IBIS SHAG Dobbelmann lebber... man! Bijbelkennis op de lagere school. Uw HOEST J*>MHwland verdwijnt in 24 uur! Kerk en School Vergadering ouder-commissie Tessel- schadeschooL Rade van den heer G. van Veen uit Amsterdam. AKKERS h«t beproefde Hoest-geneesmiddel 1 Verlóógd» 'prijzenf 0.75, f 1.25, f 2.- p«r flocon. „Het versche cadetje." VOOR DE PIJP ROOKT (BIS EN GÉÉN ANDERE SHAG De gisteravond in het gymnastieklokaal aan de Ridderstraat gehouden vergadering van de oudercommissie der Tesselschade- •chool ward, behalve door verschillende ouders, o.a. bijgewoond door den heer G. C. Dun, inspecteur l.o. en de centrale ouder commissie. Het totaal aantal bezoekers, hoe wel minder groot dan de voorzitter, de heer J. Barkman, in verband met de belang rijkheid der te houden inleiding, had ver wacht, was toch grooter dan voorheen wel het geval was, toen vergaderingen als deze jn een gewoon klasselokaal konden worden gehouden. De heer Barkman wees in zijn openings woord, waarin hij allen een hartelijk wel kom toeriep, op de vele veranderingen, wel ke in den loop der jaren op onderwijsgebied hebben plaats gegrepen. Speciaal noemde hij het streven naar neutraliteit, dat naar paden voerde, die men beter had gedaan niet te betreden. Spr. hoopte nog mede te maken, dat de vloed ten dezen terug gaat. Nadat de notulen waren gelezen door den secretaris, den heer R. Boot, kreeg de heer G. van Veen, adj.-directeur van het nuts- seminarium voor paedagogiek te Amster dam, het woord voor het houden van een rade over het onderwerp Bijbelkennis op de lagere school. Hij begon met erop te wijzen, dat men soms op weloverwogen plannen geenerlei succes oogst, hoewel dit stellig verwacht werd, terwijl door zaken, welke zoo maar terloops ter sprake komen, heel veel reac tie wordt gewekt Dit was 't geval geweest met het onderwerp: ,3ijbelkennis op school", hetwelk door spr. was aangesne den in een paar artikelen in het Hbld. Het gevolg was geweest, dat van alle kanten verzoeken kwamen om over dit punt een inleiding te houden, ook zelfs uit kringen yan overwegend communistisch gezinden. Vanwaar deze belangstelling voor een Onderwerp, dat men 25 jaar geleden niet had behoeven aan te roeren? Niet moet men de oorzaak zoeken in wat wel eens genoemd is „het voeren van een concurrentie tegen de in bloei toenemende bijzondere school". Spr. wilde de aanleiding voor de stijgen de belangstelling voor het genoemde onder werp elders zoeken, in het gróóte, in den zin achter elke grootheid. Spr. toonde aan, dat het in vele dingen noodzakelijk is daar naar te zoeken. Wij zitten midden in een cultuurcrisis en vooral wat zich afspeelt in Duitschland, waar twee groote richtingen tegen elkaar strijden (het al of niet erkennen van de persoonlij kheidswaarde) noopt tot naden ken. En dan komen we terecht bij de bron van de persoonlijkheidswaarde: het oude christendom, dat ons daarvan spreekt en broederschap leert. De ervaring had spr. geleerd, dat speciaal bij de links-georiënteerde arbeiders een wijziging ontstaat in de waardeering van het christendom. Voorheen bestond die slechts in heel geringe mate; de groote strijd van het christendom dat in Duitschland niet wil wijken voor de brute macht van andere richting, heeft de menschen tot na denken gebracht en de waardeering voor den bijbel weer doen toenemen. Spr. gaf hiema een overzicht van de oor zaken van het verdwijnen van het bijbelon derricht op de lagere school, waarbij hij o.a. opmerkte, dat de volkstalen eigenlijk hun ontstaan danken aan de vertaling van den bijbel, wat noodig was geworden na de breuk met de roomsche kerk. Toen immers vroeg ieder persoonlijk naar zijn bijbel, met het gevolg, dat vertaling uit de oude talen in de volkstaal noodig werd. Om den bijbel te kunnen lezen moest men lezen leeren, waartoe scholen moesten worden gebouwd. Ondanks andere opkomende stroomingen bleef tot in de 18e eeuw de school in hoofd zaak een instituut om bijbelkennis bij te brengen, een eenzijdig religieus individua lisme, waarmee op den duur geen genoegen werd genomen. Een andere school moest er komen, en men meende die te vinden in het ethische romantisme, de school van de brave Hendrikken. Maar ook hiertegen ontstond groote reac tie, vooral van de zijde der kleine luyden, die ontkenden dat de mensch zoo braaf zou zijn als in het ethisch romantisme werd ge leerd. Toen kreeg men den tijd van een Da Costa, een Groen van Prinsterer, enz., den tijd van het Reveil. Maar ook kwam de tijd van de critiek, 6ók op het gebied van den godsdienst, waaruit strijd ontstond om feiten uit den bijbel, met als gevolg den eisch: verwijder uit de school de onderwijzers, die niet meer aan den bijbel gelooven. Thorbecke liet toen het godsdienstonderwijs van de scholen verdwijnen uit eerbied voor het christen dom. Vele geloovigen steunden dit, over tuigd als zij waren, dat het bijbelonderricht een zaak was van het huisgezin. Maar nu een paar geslachten zonder bij belonderricht op school zijn opgegroeid, is wel gebleken, dat vele vaders en moeders het priesterschap in huis niet kunnen waar nemen, m.a.w.: met de kinderen niet spre ken over godsdienstige onderwerpen. Met tal van voorbeelden verduidelijkte spr. dit overzicht van de geschiedenis van het bijbelonderricht op school, waarbij hy constateerde dat het toch wel droevig ge steld is met ons geslacht, nu velen totaal onwetend staan tegenover elke bijbelken nis. Het is een treden buiten de cultuur. Het belang van bijbelonderricht op schooL Er ls, tengevolge van het verdwijnen van het godsdienstonderwijs van de school, een ontstellend gemis aan bijbelkennis ontstaan; dit werd ook erkend door het soc.-dem. dag blad Het Volk. Dit is in drieërlei opzicht van groot be lang, n.1. ten aanzien van: le. den culturee- len kant, 2e. den socialen kant der dingen en ten 3e. de studie der realiteit en ethiek. Op elke van deze drie punten ging spr. nader in. Waar de volkstaal is ontstaan uit de bij beltaal en uit de bijbelprediking, spreekt het vanzelf, dat die taal vol is met bijbel- sche namen en uitdrukkingen. Dit heeft tot gevolg gehad, dat vele autoriteiten over tuigd zijn, dat het noodig is den bijbel te kennen om zijn eigen taal goed te leeren verstaan. Voorts zijn vele schilderijen (o.a. van Rembrandt) geïnspireerd door de bijbelsche geschiedenis, zoodat men, als men die kunst producten naar waarde wil schatten, zeer zeker den bijbel moet kennen. Met de waardeering van tal van dicht werken is het precies hetzelfde (de belang rijkste werken van Vondel b.v. behandelen bijbelsche onderwerpen). .En is het met de muziek niet evenzoo? Om de cultuur te ken nen moet men den bijbel kennen. Ten aanzien van het tweede punt zei spr., dat hy meermalen de opmerking heeft ge maakt, dat het publiek is afgestompt ten aanzien van zelfkennis, menschenkennis, hu mor en andere geestelijke waarden. Hoe kan men het volk in andere, betere richting sturen? Niet door het psychologie te leeren, want daar maalt het niet om. Maar neem den bijbel met zijn rijkdom aan problematiek! We krijgen daarin een lange rij van groote geesten, waaraan de massa wat heeft, méér dan aan wetenschappelijk gevormde menschen, juist omdat de bijbel geeft: het beeldend denken. Men bereikt er mee de zielen welke geen ander houvast meer hebben. Het derde punt gaf spr. aanleiding op te merken, dat verreweg het grootste deel der menschen zich nog positief gevoelt als be- hoorend tot de kerk (spr. gaf hiermee zijn ervaring in zijn eigen kerk, de doopsgezin de te Amsterdam), maar het is gebleken, dat 70 pCt. der kinderen opgroeit zonder de Zondagsschool te bezoeken. Het gevolg is, dat de kerk moet wegzinken, omdat die kin deren immers ook niet ter catechisatie zul len komen, waar zij den geestelijken achter grond der bijbelverhalen zouden leeren. Deze kennis zal men dus, als de kerken prijs stellen op haar voortbestaan, moeten opdoen op speciale scholen, tot het oprich ten waarvan de kerken dan zullen moeten overgaan. Bijbelkennis kan het beste worden bijgebracht door onderwijzers. Maar kunnen de kerken dan geen gebruik maken van de bij de wet geboden gelegen heid van een uur godsdienstonderwijs per week aan de scholen? Neen, want daarvoor is de splitsing in verschillende richtingen te ver doorgevoerd. Een ander bezwaar is, dat het godsdienst onderwijs op school door een onderwijzer of een predikant, in een enkel „los" uurtje, slechts heel weinig effect zal sorteeren. In dit verband schetste spr. de wanorde tij dens dat lesuurtje in de klas. De positie van 'n leeraar, die onderwijs in bijbelkennis heeft te geven in een klas die niet de zijne is, mag buitengewoon zwak genoemd worden, met als gevolg slechte tucht, waartegen hij niets vermag te beginnen. Dus zal de klasse-onderwijzer het bijbel onderricht moeten geven, als men wil dat ook daarbij een geest van eerbied onder de leerlingen zal heerschen. Uit de practijk, opgedaan aan een lyceum in Den Haag, waarvan ongeveer 85 pCt. der leerlingen nooit met kerk of godsdienst had kennis gemaakt, deelde spr. mede, dat, toen eigen leeraren bereid waren gevonden bij belsche verhalen te doen, de belangstelling zóó groot was, dat men ruimte te kort kwam. Meerdere ervaringen, opgedaan in andere steden (soms in uitgesproken on godsdienstige buurten) werden door spr. medegedeeld en bij alle bleek groote deel name voor bijbelonderwijs op school, waar voor de predikanten meermalen geen be langstelling hadden kunnen wekken. Spr. wees nog op de bepaling der wet, dat niet enkel kerken, maar ook vereeni- gingen het godsdienstonderwijs mogen ge ven, mits zjj dat onderwijs als doel hebben en de menschen, die het zullen geven, daar voor een diploma hebben. Indien onderwij zers een vereeniging vormen voor het ge ven van godsdienstonderwijs, behoeven zij dat aparte diploma niet te bezitten. Er be staan hier te lande reeds twee van dergelij ke vereenigingen, een vrijzinnige en een meer rechts georiënteerde. Een onderwijzer behoeft zich slechts bij één dezer aan te sluiten om bijbelonderwijs op school te mo gen geven. Dat onderwijs moet op vrijwillige deelna me gebaseerd zijn, meende spr. Dat alleen zal waarborg zijn, dat het gewenscht wordt door de ouders, want, zei spr., er zullen slechts heel weinigen zijn, die willen dat hun kinderen geheel buiten elk gods dienstig begrip worden gehouden. Spr. was ervan overtuigd, dat de onder wijzers voor het overgroote deel gaarne zich zullen verdiepen in de godsdienstige dingen. En zij zullen het onderwijs daarin dan beter kunnen geven dan een predikant dat zou kunnen, omdat het les geven aan kinderen heel iets anders is dan spreken voor volwassenen. De verhouding tusschen predikanten en onderwijzers zal verbete ren, er zal meer eenheid komen en binding, welke ten goede komt aan juist inzicht in realiteit en ethiek. Gedachtenwisseling. Na het uitspreken van zijn rede gaf de heer van Veen gelegenheid tot het stellen van vragen, waarvan echter in verband met alt Gij direct Akker't Abdijsiroop neemt Gij zult dadelijk de gunstige werking on 1"gw TiUiAltlVj wil" dervinden van de vanouds beproefde „genees-kruyden", waaruit Abdijsiroop in hoofdzaak bestaat, thans door den belen den Apotheker Dumont nog versterkt door nieuwe, snel werkende toevoegingen. Daardoor is nóg meer dan vroeger, nu het gevorderde uur (de spreker moest nog terug naar zijn woonplaats) geen uitge breid gebruik kon worden gemaakt. De ge stelde vragen werden door hem beant woord, waarbij hij o.a. nog den nadruk leg de op den eisch van vrijwilligheid van het volgen van het godsdienstonderwijs op school in klasseverband. De heer Barkman bracht den spreker een welverdiend woord van dank voor zijn interessante rede over het zoo belangrijke vraagstuk van bijbelkennis op de lagere school. Spr. wees er nog op, dat men met dit onderwijs niet mag beginnen alvorens de sfeer ervoor op school bestaat. Wat de Tesselschadeschool betreft, geloofde spr., dat zij wel aanwezig geacht kan worden. Na het vertrek van den inleider werd nog eenigen tijd over het onderwerp van den avond gesproken, waarbij verschillen de aanwezigen vragen stelden, welke door den secretaris der oudercommissie werden beantwoord. Hij gaf o.a. op een desbetref fende opmerking ten antwoord, dat de tijd voor een uur les in bijbelkennis eventueel zou dienen te worden afgenomen van een der minder belangrijke vakken van onder wijs. Verkiezing bestuursleden der ouder commissie. Tot bestuursleden der oudercommissie werden nog herkozen mevr. Strubbe (bij acclamatie) en gekozen de heer C. van Ros- sem in de plaats van dr. J. Maats, die zich niet herkiesbaar had gesteld. Interview met den heer Holtrop. In verband met de actie, welke den laat- sten tijd wederom een comité te Amster dam, onder leiding van den heer Snapper, voert tot opheffing van de wettlijke be paling, welke het afleveren van versch brood vóór des morgens 10 uur verbiedt, heeft een verslaggever van het Algemeen Nederlandsch Persbureau zich tot den heer B. Holtrop, voorzitter van het hoofdbestuur van den Neutralen Bond van personeel in de Voedingsbedrijven, gewend met het ver zoek, zijn standpunt omtrent deze aange legenheid te mogen vernemen. De heer Holtrop antwoordde op een des betreffende vraag, dat hij principieel tegen stander is van de opheffing van de wette lijke bepaling, omdat het gevolg zal zijn een totale ontwrichting van het broodvoorzie- ningsbedrijf, dat zich ten koste van groote offers aan die wettelijke voorschriften heeft aangepast. Hij verwierp de argumenten, welke de heer Snapper en de zijnen aan voeren, en zeide in de actie een ondoor- dachten strijd te zien tegen het middel- en groot-bedrijf. Het gevolg van deze actie zou, indien de regeering er gevolg aan gaf, ech ter zijn, dat het geheele bedrijf zou lijden en niet het minst het kleinbedrijf. Ophef fing van het verbod van aflevering vóór tien uur zou mede een ontwrichting in het bezorgingsbedrijf geven, terwijl juist dat deel van het bedrijf z.i. het belangrijkste is en tevens het meest economische. De bezor ging zou extra worden verzwaard, hetgeen in strijd zou zijn met de belangen der con sumenten. De groote beteekenis van de be zorging blijkt uit het feit, dat goed geoutil leerde bezorgzaken veel gezonder zijn dan winkelzaken met filialen. De heer Holtrop noemde een aantal groote zaken, waarvan eenige geen winkels heb ben en andere, die ze wel hebben, uit com- mercieele overwegingen naar opheffing daarvan streven. De bezorger, die zijn afzet voor den volgenden dag weet, voorkomt overproductie. De winkel kan dit nooit vaststellen. Vandaar de schadeposten door oud brood. De genomen proef, waaruit zou zijn ge bleken, dat men twee versche cadetj es eet tegen één oud, achtte de heer Holtrop van weinig nut. Cadetjes behooren tot de luxe broodsoorten en de consumptie door de massa ervan is zeer gering. Alleen des Zaterdags is de productie voor enkele fijne bakkers van eenige beteekenis. Daartegen over blijkt, dat steeds toeneemt de vraag naar brood van den vorigen dag, vooral door gezinnen, die met kleine inkomsten, steun, etc., moeten rondkomen. Zoo is in de groote steden gebleken, dat de verlaagde steuninkomsten voor 50 een terugslag deden vallen op het broodbedrijf. Dit is thans overgevoelig voor allen economischen teruggang en experimenten als die van de opheffing van het verkoopverbod, zullen funest zijn voor het geheele bedrijfsleven. De voorstelling, dat hieruit een verhoogd verbruik zal voortvloeien, achtte hij vol komen onjuist. De heer Holtrop zag in op heffing van het verkoopverbod duidelijk het gevaar, dat er eenige duizenden meer werkloos zullen worden. Ook om reden van hygiëne is hij tegenstander van genoemde actie. De midden- en grootbedrijven zouden weer 's nachts willen gaan werken, zij het dan ook met twee- of drie ploegenstelsels, hetgeen dan moeilijk meer kan worden af gewezen. In dat geval zal de actie voor het versche cadetje, die opkomt voor en uit het dwergbedrijf, juist een tegengestelde uit komst geven van die, welke de heer Snap per c.s. verwachten. Als typeerend voor de houding der direct belanghebbenden, bracht de heer Holtrop in herinnering de uitspraak van de cen trale commissie voor het bakkersbedrijf, welke in de jaren 1929 tot en met 1931 heeft bestaan. Deze commisise, waarin alle hoofd besturen van werkgevers- en werknemers bonden waren vertegenwoordigd, kwam met algemeene stemmen tot de slotsom, dat opheffing van het verbod funeste uitwer king zou hebben. De heer Holtrop achtte het door de opeenvolgende ministers van het desbetreffende departement ingenomen standpunt juist. De aangekondigde enquête in het bedrijf, welke de besturen van de werkgeversorganisaties houden, is, merkte hij op, niet doeltreffend, omdat de besturen niet voldoende leiding geven voor de be antwoording der vragen en het aantal stem men niet het juiste beeld aanduidt. Er zyn bakkerijen, die op grond harer productie wel eens meer beteekenis hebben dan hon derden kleine bakkers en in het gedrang komen door de stemmen uit zeer vele dwergbakkerijen. Bovendien ziet de kleine bakker niet de reacties, die uit het wel slagen der actie zouden voortvloeien. Het is inderdaad wenschelijk, dat in het belang van publiek, werkgevers en werknemers een goede voorlichting kome op dit punt. De thans gevoerde actie is, zoo besloot de heer Holtrop, een gevaar voor alle par tijen, niet in de laatste plaats voor de con sumenten, ten behoeve van wie men zegt, ze te voeren. NATIONALE JEUGDSTORM ONTBONDEN. De propagandaleider van de Natio nale Jeugdstorm deelt ons het vol gende mede: In verband met het arrest van den Hoogen Raad dd. 2 Januari 1936 is de vereeniging, de Nationale Jeugdstorm met ingang van 28 Januari 1936 ont bonden. Met voorstaan van een be paald staatkundig streven heeft nooit in de bedoeling van den nationalen jeugdstorm gelegen. Het bestuur van deze vereeniging heeft met leedwezen kennis genomen dat een dergelijk streven uit de formuleering van haar beginsel is afgeleid. ERGERLIJKE MISHANDELING VAN DIEREN. De Ver. „Amor est Justitia", Nicolaï- straat 9, Den Haag, verzoekt ons opname van het volgende: Hieronder geef ik, ongewijzigd een brief weer van een braven Scheveningschen visscher. Daar over het algemeen de Sche- veningers zeer geloovig zijn, verzoeken wij allen predikanten en geestelijken om vanaf den kansel hierover eens een woord je tot hun toehoorders te zeggen, aange zien de hieronder beschreven gruwelen onmogelijk door de verkondigers der christelijke leer kunnen worden goedge keurd en gedoogd. Ook hopen wij, dat de bevoegde autoriteiten, reeders, schippers, enz., last zullen geven, of mede zullen werken, dat aan dergelijke barbaarsch- heden een einde komt. Hier volgt de brief van onzen vriend: U wou ik eenige punten bekend maken en beleefd vragen of daar niets aan te doen was. Zoo is weer gebleken als dat er op de Visscherij veel jacht wordt ge maakt op vogels van 3 soorten dit zijn Meeuwen, Genten en Malmokke. Dit heb ik meer mee gemaakt maar zoo erg als nu op dit schip, waar ik op heb gevaren, was al meer als erg. Maar bij alle visschers wordt er jacht op gemaakt door verschil lende landen. En tot ijn spijt zal ik u dit worden gevangen op de volgende voor melden het gaat tenslotte om niets. Zij waarden. Met een vischhaakje, dat wordt in een haring bevestigt. De vogel slokt het naar binnen. Dan wordt de lijn inge haald en de vogel is gevangen. Maar dan juist begint het spel, er wordt gegooid, schoppen, enz. Net zoo lang alsdat de vogel niet meer kan. Daarna wordt hij dan weggegooit. In enkele gevallen zijn er schepelingen die ze daarna opeten. Ook zijn er schepelingen die in een haring kar- biet doen. En als de vogel hem niet kwijt kan. Dan verbrand het beest op de schan delijkste wijze. Aan de twee havens alhier en aan 't strand ziet men de jeugd dezelf de manier we leens doen. Maar dit gebeurt veel in den zomer. Ook heb ik veel vogels gezien die onder de stookolie zaten en zelfs niet meer konden vliegen dus die sterven ook vanzelfs. Maar juist daaraan wordt gewerkt dit heb ik gelezen in het maandblad. Nu is er hier bijvoorbeeld wel wat aan te doen. Ik zou denken om aan elk schip een biljet mee te geven en de schip per daarvan te overtuigen om dit tegen te gaan en gewis dan weet ik zeker als dat niet meer plaats vind. Aan een schipper zijn bevel wordt trouw naar gehandeld. Maar bij de andere landen, bijvoorbeeld Engeland, Duitschland en België. Meneer Knoest misschien weet u daar wel een mouw aan te passen. Om ze daar in ken nis te stellen deze plaag t°gen te gaan. Ten allerlaarsten, meneer Knoest. Indien er weer iets gebeurd, gaarne was ik weer bereidt om zoo spoedig mijn hulp te bie den. Bij alle voorkomende gevallen. Gaar ne zou ik dan willen weten of er nog iets aan te doen is voor die vogels. Zelfs ben ik bereid om aan ieder schip zoon bevel te overhandigen. Indien u daar voor iets doen kon klaar maken van deze zinnen Wij meenen, evenals schrijver, dat een terechtwijzing veel zou helpen, aangezien het wel grootendeels verregaande onna denkendheid is, dat de menschen zoo wreed zijn. Indien men die visschers er eens aan deed denken, wat zij zouden voe len als men hen eens inwendig met carbid verbrandde, zouden zij van zulk een „vermaak" gruwen. Dit rondschrijven zend ik aan den Mi nister-president, aan den Minister van Handel en Nijverheid, aan verschillende Kerkeraden te Scheveningen, IJmuiden en Maassluis, aan reeders en schippers, aan de dagbladen en vertaald aan diverse lega ties. KENT GIJ UW LAND? Propaganda voor vac antieverbfflT in eigen land. Naar wij vernemen is in voorbereiding een comité, dat zich ten doel stelt door het doen geven van filmvoorstellingen propa ganda te maken voor het doorbrengen dev vacanties in den aanstaanden zomer in heft eigen land. In ongeveer zestig verschillende gemeen ten worden gedurende de maanden Maart, April en Mei filmvoorstellingen georgani seerd, met dien verstande, dat in het Zuiden films uit het Noorden, Westen en Oosten van het land, in het Noorden films der an dere provincies enz. zullen worden ver toond, teneinde op deze wijze door het ge heele land de aandacht te vestigen op het natuurschoon en de attracties van het eigen land. De tot dit doel vervaardigde film draagt tot titel: „Kent gij Uw land?" Voor het organiseeren van deze groots opgezette propaganda verleenen de Alge meene Nederlandsche Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer en vele plaatselijke vereenigingen voor vreemdelingenverkeer haar medewerking. Met eenige andere or ganisaties wordt nog overleg gepleegd. Het secretariaat van het Comité is geves tigd bü den heer W. Beets Jr„ Valeriusstraat 160, Amsterdam-Zuid. DE FRAUDE TE HEERENVEEN. Gepleegd in een tijdsverloop van 2 jaar. Omtrent de arrestatie van den directeur der Onderlinge BrandwaarborgmaatschappÖ „Zevenwouden" te Heerenveen, die tevens directeur was van de Onderlinge Brand- herverzekeringsmaatschappij, beide geves tigd te Heerenveen, vernemen wij nog: „Zevenwouden" is een onderlinge maat schappij, die voornamelijk werkt in den Zuid-Oosthoek van Friesland. Deze ondeiv linge maatschappij vormde met een vijftigtal andere maatschappijen uit alle provinciën, uitgezonderd de drie Zuidelijke provinciën, bedoelde Brand-Herverzekerings Mij. De fraude is gepleegd hoofdzakelijk in de laatste twee jaren, en bestond hierin, dat voornamelijk geknoeid werd in de verreke ning tusschen beide maatschappijen. Deze knoeierijen worden mogelijk gemaakt, door dat beide maatschappijen in eenzelfde kan toor gevestigd waren. Daardoor zijn ook de beide maatschappijen voor een deel bij de verduistering betrokken. De malversaties in de boeken werden zoo handig gepleegd, dat zij bij de jaarlij ksche controle niet werden geconstateerd, noch door het bestuur, noch door het Amsterdamsche accountantskan toor, dat de controle uitoefende. Nog het vorig jaar bracht dit laatste een gunstig rapport uit. Er rees echter vermoeden van fraude bij het bestuur van de herverzekeringsmaat schappij, dat aan het bestuur van „Zeven wouden" voorstelde een onverwachte con trole te doen houden. Deze heeft dezer dagen plaats gehad. Daarbij is zooveel aan het licht gekomen, dat de directeur is gearresteerd. Het ver duisterde bedrag wordt op 35000 geschat, maar is nog niet met zekerheid op te geven. De reserve van beide maatschappijen ie waarschijnlijk voldoende om het tekort te dekken. TWEE PERSONEN TE OSS GEARRESTEERD. In verband met een roofoverval van 1933. Door de Koninklijke Marechaussee van de brigade Oss werden gisteren gearresteerd de ongeveer 50-jarige F. de H. en J. H. Deze laaste, bijgenaamd J. de Soep, is de vader van den reeds gedetineerden Toon de Soep. De arrestaties staan in verband met den in November 1933 gepleegden straatroof op den caféhouder en varkenshandelaar Van der Camp uit Herpen. Van der Camp werd op den avond van 14 November 1933, na de Ossche markt te hebben bezocht, toen hij zich per fiets naar huis wilde begeven op den Berghemschen weg te Oss door eenige personen overvallen en van zijn jas beroofd, waarin zich een portefeuille met 750 aan bankbiljetten bevond. Een direct ingesteld onderzoek had tot resultaat dat de jas werd teruggevonden, doch de portefeuille met geld had men niet kunnen bemachtigen. Thans schijnt in deze zaak door een der reeds gedetineerde Ossenaren, die in het huis van bewaring te Den Bosch vertoeven, nader licht te zijn gebracht. Het gearresteerde tweetal blijft tot nu toe ontkennen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 9