PLEIDOOI VOOR DEN VREDE.
Die Houten Klaas
èo@oo©ooooee©GO®oo€>oooo@Goooo<
Die GRIEP-aanval
wordt gestuit!
akker'S Abdijsiroop
Üeuitleton
Stad en Omgeving.
Een klemmende rede en
goede declamatie.
CHARLOTTE M. YONGE E. A. H.
Woensdag 26 Februari.
HILVERSUM, 1875 M. (VARA-
uitz.) 8.— Gr.pl. 9.30 Kookpr.
10.— VPRO-morgen wij ding. 10.15
De Flierefluiters, Mignon-kwintet,
voordr. en lezing. 12.1.45 VARA-
orkest en gr.pl. 2.Voor de
vrouw. 2.15 Orgelspel. 3.— Voor
de kinderen. 5.30 De Notenkra
kers. 6.15 Rep. 6.35 E. Walis' orkest.
7.15 Kinderkoor. 7.40 Lezing. 8.—
Ber. 8.10 Dialoog. 8.15 Vocaal con
cert. 8.45 Radiotooneel. 10.Ber.
10.10 VARA-orkest en gr.pl. 11.20
12.Reportage en gr.pl.
HILVERSUM, 301 M. (NCRV-uitz.)
8.Schriftlezing, meditatie. 8.15
—9.30 Gr.pl. 10.30 Morgendienst.
11.—12.Harmoniumspel en zang.
12.15 Gr.pl. 1.— De Gooilanders.
2.30 Postzegelpr. 3.Lezing. 3.15
—3.45 Gr.pl. 4.— Alt en piano. 5.—
Kinderuur. 6.Lezing. 6.30 Afge
staan. 7.— Ber. 7.15 Rep. 7.30 Gr.pl.
8.— Ber. 8.05 Orgelconcert. 9.—
Lezing. 9.30 Gr.pl. 10.— Ber. en
causerie. 10.20 Trioconcert. 11.
11.30 Gr.pl.
DROITWICH, 1500 M. 11.20—11.50
Gr.pl. 12.05 Orgelspel. 12.35 BBC-
Empire-orkest en solist. 1.352.20
BBC-Schotsch orkest. 3.10 Piano
recital. 3.35 Sted. orkest Bourne-
mouth en solist. 5.05 Kwintetcon
cert. 5.35 Falkman's Apachen-
orkest en solist. 6.20 Ber. 6.50 Cem-
balo-muziek. 7.10 Lezingen. 7.50
Dansmuziek. 8.35 Causerie. 8.50
BBC-Symph.-orkest en solisten.
(9.50 Ber.) 10.50 Cabaret. 11.20
12.20 Dansmuziek.
RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.35
Gr.pl. 11.20 en 2.50 Orkestconcert.
4.20 Zang. 4.35 Gr.pl. 5.50 Orkest-
concert. 8.20 Zang en piano. 9.05
Hoorspel. 11.0512.35 Dansmuziek
en populair concert.
KEULEN, 456 M. 5.50 Orkestcon
cert. 11.20 Omroepkleinorkest 1.35
Gevar. concert. 3.30 Vroolijk pro
gramma. 5.20 Orkestconcert en so
listen. 8.05 Gevar. progr. 9.50—
11.20 Concert rarav. orkesten en
solisten.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.;
12.20 Zigeunermuziek. 1.302.20
Gr.pl. 6.35 Zigeunermuziek 7.20 en
8.35 Gr.pl. 8.50 Zie Droitwich. 11.—
—11.20 Rep. 484 M.: 12.20 Gr.pl
I,30—2.20 en 5.20 Zigeunermuziek.
6.20 Gr.pl. 6.50 Kamermuziek. 8.20
Radio-tooneel met muziek. 10.30—
II.20 Dansmuziek.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
8.05 Orkestconcert. 9.20 Ber. 9.40
Politiek overzicht. 10.05 Weerber,
10.20—11.20 Kamermuziek.
VI. 8.—9.20,
Kalundborg
VI. 12.20—
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Brusse'
Keulen 9.20—11 20,
11.20—12.20, Brussel
14.20, Kalundborg 14.2014.50, Pa
rijs Radio 14.50—17.20, Keulen
17.2019.05, Brussel VI. 19.05—
19.45, Weenen 19.4521.20, Parijs
PTT 21.20—21.50, Keulen 21.50
23.20, Weenen 23.20—24.—.
Lijn 4: Parijs Radio 8.05—8.20,
Normandië 8.2010.35, Lond. Reg.
10.35—12.05, Droitwich 12.05—14.20,
Lond. Reg. 14.20—15.20, Droit
wich 15.20—18.20, Luxemburg 18.20
—18.50, Lond. Reg. 18.50—19.50,
Droitwich 19.5024.—
Propaganda-avond Vrouwen
Vredebond.
De afdeeling Alkmaar van den Alg. Ned.
Vrouwen Vredebond had gisteravond in de
dancing van de Harmonie een propaganda-
avond voor den vrede belegd. De wanden
van de goed-bezette zaal waren getooid
met groote doeken, waarop de woorden:
„Gij zult niet dooden", „Waar de wegen des
rechts eindigen, begint de oorlog", e.a., ter
wijl het podium een groote vredesduif
droeg.
De avond werd geopend door mevr. Kui
per, die haar voldoening erover uitsprak,
dat avonden als deze nog belegd kunnen
worden. De nood dringt, het is dus plicht
dat allen, die den vrede lief heben, zich ver
eenigen tot behoud daarvan.
Met het oog op het uitgebreide program
ma gaf spr. aldra het woord aan den heer
Eli Prins als declamator.
Deze begon met een gedeelte te declamee-
ren uit Thomas Moore, tooneelspel van me
vrouw Roland Holst, en wel dat gedeelte
waarin D'ance zoekt naar haar zoon Vre
de. Hij liet een korte inleiding vooraf gaan.
Dan volgde „Lichte vensters", waarvan
spr. meende, dat het niet direct een vredes
lied is, maar iets uit het volle leven en
zoo gezien is het toch ook een vredeslied.
Van ander genre waren „Vrede om het
kind" en „De vrouw", tintelend van liefde
en aanhankelijkheid en vertrouwen op de
toekomst en daarom zoo goed passend in het
kader van den avond.
Op meesterlijke wijze droeg de heer Prins
al deze gedichten voor, zóó, dat zij spraken
tot de talrijke aanwezigen, wat slechts mo
gelijk is als de voordrager er ziel en leven
in weet te leggen.
Bewapening en ontwapening.
Ds. F. Kuiper, doopsgezind predikant
alhier, sprak vervolgens een rede uit over
het onderwerp: „De wedloop in bewapening
en de doodgeloopen ontwapening". Hij ving
aan met te wijzen op den druk van dezen
tijd, die ons doet gevoelen dat er gevaar
dreigt.
Ruim tien jaren werkt spr. in de vredes
beweging thans staan wij bij den aanvang
van een nieuw tijdperk in deze beweging.
De ontwapening liep dood, zoowel natio
naal als internationaal. Dit wil niet zeggen,
dat er geen voorstanders meer voor zijn,
maar het beteekent dat het vraagstuk uit de
practische politiek is verdwenen. Zoowel in
ons land als in andere staten maken wetten
voor uitbreiding van leger en vloot een
goede kans.
Spr. herinnerde aan de groote vredescon
ferentie in begin Febr. 1932 te Geneve, een
samenkomst die langzaam-aan verliep en
tenslotte nog slechts alleen den voorzitter
had, Arthur Henderson, die 't bureau der
conferentie weer kon bijeenroepen als hij dat
noodig vond. Henderson is gestorven en
men vond het niet noodig weer iemand in
zijn plaats aan te wijzen. Er komt toch niets
van.... Het ideaal van een ontwapende
wereld, gekoesterd aan het einde van den
grooten oorlog in 1918, is doodgeloopen.
De ontwapening heeft het niet behoeven
af te leggen tegen een sneller loopenden te
genstander, maar het ideaal was te vaag, de
organisatie te zwak, de wilskracht die daar
achter stond, te slap.
Het ontwapeningsideaal was meer studeer-
kamerwerk dan een zaak die in het middel
punt van het dagelijksch leven stond. Wel
vroeg men naar vrede en gerechtigheid, maar
de vragen omtrent de rassen en de maat
schappij ging men voorbij, men achtte de
oplossing ervan niet terstond noodzakelijk.
Men hield zich slechts bezig met de vraag
hoe en wat de eerste stap moest zijn. Dit nu
was volgens spr. niet juist, omdat men moet
weten wat men wil en hoe men wil.
Men wist slechts dat men geen oorlog wil
de en dus geen bewapening, maar vergat te
vragen hoe in de toekomst de verhouding
tusschen het blanke en het gekleurde ras
zou zijn. Wel zei het Volkenbondsverdrag,
dat het in de richting van vrijheid der ge
kleurde rassen zou gaan (vandaar de man
daatgebieden met het bieden van hulp aan
de kleurlingen), maar men zag dit niet zóó,
dat er slechts menschheids-politiek zou mo
gen worden gevoerd, dus geen politiek van
staten en volken. Men gaf echter geen bin
dende voorschriften en zorgde er voor, dat
geen macht werd gesteld boven die sta
ten en volken. In het kort: men roerde het
rassenvraagstuk wel aan, maar loste het
niet op.
De wereld wordt beheerscht door een
kleine groep menschen. Dat dit niet deugt,
weet iedereen, maar het Internationaal Ar
beidsbureau van den Volkenbond waagde
zich niet aan een andere, betere regeling
en zonder deze kon van een slagen van het
vredesideaal geen sprake zijn. Zoodoende
was het ideaal te vaag.
De organisatie voor den vrede werd al
direct geschaad doordat Amerika daarbij af
zijdig bleef en tot voor korten tijd ook Rus
land erbuiten stond.
Dat de voorstanders desondanks toch door
zetten, was goed, anders zou men thans nog
verder van het doel verwijderd zijn. Men
wendde zich tot de kerken en tot de arbei
dersbeweging, maar deze hadden reeds zoo
veel te doen en bleven dus ook daardoor
in gebreke te doen wat men van haar ver
wachtte. Bovendien was de organisatie
financieel niet sterk genoeg.
En dan: de noodige wilskracht ontbrak.
Hoe velen zouden bereid zijn geweest alles,
zelfs hun leven, voor het vredes-ideaal te
geven? Slechts héél weinigen!
Door dit alles liep de zaak dood en werd
die van de bewapening steeds sterker. Voor
de opleiding tot soldaat wordt vele malen
méér uitgegeven dan voor de opvoeding tot
wereldburger.
De wapenindustrie, die belang heeft bij
een voortgaande bewapening, maakte zich
sterk en de gedachte vatte post, dat men
geen enkel wapen als ontoelaatbaar mocht
afwijzen; immers: als de één het niet ge
bruikt, doet de ander het wél.
Het is niet juist, dat aan oorlog te verdie
nen is en niet aan den vrede, want slechts
enkelen kunnen winnen bij oorlog, terwijl
vrede de algemeene welvaart verhoogt.
Europa en de overige wereld hebben ge
kozen vóór de vernietiging van den ander,
omdat men hem de welvaart niet gunt.
Het fascisme, opgekomen na den oorlog,
belooft veel: het wil allereerst een machts
apparaat vormen en dan zal wel blijken
wat daarmee zal worden gedaan.
En dit is gebleken! Allereerst in het on
derdrukken van zwakken en dan in het
zoeken van een slachtoffer. Wat het fascis
me beteekent, is wel gebleken uit het tot
gewéldige hoogte opvoeren klér bewapening
en 'hetbrengen" van soldaten naar- streken-
die. men haast'niët kent^om daar te döacfetr
en misschien gedood te worden.
Er is angst over de wereld gekomen,
angst voor een oorlog en toch: niets trekt
dien meer dan een bewapening uit angst
De ontwapening is doodgeloopen, de wed
loop in bewapening is in vollen gang.
Wat nu?
Na een korte pauze vervolgde spr. zijn
rede met een beschouwing over de vraag:
Wat nu?
Er komt een andere periode, waarin we
bezinning en moed moeten weten te vinden,
en dit is thans moeilijker dan vlak na den
wereldoorlog. Men heeft weinig uitzicht op
verbetering en zoekt allicht eerder verge
telheid dan moed en bezinning.
Er is veel ijdel gepraat, maar er is ook
goddank nog veel waardevols, wat we moe
ten weten te grijpen. Wie zich die moeite
niet geeft, wordt meegesleurd in vuilheid en
naar de meest zinlooze beestachtigheid.
Persoonlijke dienstweigering zal men niet
mogen aangrijpen als het brengen van den
vrede, maar wie in deze verdwaasde wereld
het ideaal van wereldvrede en menschelijke
broederschap hoog wil houden, moet inzien,
dat haat en vijandschap de wereld niet mo
gen beheerschen, moet breken met geweld,
mag zich niet bereid toonen tot het gebruik
van moordwerktuigen.
Duizenden hebben reeds vroeger de ver
rassende werking van Akkers Abdijsiroop
bij griep-aanvallen ondervonden. Door haar
hoesi-slillende werking haar siektekiem-
doodende eigenschappen, haar gunsligen
invloed op de borst, keel en ademhalings
organen is de bekende, vanouds geprezen
het beproefde hoest-geneesmiddel I
Verhóógde werking, door eenlde nieuwe toevoegingen.
Verlddgde prijzen: f 0.75, f 1.25, f 2.- per flacon.
Wij willen samenwerking, maar men moet
weten wat men wil, om op elkaar te kun
nen vertouwen; dan moeten vertwijfeling
en matheid in ons zelf teniet worden ge-
daan.
Er moet worden gebouwd aan de vredes
beweging, zij moet sterker worden en inter
nationaal. Er moeten kernen worden opge
bouwd; de strijd voor gerechtigheid is een
strijd op de lange baan, want we mogen
niet meer aannemen dat Wé den laatsten
oorlog hebben gehad. Het zal er om gaan
het geloof aan menscfreliikheid en rechtvaar
digheid vast te houden. De denk-luiheid
moet verbannen worden, men moet er niet
meer tegen opzien zich in te spannen, zijn
overtuiging dieper te fundeeren, zijn kennen
van de oorlogsellende uit te breiden.
Voorts moet men zich méér bekommeren
om de opvoeding, nu er een geslacht is op
gegroeid, dat niet meer weet van de ellen
de van den oorlog,, deze althans niet ernstig
meer voelt zooals c(e oudexen dat doen.
Deze jonge menschen moet men leeren al
leen te staan als het moet voor een hoogere
zaak. Men moet groepen vormen, die op zij
durven zetten de vrees om ahders te zijn of
te doen dan anderen; die durven opkomen
voor een hoogere en heilige wereld. De
vraag om brood te kunnen verdienen en
een gezin te vormen, is Bei ahgrijk, maar dan
komt de vraag of men de kinderen niet
moet afstaan voor den èorlög, of men niet
een huis bouwt voor de vernietiging door
den oorlogDaarom moet' men het jonge
geslacht opvoeden voor den vrede, men
schen vormen, die den fakkel voor den vrede
van de leiders van thans -kunnen en willen
overnemen.
Gedachtenwisseling.
De heer Held vroeg waarom ds. Kuiper
niet ronduit aanspoorde Hat dienstweigering.
Ds. Kuiper antwoordde,'.dat .de wil tot
dienstweigering moet voortkomen uit eigen
overtuiging van de betrokkenen zelf. Als
zij daarmee beginnen maar niet volhouden,
doen zij schade aan de vredesbeweging. Als
een moeder haar zoon niét kan brengen tot
dienstweigering, hoewel izi^-'dat gaarne zou
willen, moet zij' erkennend dat haar opvoe
ding gefaald heeft.taawL - \r
Op een opmerking vamoeen dame uit de
vergadering, zei ds. Kuiper, - dat een toe
stand, szooals vanVoUinbjwe bepleit, -niet
zal .kunnen ontstaan,, indigp er. niet een nog
véél grobteré afkeer jegens.'den "oorlog kómt
dan er thans bestaat. Alvorens we kunnen
komen tot ontwapening,; zal men een toe
stand moeten hebÉen, waarin is doorgedron
gen 't besef, dat de oorlóg, afschrikwekkend
en den mensch onwaardig is.
Sluiting.
Na een kort woord van-de presidente las
de heer Prins nog den 72en psalm in de ver
taling van prof. Qbbink, waarna de verga
dering werd besloten,
Vermelden wij nog, dat de heer Prins na
de pauze vóór het tweede deel van de rede
van ds. Kuiper nog een -drietal gedichten
declameerde van Pieter van Rossem, die
ook eenigen tijd in Alkmaar woonde en de
verschrikkingen van den oorlog aan den
lijve ondervond. Van een onbekenden dich
ter gaf spr. nog Allerzielennacht en dit
alles droeg hij voor met zooveel gloed en
overtuiging en zóó meesleepend, dat het
muisstil was in de zaal. Het een en ander
klonk als een gebed om vrede.
Een stuk proza van Moens, „Brief van
een jongen man uit een Vlaamsche gevan
genis in 1920" door den heer Prins voor
gelezen zonder commentaar, wat zeer goed
gezien was getuigde van een vast geloof
aan een komende broederschap tusschen de
menschen, gedreven als zij zullen zijn door
de liefde.
Met juiste intonatie en diep gevoel gele
zen, zonder in overdrijving te vervallen,
sprak het tot de harten der hoorders.
Zeer zeker heeft de heer Prins belangrijk
bijgedragen tot het welslagen van den
avond.
DISTRICTS-ARBEIDSBEURS.
Doelenstraat 30, Tel. 4395.
De directeur van bovengenoemd bureau
deelt mede, dat heden staan ingeschreven:
groep bouwvakken: 1 bouwk., 3 opz. tee
kenaars, 1 waterbouwkundige, 6 glas in
loodzetters, 1 glazenwasscher, 1 steenbik
ker, 3 steenhouwers, 4 stratenmakers, 2 stra-
tenm. opperlieden, 1 stuc.-opperman, 1 te
gelzetter, 1 granietwerker, 5 betonwerkers,
betonemailleur, 40 opperlieden, 24 stuca-
doors, 53 metselaars, 18 voegers, 69 schilders,
132 grondwerkers, 109 timmerlieden;
groep metaalindustrie: 2 autog. lasschers,
19 bankwerkers, 4 blikslagers, 1 carrosserie
bouwer, 2 constructiewerkers, 15 electri-
ciens, 3 fitters, 1 fraiser, 2 instrumentma
kers, 2 kernmakers, 2 ketelmakers, 7 klin
kers, 16 loodgieters, 2 lijnwerkers, 10 ma
chinisten, 3 machineteekenaars, 10 metaal
draaiers, 1 metaalvijler, 2 metaalslijpers, 18
monteurs, 4 orgelmakers, 2 plaatwerkers, 3
rijwielherstellers, 1 rijwiellakker, 6 scheeps
bouwers, 2 scheepstimmerlieden, 1 scheeps-
werktuigkundige, 11 smeden, 12 stokers, 1
tandtechniker, 1 tegenhouder, 1 voorslaan-
der, 3 vuurwerkers, 5 wagenmakers, 1 werk
tuigbouwkundige, 12 ijzerwerkers, 1 zand-
bereider, 3 zand vormers;
groep voeding- en genotmiddelen: 50 si
garenmakers, 1 kistenplakker, 1 stripper, 4
tabaksbewerkers, 12 slagers, 2 koks, 5 cho
coladebewerkers, 1 suikerbakker, 1 off.
choc. dragist, 19 bakkers, 2 bierbottelaars, 1
zuivelbereider;
groep houtbewerking: 24 meubelmakers,
9 stoffeerders, 9 mach. houtbewerkers, 2 kis
tenmakers, 3 borstelmakers, 1 beitser, 1
beeldhouwer, 1 kuiper;
groep boek- en steendrukkerijen: 7 letter
zetters, 3 drukkers, 7 boekbinders;
groep handel: 20 vertegenwoordigen, 3
winkelbedienden, 1 colporteur;
groep landbouwbedrijven: 15 tuinlieden,
28 boerenarbeiders, 4 bloemisten;
groep verkeerswezen: 65 chauffeurs, 8
koetsiers, 1 stuurman gr. vrt., 4 motorschip-
pers, 24 pakhuisknechts, 20 magazijnbedien
den, 6 kellners, 1 hotelknecht, 2 loopknech
ten;
overige beroepen: 3 wasschen, 4 kleerma
kers, 2 rietwerkers, 6 schoenmakers, 1 port.
huisknecht, 1 verfbereider, 2 kalkbranders,
2 huidenzouters, 4 incasseerders, 4 zakken-
stoppers, 2 secretarieambtenaren, 2 onder
wijzers, 1 electr, techn. ingenieur, 1 klom
penschilder, 1 tegelmaker, 1 cartonnagebe-
werker, 20 kantoorbedienden, 4 administra
teurs,, 1. boekhpuder-corr., 1 controleur. 42
transport- en 304 los-arbeiders;
gedeeltelijk werkloos: metaalindustrie 28.
tabaksindustrie 12, overige beroepen 8;
Jeugdige werkzoekenden beneden 18 jaar
in diverse beroepen: 34;
vrouwelijk personeel: 1 steno-typiste, 4
kantoorbedienden, 5 verkoopsters, 1 huis
houdster, 6 dagmeisjes, 6 dienstboden, 3
werksters.
Alkmaar, 22 Febr. 1936.
De directeur voornoemd,
v. d. HEUVEL.
GEMEENTELIJK BUREAU VOOR
SOCIALE ZAKEN.
Bekendmaking.
De Directeur van het Gem. Bureau voor
Sociale Zaken deelt aan belanghebbenden
mede, dat gedurende het tijdvak van Woens
dag 26 Februari t/m Dinsdag 3 Maart' 1936
de volgende kleuren bons geldig zijn:
Vleeschbonnen: gele kleur.
Boterbonnen: oranje kleur.
Alkmaar, 25 Februari 1936.
De Directeur voornoemd,
E. v. d. HEUVEL.
Uw strooibiljet verdween
verfomfaaid in de mand'.
Uw advertentie niet!
Want die stond in de krant-
Naar het Engelsch van door J. L en
17)
Het was wel wat eenzaam in huis. De
vertrekken waren zeer ruim, maar er stond
weinig in. De meubels, die aan miss Mor
ton hadden behoord, hadden het geheel
iets huiselijks verleend en nu ze weg wa
ren, konden de groote vuren die heele
ruimten niet opvroolijken. Maar geduren
de deze twee maanden waren de jongge
huwden wel gewoon geraakt aan hun titeis
en evenzeer om bediend te worden; dus
waren ze er minder verlegen mee dan dat
dit anders het geval zou zijn geweest, of
schoon het Mary vooral nog altijd moeilijk
viel om er zich geheel van doordrongen te
voelen, dat dit haar eigen huis was en dat
zij overal vrii kon rondloopen.
Ze eindigden met den avond door te
brengen in de bibliotheek, op zichzelve nu
niet zoo'n heel gezellig vertrek, maar waar
de vorige lord veel verbleven had en waar
de tegenwoordige reeds een enkel zakelijk
onderhoud had gevoerd. Het was gestof
feerd met de standaardboeken van de
laatste generatie en Mary, die van vele ei
van had gehoord, maar nooit in de gele
genheid was geweest er in te kijken, liet
ze alle eens de revue passeeren, terwijl
haar echtgenoot de brieven opende, die hij
voor zich vond liggen. Ofschoon de boeken
zeker meer gekozen waren met het oog op
de stoffeering van het vertrek dan om den
inhoud, waren het voor Mary heerlijke
ontdekkingen. Daar stond bijvoorbeeld
Humes, „Geschiedenis van Engeland", ne
gen deelen!
„Ik wist niet, dat dit werk zoo uitge
breid was", zei ze. „Onze hoogste klasse
had de beknopte Hume. Is er veel ver
schil?"
„De beknopte' zal zeker de essence we
zen Wil je wel gelooven, dat de helft
van deze brieven aanvragen zijn voor klan
dizie of reclame?"
„Wat zien die boeken er nog ongebruikt
uit! Ik zou wel eens willen weten, wanneer
ze voor het laatst ingekeken waren!"
„Misschien heeft er nooit iemand een oog
ingeslagen. Ik geloof niet, dat de Mortons
zich zoo aangetrokken hebben gevoeld tot
de studie".
„Nu, in ieder geval hebben ze ons hierin
een mooi fonds nagelaten. Wat is dit? Smol-
t's „Don Quixote". Daar heb ik altijd
zoo graag eens mee willen kennis maken!
Is net met zoo iets over reuzen en wind
molens? Heb jij het gelezen?"
„Ja. Die Don Quixote was niet geheel
normaal en te goed voor deze Wereld. Hij
leefde altijd in hooger sferen. Ik zal er je
eens enkele gedeelten uit voorlezen. In z'n
geheel zou het je niet bevallen".
„O, ik hoop, dat je daar toch eens gele
genheid voor zult hebben! Kijk, daar staat
Gibbon's „Verval en Val van het Romein -
sche Keizerrijk". Wat een deelen! Heb je
die gelezen?"
„Ja, maar ik zal niet zeggen, dat ik er
veel meer van weet. Dezen brief moet ik
ter zijde leggen voor. Hailes. Die is van een
man, die om een woninkje vraagt".
„Hoe vreemd klinkt dat, hè? O, kijk,
wat een groote uitgaven van Shakespeare,
vol gravures!" riep zij enthousiast, toen ze
Boydell's „Shakespeare" tegenkwam; zij
kende niet anders dan een paar stukken,
die uitgekozen waren voor de voordrachts-
lessen.
Frank, die toegang had gehad tot een
groote biblotheek, was -beter belezen dan
zij, wier kennis niet verder strekte dan
die van de hoogste klasse bij miss Lang,
maar die rotsvast wist, al wat zij wist, en
die intelligent genoeg was, om in die boe
ken een bron van genot te zien.
Hij zuchtte intusschen over aanvragen op
inteekenlijsten.
„Wat een aantal! En voor zulke beste
doeleinden! Maar hoe kan ik nu aan alle
geven?"
Ik weet niet, of nu in onze positie zulk
een klein bedrag op de lijst niet nadeeliger
zou zijn, dan in het geheel niets. Bovendien
weet ik zoo wéinig af van de werkelijke
verdiensten. Ik zal het Hailes eens vragen.
O, en hier is Emma; ik wist wel, dat zij wat
ongeduldig zou wezen. £e zegt, dat 2e voor
den winter haar huis zal verhuren en dat
ze dan zelf naar Londen of Brighton gaat,
waar ze wel leeraren, zal vinden voor de
meisjes". -
„O, ik dacht, dat je ze naar een goede
school wilde sturen!" -
stemt- °tk d0eMls Emma er toe
stemt. maar ik vrees, dat ze Ida bij zich
komen" H" h'«
„We moeten haar dan zeker wel nemen?»
„Ja maar niet dadelijk. Ik ben nieTvan
plan haar te verwaarlóozen; tegenover hna-
hoop ik althans te doen, wat 'recht en bil'
Ulk is; maarje moet je hier eerst zelf goed
thuis voelen. We zullen haar bij voorbeeld
voor de Kerstdagen hoodigen en dan kun
nen we meteen'de verdere plannen voor Ida
eri Constance bespreken".
„Die kleine Conny! Ik hoop, dat ze nog
net zoo lief en aardig is als toen!"
„Bij een verstandige leiding is er zeker
iets goeds van haar te maken. De gouver
neur geeft me in zijn brief ook een bevre
digend rapport van Herbert".
„Die komt immers Zondag over een
week?"
„Ja, ik verlang er zeer naar, hem weer
eens te zien. Ik hoop, dat zijn leeraar hem
ook wat godsdienstonderricht geeft, want
daar heeft hij nog nooit iets aan gedaan!"
Ofschoon lord en lady Northmoor geen
schitterende figuren waren, wisten ze zien
toch heel goed aan te passen in hun nieuwe
omgeving, al hadden ze zeiven nog steed3
het gevoel, of ze er logé's waren, door de
gastvrouw aan hun eigen lot overgelaten.
Dien volgenden dag was het Zondag en
het zag er uit naar regenbuien zonder op
klaringen. Met regenjassen en paraplu's ge
wapend, begaven ze zich op weg naar de
kerk en niemand, die in hen den Lord en
Lady van Northmoor zou hebben herkend,
wat ze nog eens heel duidelijk zouden on
dervinden, toen ze maar waren gaan zit
ten op de plaatsen vlak bij den ingang,
maar daar verdreven werden door een man
met een dik, rood gezicht, die grauwde:
„Wat doe je hier op mijn plaats?"
Met de woorden „Neem mij niet kwalijk"
misschien vergezeld van een ondeugende
tinteling in de oogen, verlieten ze de bank,
toen er een keurige jonge dame van de
plaats daartegenover opvloog en na 'n ver
ontwaardigd gefluisterd: „mr. Ruddiman,
Z^n lc,rdschap", met een buiging zei:
„Mag ik u naar uw eigen bank geleiden,
mylord?"
n„E? z^. ben voor naar het koor,
rorJw j'6 Sevolgd door mr. Ruddiman,
an ooit en in heel zijn wezen dui
delijk de slager, één en al verontschuldi
ging, wat lord Northmoor tevergeefs tracht
te te bezweren, tot de gids hun een mooie
gebeeldhouwde bank wees en Ruddiman
tenslotte hijgde:
„U zult er mij toch niet de klandizie orp
ontnemen, mylord?" en terug ging-
terwijl zyn lordschap haast even rood rag
van ergernis over dit incident, juist op de
ze gewijde plaats; één geluk nog, dat de
dominee in zijn lange toga nog niet op den
kansel verschenen was.
Juist was er een gedeeltelijke restauratie
van de kerk in voorbereiding, maar de
adellijke familie had men toch niet van
haar plaatsen kunnen berooven, dus ston
den de zetels, waar het koor had behooren
te zitten, onder een zeer leelijk, hoog koor
raam met het wapen van de Mortons er
op.
In het andere gedeelte van de bank rat
een bleeke dame in het zwart met een klein
meisje, ongetwijeld lady Adela Morton, en
daar tegenover zaten de bedienden, terwijl
de schoolkinderen op de treden van dis
banken waren geschaard
De dienst was anders dan in de kerken
te Hurminster en het zingen bepaalde zich
tot de hoöge, schrille stemmetjes van de
teugd, gesteund door lady Adela en het
hoofd van de school; de preek was lang
saai en de heele bijeenkomst had iets alles
behalve opwekkends
Lady Adela had eert vriendelijk, lief ge
zicht en leek heel éénvoudig en vroom,
maar het was een teleurstelling, dat zij de
nieuw-aangekomenen niet een3 even toe
sprak.'toen ze haar bu-'ten' de kerk zagen,
in gesprek met een ouden man. Lady Ken-
ton zou' hen ongetijfeld verwelkomd heb
ben.
(Wordt vervolgd).