u
DE GEBROEDERS „OOCHEM"
KNUTSELHOEKJE (om zelf te maken)
M IJ N AUTO.
Pwzieaéciek
10.
18.
18.
Raadselhoekie
xxxxxxxxx
i i x
x
9
a. St*\
z
/o c:rt)
-cd,
z
U
10 c>
Om beter te kunnen zien
Als er sneeuw ligt!
Ik kreeg een eigen auto,
O, jongens, wat een feest!
En 'k ben met geen cadeau ooit
'k Weet 't vast! zóó bly geweest.
We gaan nu heel veel rijden.
Chauffeeren, dat doe ik!
En wie de passagier is?
Mijn kleine hondje, Fik.
(Nadruk verboden).
Fik zit parmantig naast me.
Zoo'n tochtje vindt hij fijn!
Wat denk je: zou er ergens
Gelukk'ger hondje zijn?
Als Fikje maar kon schrijven,
Had hij al lang gestuurd
Een ansicht aan zijn vriendjes:
De hondjes uit de buurt!
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Onze Tweede Januari-Opgave.
Welke namen?
Met veel genoegen hebben vele oplos
sers hun aardrijkskundige kennis getoond
en de volgende goede namen ingezonden:
1. Venezuela
2. Washington.
3. Southampton (ook Northampton)
4. Amersfoort
5. Lissabon
6. Huddersfield
7. Suriname
8. Wladiwostok
9. Sardinië
ÏO. Melbourne.
Onze Nieuwe Opgave. (No. 3 der Ja-
nuari-serie)
Welke breuk?
Een gewone breuk werd tot de derde
macht verheven en gaf tot uitkomst:
7276685050798541
27221191285438513
Gevraagd wordt welke gewone breuk
dat is geweest.
Oplossingen (2 p.) liefst zoo vroegtijdig
mogelijk doch uiterlijk tot Vrijdag 24 Jan.
12 uur aan den Puzzle Redacteur van de
Alkmaarsche Courant.
Studieverzameling van T. Herlin
Palamède 1847. Mei.
Wit aan zet; remise.
1. Td8t Db8 2. Tg8 Dg8.
Remise; pat.
In Dec. '35 vond het jaarlijksche tour-
nooi te Hastings plaats, waarin het evene
ment was, dat in de eerste ronde Flohr
geslagen werd door den Amerikaanschen
jongen kampioen Reuben Fine. Dit wil
wel wat zeggen: Flohr te kloppen. Hem,
wien Aljehine nog beter kans had gege
ven om 't wereldkampioenschap tegen hem
te winnen. Inderdaad zijn behalve Flohr
en Aljechine met Euwe en Lasker stellig
de sterkste schakers.
Hier volkt de partij:
d4 opening.
Wit: Flohr. Zw.: Fine.
1. d4 e6
2. c4 Pf6
3. Pc3 d5
4. Lg5 Pbd7 Schijnbaar kan wit hier
een pion winnen, maar wie verder
ziet begrijpt 't beter. Immers na 5.
cd5 ed5 6. Pd5 volgt Pd5ü 7. Ld8
Lb4f en alleen 't dame-offer kan hier
't mat denken, waardoor zwart een
officier wint.
e3 Le7. Nu gaat 't niet meer en
moet Pf6 bewegingsvrijheid hebben.
Pf3 0—0
Dc2 c6
a3 Belet Lb4, en na Da5 kan om
alles te vermijden 9. c5 volgen (niet
9. b4 wegens Lb4!
Te8
Tadl dc4
Lc4 Pd5
Le7 De7
00 Pc3 't Lijkt tempoverlies
deze afruil maar zwart heeft inder
daad aan deze voorpost weinig.
Dc3 c5. Dit lijkt ons niet juist 't
is dan ook de directe oorzaak dat
zwart gedrongen komt te staan.
d5! ed5. Anders wordt die pion
te lastig.
Td5 Wit dringt nu met zijn to
rens in 't spel en zwart krijgt een
zeer moeielijk spel waar hij zich ech
ter meesterlijk en koelbloedig uit
redt. Echter mede geholpen door
een fout van Flohr die 't te „mooi"
wilde doen waarschijnlijk.
15b6. Een paard zet deed een
pion verloren gaan b.v. 15Pb6
of Pf6) 16. Tc5 en deze T. kan niet
genomen worden wegens aftrek
schaak enz. Maar nu heeft wit tijd om
zijn torens te verdubbelen op de d-
lijn.
16. Tfdl Tf8. Securiteitshalve want
zwart moet altijd rekening houden
met 't Looper-offer op f7.
5.
6.
7.
8.
8.
9.
11.
12.
13.
14.
15.
17.
19.
20.
21.
21.
22.
b4
ab4.
cb4
maar na 23. b5 volgt Lb5, en zwart
vereenvoudigt het spel door afruil.
23. Td4 Tfc8.
24. Pd8??? Deze zet is er een, die in „een
vluggertje" thuis hoort.
24Dc7! dekt alleh. En 't paard
gaat verloren.
25. Tg4 Dd8
26. Teg5 Ddlf. Nu gaat 't met wit
haastig berg af.
27. Kf2 Pg4f
28. Tg4. g6
29. Lf7.f Nog even wat vuurwerk.
29Kf7,
30. Tf4f Kg8
31. Df6. Wit wl nog een remisekans
trachten te scheppen maar ook deze
illusie wordt hem ontnomen.
31Dd7. En wit geeft op.
't Wil ons voorkomen dat Flohr zijn
tegenstander onderschat heeft, 't Geheel
lijkt echt op een vluggertje.
Maar de partij kostte Flohr de eerste
prijs. Fine is hem een punt voor gebleven.
Oplossing der raadsdels uit
't vorige nummer.
Voor grooteren.
1. Tromp, romp.
2. Rhinoceros. Schoen, roos, nier, Hein,
roer.
3. Hazen, slaap; hazenslaap.
4. Daar is Oom Hans al! O, Niki wij
komen te laat! (Saloniki).
Moeder keek mij doordringend aan,
maar zweeg er over. (Eger).
Er was genoeg, al at zij ook nog zoo
veeL (Galatz).
Vader wil na die vermoeiende reis
eerst wat uitrusten. (Wilna).
Wij verlangen er naar, Tante's mooie
ste mstraks weer te hooren.
(Erlangen en Ems).
Voor kleineren.
Een schildersezel, een ezel, waarop
een bord rust enz.
IJsfeest, sneeuwpret, sneeuwstorm,
schaatsenrijden.
De wintervorst,
land handd,
vaart haard,
pret zet,
teerd leerd,
baan gaan.
OM OP TE LOSSEN.
Voor grooteren.
Mijn geheel wordt met 8 letters ge
schreven en noemt een plaats in
Zeeland.
Een 4, 5, 1 in het ijs kan gevaarlijk
zijn.
Een 1, 2, 3 is een viervoetig dier
8, 7, 3, 3 is een drank.
5, 6, 7, 8 is een getal.
Een 4, 3, 3, 1 is een tijdsverloop.
2. Kruisraadsel.
Op de beide kruisjeslijnen komt de
naam van een stad in Hongarije.
X
X
X
x
I X
X
le rij een medeklinker.
2e een kleedingstuk.
3e een roofdier.
4e iets, wat opgelost moet worden.
5e 't gevraagde woord.
6e iets, waarin kleine kinderen
soms spelen.
7e een stad in Friesland.
8e een boom.
9e een medeklinker.
Wit heeft nog een open lijn.
Pf6
Te5 Dc7.
Pg5 Lb7. 't Kan net! Immers de
a-toren heeft vrijheid, f7 kan gedekt
worden en na een offer op f7 staat
met Tf7 de dame gedekt.
Pe6 Een aardige zet. Dit paard
kan niet genomen worden wegens
21fe6?? 22. Le6t en wint de
dame. Zwart heeft echter een beste
tegenzet n.1.
Dc6 met matdreiging.
f3 La6,! Lijkt minder juist
(Nadruk verboden).
s
A
1
y
C
1
i
i
s
ic c.m
^c.to
Dit bakje wordt gemaakt van dun bord
papier of fotocarton. Dit is in allerlei
kleuren verkrijgbaar.
Je hebt een stukje noodig van 20 c.M.
in het vierkant. Op de kanten meet je
telkens 5 c.M. af, en verbind de punten,
die je dan krijgt, met dunne potloodlijn
tjes. Dan teeken je het bakje, zooals de
afbeelding zien laat. De bodem wordt 10
bij 5 c.M., de opstaande kanten 5 c.M.
hoog. De randjes zijn K c.M. breed. Alle
stippellijnen stellen vouwen voor. De
vouwen precies op het lijntje maken, an
ders wordt het bakje scheef.
De lange kanten a en u worden opge
zet, en de zijkanten c en d tegen de omge
vouwen randjes rr geplakt. In de punt
komt een gaatje om het op te hangen.
Het bakje kan versierd worden, door
er van gekleurd papier figuurtjes op te
plakken.
INA VAN DEVENTER.
(Nadruk verboden).
3. Als mijn eerste een lichaamsdeel en
mijn tweede een rond voorwerp is,
welke sport wordt dan aangeduid
door mijn geheel?
4. Maak van onderstaande lettergrepen
7 drielettergrepige woorden en zet
die zó óonder elkaar, dat de begin
letters, van boven naar beneden ge
lezen, den naam van een stad in ons
land vormen.
ge tim le val Rot U land che ter vel
man trom na En mer ter pet dam
car hui laar.
Voor kleineren.
1. Verborgen plaatsen in ons land.
Worden deze boeken allemaal ten
toongesteld?
Moet je zalf en pillen in de apotheek
halen?
Zeg Hans, tien schapen zijn al gescho
ren!
De bal kan best onder die kast geval
len zijn.
Wat heb je een rood oor; natuurlijk
weer gevochten? (2)
2. Welk dier draagt steeds een kam bij
zich?
3. Wat heeft pooten, maar kan niet loo-
pen, wel staan?
4. Wat kan geen alleenspraak houden,
Hoort men niet, als ieder zwijgt?
't Geen 'k bedoel, klinkt soms heel
duid'lijk,
't Lijkt zelfs, of je antwoord krijgt.
81. De feestdag was aangebroken. De paren die de
klompendans zouden uitvoeren waren reeds opgesteld.
Op het bordes van het raadhuis stond de burgemeester
en achter hem de feestcommissie. Pieterse was natuur
lijk ook aanwezig om de orde te handhaven.
Daarn^f kegon Cen feestmarsch te blazen.
ansm> waarvan de deelnemers de
zelfde waren die in den optocht meeliepen. Pit en Pat
Wilden nïï™ van de ParUi, doch de klompen
Wilden niet zooals zij wilden.
Hoog in de lucht was 't een geraas.
Dat deed een vliegmachien.
En menigeen keek naar omhoog
Om 't mooie ding te zien.
Klein Jantje keek ook in de lucht.
Die vliegmachien was hoog.
Hij zag niets van den vliegenier,
Die daar zoo prachtig vloog.
Klein Jantje stak de armpjes uit
En keek zijn moeder aan.
Die dacht, dat 't manneke misschien
Ook wou uit vliegen gaan.
Maar ernstig klonk het: Beur m'
eens op!
Mag ik eens even zien?
Dan ben ik toch wat dichter bij
Die mooie vliegmachien!
(Nadruk verboden).
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Witte vlokjes stoeien samen,
Doen een aardig sneeuwvlok-spel.
Bijna kun je ze niet volgen:
Witte vlokjes dwarr'len snel!
Kijk! Z spreiden oer d' aarde
Samen uit een heel wit kleed.
Niet één struikje is er buiten,
Dat het sneeuwvolkje vergeet!
En zij maken d' aarde mooier,
Want.... wat leelijk is, verdwijnt.
Zie de sneeuw nu toch eens schitt'ren,
Als de zon maar even schijnt!
't Dennenbosch is één groot Kerstbosch.
Takken zijn heel zwaar belaen,
Houden vast die witte schooheidf
Ook nog bij het licht de:- maan.
't Dennenbosch is nu een sprookje,
Maarhet sprookje is toch echt.
Zeif zag j' immers, hoe het volkje
't Witte kleed heeft neergelegd!
(.Nadruk verboden).
4