dagblad voor alkmaar en omstreken.
Ilieuwjaarswenschcn
BEZUINIGING OP ONDERWIJS.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar f 2.—,
iranco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIES
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven Iranco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
137» Jaargang
PARLEMENT.
Artikel 1 van paragraaf 2 in
Tweede Kamer verworpen met
50 - 36 stemmen.
9$uitenlaitd
DE FRANSCM-BRITSCHE
VOORSTELLEN.
Wat vandaag de
aandacht trekt...
Evenals vorige jaren is ook dit
jaar weer gelegenheid voor
het plaatsen van
NIEUWJAARSWENSCHEN
in ons nummer van
DINSDAG 31 DECEMBER.
De prijs bedraagt 50 cent voor
een enkele advertentie van 5
regels a contant.
U zoudt onze administratie ten
zeerste verplichten door nu
reeds Uw Nieuwjaarswensch
aan ons bureau Voordam 9
op te geven.
Ook kunt U ons Uwe adverten
tie doen toekomen door tus-
schenkomst van onze agenten
en van H.H. Boekhandelaren.
Den Haag, 19 December.
Bij de voortzetting der behandeling van
het wetsontwerp tot verlaging der uitgaven
voor het onderwijs heeft minister Slotema-
ker de Bruine op aandrang der heeren
Ketelaar (v. d.), Moller (r. k.) en Tilanus
(c. h.) de bepaling teruggenomen, dat ge
schrapt zou worden de bevoegdheid der
Kroon om een uitzondering te maken op
den regel, dat geen subsidie wordt ver
leend voor oprichting van nieuwe bijzonde
re H. B. ë.-en en gymnasia. De Kroon be
houdt nu die bevoegdheid, maar of zij er ge
bruik van zal maken, is iets anders.
Door de terugneming van de schrapping
(en dit zal wel het voornaamste motief er
van geweest zijn) werd dr. Moller in staat
gesteld om zijn amendement terug te nemen,
waardoor tot 1941 oprichting van openba
re inrichtingen voor middelbaar en voorbe
reidend hooger onderwijs zou zijn uitgeslo
ten. Konden deze wederzijdsche tegemoetko
mingen eenige reden geven om te hopen,
dat zich geen conflicten tusschen de regee
ring en de rechterzijde zouden voordoen, de
ze hoop werd de bodem ingeslagen door de
verwerping van het artikel, waarin bepaald
werd, dat schenkingen aan bijzondere onder
wijsinrichtingen gedaan, van het subsidie
zouden worden afgetrokken. Tegen deze be
paling stemden de drie groote, rechtsche
fracties en de heeren Van Houten (c. d.),
Kerstens (s. g.) en Visscher (partijloos)
De heer Thijssen heeft drie amendemen
ten verdedigd, bedoelende om voor de plat-
telandsscholen de werking van de nieuwe
leerlingschalen te verzachten, door voor de
kleine scholen ongeveer de bestaande leer
ling-schalen te handhaven, en om de zooge
naamde centrale scholen voor het zevende
en achtste leerjaar, wat de leerlingschalen
betreft, als uloscholen te behandelen Zijn
eerste amendement gold de gewone lagere
scholen, zijn tweede de uloscholen en zijn
derde de centrale scholen. Bij de eerste
amendementen, waarbij plattelandsscholen
betrokken waren, rekende hij, tot het plat
teland te behooren met minder dan 25.000
inwoners.
De heeren Tilanus, Suring (r. k.) en Ke
telaar bestreden de beide eerste amende
menten, omdat zij aan de bezuiniging te
veel aftreuk zouden doen. De desbetreffen
de besparing zou volgens den heer Suring
drie millioen bedragen. Minister Slotemaker
raamde de bezuiniging op dit punt op 2.3
millioen en vreesde, dat de amendementen
de helft daarvan zouden kosten. Genoeg re
den voor Z. Exc. om ze zeer ernstig te ont
raden. De heer Suring gevoelde wel de be
zwaren tegen vergrooting van het leer
lingental, maar wilde er ter wille van de
bezuiniging overheen stappen, overigens op
merkende, dat het werk met de grootere
klassen voor de onderwijzers wel moeilijk,
maar niet onmogelijk wordt, als zij mede
werking verleenen. De heer Thijssen echter
zeide, dat de onderwijzers zich afvragen,
waar zij moeten medewerken, als bij voor
beeld hun uloscholen ten gevolge van de
nieuwe leerkngschaal worden opgeheven.
De tegenstanders voerden voorts als be
zwaar aan, dat het criterium voor het ant
woord op 'de vraag, of een plaats tot het
platteland behoort, het inwonertal^ van
25.000, zoo willekeurig is. Men wees op
plaatsen als Ede en Apeldoorn, welke dan
niet tot het platteland zouden behooren.
De Kamer verwierp het eerste amende-
ment-TÏiijssen met 68 tegen 24 stemmen,
waarbij voorstemden de S. D. A. P., de
C. P. en de heeren Van Houten (c. d),
Arts (k. d.), Sneevliet (r. s.) en Duys
(partijloos). Daarmee was de verzachting
van de leerlingschalen voor de lagere scho
len op het platteland van de baan. Het
tweeae amendement, de uloscholen betref
fende, verwierp de Kamer bij zitten en op-
St£Ministr Slotemaker de Bruine zeide, van
de centrale scholen niet genoeg af te weten
om de financiëele gevolgen van het derde
amendement te kunnen oordeelen. "ij liet
de beslissing erover aan de Kamer ve^
Dit bezorgde Z. Exc. een boetpredicatie van
zijn partijgenoot den heer Tilanus, wien e
verwonderde, dat de bewindsman de ve -
antwoordelijkheid voor de geldelijke g -
volgen aan de Kamer overliet. De heer
Tilanus zag de gevolgen ernstiger in dan ae
regeering. De minister antwoordde, dat nij
hem het pro en het contra van het amende
ment in evenwicht waren en dat hij toch
ook naar gemeen overleg met de Kamer
moest streven.
De heer Suring diende op dit amende
ment-Thijssen een subamendement in, waar
door de werking ervan werd beperkt tot de
centrale scholen, welke op 31 December
1935 al bestonden. Daar het amendement-
Thijssen, eenigszins gematigd, wel kans
maakte en de sociaal-democraten vreesden,
dat zij, het onderste uit de kan willende
hebben, het lid op den neus zouden krijgen,
namen zij het subamendement over, waarna
de Kamer hun amendement, aldus gewij
zigd, zonder stemming goedkeurde, met
aanteekening, dat de heer Tilanus tegen
was. Of die aanteekening gold voor de ge
heel e christelijke-historische fractie, bleek
niet, maar uit het debat tusschen den minis
ter en den heer Tilanus kreeg men niet den
indruk van een erg vriendschappelijke ver-
huding.
De minister heeft een amendement-Van
Dijken (a.r.) overgenomen, waardoor de ge
volgen van 't niet-herbenoemen bij vacatu
re van een gewezen boventalligen onderwij
zer niet den wachtgelder, maar het school
bestuur treffen. Volgens het westontwerp
zou op de niet-herbenoeming van een wacht
gelder, die voor rekening van de gemeente
is, verlies van wachtgeld volgen. Door het
amendement is er korting op de vergoeding
voor het schoolbestuur voor in de plaats ge
komen.
Het artikel, dat de vergrooting van het
leerlingental per klasse bevat, heeft de Ka
mer vervolgens met 68 tegen 24 stemmen
aangenomen, in dezelfde stemmenverhou
ding als bij de stemming over het amende-
ment-Thijssen.
Het wetsontwerp bepaalt, dat 's Rijks
belastingdienst aan de gemeenten voor de
regeling van het schoolgeld gegevens ver
strekt over de personeele belasting en over
de zgn. gemengde hoofdsom, d. i. die ge
zamenlijke hoofdsommen der gemeentefonds
en der vermogensbelasting. De heer K. ter
Laan (s. d.) stelde bij amendement voor om
den gemeenten de keuze te laten tusschen
gegevens over die gezamenlijke hoofdsom
en over de enkele hoofdsom der gemeente
fondsbelasting. Zijn bezwaar was, dat men-
schen met een vermogen, maar die in dezen
tijd geen inkomen hebben, van schoolgeld
anders kunnen worden vrijgesteld. Minis
ter Oud betoogde, dat het vooral aan de
kleine gemeenten niet aanbevelenswaardig
is, al te veel over de financieele gesteldheid
der ingezetenen te laten weten, omdat het
zoo licht ruchtbaar wordt. En de gemeen
ten zijn vrij, zelfstandig gegevens te verza
melen. Met 68 tegen 20 stemmen verwierp
de Kamer het amendement.
Het wetsontwerp stelt de invoering van
de lichamelijke oefening als verplicht leer
vak tot 1941 uit. De heer K. ter Laan stel
de voor om dit uitstel slechts tot 1937 te
laen gelden. Het amendement werd ge
laten gelden. Het amendement werd ge-
maar bestreden door diens partijgenoot den
heer Zijlstra en door minister Slotemaker
de Bruine, wegens financiëele bewaren. Met
63 tegen 23 stemmen heeft de Kamer ook
dit verworpen.
Avondvergadering.
In de avondvergadering beweerde er een
niet geringe spanning, omdat thans de pa
ragraaf aan de orde was betreffende de con
centratie van bijzondere scholen, waarover de
rechterzijde het niet met de regeering eens
is, wat velen doet spreken over een op han
den zijnde kabinetscrisis of iets dergelijks.
Volgens de door de regeering voorgestelde
bepalingen moeten in gemeenten met minder
dan 25000 inwoners de bijzondere scholen
met minder dan 50 leerlingen verdwijnen, in
gemeenten tusschen 25000 en 50000 inwo
ners de scholen met minder dan 75 leerlin
gen, in gemeenten tusschen 50000 en 100000
inwoners die met minder dan 100 leerlingen
en in gemeenten boven 100000 inwoners die
met minder dan 125 leerlingen.
Er zou een uitzondering kunnen worden
toegestaan voor zgn. vluchtheuvels, dit zijn
scholen vooor kinderen van een bepaalde ge
zindte, waarvan slechts weinig aanhangers
ter plaatse wonen. Bijvoorbeeld een protes-
tantsche school in het zuiden des lands.
De Kamer was voor een avondvergadering
dicht bezet Aan de regeeringstafel zaten
naast den minister van onderwijs, de premiei
en de minister van financiën.
Jhr. de Geer (c.h.) achtte het regeerings-
voorstel weliswaar niet strijdig met de
grondwet, maar stond er voorloopig afwij
zend tegenover. Hij achtte het twijfelachtig,
of 'het tot bezuiniging zal leiden, omdat vele
schoolgebouwen zullen leeg komen en andere
uitgebreid zullen moeten worden. Hij erken
de, dat, behalve bij het openbaar, ook bij het
bijzonder onderwijs concentratie van scholen
moet plaats vinden, maar danvrijwillig.
Daarvan, zeide hij, is tot dusverre weinig
terecht gekomen, omdat bij opheffing van de
school het schoolbestuur de waarborgsom
aan de gemeente vervallen ziet en andere fi
nancieele verplichtingen moet nakomen.
Daarvoor wordt eerst nu een regeling in
de aanhangige paragraaf voorgesteld. Zou,
aldus jhr. de Geer, vrijwillige concentratie
niet tot het verlangde resultaat leiden, dan
zou altijd nog een verplichte kunnen worden
ingevoerd. Maar nu raadde jhr. de Geer het
kabinet dringend aan, niet aan het voorstel
tot eiken prijs vast te houden.
Ds. Lingbeek( h.g.) hield een graopig
speechje, afkeurende, dat de regeering de
salarissen der onderwijzers-kloosterlingen
niet verlaagd, en rijmende: „Bezuinigd mag
op alle dingen, behalve op de kloosterlin
gen". Met het regeeringsvoorstel stemde hij
in. Niet echter ir. van Dis (s.g.), die als prin
cipieel voorstander der bijzondere'school het
voorstel onaanvaardbaar noemde.
Mr. Coops (üb.) verdedigde het regee-
ringsontwerp, erop wijzende, dat reeds hon
derden openbare scholen zijn opgeheven en
dat bezuniging ook op het bijzonder onder
wijs noodzakelijk is.
Volgens den katholiek Suring is er voor
het bijzonder onderwijs thans geen concen
tratie ncodig, omdat daarbij altijd al sterk
geconcentreerd is. Hij merkte op, dat de wet
van 1933 de stichting van bijzondere scholen
reeds vrijwel onmogelijk heeft gemaakt, hoe
wel openbare scholen kunnen worden opge
richt, alleen reeds als een behoefte eraan in
de toekomst kan worden verondersteld. Er is,
zeide de heer Suring, een teveel aan ooen-
bare en een tekort aan bijzondere scholen;
mede doordat de openbare steeds minder en
de bijzondere steeds meer leerlingen krijgen.
Z.i. hield het regeeringsvoorstel de grond
wettelijk gewaarborgde vrijheid van onder
wijs niet intact. Onaanvaardbaar noemde de
heer Suring dit voorstel.
Mr. Terpstra (a.r.) sprak in denzelfden
geest.
Daarna lieten zich vogels van andere plui
mage hooren. Ir. Albarda (s.d.) betoogde,
dat de pacificatie rechtvaardigheid voor
schrijft en dat het rechtvaardig is, als na het
openbaar, het bijzonder -onderwijs verplicht
wordt tot concentratie. De ieider der sociaal
democraten herinnerde aan een indrukwek
kend betoog, vroeger gehouden door minister
Colijn zelf, die op den eisch van rechtvaar
digheid in dit verband gewezen heeft.
De heer Ketelaar (v.d.) dacht als de heer
Albarda. De voorstanders van het bijzonder
onderwijs, zeide de vrijzinnig-democratische
woordvoerder, klagen nu, dat reeds lang be
staande christelijke scholen moeten worden
opgeheven, maar hoevele openbare scholen
zijn na een bestaan van vele tientallen jaren
gesloten moeten worden! Ook wees de heer
Ketelaar erop, dat dit voorstel dan toch maar
afkomstig is van het kabinet-Colijn, waarin
vele christelijke ministers zitten, die er blijk
baar mee instemmen. Hoe kan dan toch de
heele rechterzijde tegen zijn?
Dat de heer Sneevliet(r.s.) voor verplichte
concentratie van het bijzonder onderwijs was,
spreekt vanzelf.
De heer Wijnkoop (c.p.) oefende critiek op
de rechterzijde, die z.i. slechts een schijnaan-
val op de regeering deed, wel wetende, dat
deze haar verlies zou nemen, en niet aftre
den zou.
De heer van Houten (c.d.) verzette zich
tegen concentratie van het bijzonder onder
wijs en beriep zich erop, dat hij vroeger ook
de concentratie van het openbaar onderwijs
niet heeft gewild.
Minister Slotemaker de Bruine, hierna on
der groote belangstelling van de Kamer aan
het woord komende, zette uiteen, dat het
stellen van minima niet in strijd is met de
gronwdwet, al mogen deze minima niet tot in
het oneindige worden verhoogd. Z.Exc. stelde
voorts de beteekenis in het licht van de be
paling, dat bij opheffing van een bijzondere
school onder bepaalde omstandigheden het
schoolbestuur de gestorte waarborgsom niet
aan de gemeente vervallen ziet. De minister
merkte verder op, dat niet alle scholen, die
het minimum-aantal leerlingen niet kunnen
halen, zullen worden opgeheven, omdat dis
pensatie mogelijk is. Ook op dit oogenblik
bestaan er vele scholen, hoewel zij minder
leerlingen hebben dan het thans vereischte
minimum.
Den heeren Lingbeek en van Dis ant
woordde de bewindsman, dat de regeering de
salarissen der onderwijzers-kloosterlingen
niet, o m d a t zij kloosterling zijn, wil ver
lagen. Wel verdienen in het algemeen onge
huwde minder dan gehuwden.
De rechtsche tegenstanders, volgens wie de
bezuniging niet groot kan zijn, omdat zoo
vele gebouwen komen leeg te staan, maakte
Z.Exc. erop opmerkzaam, dat dit ook voor
het openbaar onderwijs geldt en dat de ge
bouwen later een andere bestemming vinden
En dat men aan afvloeiende onderwijzers
wachtgeld moet uitkeeren, beteekent niet, dat
de bezuiniging in de toekomst niet reëel zou
zijn. Zouden schoolgebouwen als gevolg
eener concentratie moeten worden uitge
breid, dan gaat, aldus Z.Exc., de concentra
tie niet door. De bewindsman eindigde zijn
rede met het regeeringsvoorstel zeer redel'jk
te noemen.
Bij de replieken verklaarde de heer Su
ring, dat de minister hem niet overtuigd had.
Den heer Ketelaar voegde de heer Suring
toe, dat de katholieke Kamerfractie aan de
katholieke ministers hun eigen verantwoor
delijkheid liet.
In den loop van het debat kwam minister
Van Lidth de Jeude zich bij de ministers
achter de regeeringstafel voegen. Hij nam
naast minister Oud plaats. Men fluistert,
dat, als de Kamer het regeeringsvoorstel ver-
wernt. de linksche ministers overwegen om
af t< treden.
Mr. Terpstra en jhr. de Geer bleken al
evenmin als de heer Suring bevredigd <">or
minister Slotemaker's rede.
Minister Slotemaker zal morgen duplicee-
ren. Om half één in den nacht werd de ver
gadering verdaagd. Men wilde blijkbaar het
debat niet afmaken om tijd te winnen. Zal
de nacht raad brengen
DE EERSTE KAMER.
De senaat heeft de heffing van crisisop-
centen op enkele belastingen aangenomen
met 33 tegen 5 stemmen. Tegen stemden de
beide N.S.B.-ers en de heeren Van Rappard
(lib.), Blomjous (r.k.) en De Jong (r.k.)
Graaf de Marchant (n.s.b.) zeide, dat zijn
fractie aan de voorbereiding van het monde
linge debat niet heeft kunnen deelnemen,
maar dat zij tegenstemde om de zedelijke
waarde van de tegenstemmers te verhoogen.
Duidelijk was het niet. Lag in deze verkla
ring een moreele afkeuring van de andere
tegenstemmers opgesloten
Het verzet der andere tegenstanders ging
speciaal tegen de opcenten op de successie'
belasting. De heer Blomjous achtte ze in
strijd met zijn principieele opvatting van het
eigendomsrecht en meende, dat de regeering
het noodige geld uit een verhooging van de
invoerrechten moest halen.
De heer Van der Hoeven (c.h bestreed het
wetsontwerp aanvankelijk, de tijdelijke ver
hooging der successiebelasting een loterij
noemende, omdat het geheel toevallig is, wie
ze het volgende jaar zal betalen. Hij zag al
leen heil in meer bezuiniging. Maar hij stem
de ten slotte voor.
Ook mr. van Rappard richtte zijn bezwa
ren tegen de opcenten op de successiebelas
ting.
Jhr. van Citters (a.r.) wilde alleen voor
stemmen in het vertrouwen, dat de verhoo
ging zoo kort mogelijk zou duren.
Mr. Pcllema (c.h.) drong erop aan, dat de
Kamer het wetsontwerp ondanks bezwaren
zou aannemen, omdat het geheele kabinet het
ermee eens is.en verwerping onrust in het
land zou brengen.
Minister Oud betoogde, dat de regeering,
opcenten op de successiebelasting voorstel
lende, het kleinste kwaad gekozen heeft. De
regeering heeft door de catastrofale verla
ging van 's Rijks middelen nu eenmaal geld
noodig en elke manier, om aan het noodige
te komen, stuit op bezwaren.
Jhr. Van Sasse van IJsselt (r.k.) verklaar
de, „voor dezen eenen keer" voor te zullen
stemmen, en jhr. De Gijselaar (c.h.) sprak
m dienzelfden geest.
De inhoud der Abessinische
antwoord-nota.
De inhoud van de antwoord-nota op de
Parijsche voorstellen, die de Abessinische
regeering gister aan den Britschen- en den
Franschen gezant heeft doen toekomen, is
een op vriendelijken toon gehouden besliste
afwijzing van de Fransch-Britsche voorstel
len. Er wordt op gewezen, dat Italië de ver
dragen van 1908 en 1928 niet is nagekomen
en thans als belooning voor 'n ongerecht
vaardigen aanval nog territoriale eischen
stelt. Italië, dat beweert, Abessinië bescha
ving te zullen brengen, bombardeert hospi
talen en ambulances en doodt vrouwen en
kinderen. Het schendt elke internationale
overeenkomst. De Abessinische regeering
is van meening, dat de Volkenbond evenals
zij zelf, de Italiaansche eischen onrechtvaar
dig moet achten. Ook het geven van econo
mische concessies aan Italië worde afgewe
zen. De Abessinische regeering zal ook zon
der oorlogsmiddelen vertrouwen op God
en op rechtsvaardigheid het land tot het
uiterste verdedigen. Tenslotte spreekt de no
ta vertrouwen uit zoowel in den Volken
bond als in de Fransche- en de Britsche re
geering.
Nog geen Italiaansch standpunt.
In officieele Italiaansche kringen verklaart
men, dat het Italiaansche standpunt ten
aanzien van de Parijsche voorstellen nog
niet is bepaald. De toestand is dus nog on
gewijzigd. Ook de rede van Mussolini bij
de inwijding van Pontinia kan niet. zooals
in het buitenland het geval is, als een ant
woord van Italië op de voorstellen worden
beschouwd. Het is zelfs nog in het geheel
niet zeker, of de Groote Fascistische Raad
in zijn a.s. zitting in den nacht van Vrij
dag op Zaterdag met het onderzoek van de
voorstellen gereed zal komen.
De zitting van de Commissie
van Achttien.
Ook de zitting van de Commissie van
Do zitting van hot Engolscho La-
gorhuis. Groote rode van Sir Samuel
Hoaro. (Buitenland).
De Fransch-Engelsche voorstellen.
(Buitenland).
Nieuw incident in Mongolië. (Bui
tenland).
(Zie verder eventueel laatste
berichten.)
Achttien, die volgde op de zitting van den
Volkenbondsraad, was van verrassend kor
ten duur. De commissie nam slechts kennis
van de mededeeling van haar voorzitter,
De Vasconcellos, dat de situatie sedert de
laatste zitting niet gewijzigd was, dat de
sanctie-maatregelen dientengevolge voort
gang vonden en dat de commissie contact
zou hebben met de Commissie van Der
tien.
Over een verscherping van de huidige
sanctie is in deze zitting niet gesproken.
Geen verdere behandeling van
het Parijsche plan.
Gisteravond kwam de Volkenbondsraad
opnieuw in openbare vergadering bijeen, die
tevens de laatste was van de 89ste zitting.
Na de herdenking van den overleden presi
dent van Venezuela Vicente Gomez, deelde de
voorzitter mede, dat de gistermorgen ge
houden bespreking tusschen de 13 niet bij
het Italiaansch-Abessinische conflict be
trokken raadsleden over de Fransch-Brit
sche voorstellen de volgende-resolutie tot re
sultaat had:
„De Raad dankt de vertegenwoordigers
van Frankrijk en Engeland voor de gedane
mededeelingen over de voorstellen, die zij
den beiden partijen hebben voorgelegd om
tot overeenstemming te komen. Met het oog
op het voorbereidend karakter van deze
voorstellen, waarop de beide mogendheden
zelf hebben gewezen, gelooft de Raad, dat
er geen aanleiding bestaat om zich daar
thans reeds over uit te spreken. De Raad
draagt de Commissie van Dertien op, den
geheelen toestand, zooals deze uit nog te
ontvangen informaties zal blijken, in den
geest van het Volkenbondsstatuut te onder
zoeken".
Deze resolutie werd zonder discussie goed
gekeurd, en de bijeenkomst, en tegelijker
tijd de zitting, werd gesloten.
HET PROCES TEGEN STEINHAEUSL.
Het op 29 Augustus verdaagde proces
wegens hoogverraad tegen Otto Steinhaeusl,
oud-commandant der Weensche politie, die
zich sedert 25 Juli 1934 in hechtenis be
vindt, is gisteren te Weenen hervat. Men
legt Steinhaeusl, die alle schuld ontkent, ten
laste, dat hij betrokken zou zijr geweest bij
de gebeurtenissen van 25 Juli 1934, waarbij
Dollfuss om het lever. kwam.
Er is gisteren echter een verrassende wen
ding in de zaak gekomen. De openbare aan
klager verklaarde, dat de mededeelingen van
een getuige, die beweert, den verdachte op
25 Juli 1934 op het kritieke uur in de nabij
heid van de bondskanselarij te hebben gezien,
onderzocht en onjuist gebleken zijn. Het
staat volkomen vast, dat Steinhaeusl op het
betreffende oogenblik vertoefde in zijn werk
kamer op het hoofdbureau van politie.
Het verhoor van den verdachte werd een
herhaling van dat in Augustus. Steinhaeusl
handhaafde alles, wat hij toen heeft gezegd.