Rail- way, Sir William Stamp, eveneens een krans op het monument legde. Tegen den middag arriveerde Hitier met gevolg (o.a. dr. Göboels) te Neurenberg. De gasten en vertegenwoordigers kwamen bijeen in de versierde feestzaal, waar Hitier het De mogelijkheden van een vredes regeling in het Afrikaansche con flict. (Dag. Overzicht). Lawineramp in Noord-Ru6land; 88 dooden. (Buitenland). Eeuwfeest Duitsche Spoorwegen Hitier hield een feestrede. (Buiten land). Dr. Schacht over Duitschland's economische positie. (Buitenland). Belgische adel betrokken bij den sluikhandel in verdoovende midde len. (Buitenland). Mr. J. Duye geroyeerd als lid van de S.D.A.P. (Binnenland). Monument onthuld ter nagedach tenis van opperrabijn Onderwijzer. (Binnenland). Mt. Dr. Westerman en de N. S. B. (Binnenland). Typhusgevallen te Tilburg; drie patiënten overleden. (Binnenland). Zweedsche houtboot op het strartd te Castricum geloopen. (Stad en Omgeving). (Zie verder eventueel laatste berichten.) woord zou voeren. Het stedelijk orkest van Neurenberg opende de bijeenkomst met den huldigingsmarsch van Richard Wagner, waarna gouwlieder Julius Streicher en direc teur-generaal dr. Dorpmueller Hitier verwel komden. De Rijks-verkeersminister Von Eist Reu- benach schetste vervolgens in een rede de be- teekenis van de Duitsche Rijks-Spoorwegen voor de politieke eenheid van het Rijk. Tenslotte was het woord aan Hitier, die in aansluiting op de rede van den Rijksverkeers minister verklaarde, dat ondanks alle moder ne uitvindigen op verkeersgebied de spoor wegen als dragers van het massa-transport zich zouden handhaven. De auto is een indi vidueel verkeersmiddel, het vliegtuig is het snelste verkeersmiddel, doch het veiligste masa-verkeersmiddel is en blijft voor onaf- zienbaren tijd de spoorweg. In de spoorwegen zag Hitier, zooals zij zich in Duitschland ontwikkeld hadden, de eerste groote socialis tische onderneming, in tegenstelling tot de zuiver kapitalistische individueele belangen, wat duidelijk blijkt uit de wijze van organisa tie van het spoorwegverkeer. Het meest ken merkende hiervan is, dat de spoorwegen niet worden beheerscht door de gedachte aan winst, doch uitsluitend ten doel hebben, de bevrediging van de verkeersbehoelten. Men bouwt geen spoorwegen waar de rentabiliteit beslist gegarandeerd is, doch daar, waar be hoefte aan een goede verbinding bestaat. Het zou een daad van reactie zijn, spoorlijnen op te ruimen, welker rentabiliteit niet vast staat. De president van de rijksbank, dr. Schacht, heeft heden voor den Bond van Vrienden van de Technische Hoogeschool te München een rede gehouden over 't onderwerp: „Duitsch- land en de economische wereldcrisis. Hij was van meening, dat het vredesverdrag van Versailles en de mislukte herstelpolitiek van de overwinnaars uit den wereldoorlog de voornaamste oorzaken van de economische wereldcrisis na den wereldoorlog waren. Pas ir. den laatsten tijd was in eenige landen de binnenlandsche conjunctuur eenigszins ver beterd. Dr. Schac.it ging na, welke gevolgen deze verbetering voor de wereldmarkt had en besprak in dit verband de betrekkingen tus- schen wapenleveranties en schuldbetalingen Een blijvende "erbetering van den economi- schen toestand w«.s naar zijn meening echter tenslotte een politieke kwes*>e. Als minister voor economische zaken wilde hij dan ook openlijk uiteen zetten welke houding

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 1