1 GRATIS D Jladiopcanima 0 Qememtecaden leder pak HONIG's VERMICELLI !huiüetan UITVERKOOPEN EN OPRUIMINGEN. s 8 SITTERS&7»KflR TOH en JflH B011 EMflllHE, HooBSlraalg. E ONBUIGZAMEN De wet, bedoeld als bescherming van den Winkelstand, mag geen plaag worden. wat beoogt de wet? AKERSLOOT bevat ter kennismaking een hon:g's bouillonblokje „Hy is weer veilig en wel thuis!" zei hy, met een hoofdknikje naar den kleinen jongen. „Niets met hem gebeurd alleen een beetje geschrokkenmaar dat is hy, als hy maar flink geslapen heeft, wel Nu door het in werking treden van de wet „betreffende het uitverkoopen en opruimen in het winkelbedrijftal van winkeliers door een onjuiste interpre tatie op ongewenschte wyze met deze wet in aanraking komen, hebben wij mr. J. Verkerk, die van de nieuwe wet een speciale studie heeft gemaakt, be reid gevonden voor onze lezers een uit eenzetting van de wet te geven. Mr. Verkerk schrijft ons: De voortdurende toeneming van de ex cessen verbonden aan het uitverkoop- en opruimingswezen is de oorzaak geweest dat de wetgevende macht zich genoodzaakt heeft gezien paal en perk te stellen aan de op dit gebied heerschende wanorde. Sinds langen tijd gingen van verschillende zijden stemmen op om door een wettelijke rege ling een einde te maken aan de bestaande wantoestanden, 't Resultaat van dezen aan drang is geweest dat op 12 Januari 1935 bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal werd ingediend een ontwerp van „Wet hou dende regeling betreffende het uitverkoo pen en opruimen in het winkelbedrijf". Dit ontwerp werd, eenigszins gewijzigd, door de Staten-Generaal aangenomen, waarna het als wet op 13 September 1935 in het Staats blad verscheen en met ingang van 15 Oc- tober 1935 in werking trad. Dat aan een regeling van deze materie een dringende behoefte bestond, bleek on der andere uit een onderzoek dat, op ver zoek van den minister van economische za ken, werd ingesteld door het Economisch Instituut voor den Middenstand gedurende de maanden November 1933 tot en met Fe bruari 1934. De bij dit onderzoek verzamel de gegevens toonden aan, dat het onverant woord ware langer lijdelijk te blijven toe zien hoe vele winkeliers, die het met de waarheid dikwijls niet al te nauw namen, in het verzinnen van steeds fantastischer en buitensporiger wordende aankondigingen elkaar den loef trachtten af te steken. Deze wedstrijd getuigde weliswaar van een groo- te vaardigheid in het gebruik onzer moe dertaal en had misschien een komische zij de, maar het is begrijpelijk dat de bona fide winkelstand dit vaak inferieure gedoe, dat op misleiding van de koopers was ge richt, met leede oogen aanzag en met kracht aandrong op een wettelijke regeling, die hieraan een einde zou maken. De bezwaren van de bona-fide winke liers waren niet zoozeer gericht tegen de uitverkoopen en opruimingen in het alge meen, dóch tégen de gevallen waarin uit verkoopen en opruimingen ontijdig Nverden aangekondigd of werden gehouden onder voorwendselen, die bij het publiek ten <?n- rechte den indruk wekten, dat in verband met een of andere bijzondere omstandig heid een tijdelijke voordeelige aanbieding werd gedaan. Tegen het euvel van het steeds vroeger annonceeren der opruimingen van seizoen artikelen bestond vóór het tot stand komen der wet geen enkel middel. Het eene be drijf moest het andere, dat voorging op de zen weg, wel volgen, wilde het tegenover een dergelijke attractieve reclame niet achterop geraken. Aan dit vroegtijdig begin der seizoenopruimingen wende het publiek zoodanig, dat het veelal met zijn inkoopen wachtte tot de periode der, dikwijls ver meende, voordeelige aanbiedingen was aangebroken. De uitverkoopen en opruimingen, die on der opgave van onware redenen gehouden werden of die vrijwel permanent waren, zoodat niemand meer geloofde dat er nog van 'n werkelijken uitverkoop of opruiming sprake was, hadden een eenigszins ander karakter. Door dit reclame-systeem werden de op zichzelf volkomen natuurlijke en eco nomisch gerechtvaardigde verschijnselen „uitverkoop" en „opruiming" op den duur tot holle zinledige woorden. Na deze beschouwing over de factoren die aanleiding zijn geweest tot het totstandko men der wet, ga ik er toe over den inhoud der wet in groote trekken uiteen te zetten. Inhoud der wet. De wet maakt onderscheid tusschen de begrippen „uitverkoop" en „opruiming", welke begrippen vroeger doorgaans niet goed uit elkaar werden gehouden. Men sprak van „uitverkoop" terwijl men „oprui ming" bedoelde en omgekeerd. Nu de wet echter verschil maakt, dienen ook wij deze begrippen scherp te onderscheiden. Van „uitverkoop" is sprake, indien een verkoop plaats vindt in verband met het opheffen eener winkelnering of het staken van den verkoop van een of meer soorten van goederen die tot een winkelnering be- hooren. Van „opruiming" is sprake in twee groe pen van gevallen, ten eerste indien een verkoop plaats vindt in verband met jaars- of seizoenwisseling en ten tweede indien een verkoop plaats vindt in verband met bijzondere omstandigheden, welke zich ten aanzien van een winkelnering bij over dracht, verplaatsing, verbouwing of anders zins, kunnen voordoen. De wet maakt dus onderscheid tusschen, wat men zou kunnen noemen, periodieke en niet-periodieke opruimingen. Ten aan zien van de uitverkoopen wordt deze onder scheiding vanzelfsprekend niet gemaakt, aangezien een periodieke uitverkoop een contradictio in terminis zou zijn. Voor het houden der periodieke opruimin gen, of met een ander woord, de opruimin gen in verband met jaars- of seizoenswis seling, heeft men geen toestemming noodig van de Kamer van Koophandel en Fabrie ken. Hierbij gelden echter eenige beper kingen. Ten eerste mag men deze verkoopen slechts aankondigen onder één der volgende aanduidingen: „jaarlijksche opruiming", „halfjaarlijksche opruiming", „seizoenop ruiming", „balansopruiming", „inventaris- opruiming". Ten tweede mogen deze verkoopen uit sluitend worden gehouden tusschen 1 Janu ari en 1 Februari en tusschen 15 Juli en 15 Augustus. Zoo noodig kan echter door de Kroon voor één of meer bepaalde groepen van winkelneringen een ander tijdvak dan de genoemde worden aangewezen, welke regeling dan voor het geheele land geldt. Deze bepaling was noodig met het oog op die branches, welke hun seizoen-opruimin gen om practische redenen in andere dan de genoemde perioden plegen te houden. Zoo bijvoorbeeld de fotohandel, waarvoor de zomer juist de drukste .tijd is, zoodat deze branche van 15 Juli tot 15 Augustus begrij pelijkerwijze geen opruiming houdt. Naast deze landelijke regeling door de Kroon kan in bijzondere gevallen, waarin een regeling voor het geheele land onnoodig of onge- wenscht is, de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor één of meer bepaalde groe pen van winkelneringen een ander dan de genoemde tijdvakken aanwijzen. Deze rege ling geldt dan slechts voor één gemeente of een deel eener gemeente. Ten derde mag men bij de periodieke op ruimingen geen andere soorten van goede ren verkoopen dan gewoonlijk in de betref fende winkelnering verkocht worden. Ten vierde is het verboden in de perio dieke opruimingen goederen te betrekken, die bij den aanvang van het voor die op ruimingen vastgestelde tijdvak niet tot den handelsvoorraad voor de betreffende win kelnering behoorden. Dit wil niet zeggen dat de winkelier gedurende de opruiming geen goederen mag koopen, maar dat hij de tijdens de opruiming gekochte goederen niet in die opruiming mag brengen. Het doel van de opruiming is immers den winkelier gelegenheid te geven datgene, wat hij over tollig heeft, te spuien tegen een lageren prijs. Na hiermede de periodieke opruimingen besproken te hebben, ga ik over tot de be handeling der niet-periodieke, de opruimin gen in verband met bijzondere omstandig heden, welke zich ten aanzien van een winkelnering bij overdracht, verplaatsing, verbouwing of anderszins kunnen voordoen. Daar de uitverkoopen, die uit den aard der zaak steeds niet-periodiek zijn, door de wet in vele opzichten gelijk als de niet- periodieke opruimingen geregeld worden, behandel ik deze twee verschijnselen te samen. Voor beide is een vergunning noodig, welke door de Kamer van Koophandel en Fabrieken verleend kan worden. Een vergunning tot ,het aankondigen van een verkoop uitsluitend door de aanduiding „Uitverkoop", al dan niet met vermelding van de reden van den verkoop, verleent de Kamer van Koophandel en Fabrieken, in dien het betreft een verkoop in verband met: a. het opheffen eener winkelnering; b. het staken van den verkoop van een of meer soorten van goederen, tot een winkel nering behoorende. Een vergunning tot het aankondigen van een verkoop uitsluitend onder de aan duiding „Opruiming", al dan niet met ver melding van de reden van den verkoop, verleent de Kamer van Koophandel en Fa brieken, indien het betreft een verkoop in verband met: andere bijzondere omstandigheden, welke zich ten aanzien van een winkelnering, bij overdracht, verplaatsing, verbouwing of anderszins, kunnen voordoen mits deze naar het oordeel van de Kamer, een opruiming wettigen. Uit de woorden „of anderszins" volgt, dat opruiming wegens andere dan de hier ge noemde redenen mogelijk is, mits met ver gunning der Kamer van Koophandel en Fabrieken. Evenals bij de periodieke opruimingen bestaan bij de niet-periodieke opruimingen en by de uitverkoopen, tot het houden waar van de Kamer van Koophandel en Fabrie ken vergunning heeft verleend, eenige be perkende bepalingen. Ten eerste mag de winkelier in dezen ver koop geen andere soorten van goederen verkoopen dan gewoonlijk in de betreffen de winkelnering worden verkocht en ten tweede mag hij in dezen verkoop geen goe deren betrekken, die ten tijde van het in dienen der aanvrage om vergunning niet tot den handelsvoorraad van de betreffende winkelnering behoorden. De hierboven besproken bepalingen leverden tot dusverre geen noemenswaar dige moeilijkheden op. In des te sterker mate was dit daarentegen het geval met de bepaling, die in de wet is opgenomen teneinde te voorkomen dat door het gebruik van de tallooze aankondi gingen, die de practijk telkens weer bedenkt en waarin noch het woord „Uitverkoop" noch het woord „Opruiming" voorkomt, de bepalingen der wet zouden worden ont doken. Deze bepaling houdt het Volgende in: be houdens de gevallen, waarin voor een op ruiming geen vergunning noodig is dat betreft dus de opruimingen in verband met jaars- of seizoenswisseling en behoudens de gevallen waarin tot het "houden van een „uitverkoop" of „opruiming" vergunning is verkregen, is het verboden in het winkel bedrijf een verkoop op zoodanige wijze aan te kondigen, dat daardoor redelijkerwijs de indruk wordt gewekt van een tijdelijke voordeelige aanbieding in verband met bij zondere omstandigheden, welke zich ten aanzien van een winkelnering kunnen voor doen. De hier genoemde bijzondere omstandig heden zijn, blijkens een uitlating van den minister in de Memorie van Antwoord, de zelfde als die de Kamer van Koophandel aanleiding kunnen geven een „uitverkoop" of „opruiming" toe te staan. Zooals wij reeds zagen, waren dat: het opheffen eener winkelnering; het staken van den verkoop van een of meer soorten van goederen; andere bijzondere omstandigheden, welke zich voor kunnen doen bij overdracht, ver plaatsing, verbouwing of anderszins. Volgens deze bepaling is het dus niet ver boden een tijdelijke voordeelige aanbieding te doen, maar is het voor de strafbaarheid noodig, dat een tijdelijke voordeelige aan bieding geschiedt onder het mom, dat een van de hierboven genoemde omstandigheden de oorzaak is van de goedkoope aanbieding. Helaas is bij de toepassing van deze be paling door de politie in vele gevallen het belangrijkste bestanddeel over het hoofd gezien en is proces-verbaal opgemaakt, ter wijl alleen een tijdelijke voordeelige aan- i Donderdag 6 Februari. HILVERSUM, 1875 M. (AVRO- uitz.) 8.— Gr.pl. 9.— Kookpr. 9.05 Ensemble Jonny Kroon. 10.— Mor genwijding en gr.pl. 10.30 Ensem ble Jonny Kroon. 11.Kniples. 11.30 Cello en piano. 12.— Omroep orkest. 2.15 Voor de vrouw, 2.45 Gr.pl. 3.Kniples. 3.45 Gr.pl. 4. Voor zieken en ouden van dagen. 4.30 Gr.pl. 4.45 Hoorspel voor de kinderen. 5.30 V.P.R.O. 0.— Gr.pl. 6.30 Sportpr. 7.Voor de kinde ren. 7.05 Pianorecital. 7.30 Engel- sche les. 8.Ber. 8.10 Gr.pl. 8.15 Concertgebouworkest. 9.20 Hoor spel. 9.35 Gr.pl. 10.15 Aeolian- orkest. 11.Ber. 11.1012.Po pulair concert. HILVERSUM, 301 M. (8.—9.15 en 11.2.KRO, de NCRV van 10.— 11.— en 2.—11.30 uur). 8.—9.15 en 10.— Gr.pl. 10.15 Morgendienst. 10.45 Gr.pl. 11.30—12.— Godsd. halfuur. 12.15 Gr.pl. en KRO- orkest. 2.Handwerkles. 3.3.45 Pianorecital. 4.Bijbellezing. 4.45 Handenarbeid v. d. jeugd. 5.15 Gr. pl. 6.Koor „Zanggenot". 7. Ber., reportage. 7.30 Journ. week overzicht. 8.Ber. 8.05 Evangeli satie-samenkomst, mmv sprekers en koor. 9.30 NCRV-orkest. (10.— Ber.) 11.—12.— Gr.pl. DROITWICH, 1500 M. 11.25—11.50 Orgelspel. 12.10 Trocadero Cinema orkest. 1.20—2.20 Gr.pl. 3.20 Ves per. 4.10 Lezing. 4.30 BBC-Nor- thern-Ireland-orkest. 5.35 Dans muziek. 6.20 Ber. 6.50 Pianorecital. 7.15 Spaansche les. 7.50 Lezing. 8.20 Zang. 8.50 „Rogues and rhythm", spel met dansmuziek. 9 50 Ber. 10.20 Kerkdienst. 10.40 BBC-orkest, m. m. v. pianosolist. 11.35—12.20 Dansmuziek. bieding werd gedaan, waarbij uit niets bleek, dat deze in verband stond met een van de genoemde bijzondere omstandig heden. Ik eindig dit artikel dan ook met het uiten van de hoop, dat de rechterlijke macht door een juiste toepassing van het betreffende artikel er toe zal medewerken, dat deze wet, die toch bedoeld is als be scherming van den winkelstand, niet in haar tegendeel zal verkeeren, doordat zij. op on juiste wijze toegepast, den winkelier in sterke mate belemmert voor zijn artikelen op een behoorlijke manier reclame te maken. De raad dezer gemeente vergaderde 3 Februari 1936 des voormiddags 10 uur. Aanwezig alle leden. Ingekomen stukken. Verzoek van S. C. Kaandorp om zijn jaar wedde als secretaris van het Burgerl. Arm bestuur, waartoe hij met ingang van 1 Jan. 1935 werd benoemd, bedragende 100 per jaar, in verband met de toeneming van de werkzaamheden te verhoogen. B. en W. stelden voor over 1935 een gratificatie te verleenen van 50 en verder 100 per jaar toelage tot wederopzegging. De heer Otte was bij den heer Kaandorp geweest, om de werkzaamheden, die aan deze functie verbonden zijn, na te gaan. Er is veel werk aan verbonden. Spr. stelde voor het salaris op 300 per jaar te bepalen. Dit voorstel werd niet ondersteund, evenmin als het voorstel om over 1936 150 te geven en over 1935 niets. Het voorstel van B. en W. is een gratifi catie tot wederopzegging te verleenen en geen verhooging van salaris. Dit voorstel werd na eenige discussie in stemming gebracht en werd met algemeene stemmen aangenomen. Verzoek van K. Betjes om ontheffing van schoolgeld voor zijn kleindochtertje. RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.20 Gr.pl. 9.50 Orgelconcert, h^q Omroeporkest. 3.20 Gr.pl. 4.20 ór- kestconcert. 5.20 Radiotooneel. 8.20 Literair-muz. progr. 9.05 Opera- uitz., mmv. solisten, koor en orkest, 11.0512.35 Dansmuziek. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Zigeunermuziek! 1.50—2.20 en 5.20 Gr.pl. 6.35 en 7.20 Omroeporkest. 7.35 Gr.pl. 8.20 Symph.-concert. 10.3011.20 Gr.pl. 484 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Omroep orkest. 1.502.z0 5.20 Zigeunermu- ziek. 7.05 en 7.35 Gr.pl. 8.20 Klein- orkest, 8.50 Cabaret, fl.35 Klein- orkest. 10.30—11.20 Gr.pL DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 7.30 Marineprogr. 8.20 Dansmuziek. Ca. 8.50 7Jshockey-rep. 9.20 Ber. 10.2011.20 Dansmuziek. GEMEENTELUKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Brussel VI. 8.9.20, Keu len 9.20—11.05, D.sender 11.05— 11.20, Parijs Radio 11.20—13.05, Brussel VL 13.05—14.20, Kalund- borg 14.20—15.20, Keulen 15.20 17.20, Brussel VL 17.20—19.05, Brussel Fr. 19.05—19.20, Berlijn 19.20—20.35, Beromiinster 20.35— 21.40, Berlijn 21.4023.20, Weenen 23.20—24.—. Lijn 4: Parijs Radio 8.05—10.20, Normandië 10.2010.35, Lond. Reg. 10.35—12.10, Droitwich 12.10— 14.20, Lond. Reg. 14.20—15.20, Droitwich 15.2010.10, Lond. Reg. 16.1017.35, Droitwich 17.3518.20 Luxemburg 18.2018.50, Droit wich 18.5019.15, Lond. Reg. 19.15 —20.20, Droitwich 20.20—21.50, Lond. Reg. 21.50—22.20, Droitwich 22.20—24.—. Agenten voor Alkmaar, Hoorn en Den Helder: Goedgevonden werd algeheele kwijtschel ding te verleenen. Ingekomen was een verzoek van het be stuur van de afd. Akersloot van het Wit Gele Kruis om subsidie Over 1936 in de kos ten van wijkverpleging in deze gemeente. Gevraagd werd 1000 om zich snel te verplaatsen, wanneer de hulp van de zuster noodig is voor de geheele gemeente. Het voorstel van B. en W. was, aan dit verzoek te voldoen. De minderheid vu er tegen. De inspecteur van de volksgezondheid zal de subsidie-verleening bij de hooge instanties mogelijk maken. De prov. commissie heeft gezegd, dat de districtshuisbezoekster en de gemeente verplicht zijn de t b. c.-bestrijding zooveel mogelijk ter hand te nemen. Zeggenschap over de zuster heeft alleen de medicus. Alleen op diens advies treedt de zuster op. De zeggenschap van de leden b zeer klein. Uiteindelijk komt het hier op neer dat, als dit riet aangenomen wordt, er niets komt. Samenwerking met andere ge meenten stuitte ook op allerlei bezwaren. De heer Schouten: Het Wit Gele Kruis k gesticht. 250 leden betalen contributie en zijn lid van de wijkverpleging. Het is de plicht der katholieken, katholiek te organiseeren, vandaar dit voor stel. De heer Otte: Geld kost het en dat moeten toch in meerderheid andersdenkenden be talen. De voorzitter: De vereeniging het Witte Kruis heeft de samenwerking met het Wit Gele Kruis wat betreft de verplegingsartike- len niet gewild. Dit heeft mij pijnlijk ge* naar bet Engelsch van J. S. FLETUHER door mr. H. J. H. 58) „Kom gaat u nu mee naar huis!" zei ze zachtjes. „Gaat u nu met mij meel" „Neen, lieve kind, nog niet... Ik heb nog iets te doen als het water laag genoeg gezakt isdanja, dan kom ik wel Maar eerder niettoe vraag dat niet van me!" „Maar er zit iemand op u te wachten", drong ze aan. „Kunt u het dan neusch niet raden? Jajawerkelijkde kleine jongen., is terug.... thuis!" Oliver stond een oogenblik stokstijf en keek zijn schoondochter strak aan. „Veilig en wel?" „Ja", antwoordde Margaret. „Zoo gezond als een vischkomt u nu maar mee!" Rawlinson had in gespannen verwach ting staan toekijken hoe zijn gastheer het onverwachte nieuws zou opnemen. Hij was, evenals Margaret, een oogenblik bang geweest, dat de vreugde te groot zou zijn voor den ouden heer. En met groote ver wondering zag hij hoe Oliver zich rustig omkeerde naar Bew en Ravidge, die, zoo dra ze mevrouw Carsdale hadden zien aankomen, waren opgestaan en nu nader bij kwamen. „Jongens!" zei hij. „Het kind is terug! .Ja, hoor, die gelukwenschen komen la ter wel... gaan jullie nu maar dadelijk naar de stad en vertel tegen den burge meester, dat hij geen kosten moet sparen om te redden, wat te redden valtik be taal allesZeg, dat hij al het mogelijke moet doen voor de menschen, die uit, hun huis verdreven zijn of schade geleden'heb- benik kom zoo gauw mogelijk zelf naar HalfirthVooruit nu!Ja, beste meid, ik ga mee hoor! Kom, Rawlinson... dan gaan we samen naar huis". Onderweg zei hij geen woord meer, maar toen ze dicht bij huis kwamen, begon hy zich te haasten. Margaret en haar man bleven achter, maar Rawlinson liep met hem mee. Ze gingen dwars door den tuin en toen ze in de oprijlaan voor het huis kwamen, zagen ze een auto voor de voor deur staan. Oliver schrok, toen hij den chauffeur, die eerbiedig aan zijn pet tikte herkende. „Wat moet dat?" mompelde hy. „Dat is de wagen van Bickerdyke Rawlinson verstond niet, wat hy verder zei, want hy was vlug de stoep opgeloo- pen, de hal doorgesneld en de eetkamer binnengegaan. Rawlinson volgde hem op den voet. Het ontvoerde kind zat op den schoot zyner moeder. Benia en zyn gouvernante stonden naast haar en op eenigen afstand met hun hoed nog in de hand, stonden Bickerdyke en Hoyland. Ziezoonu is de zaak weer in orde! En nu moest u den jongen heer maar gauw naar béd brengen!" hoorde Rawlinson nog juist door Bickerdyke zeggen. Oliver was in de deuropening blyven Stil staan. Opeens was het doodstil in de kamer. De beide vyanden keken elkander een oogenblik strak en zwygend aan Toen begon Bickerdyke een beetje verle gen te lachen. „Oliver! Joseph Bickerdyke heeft hem gevonden!" viel Benia plotseling uit. „Niet waar!" zei Bickerdyke. „Geen woord van aan. Hoyland heeft het gedaan ik niet. Het is zoo gegaan En terwyl Oliver nog als verdwaasd stond te kyken, vervolgde hy haastig: „Hoyland was voor zaken bij me en we wandelden samen wat langs de rivier. En toen hoorden we opeehs aan den anderen kant een kind huilenen we waren er zoo zeker van, dat het geluid uit jouw nieuwe huis kwam, dat Hoyland de rivier is doorgewaad en is gaan zoekenen toen kwam hy met dien jóngen terug. En we zouden hem hier allang geleden terugge bracht hebben, alsnou ja, we weten wel, wat er gebeurd isen toen moesten we heelemaal omryden. Maar nu Oliver deed plotseling een stap naar het kind toe, pakte het op, bekeek het van alle kanten en zette het dan weer op zyn moe ders schoot. Toen stak hy zyn vyand de hand toe. „Joe Bickerdyke... wil je me een hand geven?" vroeg hy. Bickerdyke keek den anderen glimlachend aan en stak zyn hand uit. „Welwaarom niet?" antwoordde hy gemoedelijk. „Daar!" Dan wendde Oliver zich van Bickerdyke naar Hoyland. „Enhoe denk jy er over?" vroeg hy, en Rawlinson vond, dat zyn stem byna smeekend klonk. Maar Hoyland trok zich terug. „Neen, mynheer!" zei hy, hoofdschud dend. „Neen, mynheer Carsdale! Tusschen ons is er iets, dat me nooit zal toelaten, dat te doennooit! Maar ik ben biy, dat ik u van dienst heb kunnen zyn en dank baar, dat het kind er goed aan toe is". Hy keerde zich om en wilde het vertrek verlaten, maar Oliver legde hem de hand op zyn schouder. „Ik heb vannacht meer dan genoeg ge leden, Abe Hoyland, en dat heeft wel uit- gewischt, wat ik tegen jou en anderen misdaan heb!" zei hy. „Wil je het nu nog erger maken, dan het al geweest is? Ben je van plan altyd zoo tegenover me ge stemd te blyven? Manje hebt me zoo te genover je verplicht, dat ik het nooit ge heel goed zal kunnen maken". „Kom nu, Hoylandtoe nul" drong Bickerdyke nu ook by hem aan. Hoyland keerde zich om en keek Cars dale strak in het gelaat. „Als het u eenigszins verlichten kan" zei hy eindeiyk, „dan wil ik wel verkla ren, dat ik niets meer tegen u hebnu tenminste niet meer. U wist niet wat u toen deed. U dacht er niet by na.. Maar niet!" Cen hand geven"- neen' dat 8aat Hij verliet het vertrek en Oliver wendde triest'g 't hoofd schuddend, naar zijn dochter met haar kind toe. Bickerdyke tikte hem op zyn arm. ,,'n Woordje!" zei hy. „Ik moet weg..- myn wagen staat buiten te achten. Mm' er is heel wat werk te doen voor Jou en voor my daar beneden, Carsdale! Wan neer kunnen we elkaar in het raadhuis treffen?'.' Oliver keek op de groote pendule op d*n schoorsteen. „Ik zal precies om zes uur in de burge meesterskamer zyn", antwoordde hy. Een uur later stond Olivers auto voor en Rawlinson, die zich intusschen wat opge knapt had, begeleidde zyn gastheer naar de zwaar getroffen stad. Toen zy by het verlaten van 't huis de werkkamer van 01» ver voorby kwamen, vroeg deze hem even binnen te komen. Hy nam twee brieven van de tafel en legde ze Rawlinson voor. „Zie je die adressen?" vroeg hy. ..Dan begrijp je misschien wel, waar de brieven over gaan, die ik zoo juist geschreven heb! „Denkelijk neemt u het aanbod san van die eeretitels", meende Rawlinson, velfw°n' derd, dat Oliver in deze omstandighadt nog aan zulke dingen denken kon. ik had dat telegram... dat u me gist«re avond liet zienglad vergeten. Ik 1,10 u nog gelukwenschen!" Oliver stak de brieven in zyn Jaszak zette zyn hoed op. „Je kunt me gelukwenschen met het dat ik tot bezinning ben gekomen", zel-at grimmig. „Het zyn twee weigeringen. is niets voor meik heb nu leergeld g noeg betaald! Kom, laten we nu «n gaan. Man, ik ril er van, als ik pr denk, wat we te zien zullen krygen. EINDE.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 6