De onbuigzamen
's Nachts opstaan
Propaganda-avond Nat. Jongeren-Verbond.
Jladiopcoqcamma
XcouUiciaal 'Hieuw*
!huilteton
Stad en Omgeving.
Nederland kan niet genoeg waardeeren, in het
Huis van Oranje een symbool voor het begrip
„Vaderland" te hebben, zegt Mr. Wendelaar.
WIERINGEN
URSEM
TEXEL
Slechts matige belangstelling.
Om kwart over acht gisteravond opende
de heer H. Boomgaard, van hier, als
voorzitter der afd. Alkmaar den in het ge
bouw De Unie uitgeschreven propaganda-
avond, welke matig bezocht was. Na deze
opening, waarin spr. de hoop uitsprak, dat
eventueele tegenstanders aan het eind van
den avond tot ander inzicht zullen zijn ge
komen, werd staande een couplet van het
Wilhelmus gezongen.
Daarna kreeg oud-burgemeester mr. W.
C. W e n d el a a r, lid der Tweede Kamer en
voorzitter van den Vrijheidsbond, het
woord.
Rede mr. Wendelaar.
M r. W e n d e la a r, zijn rede aanvangend,
zei, dat het hem een voldoening was, nu
eens te mogen spreken in een kring, waar
men niet zoozeer den nadruk legt op de po
litiek als wel op de eenheid des volks. Poli
tiek, waarover spr. in den laatsten tijd zoo
veel had moeten spreken, is wel goed, maar
toch verdeelt zij het volk.
Verder zei spr., dat het hem een genoe
gen was weer eens in Alkmaar te mogen
zijn.
Tot zijn onderwerp komend, wijdde spr.
allereerst een hartelijk woord van groote
Oud-burgemeester Wendelaar.
waardeering aan den overleden koning van
Engeland.
Hieraan knoopte spr. een beschouwing
vast over de groote waarde voor een volk,
geregeerd te worden door een telg uit
reeks van jaren den scepter voerde.
Spr. kwam dan tot de vraag, welke zoo
vaak gehoord is en wordt: Is een republi-
keinsche regeeringsvorm niet te verkiezen
boven een erfelijk koningshuis?
Zuiver verstandelijk redeneerende, kan
men tot de conclusie komen, dat die vraag
met „ja" moet worden beantwoord, omdat
in een republiek hij aan het hoofd kan ko
men, die daarvoor het meest geschikt kan
worden geacht. Bij een erfelijk koningshuis
kan zich immers het geval voordoen, dat
I een minder voor het koningschap geschikte
aan de regeering komt.
Maar, zei spr., men moet de bedoelde
vraag niet uit zuiver intellectueel oogpunt
zien, zelfs niet in de eerste plaats. Spr. be
toogde in dit verband, dat koning George
in intellectueel opzicht zeer zeker niet uit
stak boven zijn onderdanen, hij was in dit
opzicht zeer zeker de mindere van zijn
grootvader, maar daarom was hij in geen
geval als koning minder,-want hij had weer
andere eigenschappen: groote eenvoud en
gehechtheid aan de oude Engelsche gebrui
ken, wat wel bleek uit zijn heele optreden.
Hij was in alle opzichten gelijk aan den
doodgewonen Engelschman. De eenvoud der
koninklijke familie bleek wel uit de wijze,
waarop zij haar kinderen opvoedde en voor
bereidde voor de hooge functie, welke zij een
maal zouden moeten bekleeden. Een aardig
voorval deelde spr. in dit verband mede:
de prinses bezocht eens een gewoon open
baar bal in Londen, waar zij danste met
verschillenden der aanwezigen,daarmee blijk
gevend met iedereen te kunnen omgaan.
Zooiets zou in het oude Oostenrijk met zijn
strenge etikette nimmer hebben kunnen
plaats vinden. Daar leerde men den vorsten
kinderen eigen wenschen steeds op zij te
zetten voor wat als plicht voor hen was
aangewezen, maar waarmee men de moge
lijkheid van contact van mensch tot mensch
uitsloot.
Het koningschap, opgevat als in Engeland,
maakt dat de verhouding tusschen volk en
koning beter en gewoner is dan het geval
zal zijn in een republiek. Daar immers kan
geen sprake zijn van het vormen van een
band tusschen president en volk, want hij
staat in den regel niet langer dan een ze
vental jaren aan het hoofd.
In den persoon van den koning zit een
groote dosis traditie: denk maar aan onze
eigen koningin, uit een lange rij van Ne-
derlandsche vorsten.
Spr. was ervan overtuigd, dat, als ooit de
„verstandsmenschen" een republiek in ons
land zouden willen vestigen, elke verstande
lijke overweging op zij zal worden gezet
door verreweg het grootste deel der Neder
landers, die dan uit zuivere gevoelsoverwe
gingen zich achter H.M. en haar regeering
zullen plaatsen. Spr. voor zich noemde zich
in dezen „hereditair belast".
Hoewel hij niet over de politiek wilde
spreken, meende mr. Wendelaar het een
spreken, meende mr. Wendelaar toch wel te
mogen zeggen het een voordeel voor een
land te achten, als er politieke partijen zijn,
die elkaar durven en kunnen bestrijden,
want, zei spr., één partij kan moeilijk de
waarheid hebben; uit verschillende meenin
gen kan deze veel beter naar voren komen.
Maar boven alle politieke partijen moet een
orgaan staan, dat zich niet laat leiden door
de een of andere partij, maar slechts beoogt
de eenheid des volks. En dat orgaan is hier
't Huis van Oranje, dat sedert eeuwen niet
anders deed dan het betrachten der eenheid.
De politieke verdeeldheid van ons volk
is vrij heftig, maar juist daarom is het zoo
goed, als de leiders gedurig samenkomen
en getuigen de koningin te zullen steunen
in het streven naar eenheid des volks.
Spr. geloofde dat andere volken ons om
ons koningshuis kunnen benijden wegens het
steeds weer tot eenheid brengen van ons
volk.
Jammer had spr. het gevonden, dat een
groote partij, die regelmatig in kracht toe
nam, niet inzag dat de koningin haar taak
in alle opzichten ruim opvat en inderdaad
een koningin wil zijn voor het heele
volk. Intusschen leert de geschiedenis van
den allerlaatsten tijd, dat in dezen de be
doelde partij (de S.D.A.P.) tot de overtui
ging helt, dat het koningschap in ons land
niet dient een deel van het volk, maar
slechts de belangen van het geheel op het
oog heeft. Er zal veel gewonnen zijn, als
deze partij dit ronduit durft erkennen.
Spr. wilde vaststellen dat ons konings
huis de incarnatie is van onpartijdigheid.
Voor de meeste menschen is het noodig
een symbool voor oogen te hebben voor het
begrip „vaderland" en voor ons volk is
dat het Huis van Oranje. In Duitschland
zien wij Hitier daarvoor gehouden en voor
de Italianen symboliseert Mussolini het va
derland. Maar op den duur zal geen van
beiden kunnen voldoen aan de allerdiepste
gevoelens van hun volk.
En Frankrijk dan? Spr. geloofde, dat het
telkens weer verkiezen van een anderen
president erop wijst, dat het volk dan weer
een ander symbool voor het vaderlandsche
begrip wil, en ook is het bekend, dat eenige
keeren reeds pogingen gedaan zijn om de
republiek omver te werpen. Het zou spr.
niet verwonderen, als men er eenmaal toe
zou overgaan tot het weder instellen van
een erfelijk vorstenhuis.
Wat Amerika betreft, daarvan is niet veel
te zeggen, want het is nog een jonge staat,
die nooit anders dan republiek is geweest.
Spr. concludeerde, dat Nederland niet ge
noeg kan waardeeren, dat het Huis van
Oranje in waarheid een symbool is voor be
grip vaderland, en hij verheugde zich er
over, dat het Nat. Jongeren Verbond juist -n
de laatste jaren de gedachte aan de eenheid
in het vaderland weer in het volle licht
heeft geplaatst. Zeker, de door het Ver
bond gepropageerde gevoelens waren niet
nieuw, integendeel zij sluimerden bij tal
loos velen en kwamen niet naar voren, om
dat men vreesde voor een tegen-actie van
andersdenkenden. Juist op het goede oogen-
blik heeft het N.J.V. ingegrepen en de va
derlandsche gevoelens op een voetstuk ge
plaatst.
Als een taak zag spr. nog voor het N.J.V.
het streven naar het verplicht stellen van
het leeren van het Wilhelmus op elke open
bare school, opdat niet meer zal voorkomen
(wat in Friesland is gebeurd), dat kinderen
van een ander dorp moeten komen om dat
lied voor de koningin te zingen.
Voorts vroeg spr. van het N.J.V. aandacht
voor handhaving van de organen tot behoud
van het vorstenhuis en de eenheid van het
rijk zoowel in als buiten Europa, want Ne
derland zonder zijn vorstenhuis en zonder
overzeesche bezittingen is Nederland niet
meer. De liefde tot Oranje en Nederland
moet in alles tot uitdrukking komen.
De heer Haitsma Muiier aan het
woord.
Na een korte pauze kreeg de heer
Haitsma Muiier, voorzitter van de
afd. Amsterdam van het N.J.V., het woord
voor het voeren van propaganda voor de
beginselen van het Verbond en zijn doel
stellingen.
Spr. wees erop, dat het N.J.V. niet doet
aan partijpolitiek, noch aan godsdienst,
maar eischt vóór alles: nationaal te zijn in
alle doen en laten.
De beginselen van het verbond noemde
spr. concreet. Wij moeten, zei hij, waar hier
veel gedaan wordt aan het negatieve (het
afbrekende), durven en kunnen uitkomen
voor het positieve. Niet in een enkel roepen
van „Leve Oranje!" e.d. zit de kracht van
het N.J.V., maar in de beteekenis van zijn
beginselen. Om dit te bewijzen, las spr. al
lereerst art. 1 hiervan, alsmede de doelstel
ling, waarin de waarde van het koningshuis
wordt geschetst en de beteekenis en nood
zaak van het grondwettig gezag en de onaf
hankelijkheid van Nederland en zijn over
zeesche bezittingen worden omschreven en
de partijpolitiek wordt afgewezen.
Spr. weidde over een en ander in den
breede uit, daarbij er o.a. op wijzende, dat
het N.J.V. niet tegen de socialisten zich
keert uit vijandschap tegen de democratie,
maar omdat het afwijst den klassestrijd,
dien het niet in het belang van ons volk
acht
Wij zijn niet fascistisch, zei spr., de
N.S.B.'ers kunnen zelfs geen lid van het N.
J.V. worden.
Het N.J.V. is niet demo-liberaal, zooals
wel eens beweerd is, nocb^een afdeeling van
Nationaal Herstel, moch,pen onderdeel van
welke politieke partij, ook, maar stelt bij al
les voorop de nationale gedachte, wat ook
wel blijkt uit het feit, dat .sprekers "van zoo
verschillende beginselen fen. wereldbeschou
wingen werden eri worgen gèvraagd om
van hun inzichten te getuigen in bijeen
komsten van het N.J.V. T~
Het N.J.V. streeft er naar, de eenheid van
het Nederlandsche volk te bevorderen.
Spr. haalde deelen aan uit de nieuw
jaarsrede van minister Golijn en de rede
van den voorzitter der Eerste Kamer bij de
opening der zittingen van dit lichaam, waar
in dat streven naar eenheid en volksver
bondenheid naar voren kwam. Bij het 10-
jarig bestaan van het N.J.V. wees de voor
zitter, mr. de Vries te Arnhem, op hetzelfde
doel.
Spr. meende, dat de. groote vaderlandsche
figuren uit de geschiedenis op de scholen te
veel naar achter worden geschoven ten be
hoeve van het op het eerste plan stellen
van de cultuurbelangen. De groote figuren
dienen méér als voorbeelden te worden ge
zien.
Noodzakelijk is het oog te richten op het
groote wat in ons land is bereikt op veler
lei terrein: drooglegging Zuiderzee, lucht
vaart, enz. enz. Vertrouwen moet er bestaan
op de toekomst, wij moeten bedenken te
werken voor hen, die nè ons komen.
Handhaving van het gezag is actueel voor
al in den laatsten tijd, nu het gezag her
haaldelijk sterke duwen te verduren kreeg
(spr. wees op 1918, op de geschiedenis van
de Zeven Provinciën, op de roode vlag
naast de vaderlandsche ^riekleur bij de ope
ning van een werkkamp, op den tegenstand
Vrijdag 31 Januari.
HILVERSUM, 1875 M. (8.—12.—
4.-8.— en 11.—12.— VARA, de
AVRO van 12.—4.— en de VPRO
van 8.11.uur). 8.Gr.pl. 10.
VPRO-morgenwijding. 10.15 Voor
dracht en gr.pl. 12.Gr.pl. 12.30
Kovacs Lajos' orkest en gr.pl. 2.—
Causerie. 2.45 Zang en piano. 3.10
De Avro-Decibels. 4.Gr.pl. 5.
Voor de kinderen. 5.30 Gr.pl. 5.45
VARA-orkest. 6.45 Gr.pl. 7.— Le
zing. 7.20 Rep. v. d. Zesdaagsche te
Kopenhagen. 7.50 Ber. 8.05 Lezing.
8.30 Clavecimbel-recital. 9.Le
zing. 9.30 Gr.pl. 10.15 Muzikale le
zing. 10.45 Ber. 11.Gr.pl. 11.15
Rep. v. d Zesdaagsche te Kopen
hagen 11.4512.Gr.pl.
HILVERSUM, 301 M. (NCRV-uitz.)
8.Schriftlezing. 8.159.30 Gr.pl.
10.30 Morgendienst. 11.12.Or
gelspel. 12.15 Gr.pl. 12.30 Ensemble
v d. Horst. 2.Gr.pl. 2.303.
Chr. Lectuur. 3.15 Sopraan en
piano. 4.Violen en piano. 5.30
Deel. en gr.pl. 6.30 Lezing. 7.
Ber., reportage. 7.30 Boekbespr.
8.Ber. 8.05 Koor der Ned. Bach-
Vereen., strijkkwartet en solisten.
9.45 Ber. 9.50—11.30 Gr.pl.
DROITWICH, 1500 ML 11.20—11.50
Orgelspel. 12.10 Populair concert.
12.50 Dansmuziek. 1.352.20 Bir-
minghamsch Philh. Strijkorkest,
mmv. solist. 3.20 Lezingen. 4.20
BBC-Midland-orkest olv. Heward.
5.35 Dansmuziek. 6.20 Ber. 6.50
Pianorecital. 7.10 Lezingen. 8.20
Zang. 8.30 Dansmuziek. 9.Radio-
tooneel. 9.50 Ber. 10.40 BBC-Revue-
koor en BBC-Theater-orkest. 11.35
12.20 Dansmuziek.
RADIO PARIS, 1648 M. 7.20, 8.20
en 11.35 Gr.pl. 12.35 Orkestconcert.
2.50 Gr.pL 4.20 Biaaskwintetcon-
cert. 5.50 Orkestconcert. 8.20 Zang.
8.5C Opera-uitz.
KEULEN, 456 M. 5.507.20 Con
cert. 11.20 Omroepkleinorkest. 1.35
—2.20 Gevar. concert. 3.20 Voordr.
en concert. 5.20 Populair concert.
7 30 Voor soldaten. 8.20 Volksmu
ziek. 10.20—11.20 Populair concert.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.;
12.20 Gr.pl. 12.50 Omroeporkest.
1.50—2.20, 5.20 en 6.35 Gr.pl. 6.45
Pianorecital en gr.pl. 8.20 Symph.-
concert. 10.3011.20 Gr.pl. 484 M.:
12.20 Gr.pl. 12.50 Salonorkest. 1.50
Zang. 2.2.20 Gr.pl. 5.20 Deel. en
concert. 5.50 Pianorecital. 6.20
Gr.pl6.50 Kamermuziek. 7.35
Pianorecital. 8.20 Omroeporkest en
zang. 10.3011.20 Gr.pl.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
7.30 Dansmuziek. 9.20 Ber. 9.40
Causerie. 9.50 Trioconcert. 10.05
Weerber. 10.2011.20 Dansmuziek.
GEMEENTELIJKE RADIO-
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Brussel VI. 8.9.20, Keu
len 9.2010.05, D.sender 10.05
10.35, Parijs Radio 10.3513.05,
Brussel VI. 13.05—15.05, Parijs R.
15.05—17.20, Keulen 17.20—19.10,
Beromünster 19.10—20.20, Luxem
burg 20.20—21.50, Berlijn 21.50—
23.20. Weenen 23.20—24
Lijn 4: Parijs Radio 8.05—8.50,
Normandië 8.50—10.35, Lond. Reg.
10.35—12.10, Droitwich 12.10—13.20,
Lond. Reg. 13.20—17.35, Droitwich
17.3518.20,, D.sender 18.2018.50
Droitwich 18.50—19.10, Lond. Reg.
19.1020.30, Droitwich 20.30
21.50, Lond. Reg. 21.50—22.20,
Brussel VI. 22.20—22.30 en Lond.
Reg. 22.30—24.—,
van den Amsterdamschen gemeenteraad te
gen wenschen der regeering ten aanzien van
salarisregelingen, en nog veel meer pas
seerde de revue.) Spr. concludeerde, dat er
een andere, betere geest moet komen in het
land, en daaraan wil het N.J.V. meewerken.
Het behoud van de weermacht is een van
de voornaamste punten van het Verbond,
omdat ons nationaal bestel in Europa en in
den vreemde bescherming noodig heeft. Het
verheugde spr., dat er in den laatsten tijd
wel anders wordt gesproken over de weer
macht dan voorheen. Wij zijn in de goede
lijn, maar van 'n werkelijk idee, dat in de
weermacht een belangrijk onderdeel van
ons volksbestaan wordt gezien, is nog geen
sprake.
Sterk keurde spr. het af, dat er vele
werkgevers zijn die de door militieplichti-
gen bezette plaatsen niet voor dezen open
houden totdat zij weer in de burgermaat
schappij terugkeeren. Evenzeer noemde spr.
het een schandaal, dat er andere werkge
vers zyn, die personeel vragen vrij van
militairen dienst.
De internationale verplichtingen, omschre
ven in den Volkenbond, vinden in het N.J.
V. een voorstander, al wilde spr. niet ont
kennen, dat er in den Volkenbond wel een
en ander is, wat men gaarne anders zou
zien, b.v. de internationale samenwerking
en de houding ten opzichte van oorlog.
Daaruit n.1. blijkt wel hoe noodig een weer
macht nog genoemd mag worden.
De verschillende nationale betoogingen,
waaraan het N.J.V. heeft kunnen meewer
ken, liet spr. nog de revue passeeren cn hij
eindigde met een oproep tot aansluiting bij
het Verbond, dat vaderland, koningin en
volk wil dienen en waarin plaats is voorde
jongeren uit eiken kring. De moeilijkheden
die zich soms openbaren als men voor dat
lidmaatschap durft uitkomen, maar ook
wat met steun der NJ.V.'ers kan werden
bereikt, werd door spr. nog uiteengezet
De heqr Boomgaard, den avond slui
tende, bracht ie sprekers een woord van
'1 Nacht» moeten opstaan, Zenuwachtigheid, Pijn in de
ia. Hoofdpijnen, Ver li
«pen kui
werking' van de NÏEREN. Het doktersrecept Cystex voor
Beenen, Duizeligheid, Hoofdpijnen, Verlies van Enerqie,
Branding en Krampen kunnen net gevolg zijn van slecnte
komt, gegarandeerd, minder goed werken van de NIEREN
en geeft in 8 dagen volledige voldoening, of U krijot Uw
geld terug. Neem vandaag nog Cystex, Uw apotheker
of drogist neeft het.
dank, betreurende dat er niet meerdere be
langstellenden waren geweest
Na het zingen van het zesde couplet vsn
het Wilhelmus ging de vergadering uiteen.
Geverbaliseerd.
De opzichter der visscherjjen, de heer
Vliegen, heeft tegen een tweetal visschers,
afkomstig uit Amsterdam, die in deze ge
meente hun vangst aan den wal brachten,
proces-verbaal opgemaakt omdat zich in
een partij bot van 250 Kg. 130 stuks, en in
een partij van 500 K.G. 183 stuks onder-
maatsche bevonden.
Het eerevoorzitterschap aange
boden.
•Door het bestuur van de R. K. voetbal-
vereeniging St. Bavo alhier is met alge-
meene stemmen den burgemeester, den
heer D. F. C. F. van den Heuvel, het eere
voorzitterschap aangeboden.
Jaarvergadering VXOJ).
De vereeniging V.I.O.D„ het z.g. Groote
Fonds, waarvan bijna ieder Texelaar lid is,
hield deze week haar jaarvergadering in
„De Lindeboom". De voorzitter, de heer IJ.
Brouwer, deelde mede, dat bij enkele can-
didaatstelling de heer C. Bruin Pz. tot com
missaris is herkozen.
Uit het verslag van den penningmeester,
den heer F. v. Heerwaarden, bleek, dat 1935
voor de vereeniging niet nadeeli* is ge
weest.
De ontvangsten hadden in totaal bedra
gen 9183,38; de uitgaven in dat jaar
4533,18. Bij het batig saldo van 4650,20
komt nog een bedrag van 229,99 van
koersverschil van effecten, zoodat het batig
slot 1935 groot is 4880,19. Dit gevoegd M
de generale kas, maakt de bezittingen der
vereeniging groot 85925,11. Deze bezittin
gen zijn in hoofdzaak belegd in hypotheken
en effecten, terwijl een gering bedrag op
een bank is geplaatst
fa. 11 i
naar het Engelsch
van J. S. FLETCHER «oor mr.
A i H. J. IJL
53)
Oliver had, nu hij eenmaal het allererg
ste wist, iets van zijn zelfbeheersching her
wonnen. Met vaste stem bij tegen den
chauffeur:
„Rijd zoo hard je kunt naar het politie
bureau in Halfirth. Zeg, dat ze me alle be
schikbare agenten sturen, breng er zelf een
stel mee en laat de anderen een taxi ne
men op mijn kosten. Vlug wat!Zeg
Rawlinson, wil je wat voor me doen? Ja.
toe, ga dan zoo gauw mogelijk naar mijn
mannen, die op den dam waken en laat ze
allemaal hier komenbreng ook de
werklui van Crabtree meeallemaal
zonder uitzonderingzeg dat ze met lam
pen naar de hoeve van Scarpe moeten
gaan... laat hen overal zoeken... En ver
tel hun vooral, wat er aan de hand is! Ze
moeten den jongen zien te vinden!"
Rawlinson ging op weg, maar keerde bij
na terstond weer om.
„Maardan laat u den dam toch on
beschermd?" zei hij. „Hebt u daar wel aan
gedacht?"
„Dat komt er niet op aan! Die dam kan
voor mijn part naar de maan loopen!"
De eerste patrouille zou juist uittrekken,
toen Rawlinson aan de behuizing der wa
kers aankwam. De voorman, een der bes
te meesterknechts van Oliver, schudde be
denkelijk het hoofd, toen hij het zoo vol
strekte bevel van zijn patroon hoorde.
„Als hij het wil, zullen we wel moeten
gaan", zei hij. „Maar ik heb het er niet
erg op begrepenhet is dwaasheid, om
ons hier allemaal weg te halen! Er is van
daag iets heel vreemds gebeurd. Eén van
de werklui, een zekere Lightowler, is op
een geheimzinnige manier verdwenenen
wie kan zeggen, wat dat misschien te be-
teekenen heeft! Ik heb zoo'n idee, dat er
hier een heel complot aan het werk is en
als dat zoo isnou, dan mogen we den
dam geen uur zonder bewaking laten!"
„Maar bij mijnheer Carsdale gaat het
kind blijkbaar voor!" zei Rawlinson.
Crabtree, die thuis werd getroffen, was
het met den voorman eens. Maar toen hij
hoorde, hoe erg Oliver in de war was, ver
zamelde hij al zijn mannen en voegde zich
bij de fabrieksarbeiders. Met een legertje
van hulpvaardige mannen zette Rawlinson
toen koers naar de hoeve op de hei. Maar
nog voordat ze goed en wel weg waren,
kwam Oliver zelf uit de duisternis op hen
toegeloopen. Hij nam terstond zelf de lei
ding over. Hij gaf orders om de geheele
heide planmatig af te zoeken in haar ge
heele lengte en breedte. Geen boschje of
groeve mocht ondoorzocht blijven. En wie
het kind zou vinden, mocht elke belooning
vragen, die hij zelf maar wenschte.
De mannen verspreidden zich over de hei
en Rawlinson bleef achter met Oliver, die
zich met een diepen zucht tot hem keerde.
„Nu schiet er voor mij niets anders over
dan geduldig te wachten!" zei hij. „Of
zoo'n oude kerel als ik al over de hei
ronddwaalt, dat geeft toch niet! Bovendien
kan ik in donker al heel slecht zien en
loop kans in een of andere kuil te vallen.
Maar och, wat zou ik niet willen geven als
ik dien jongen gezond en wel terugkreeg.
Hoe moet ik zijn moeder onder de oogen
komen, zonder hem?"
„Gaat u nu maar mee naar huis", zei
Rawlinson, hem een arm gevend. „En vat
maar weer een beetje moed. Het is best
mogelijk, dat de jongen voor de aardigheid
zich heeft willen verstoppen voor het kin
dermeisje en nu verdwaald is. Kom, laten
we maar het beste hopen!"
Oliver echter het zich niet troosten en
hij raakte weer geheel terneergeslagen,
toen ze, thuis komend, Benia alleen von
den zitten wachten
„Nog niemand terug, Oliver", zei ze. „Ze
moeten nu toch wel half de hei hebben af
gezocht! Maar... o ja, daar ligt een tele
gram voor je op tafel in de eetkamer".
Oliver liep' naar de weelderig ingerichte
eetzaal en scheurde het telegram open
Eenige oogenblikken stond hij verstomd
naar den inhoud te kijken en gooide het
dan met een vreemd, -spottend lachje, in
de richting waar Rawlinson stond.
„Twee uur geleden zou ik dat de grootste
gebeurtenis van mijn leven hebben gevon
den!" zei hij. „Nu geef ik er niets meer om
dan om een vodje papier! Ik heb niets
maar dan ook niets anders noodig dan den
kleinen jongen terug te zien... gezond en
wel!"
Hy liep de kamer uit en ging weer naar
Benia toe. Rawlinson nam werktuigelijk 't
telegram op.
Het was een particulier bericht van een
zeer hooggeplaatst persoon en deelde Oli
ver mede, dat de Eerste Minister genegen
was, als hijzelf er in toestemde, om hem
aan Zijne Majesteit voor te dragen voor de
eer van het Peerschap.
HOOFDSTUK XXIII.
De bloedhond.
Rawlinson vouwde het telegram bedaard
dicht en legde het op Oliver's plaats aan
het hoofd der tafel. Deze stond nog steeds
gedekt voor het diner, en onwillekeurig
vergeleek Rawlinson de weelde van die ta
fel met de ellende, welke nu dien rijken
man getroffen had. Alles om hem heen
sprak van de meest verfijnde weelde en
daarbuiten in de hal liep de eigenaar van
dit alles heen en weer, gekweld door een
angst, die al zijn millioenen niet bij mach
te waren te verdrijven of te verlichten.
Maar even later hoorde hij stemmen in
den tuin en het vertrek verlatend, vond hij
Oliver in de hal in gesprek met een rossi-
gen, jongen man, gevolgd door een grooten
boschwachter met het geweer in den arm
Beiden schenen nieuws te hebben en Oli
ver kon zijn ongeduld nauwelijks be
dwingen.
„Toe nouvooruit nou!" riep hij uit.
„Vertel dan toch op! Wat weten jullie van
acn kleinen jongen?"
Bew schudde het hoofd.
„We hebben er wel over gehoord van de
lui, die aan het zoeken zijn, mijnheer
Carsdale", zei hij. „Ze hebben zich nu over
de geheele heide verspreid en u zult wel
gauw wat hooren. Maar wij hebben hem
niet gezienwe hebben u trouwens ie*1
heel anders te vertellen".
Oliver maakte een afwerend gebaar.
„De rest kan me niet schelen!" zei hij-
„Komt er niets op aan! Ga hem maar me
de anderen zoeken... degene, die h®ra
veilig terug brengt, zal er een goeden dag
aan hebben!"
„Ja, maar we hebben iets te vertellen,
wat er toch wel wat mee heeft uit t?
staan", hield Bew vol. „Luister u lieve
maar eens. Het is een heel ernstig geval,
mijnheer Carsdale". n-
Oliver wilde ongeduldig de hal verlate
maar Rawlinson hield hem tegen en wen
te beide mannen tegelijkertijd, dat ze
eetkamer binnen zouden gaan. Hij brac
er Oliver oök heen.
„Luistert u nu liever naar wat ze te ve
tellen hebben. Het kan immers van bel
zijn", zei hij op overredenden toon.
Oliver bedwong zich met moeite, hc
het hem aan te zien was, dat hij v0®
durend stond te luisteren, of hij buiten
niets hoorde aankomen. Onwillig keek
Bew aan.
„Nouwat is er dan?" vroeg hij b
merig. „Ik wil over dien dam niets n
ren., die dam kan voor mijn part.,*
(Wordt vervol»^