MOLLAND's STEDENSCHOON IN PRAAT EN PRENT. Voor 100 jaar. QemeetUexaden 'fxooinciaal 'nieuws ZIJPE HEILOO democratie op de wereld", zooals de heer Lou uitroept .,We lachen een beetje. De nacht-brakers dommelen. Ginds staat de heer Fleskens met mej. Katz te praten, Fleskens en Katz; het duo is me wat te alcoholisch. Het mankeert er nog maar aan, dat de heer Bierema er bij komt, en de heer Wijnkoop. Dan hadden we de reinste fractie van het gedistilleerd. Bier, Katz, Wijn en een Fleschke; kan het beter? We zouden trouwens meer van dat soort fracties kunnen vormen. Die van de levensmiddelen b.v.: Boon, Bakker, Drop, Suring. Mevrouw BakkerNort zou er dan ook nog bij kunnen. Voor mogelijke maagstoornissen hebben we den heer Arts. En natuurlijk dr. Vos. U ziet, ik zit er ook maar zoo'n beetje op los te keuvelen. De heer de Visser roept met donderend stemgeluid, dat er maar één uitweg is uit de crisis. Welke? „De revoluusje". Alles is bankroet, be halve de revoluusje als we die hantee- ren, komt er redding. Ik loop nog al eens een keertje met den heer L. de Visser óp (ik houd hem te vriend, want je kunt het nooit weten!); hij woont bij mij in de buurt en we gaan dikwijls met dezelfde tram naar de Kamer, en dan kuieren we het laatste eindje samen naar het Binnen hof. Welnu, ik ga dezer dagen bij hem sol- liciteeren. Ik wil wel Kamer-bewaarder worden ,als hij straks President-Dictator van Sovjet-Holland is. Maar laat ik, nu ik een moment-opname zit te nemen, niet over zulke griezelige dingen schrijven. Laat ik het over iets lief- lijkers hebben. En dan denk ik aan het decreet van Mussolini, die verordineerd heeft dat alle parlementsleden moeten trouwen. Prachtig. Zou dr. Colijn niet eens een dergelijke oekase kunnen uitvaardi gen? Dan kregen we eens een poëtisch moment in het parlementaire stelsel. Ik zit, eerlijk gezegd, al jaren lang te wachten tot er eens een parlementaire bruiloft zal komen. Een groen festijn. Dan wordt de heer Groen ceremoniemeester en mej. Groeneweg als zij tenminste niet zélf de bruid is zijn rechterhand. Ik geloof niet dat er veel vrijgezellen zijn in het parlement. De voor een huwelijk aangewe zen afgevaardigde was natuurlijk de heer Brautigam. Keuriger kan het al niet. Maar ik weet niet of de heer Brautigam „vrij" is. Ik geloof het niet. Hij heeft echter, he laas, 'onlangs ontslag genomen. Ik weet het wél van den heer Schouten. Hij is vrijgezel. Foei! Dat „moet niet magge". Kan deze verdienstelijke afgevaardigde ons niet eens aan een parlementaire brui loft helpen? Wij zullen zijn pad bestrooien met „Voorloopige Verslagen" en „Memo- riën van Antwoord" en de heer Feber, geacht lyricus, zal ongetwijfeld een schoon bruiloftsvers plegen. Niet zonder spanning wach ik dus af, of Minister-President Colijn het voorbeeld van Mussolini zal volgen Terwijl ik dit schrijf, is het stil gewor den in de Kamer. De dames en heeren hebben zich tot luisteren gezet. Want Mi nister Colijn is de sprekers, in tweeden termijn, gaan beantwoorden. Hij heeft een zalmkleurig strooibiljet in de hand. Wat is dat? Een biljet uit het midden van de Mussert-partij. In Limburg verspreid. Ja nu is het stil in de zaal. Behalve, plotseling, eens een interruptie van den heer Wijnkoop, over de nu kalme wateren van het debat. Als de schorre schreeuw van een meeuw boven den Hofvijver. D. HANS. TEKST EN TEEKENINGEN VAN LEO ZELDENRUST. ALKMAAR. vJyarc/j>Htn*£ -fa pronte ijz-fc Des mens' gedenck gaet somtijts mis In 't geen, dat lang verleden is. Omtrent geleden Duysent Jaer Wert hier gestelt Kerck en ontaer Des Heydenschen afgoden. Niet wel drie hondert Jaer daer naer (Soo d' oude memoriën sijn waer) Sijn die we'er uitgerodea Doen 't Licht van Christi offerhand Glinsterende door heel Kermerlandt: Sticht men een Kerck ter eeren Van Sinte Laurens, d 'welks naderhandt Dick van de West-Vriesen is verbrandt d'Oorloch kan 't al omkeeren. Maer doen d' ijver kreegh meerder kracht Wert daer neffens met goed aendacht Een Kerk in reverency Van Sinte Mathys gestelt, zulck placht Te sijn onser Voor-oud ten pracht Het werck waerdeejt d' intency. Daer naer de Tooren (seer vermaert) Van Sinte Laurens, stort neder ter aerd, Welck oorsaeck gaf te vellen Beyd' d' oude Kercken, tot op d'aerd; En in haer plaets (als wert verklaert) Dit heerljjck werck te stellen. Ziedaar, in een klein aantal woorden, een groot gedeelte van de geschiedenis van een der schoonste historische bouw werken in Holland, opgetrokken in Laat- Gothische stijl en gelegen op de plek waar voor 855 een heidendsche tempel zou ge staan hebben, die tusschen 855 en 860 ver vangen werd door een Christenkerk, ge wijd aan St. Laurentius. In het jaar 1458 begon men met het bou wen van een hoogen toren. Deze „heerlycke Toorn van St. Laurens- kerck, dewelcke tot groote kosten van de Burgerjje ghetimmert ende noch niet geheel opgemaeckt en was", storte in 1468 met donderend geraas in, de St. Lau- renskerk mot de in 1382 daaraan gebouwde St. Mathiaskerk, verwoestende. Toen wer den in 1470 deze oude kerken verder afge broken, die door het vallen van den toren zeer verzwakt waren, „ende is 't fonda ment van dit heerlycke Werck onser kon- stiger gheboude Kerck begonnen en den eersten steen geleyt op den 9den Juny 1470". Tot de schoonste sieraden der Groote Kerk behoort, behalve de prachtige ge- beeldhouwe kansel, de koorbanken en het hierbij afgebeelde hek, het groote orgel, 'n meesterwerk in zijn soort. Dit orgel inspi reerde niet slechts bewoordingen hun hart naar aanleiding van dit instrument, te luchten: „der konsten lommer van Europae rijc- ken Throon Ruymt plaets voor dit bewere: wiens musicale Thoon 't Uytmuntende Kontstuck bij 't excel lente Verbeeltsel Ons schoone Kerckgestalt versiert tot haer vereeltsel". Niet minder fraai was anno 1693 de ont boezeming van den Heer E. de Hoogh, de welke zong: „Als Heyl- of Wonderdaen uyt d' Or- geltoonen brommen Looft Vremde en Borger 't werck soo groots in top geklommen. Cieraden voeden 't oog, maer 't hart moet hoger op, Klim op dan, volg de Deugd, sij plet den slang de kop. Met Liefde en Hoop op God van sijn geweide omschenen Afschouwelijk monster rot, waer vlucht, waer stuyft ghij henen. Eer geit en moordsucht blijf gedoemt in d' afgronste kolck Recht, vrede en Godsdienst is de Burg van 't vrije Volck. Tot 1830 was het de gewoonte, afgestor venen in de Kerk te begraven. Hierdoor is de vloer van de Groote Kerk te Alkmaar geheel bedekt met grafzerken van belangrijke en minder belangrijke overledenen, onder wie Frederik Houtman, de eerste Indië-vaarder. Bovendien treffen wij in deze kerk een eenvoudige graftom rtïaAntflth"* tostn/je A$onou Of/kmtkor be aan van Graaf Floris V, wiens onder gang als volgt bezongen is: „Doe Graef Floris dus quam gevaren, Voeren tegen hem 't eenre scharen Die van Woerden en van Amstel, Geraert van Velsen de moordenaar fel; Daer quam Arent van Benscoop Geraert van Grayen-horst in den hoop, Willen van Teylingen quam daer mede, En Willem van Saendam ten selver stede Daer quam menich man Die ick niet genoemen en kan. Als sy dus quamen te gemoet, Hevet hy se alre eerst gegroet, Ende Harmen van Woerden reed hem ane (Als die hem wille hadde te vane) Ende greep hem by den Breidelsaen: U hooge sprongen syn gedaen Gij en sult niet meer daer voren dryven (Sprack hy) Heer meester gij moet hier blijven Toen de Graaf ter ziele was, moest hy begraven worden. Dit gebeurde, zooals ge zegd, in het choor van de Groote Kerk te Alkmaar, waar men op de tombe het vol gend tweeregelig rym vindt: „Hier onder is 't ingewant Van grave Floris van Hollant. Verslagen wort van Heer Gerrit van Velsen Anna 1296 den 27. Juny. Van ouderen datum is ook het Hofje van Sonoy, aan de Nieuwe-Sloot, dat vroeger buiten de stad stond. Aanvankelijk een ba gijnenklooster van de orde der Witte Zus teren, werd het, nadat het door armoede in verval geraakt was, mei toestemming van den bisschop van Haarlem, aan de stad Alkmaar verkocht, die het op haar beurt aan Jonker Diederik Sonoy verkocht Die- derik Sonoy, in 1572 door den Prins van Oranje in dit gewest aangesteld tot Luite nant-Generaal, bewoonde dit gebouw. So noy was een fel tegenstander der Span jaarden en vocht in der 80-jarigen oorlog aan de zijde van den Prins. In later tyd werd een groot gedeelte van het Hof van Sonoy verkocht aan particu liere ervan en met huizen „betimmert", ten deele ook aan de magistraten, die deze gronden bestemden voor „ghemeenen- straat, die genaemd werd de Heeren- straet". (Wordt vervolgd) Woensdag vergaderde de raad. Mr. D. Breebaart, burgemeester, wenschte den raad, de pers en de gemeente veel goeds toe in 1936. Medegedeeld werd, dat B. en W. van den minister van sociale zaken hebben verzocht om het besluit dat inzake het werkverschaf fingsobject bij den heer C. Bos, Ruigeweg, Sint-Maartensbrug, is genomen, ook geldig te verklaren voor andere soortgelijke ob jecten. Vervolgens wees de voorzitter op een misverstand, dat bestond t. a. van de te werkstelling van arbeiders bij het bagger en slootwerk van het waterschap „Zype- en Hazepolder". Men was van meening, dat de arbeiders eerst by de werkverschaffing te werk moesten zijn gesteld alvorens zy in aanmerking konden komen voor het be doelde bagger- en slootwerk. Uit de circu laire Van den minister blijkt echter, dat plaatsing bij de werkverschaffing in casu niet vooraf behoeft te gaan. Omtrent aanleg, onderhoud en verbete ring van wegen in en nabij het Korfwater zyn brieven verzonden naar de eigenaren, met name het Hoogheemraadschap N.H. Noorderkwartier, Staatsboschbeheer en den heer H. S. Eriks. De heer Doedens zeide geen bewonderaar te zijn van het stelsel om werken van het Hoogheemraadschap over te nemen, omdat hierdoor een bepaalde groep ingezetenen worden getroffen. De voorzitter antwoordde,dat de onder vinding heeft geleerd, dat men hiervoor juist by het Hoogheemraadschap moet ^ijn, omdat een goed en billijk onderhoud dan verzekerd is; billijk omdat men er niet aan behoeft te winnen en de aannemer wel. Medegedeeld werd, dat B. en W. den raad in de vorige vergadering verkeerd hebben ingelicht t.a.v. het geven bijslag op de uit- keeringen uit de werkloozenkassen. Dit mag wè) mits de minister het heeft goedge vonden. B. en W. achtten het geven van bijslag hier niet noodig, omdat de arbeiders 3tecdF zooveel mogelijk geplaatst worden. Als leden van het Burgerlijk Armbestuur werden herkozen mevr. L. Vader—Hooman te Stolpen en de heer J. Komen te Oude- sluis. Tot regent van het algemeen weeshuis werd herbenoemd de heer J. Rampen te Schagerbrug tot lid van dé commissie van toezicht op het lager onderwijs de heer P. G. de Wit te Stolpen; tot leden van de com missie van bijstand van laatstgenoemde commissie de dames P. BlaauwBossen te Sint Maartensbrug en A. Schipper—hoop man te Schagerbrug. Voorts werden herkozen de leden van de commissie van toezicht op de agentschappen der arbeidsbemiddeling; tot voorzitter dier commissie werd gekozen de heer mr. D. Breebaart, burpemeester. Overeenkomstig het verzoek werd eervol ontslagen als ambtenaar van den burger lijken stand de heer J. de Moor, oud-burge meester. In diens plaats werd benoemd de heer mr. D. Breebaart. Het le suppletoir kohier hondenbelasting, dienst 1935 werd vervolgens vastgestedl tot een bedrag van 13,75. Op voorstel van B. en W. werd besloten Ged. Staten te verzoeken vrijstelling te ver- leenen van de verplichting tot het geven van onderwijs in lichamelijke oefening voor de o.l. scholen te Burgerbrug, Sint-Maar tensbrug en 't Zand. Conform het voorstel van B. en W. werd besloten goed te vinden, dat het Burgerlijk Armbestuur aan de R.K. Armbesturen te 't Zand en Burgerbrug respectievelijk 60 en 75 voor de gewone ondersteun ings- kosten over 1936 terugbetaald, evenals in 1935 is geschied. Met algemeene stemmen werden goedge keurd de begrootingen van het Burgerlijk Armbestuur en die van het algemeen Weeshuis, dienst 1936; eerstgenoemde be grooting sloot in ontvangst en uitgaaf op een bedrag van f 38.544,95 met een „onvoor zien" van 321,99; laatstgenoemde beeroo- ting wees aan in ontvangst en uitgaaf 5.223,38, „onvoorzien" 763,38. Nadat de heer Veltman zijn algemeene beschouwingen had gehouden, deed de voorzitter allereerst mededeeling van de correspondentie met den minister van bin- nenlandsche zaken omtrent de salarieering van het gemeentepersoneel, waaruit blijkt, dat B. en W. niet met voorstellen tot sala risverlaging zullen komen wat de ambte naren ter secretarie betreft. Voor het ove rige personeel zullen straks verschillende voorstellen worden gedaan. De heer Doorn achtte het salaris van den eersten ambtenaar ter secretarie ad 2403 te hoog zou het met 5 willen verlagen. De voorzitter kwam hier sterk tegen op en noemde de salarieering van het secre tarie-personeel schraal, terwijl bovendien de bezetting op de secretarie te gering is. Spreker zeide er in geen geval aan te zul len medewerken die lage salarissen nog la"er te stellen. De heer Doorn vond verlaging noodig met het oog op de financiën der gemeente Tot een voorstel om de salarissen van het secretarie-personeel te verlagen kwam het niet. De belooning van de beide doktoren be last met het verrichten van doodschouw en vaccinatie werd met 25 verlaagd en de jaarwedden van de wijkverpleegster mot 5 een en ander naar aanleiding van de desbetreffende ministerieele circulaire. Goedgevonden werd, dat de gemeente toetreedt als donatrice van de politiebon- dendresseervereeniging „Zijpe e. o.", bij drage 10 per jaar. Aangenomen werd een voorstel van B. en W. om tot wederoozeggens toe een subsidie toe te kennen aan: a. de afd. 't Zand van het Centraal Ge nootschap voor kinderherstellings- en vacantiekolonies; b. de afd. Oudesluis van dat Genootschan: c. de afd. Zype van de Vereen. Katii. Kinderuitzending in het Bisdom Haarlem; een en ander onder bepaling, dat het sub sidie zei bedragen 50 der verpleegkosten. doch met meer dan een bedrag, berekend naar 50 cent per verpleegdag voor eiker. Patent uit Zijpe, tot een maximum van van het 00 de gemeentebgerooting ge raamde bedrag van 200. J Uit de AUcmaarsche Courant van 18 Jan. 1836. Men verneemt van goeder hand: Dat de Sociëteit van Moederlijke Weldadigheid te Alkmaar geves tigd, in het verslag door dezelve onlangs aan Hare Hooge Be schermster Hare Majesteit de Koningin gedaan, Hoogstdezelve heeft kennis gegeven. Dat zij in den loop van het jaar 1835, wederom Vijf en Veertig behoeftige kraamvrouwen van jonggeboren kinderen, van den noodigen hulp en onderstand heeft voorzien en dat zij zich in staat heeft gezien, in de nu verloopen 8 jaren van het bestaan van hare inrigting, 373 behoeftige kraam vrouwen en jonggeboren kinde ren, de meest noodigen onder stand, zoo in kleeren als mond en andere behoeften te verzorgen, waartoe door Haar eene somme van 3753.24 zoo uit de hoogst- milddadige bijdragen van Hare Koninklijke Majesteit als uit die van hare Medeburgeren heeft kunnen worden bijeengebragt en besteed geworden. B. en W. stelde nvoor te besluiten de huren der 6 onderwijzerswoningen nut 6 te verlagen, ingaande 1 Januari 1936. Op initiatief van den heer Jansma werd later dit voorstel in zoovere herzien, dat voor de woning te Oudesluis een huurprijs- verlaging van 390 op 340 werd voorge- steld met handhaving van de 6 verlaging voor de overige woningen. Het gewijzigde voorstel werd aangeno men. Conform het voorstel vn B. en W. werd besloten de Middenbuurt te Petten te ver beteren; kosten 300. Een verzoek van het Hoofdbestuur der N.Holl. Vereeniging „Het Witte Kruis" werd afgewezen. Een verzoek van de leden der ouder-con- missiën om over te gaan tot wederinvoering van het vervolgonderwijs had niet het ge- wenschte gevolg. By de artikelgewijze behandeling der be grooting stelde de heer Doorn voor het salaris van den burgemeester met 10 te verlagen. De burgemeester merkte op, dat deze zaak reeds in de vorige vergadering is behan deld, terwijl bovendien het.salaris van den burgemeester niet door den raad wordt be paald. Het heeft dus geen zin hierover te praten. Het voorstel-Doorn werd alet onder steund. Een voorstel van den heer Doedens om niet langer aangesloten te blijven bij de adviescommissie voor bouwohtwerpen en uitbreidingsplannen werd verworpen. Mevrouw VriesmanSlot meende, dat meer aan de verbetering der volkshuis vesting moet worden gedaan; er is hier ge brek aan betere woningen. De voorzitter zeide een onderzoek in deze toe. Op aandringen van de heeren Dignum en Doorn werd door B. en W. toegezegd, dat zij t.a.v. steunverleening aan behoeftige vee houders en land- en tuinbouwers een zoo ruim mogelijk standpunt zullen innemen. Pater Henri de Greeve spreekt De R.-K. Volksbond had Donderdag een openbare vergadering belegd, waar de be kende priester-redenaar pater Henri de Greeve sprak over „Het verleden Christen dom". Het ruime Brunogebouw was bijna bezet, toen de voorzitter, de heer S. Borst opende met den christelyken groet. De bekende redenaar had al dadelijk zijn gehoor geboeid met een grappige inleiding. Tot zijn onderwerp komend, zeide spr., dat het eeuwig oud en ook nieuw blijft. Het is het kernpunt van ons leven. We leven in een ongekende crisis. Een crisis kan ont staan in ons leven, in ons hart, ja waar niet als we dat nagaan. Doch hoe het ook zü, eenmaal verdwijnt ze, doch hoe? Voor elke crisis heeft de schrijver, de pers en radio de oplossing voor de hand. Niet zoo gemakke lijk gaat dat met de crisis, die we nu door maken. Wel geeft men middelen aan de hand, doch ze falen. Natuurlijk zijn de menschen van de laatste jaren modern en ze zoeken de oplossing op moderne wijze. Het zou ook achterlijk lijken, om te trachten de oplossing te vinden door gebed en nede rig komer, tot God. Neen, zoo achterlijk wil men niet zijn! De moderne mensch lost de problemen anders op. Men praat over cul tuur en strijd tegen den godsdienst. Ja, zeide spreker, we zullen toch eenmaal een ern stige poging moeten doen om de crisis op te lossen. De politieke kwakzalvers hebben gefaald, dat is nu wel zonneklaar bewezen. Het is een geweldig probleem, die oplossing, spr. gaf dat graag toe. Vooral voor die jonge menschen, die over een 50 ;aar ons moeten opvolgen. Wat moet daarvan komen? Men huivert als men er aan denkt. Inhoud geven aan het leven. Hoe geeft men dat? Spr. gaf een vergelijking voor den modernen mensch van heden en e enhuisvader uit de zcstigC jaren. De spreker liet zoo iemand uit de oude garde den modernen mensch zien. Intej ressant was zijn schilderij tusschen „nieuw cn „oud". Nieuw is de moderne mensch, oud is de geloovige mensch, die het niet aan het toeval op oplossing van problemen zoekt, waar ze niet zyn, doch by God. Doch hoe het ook zy, wy hebben de erfenis te aanvaarden en moeten vooruit Ook hierin treft men het „nieuw" en „oud". Nieuw is dat de kinderen met erfenis niets anders nemen dan wat men tastbaar kan aanvoelen- Oud is het rotsvaste geloof, het waardevolste van een erfenis. Dat wordt zeer spaarzaam- Men wil zoo graag modern zijn. En dan moet men niet naar de kerk gaan of ztl 4 4

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 12