ALS VADER MUIS JARIG IS. TEEKENPLAATJ E Raadselhoekie Schaatsenrijden. DE GEBROEDERS„GOCHEM" ALS 'T WINTER IS! 10. X 8e een deel van je been. X 9e een klein, viervoetig dier X l°e een deeil van je arm. Wij spelen „groote dame". Marietje heeft een sleep; Het tafelkleed! Een handdoek Dit is haar avond-cape. Ik draag een kanten jurk van Een heel, heel oud gordijn. Zeg zelf nu toch eens even, Of w ij niet netjes zijn! We stappen in een auto (Van Stoelen) en broer Daan Is de chauffeur. Hij rijdt ons, Als wij naar 't bal toe gaan. door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. Hoor! Moeder zegt: 't Is tijd nu! Kom, Daan, waar blijf je toch? - Wat? Moet hij al naar bed toe. 't Is toch geen bedtijd nog? En morgen speel j'opnieuw weer. Nacht, kindertjes, slaap zacht! De maan gluurt eens naar binnen* 't Is net, of 't ventje lacht! (Nadruk verboden.) Hé, moeten w'ook gaan slapen? Is 't uit nu met de pret? Moes antwoordt dan: De auto Is n u toch heusch je bed! Droom nog maar van het spelen En 't „groote dame" zijn. Rij prettig in de auto Bij held'ren maneschijn! 1722, hetgeen niet te voorkomen is door Wit 3731, omdat dan volgt Zwart 24 29, 1721 en 11 44. Echter schijnt Wit 2721 remise te geven, maar dan wint Zwart door 16:27; Wit 32:12, Zwart 23 41; Wit 12 23, Zwart 19:28; Wit 30 8, Zwart 41—47; Wit 33 22, Zwart 47 3) 363—8; 37. 45—40, 8—12; 38. 43—39, 1—6; 39. 40—34 (nu is ook Wit 4237 onmogelijk, want dan speelt Zwart 24—29; Wit 33 24, Zwart 19 30; Wit 28:17, Zwart 11:44. Ook 39—34 voor Wit gaat niet, wegens Zwart 2430; Wit 35 24, Zwart 19 39; Wit 28 17, Zwart 39 48), 3912—17 (het einde. Er dreigt nu Zwart 1721 enz.); 40. 2520, 14:25; 41. 27—21, 16:27; 42. 32 12, 23 43; 43. 12 14, 43—49. Na nog enkele zetten gaf Vos op. Een aardige combinatie. De volgende stand is van den heer Kleute. 93. Pit was het geplaag meer dan moe en hief zijn lans dreigend naar haar op. „Als je nu niet uitscheids, prik ik die gekke piepetoren van je hoofd" dreigde hij woe dend. „Durf je lekker toch niet" hoonde Keetje en op hetzelfde oogenblik wipte Pit het exemplaar aan zijn lans, tot groote hilariteit der menigte; echter niet van Keetje, die krijschte als een varken. Verhaaltje op Rijm door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. Zw. 8 sch. op: 6, 8, 9, 16, 20, 30, 33, 39. W. 8 sch. op: 17, 21, 27, 28, 31, 41, 42, 49. Wit speelt als volgt: 1. 42—38 1. 33 11 2. 27—22 2. 16 :47 3. 49—43 3. 47 17 4. 43 21! met gewonnen eindstand! Ter oplossing voor deze week: Probleem 1421 van A. Roos te Alkmaar. 2. Vader zou gauw jarig zijn: Morgen! 't Werd een feest! En de muisjes waren lang Niet zoo blij geweest 7. Eind'lijk kwam het tweetal thuis Met een heele vracht. Ik kon alles duid'lijk zien, Want't was held're nacht. 3. Weet je, wat ze gingen doen? (EigTijk is 't geheim! Je vertelt het niemand, hè?) 'k Zeg het je op rijm. 8. 't Maantje scheen en had ook schik In het muizenspan. Stellig dacht het: Was 'k een muis, 'k Smulde mee er van! 4. Heel hun muizenspaarpot had Moeder leeg geschud, Wat een massa juichte blij 't Lieve muizengrut. 9. En als 't eind'lijk morgen is, Vader Muis verjaart, Zegt hij: Wat heb jullie toch Veel voor mij gespaard! 5. Knagelijn had al het geld In den diepen zak an zijn nieuwen kleedingstuk. 'n Keurig zomerpak. Moeder bakt' een lekk're taart, Feest is 't in het hol En de kleuters hebben steeds Weer hun bekjes vol. Eind'lijk 't Ls al vrees'lijk laat! Moeten zij naar bed, Even later droomen zij Heusch nog van de pret! (Nadruk verboden). Zw. 13 sch. op: 7/13, 21, 26, 27, 30, 31, 36. W. 12 sch. op: 18, 22, 23, 24, 28, 35, 37, 39, 40, 42, 43, 46. In onze volgende rubriek geven wij de oplossing. Utrecht Oplossing der raadsdels uit het vorige nummer. Voor grooteren. 1. Koewacht. Wak, koe, thee, acht, week. 2. B Boedapest rok hyena raadsel Boedapest looprek S n e e k esp t 3. Voet, bal; voetbal. 4. Ulevel timmerman Rotterdam Engeland carnaval huichelaar trompetter. Voor kleineren. 1. Worden deze boeken allemaal ten toongesteld? (Aalten). Moet je zalf en pillen in de apotheek halen? (Alfen). Zeg Hans, tien schapen zijn al ge schoren! (Stiens). De bal kan best onder de kast geval len zijn. (Balk). Wat heb je een rood oor; natuurlijk weer gevochten! (Odoorn en Doorn). 2. Een haan. 3. Een stoel. Een echo. OM OP TE LOSSEN. Voor grooteren. 1. Welke naalden hebben geen oog en doen bij geen enkel handwerk dienst? (2 soorten). 2. Verborgen boomen. Tante Wies praatte nog een heelen tijd met ons. Heb jij het laatst de puzzle gelegd, Bob? Er kunnen toch geen stukjes weg zijn! Oom Alfons zal in de Paaschvacantie komen logeeren. Heeft Constance de Russische reis al achtr den rug? 3. Mijn geheel wordt met 10 letters geschreven en noemt een bekende plaats in Zwitserland. 3, 1, 4, 2 is een getal. Een 3, 5, 7, 7, 10 is altijd vochtig. Een 5, 7, 2, 8 is een dunne tak. Een 3, 9, 4, 10 is een deel van je voet. Een 5, 7, 8, 8, 4, 5 is een bengel. Een 8, 7, 3 is een huisdier. Een 6, 1, 9, 5 is een snaar-instrument. 4. Ik ben een kleine eend, Geef mij een and'ren kop, Dan word ik heusch een visch. Schrijf die twee woorden op! Voor kleineren. 1. Welke boeren moeten slaan, als ze hun werk goed willen doen? 2. Mijn eerste is een dier, mijn tweede en mijn derde vormen samen iemand, die iets gevonden heeft en met mijn geheel kan zoowel een jongen als een meisje worden aan geduid. 3. Ik loop en wijs wat aan, Maar kan niet zitten gaan. k sta en lig en hang, Je kent me heusch al lang! 4. Op de zigzag-kruisjeslijn komt, van boven naar beneden gelezen, de naam van een plaats in Overijsel. X Ie rij timmergereedschap. X 2e een getal. X 3e een deel van een boom. X 4e een mengite stemmen. X 5e een jongensnaam. X 6e een toevluchtsoord. X 7e een metaal. ir irr~r-a— OPLOSSING VAN DEN REBUS UIT T VORIGE NUMMER. De kinderen gaan vier weken naar OverijseL (Nadruk verboden). Het heeft vannacht gevroren! O, jongens, 't was zoo koud! We mogen schaatsenrijden! Of 'k van den winter houd! We rijden om het hardst soms. Wat 'k ook graag doe? Ik zwier Alleen, met twee- of drieën, Soms met een langen slier. We voelen onder 't rijden Niets van de koude, hoor! Daar zijn we nu toch zeker Hollandsche jongens voor! En komen w' eindelijk thuis weer, Heel hong'rig van de baan, Dan is, als we gaan eten, Het wachtwoord steeds: Val aan! Moes lacht en zegt: Je eet mij De ooren van het hoofd! Maar dat heeft geen van allen Ook één keer maar geloofd! En 's avonds, als we slapen, Dan droomen wij van 't ijs. Soms... dat het plots gaan dooien, De lucht wordt dik en grijs! Maar droomen zijn bedrog, hé! Dat weten wij al lang! En dat het gauw gaat dooien, Daarvoor zijn wij niet bang! Het is een echte winter, Een winter met plezier! Maar laat ons niet vergeten Het hongerige dier! We zullen gauw wat strooien, Want hard is nu de grond En 't vogelvolk kijkt telkens Zoo hulp'loos in het rond! C. E. LILLE HOGERWAARD. (Nadruk verboden). 94. Daarna kwam de eroep: „Ada van Holland", en daar er geen paard meer was, moest de jonkvrouwe te voet gaan. Ze was omringd door schildknapen, waaron der zich ook stiekum Bert bevond. Hij hield Ada's valk in de hand, waarvoor een papegaai van een oude juf frouw diende. (Nadruk verboden.) door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. De wereld is een witte! Het heeft gesneeuwd vannacht! Op daken en in tuinen Ligt nu een witte vacht... Van suiker! zegt mijn nichttje. Maar dat is toch niet waar! Ze komt uit 't warme land pas En vindt die sneeuw wat raar! 'k Beloof haar: strakjes maken Van sneeuw w'een groote pop, Ze kijkt me aan, denkt stellig, Dat ik haar nü toch fop! Ze kruipt er heel diep onder, Zegt rillend; Wat is 't koud! k snap het niett, dat jullie Van sneeuw nu zóóveel houdtt Maar straks is 't ballen gooien, Een stoeien en een pret, Zelfs voor ons Indisch nichtje! Dan lacht de kleine Jet. En nooit meer zal ze zeggen: Ik vind aan sneeuw niets aan! Wel zal ze dikwijls vragen: Zou 't gauw weer sneeuwen gaan? Ze wordt een Hollandsch meisje, Dat niet meer zucht: Wat koud! Maar, net als haar twee nichtjes, Juist van den winter houdt! (Nadruk verboden). 6. Knabbelgraag zou 't woord wel doen, Had een lange lijst Wenschen voor den jarige: Kaas, spek, worst en rijst. 1. Knabbelgraag en Knagelijn Gingen samen uit. Moeder keek het tweetal na, Wuivend voor de ruit.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 12