PLEIDOOI VOOR DEN VREDE. Die Houten Klaas èo@oo©ooooee©GO®oo€>oooo@Goooo< Die GRIEP-aanval wordt gestuit! akker'S Abdijsiroop Üeuitleton Stad en Omgeving. Een klemmende rede en goede declamatie. CHARLOTTE M. YONGE E. A. H. Woensdag 26 Februari. HILVERSUM, 1875 M. (VARA- uitz.) 8.— Gr.pl. 9.30 Kookpr. 10.— VPRO-morgen wij ding. 10.15 De Flierefluiters, Mignon-kwintet, voordr. en lezing. 12.1.45 VARA- orkest en gr.pl. 2.Voor de vrouw. 2.15 Orgelspel. 3.— Voor de kinderen. 5.30 De Notenkra kers. 6.15 Rep. 6.35 E. Walis' orkest. 7.15 Kinderkoor. 7.40 Lezing. 8.— Ber. 8.10 Dialoog. 8.15 Vocaal con cert. 8.45 Radiotooneel. 10.Ber. 10.10 VARA-orkest en gr.pl. 11.20 12.Reportage en gr.pl. HILVERSUM, 301 M. (NCRV-uitz.) 8.Schriftlezing, meditatie. 8.15 —9.30 Gr.pl. 10.30 Morgendienst. 11.—12.Harmoniumspel en zang. 12.15 Gr.pl. 1.— De Gooilanders. 2.30 Postzegelpr. 3.Lezing. 3.15 —3.45 Gr.pl. 4.— Alt en piano. 5.— Kinderuur. 6.Lezing. 6.30 Afge staan. 7.— Ber. 7.15 Rep. 7.30 Gr.pl. 8.— Ber. 8.05 Orgelconcert. 9.— Lezing. 9.30 Gr.pl. 10.— Ber. en causerie. 10.20 Trioconcert. 11. 11.30 Gr.pl. DROITWICH, 1500 M. 11.20—11.50 Gr.pl. 12.05 Orgelspel. 12.35 BBC- Empire-orkest en solist. 1.352.20 BBC-Schotsch orkest. 3.10 Piano recital. 3.35 Sted. orkest Bourne- mouth en solist. 5.05 Kwintetcon cert. 5.35 Falkman's Apachen- orkest en solist. 6.20 Ber. 6.50 Cem- balo-muziek. 7.10 Lezingen. 7.50 Dansmuziek. 8.35 Causerie. 8.50 BBC-Symph.-orkest en solisten. (9.50 Ber.) 10.50 Cabaret. 11.20 12.20 Dansmuziek. RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.35 Gr.pl. 11.20 en 2.50 Orkestconcert. 4.20 Zang. 4.35 Gr.pl. 5.50 Orkest- concert. 8.20 Zang en piano. 9.05 Hoorspel. 11.0512.35 Dansmuziek en populair concert. KEULEN, 456 M. 5.50 Orkestcon cert. 11.20 Omroepkleinorkest 1.35 Gevar. concert. 3.30 Vroolijk pro gramma. 5.20 Orkestconcert en so listen. 8.05 Gevar. progr. 9.50— 11.20 Concert rarav. orkesten en solisten. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.; 12.20 Zigeunermuziek. 1.302.20 Gr.pl. 6.35 Zigeunermuziek 7.20 en 8.35 Gr.pl. 8.50 Zie Droitwich. 11.— —11.20 Rep. 484 M.: 12.20 Gr.pl I,30—2.20 en 5.20 Zigeunermuziek. 6.20 Gr.pl. 6.50 Kamermuziek. 8.20 Radio-tooneel met muziek. 10.30— II.20 Dansmuziek. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 8.05 Orkestconcert. 9.20 Ber. 9.40 Politiek overzicht. 10.05 Weerber, 10.20—11.20 Kamermuziek. VI. 8.—9.20, Kalundborg VI. 12.20— GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Brusse' Keulen 9.20—11 20, 11.20—12.20, Brussel 14.20, Kalundborg 14.2014.50, Pa rijs Radio 14.50—17.20, Keulen 17.2019.05, Brussel VI. 19.05— 19.45, Weenen 19.4521.20, Parijs PTT 21.20—21.50, Keulen 21.50 23.20, Weenen 23.20—24.—. Lijn 4: Parijs Radio 8.05—8.20, Normandië 8.2010.35, Lond. Reg. 10.35—12.05, Droitwich 12.05—14.20, Lond. Reg. 14.20—15.20, Droit wich 15.20—18.20, Luxemburg 18.20 —18.50, Lond. Reg. 18.50—19.50, Droitwich 19.5024.— Propaganda-avond Vrouwen Vredebond. De afdeeling Alkmaar van den Alg. Ned. Vrouwen Vredebond had gisteravond in de dancing van de Harmonie een propaganda- avond voor den vrede belegd. De wanden van de goed-bezette zaal waren getooid met groote doeken, waarop de woorden: „Gij zult niet dooden", „Waar de wegen des rechts eindigen, begint de oorlog", e.a., ter wijl het podium een groote vredesduif droeg. De avond werd geopend door mevr. Kui per, die haar voldoening erover uitsprak, dat avonden als deze nog belegd kunnen worden. De nood dringt, het is dus plicht dat allen, die den vrede lief heben, zich ver eenigen tot behoud daarvan. Met het oog op het uitgebreide program ma gaf spr. aldra het woord aan den heer Eli Prins als declamator. Deze begon met een gedeelte te declamee- ren uit Thomas Moore, tooneelspel van me vrouw Roland Holst, en wel dat gedeelte waarin D'ance zoekt naar haar zoon Vre de. Hij liet een korte inleiding vooraf gaan. Dan volgde „Lichte vensters", waarvan spr. meende, dat het niet direct een vredes lied is, maar iets uit het volle leven en zoo gezien is het toch ook een vredeslied. Van ander genre waren „Vrede om het kind" en „De vrouw", tintelend van liefde en aanhankelijkheid en vertrouwen op de toekomst en daarom zoo goed passend in het kader van den avond. Op meesterlijke wijze droeg de heer Prins al deze gedichten voor, zóó, dat zij spraken tot de talrijke aanwezigen, wat slechts mo gelijk is als de voordrager er ziel en leven in weet te leggen. Bewapening en ontwapening. Ds. F. Kuiper, doopsgezind predikant alhier, sprak vervolgens een rede uit over het onderwerp: „De wedloop in bewapening en de doodgeloopen ontwapening". Hij ving aan met te wijzen op den druk van dezen tijd, die ons doet gevoelen dat er gevaar dreigt. Ruim tien jaren werkt spr. in de vredes beweging thans staan wij bij den aanvang van een nieuw tijdperk in deze beweging. De ontwapening liep dood, zoowel natio naal als internationaal. Dit wil niet zeggen, dat er geen voorstanders meer voor zijn, maar het beteekent dat het vraagstuk uit de practische politiek is verdwenen. Zoowel in ons land als in andere staten maken wetten voor uitbreiding van leger en vloot een goede kans. Spr. herinnerde aan de groote vredescon ferentie in begin Febr. 1932 te Geneve, een samenkomst die langzaam-aan verliep en tenslotte nog slechts alleen den voorzitter had, Arthur Henderson, die 't bureau der conferentie weer kon bijeenroepen als hij dat noodig vond. Henderson is gestorven en men vond het niet noodig weer iemand in zijn plaats aan te wijzen. Er komt toch niets van.... Het ideaal van een ontwapende wereld, gekoesterd aan het einde van den grooten oorlog in 1918, is doodgeloopen. De ontwapening heeft het niet behoeven af te leggen tegen een sneller loopenden te genstander, maar het ideaal was te vaag, de organisatie te zwak, de wilskracht die daar achter stond, te slap. Het ontwapeningsideaal was meer studeer- kamerwerk dan een zaak die in het middel punt van het dagelijksch leven stond. Wel vroeg men naar vrede en gerechtigheid, maar de vragen omtrent de rassen en de maat schappij ging men voorbij, men achtte de oplossing ervan niet terstond noodzakelijk. Men hield zich slechts bezig met de vraag hoe en wat de eerste stap moest zijn. Dit nu was volgens spr. niet juist, omdat men moet weten wat men wil en hoe men wil. Men wist slechts dat men geen oorlog wil de en dus geen bewapening, maar vergat te vragen hoe in de toekomst de verhouding tusschen het blanke en het gekleurde ras zou zijn. Wel zei het Volkenbondsverdrag, dat het in de richting van vrijheid der ge kleurde rassen zou gaan (vandaar de man daatgebieden met het bieden van hulp aan de kleurlingen), maar men zag dit niet zóó, dat er slechts menschheids-politiek zou mo gen worden gevoerd, dus geen politiek van staten en volken. Men gaf echter geen bin dende voorschriften en zorgde er voor, dat geen macht werd gesteld boven die sta ten en volken. In het kort: men roerde het rassenvraagstuk wel aan, maar loste het niet op. De wereld wordt beheerscht door een kleine groep menschen. Dat dit niet deugt, weet iedereen, maar het Internationaal Ar beidsbureau van den Volkenbond waagde zich niet aan een andere, betere regeling en zonder deze kon van een slagen van het vredesideaal geen sprake zijn. Zoodoende was het ideaal te vaag. De organisatie voor den vrede werd al direct geschaad doordat Amerika daarbij af zijdig bleef en tot voor korten tijd ook Rus land erbuiten stond. Dat de voorstanders desondanks toch door zetten, was goed, anders zou men thans nog verder van het doel verwijderd zijn. Men wendde zich tot de kerken en tot de arbei dersbeweging, maar deze hadden reeds zoo veel te doen en bleven dus ook daardoor in gebreke te doen wat men van haar ver wachtte. Bovendien was de organisatie financieel niet sterk genoeg. En dan: de noodige wilskracht ontbrak. Hoe velen zouden bereid zijn geweest alles, zelfs hun leven, voor het vredes-ideaal te geven? Slechts héél weinigen! Door dit alles liep de zaak dood en werd die van de bewapening steeds sterker. Voor de opleiding tot soldaat wordt vele malen méér uitgegeven dan voor de opvoeding tot wereldburger. De wapenindustrie, die belang heeft bij een voortgaande bewapening, maakte zich sterk en de gedachte vatte post, dat men geen enkel wapen als ontoelaatbaar mocht afwijzen; immers: als de één het niet ge bruikt, doet de ander het wél. Het is niet juist, dat aan oorlog te verdie nen is en niet aan den vrede, want slechts enkelen kunnen winnen bij oorlog, terwijl vrede de algemeene welvaart verhoogt. Europa en de overige wereld hebben ge kozen vóór de vernietiging van den ander, omdat men hem de welvaart niet gunt. Het fascisme, opgekomen na den oorlog, belooft veel: het wil allereerst een machts apparaat vormen en dan zal wel blijken wat daarmee zal worden gedaan. En dit is gebleken! Allereerst in het on derdrukken van zwakken en dan in het zoeken van een slachtoffer. Wat het fascis me beteekent, is wel gebleken uit het tot gewéldige hoogte opvoeren klér bewapening en 'hetbrengen" van soldaten naar- streken- die. men haast'niët kent^om daar te döacfetr en misschien gedood te worden. Er is angst over de wereld gekomen, angst voor een oorlog en toch: niets trekt dien meer dan een bewapening uit angst De ontwapening is doodgeloopen, de wed loop in bewapening is in vollen gang. Wat nu? Na een korte pauze vervolgde spr. zijn rede met een beschouwing over de vraag: Wat nu? Er komt een andere periode, waarin we bezinning en moed moeten weten te vinden, en dit is thans moeilijker dan vlak na den wereldoorlog. Men heeft weinig uitzicht op verbetering en zoekt allicht eerder verge telheid dan moed en bezinning. Er is veel ijdel gepraat, maar er is ook goddank nog veel waardevols, wat we moe ten weten te grijpen. Wie zich die moeite niet geeft, wordt meegesleurd in vuilheid en naar de meest zinlooze beestachtigheid. Persoonlijke dienstweigering zal men niet mogen aangrijpen als het brengen van den vrede, maar wie in deze verdwaasde wereld het ideaal van wereldvrede en menschelijke broederschap hoog wil houden, moet inzien, dat haat en vijandschap de wereld niet mo gen beheerschen, moet breken met geweld, mag zich niet bereid toonen tot het gebruik van moordwerktuigen. Duizenden hebben reeds vroeger de ver rassende werking van Akkers Abdijsiroop bij griep-aanvallen ondervonden. Door haar hoesi-slillende werking haar siektekiem- doodende eigenschappen, haar gunsligen invloed op de borst, keel en ademhalings organen is de bekende, vanouds geprezen het beproefde hoest-geneesmiddel I Verhóógde werking, door eenlde nieuwe toevoegingen. Verlddgde prijzen: f 0.75, f 1.25, f 2.- per flacon. Wij willen samenwerking, maar men moet weten wat men wil, om op elkaar te kun nen vertouwen; dan moeten vertwijfeling en matheid in ons zelf teniet worden ge- daan. Er moet worden gebouwd aan de vredes beweging, zij moet sterker worden en inter nationaal. Er moeten kernen worden opge bouwd; de strijd voor gerechtigheid is een strijd op de lange baan, want we mogen niet meer aannemen dat Wé den laatsten oorlog hebben gehad. Het zal er om gaan het geloof aan menscfreliikheid en rechtvaar digheid vast te houden. De denk-luiheid moet verbannen worden, men moet er niet meer tegen opzien zich in te spannen, zijn overtuiging dieper te fundeeren, zijn kennen van de oorlogsellende uit te breiden. Voorts moet men zich méér bekommeren om de opvoeding, nu er een geslacht is op gegroeid, dat niet meer weet van de ellen de van den oorlog,, deze althans niet ernstig meer voelt zooals c(e oudexen dat doen. Deze jonge menschen moet men leeren al leen te staan als het moet voor een hoogere zaak. Men moet groepen vormen, die op zij durven zetten de vrees om ahders te zijn of te doen dan anderen; die durven opkomen voor een hoogere en heilige wereld. De vraag om brood te kunnen verdienen en een gezin te vormen, is Bei ahgrijk, maar dan komt de vraag of men de kinderen niet moet afstaan voor den èorlög, of men niet een huis bouwt voor de vernietiging door den oorlogDaarom moet' men het jonge geslacht opvoeden voor den vrede, men schen vormen, die den fakkel voor den vrede van de leiders van thans -kunnen en willen overnemen. Gedachtenwisseling. De heer Held vroeg waarom ds. Kuiper niet ronduit aanspoorde Hat dienstweigering. Ds. Kuiper antwoordde,'.dat .de wil tot dienstweigering moet voortkomen uit eigen overtuiging van de betrokkenen zelf. Als zij daarmee beginnen maar niet volhouden, doen zij schade aan de vredesbeweging. Als een moeder haar zoon niét kan brengen tot dienstweigering, hoewel izi^-'dat gaarne zou willen, moet zij' erkennend dat haar opvoe ding gefaald heeft.taawL - \r Op een opmerking vamoeen dame uit de vergadering, zei ds. Kuiper, - dat een toe stand, szooals vanVoUinbjwe bepleit, -niet zal .kunnen ontstaan,, indigp er. niet een nog véél grobteré afkeer jegens.'den "oorlog kómt dan er thans bestaat. Alvorens we kunnen komen tot ontwapening,; zal men een toe stand moeten hebÉen, waarin is doorgedron gen 't besef, dat de oorlóg, afschrikwekkend en den mensch onwaardig is. Sluiting. Na een kort woord van-de presidente las de heer Prins nog den 72en psalm in de ver taling van prof. Qbbink, waarna de verga dering werd besloten, Vermelden wij nog, dat de heer Prins na de pauze vóór het tweede deel van de rede van ds. Kuiper nog een -drietal gedichten declameerde van Pieter van Rossem, die ook eenigen tijd in Alkmaar woonde en de verschrikkingen van den oorlog aan den lijve ondervond. Van een onbekenden dich ter gaf spr. nog Allerzielennacht en dit alles droeg hij voor met zooveel gloed en overtuiging en zóó meesleepend, dat het muisstil was in de zaal. Het een en ander klonk als een gebed om vrede. Een stuk proza van Moens, „Brief van een jongen man uit een Vlaamsche gevan genis in 1920" door den heer Prins voor gelezen zonder commentaar, wat zeer goed gezien was getuigde van een vast geloof aan een komende broederschap tusschen de menschen, gedreven als zij zullen zijn door de liefde. Met juiste intonatie en diep gevoel gele zen, zonder in overdrijving te vervallen, sprak het tot de harten der hoorders. Zeer zeker heeft de heer Prins belangrijk bijgedragen tot het welslagen van den avond. DISTRICTS-ARBEIDSBEURS. Doelenstraat 30, Tel. 4395. De directeur van bovengenoemd bureau deelt mede, dat heden staan ingeschreven: groep bouwvakken: 1 bouwk., 3 opz. tee kenaars, 1 waterbouwkundige, 6 glas in loodzetters, 1 glazenwasscher, 1 steenbik ker, 3 steenhouwers, 4 stratenmakers, 2 stra- tenm. opperlieden, 1 stuc.-opperman, 1 te gelzetter, 1 granietwerker, 5 betonwerkers, betonemailleur, 40 opperlieden, 24 stuca- doors, 53 metselaars, 18 voegers, 69 schilders, 132 grondwerkers, 109 timmerlieden; groep metaalindustrie: 2 autog. lasschers, 19 bankwerkers, 4 blikslagers, 1 carrosserie bouwer, 2 constructiewerkers, 15 electri- ciens, 3 fitters, 1 fraiser, 2 instrumentma kers, 2 kernmakers, 2 ketelmakers, 7 klin kers, 16 loodgieters, 2 lijnwerkers, 10 ma chinisten, 3 machineteekenaars, 10 metaal draaiers, 1 metaalvijler, 2 metaalslijpers, 18 monteurs, 4 orgelmakers, 2 plaatwerkers, 3 rijwielherstellers, 1 rijwiellakker, 6 scheeps bouwers, 2 scheepstimmerlieden, 1 scheeps- werktuigkundige, 11 smeden, 12 stokers, 1 tandtechniker, 1 tegenhouder, 1 voorslaan- der, 3 vuurwerkers, 5 wagenmakers, 1 werk tuigbouwkundige, 12 ijzerwerkers, 1 zand- bereider, 3 zand vormers; groep voeding- en genotmiddelen: 50 si garenmakers, 1 kistenplakker, 1 stripper, 4 tabaksbewerkers, 12 slagers, 2 koks, 5 cho coladebewerkers, 1 suikerbakker, 1 off. choc. dragist, 19 bakkers, 2 bierbottelaars, 1 zuivelbereider; groep houtbewerking: 24 meubelmakers, 9 stoffeerders, 9 mach. houtbewerkers, 2 kis tenmakers, 3 borstelmakers, 1 beitser, 1 beeldhouwer, 1 kuiper; groep boek- en steendrukkerijen: 7 letter zetters, 3 drukkers, 7 boekbinders; groep handel: 20 vertegenwoordigen, 3 winkelbedienden, 1 colporteur; groep landbouwbedrijven: 15 tuinlieden, 28 boerenarbeiders, 4 bloemisten; groep verkeerswezen: 65 chauffeurs, 8 koetsiers, 1 stuurman gr. vrt., 4 motorschip- pers, 24 pakhuisknechts, 20 magazijnbedien den, 6 kellners, 1 hotelknecht, 2 loopknech ten; overige beroepen: 3 wasschen, 4 kleerma kers, 2 rietwerkers, 6 schoenmakers, 1 port. huisknecht, 1 verfbereider, 2 kalkbranders, 2 huidenzouters, 4 incasseerders, 4 zakken- stoppers, 2 secretarieambtenaren, 2 onder wijzers, 1 electr, techn. ingenieur, 1 klom penschilder, 1 tegelmaker, 1 cartonnagebe- werker, 20 kantoorbedienden, 4 administra teurs,, 1. boekhpuder-corr., 1 controleur. 42 transport- en 304 los-arbeiders; gedeeltelijk werkloos: metaalindustrie 28. tabaksindustrie 12, overige beroepen 8; Jeugdige werkzoekenden beneden 18 jaar in diverse beroepen: 34; vrouwelijk personeel: 1 steno-typiste, 4 kantoorbedienden, 5 verkoopsters, 1 huis houdster, 6 dagmeisjes, 6 dienstboden, 3 werksters. Alkmaar, 22 Febr. 1936. De directeur voornoemd, v. d. HEUVEL. GEMEENTELIJK BUREAU VOOR SOCIALE ZAKEN. Bekendmaking. De Directeur van het Gem. Bureau voor Sociale Zaken deelt aan belanghebbenden mede, dat gedurende het tijdvak van Woens dag 26 Februari t/m Dinsdag 3 Maart' 1936 de volgende kleuren bons geldig zijn: Vleeschbonnen: gele kleur. Boterbonnen: oranje kleur. Alkmaar, 25 Februari 1936. De Directeur voornoemd, E. v. d. HEUVEL. Uw strooibiljet verdween verfomfaaid in de mand'. Uw advertentie niet! Want die stond in de krant- Naar het Engelsch van door J. L en 17) Het was wel wat eenzaam in huis. De vertrekken waren zeer ruim, maar er stond weinig in. De meubels, die aan miss Mor ton hadden behoord, hadden het geheel iets huiselijks verleend en nu ze weg wa ren, konden de groote vuren die heele ruimten niet opvroolijken. Maar geduren de deze twee maanden waren de jongge huwden wel gewoon geraakt aan hun titeis en evenzeer om bediend te worden; dus waren ze er minder verlegen mee dan dat dit anders het geval zou zijn geweest, of schoon het Mary vooral nog altijd moeilijk viel om er zich geheel van doordrongen te voelen, dat dit haar eigen huis was en dat zij overal vrii kon rondloopen. Ze eindigden met den avond door te brengen in de bibliotheek, op zichzelve nu niet zoo'n heel gezellig vertrek, maar waar de vorige lord veel verbleven had en waar de tegenwoordige reeds een enkel zakelijk onderhoud had gevoerd. Het was gestof feerd met de standaardboeken van de laatste generatie en Mary, die van vele ei van had gehoord, maar nooit in de gele genheid was geweest er in te kijken, liet ze alle eens de revue passeeren, terwijl haar echtgenoot de brieven opende, die hij voor zich vond liggen. Ofschoon de boeken zeker meer gekozen waren met het oog op de stoffeering van het vertrek dan om den inhoud, waren het voor Mary heerlijke ontdekkingen. Daar stond bijvoorbeeld Humes, „Geschiedenis van Engeland", ne gen deelen! „Ik wist niet, dat dit werk zoo uitge breid was", zei ze. „Onze hoogste klasse had de beknopte Hume. Is er veel ver schil?" „De beknopte' zal zeker de essence we zen Wil je wel gelooven, dat de helft van deze brieven aanvragen zijn voor klan dizie of reclame?" „Wat zien die boeken er nog ongebruikt uit! Ik zou wel eens willen weten, wanneer ze voor het laatst ingekeken waren!" „Misschien heeft er nooit iemand een oog ingeslagen. Ik geloof niet, dat de Mortons zich zoo aangetrokken hebben gevoeld tot de studie". „Nu, in ieder geval hebben ze ons hierin een mooi fonds nagelaten. Wat is dit? Smol- t's „Don Quixote". Daar heb ik altijd zoo graag eens mee willen kennis maken! Is net met zoo iets over reuzen en wind molens? Heb jij het gelezen?" „Ja. Die Don Quixote was niet geheel normaal en te goed voor deze Wereld. Hij leefde altijd in hooger sferen. Ik zal er je eens enkele gedeelten uit voorlezen. In z'n geheel zou het je niet bevallen". „O, ik hoop, dat je daar toch eens gele genheid voor zult hebben! Kijk, daar staat Gibbon's „Verval en Val van het Romein - sche Keizerrijk". Wat een deelen! Heb je die gelezen?" „Ja, maar ik zal niet zeggen, dat ik er veel meer van weet. Dezen brief moet ik ter zijde leggen voor. Hailes. Die is van een man, die om een woninkje vraagt". „Hoe vreemd klinkt dat, hè? O, kijk, wat een groote uitgaven van Shakespeare, vol gravures!" riep zij enthousiast, toen ze Boydell's „Shakespeare" tegenkwam; zij kende niet anders dan een paar stukken, die uitgekozen waren voor de voordrachts- lessen. Frank, die toegang had gehad tot een groote biblotheek, was -beter belezen dan zij, wier kennis niet verder strekte dan die van de hoogste klasse bij miss Lang, maar die rotsvast wist, al wat zij wist, en die intelligent genoeg was, om in die boe ken een bron van genot te zien. Hij zuchtte intusschen over aanvragen op inteekenlijsten. „Wat een aantal! En voor zulke beste doeleinden! Maar hoe kan ik nu aan alle geven?" Ik weet niet, of nu in onze positie zulk een klein bedrag op de lijst niet nadeeliger zou zijn, dan in het geheel niets. Bovendien weet ik zoo wéinig af van de werkelijke verdiensten. Ik zal het Hailes eens vragen. O, en hier is Emma; ik wist wel, dat zij wat ongeduldig zou wezen. £e zegt, dat 2e voor den winter haar huis zal verhuren en dat ze dan zelf naar Londen of Brighton gaat, waar ze wel leeraren, zal vinden voor de meisjes". - „O, ik dacht, dat je ze naar een goede school wilde sturen!" - stemt- °tk d0eMls Emma er toe stemt. maar ik vrees, dat ze Ida bij zich komen" H" h'« „We moeten haar dan zeker wel nemen?» „Ja maar niet dadelijk. Ik ben nieTvan plan haar te verwaarlóozen; tegenover hna- hoop ik althans te doen, wat 'recht en bil' Ulk is; maarje moet je hier eerst zelf goed thuis voelen. We zullen haar bij voorbeeld voor de Kerstdagen hoodigen en dan kun nen we meteen'de verdere plannen voor Ida eri Constance bespreken". „Die kleine Conny! Ik hoop, dat ze nog net zoo lief en aardig is als toen!" „Bij een verstandige leiding is er zeker iets goeds van haar te maken. De gouver neur geeft me in zijn brief ook een bevre digend rapport van Herbert". „Die komt immers Zondag over een week?" „Ja, ik verlang er zeer naar, hem weer eens te zien. Ik hoop, dat zijn leeraar hem ook wat godsdienstonderricht geeft, want daar heeft hij nog nooit iets aan gedaan!" Ofschoon lord en lady Northmoor geen schitterende figuren waren, wisten ze zien toch heel goed aan te passen in hun nieuwe omgeving, al hadden ze zeiven nog steed3 het gevoel, of ze er logé's waren, door de gastvrouw aan hun eigen lot overgelaten. Dien volgenden dag was het Zondag en het zag er uit naar regenbuien zonder op klaringen. Met regenjassen en paraplu's ge wapend, begaven ze zich op weg naar de kerk en niemand, die in hen den Lord en Lady van Northmoor zou hebben herkend, wat ze nog eens heel duidelijk zouden on dervinden, toen ze maar waren gaan zit ten op de plaatsen vlak bij den ingang, maar daar verdreven werden door een man met een dik, rood gezicht, die grauwde: „Wat doe je hier op mijn plaats?" Met de woorden „Neem mij niet kwalijk" misschien vergezeld van een ondeugende tinteling in de oogen, verlieten ze de bank, toen er een keurige jonge dame van de plaats daartegenover opvloog en na 'n ver ontwaardigd gefluisterd: „mr. Ruddiman, Z^n lc,rdschap", met een buiging zei: „Mag ik u naar uw eigen bank geleiden, mylord?" n„E? z^. ben voor naar het koor, rorJw j'6 Sevolgd door mr. Ruddiman, an ooit en in heel zijn wezen dui delijk de slager, één en al verontschuldi ging, wat lord Northmoor tevergeefs tracht te te bezweren, tot de gids hun een mooie gebeeldhouwde bank wees en Ruddiman tenslotte hijgde: „U zult er mij toch niet de klandizie orp ontnemen, mylord?" en terug ging- terwijl zyn lordschap haast even rood rag van ergernis over dit incident, juist op de ze gewijde plaats; één geluk nog, dat de dominee in zijn lange toga nog niet op den kansel verschenen was. Juist was er een gedeeltelijke restauratie van de kerk in voorbereiding, maar de adellijke familie had men toch niet van haar plaatsen kunnen berooven, dus ston den de zetels, waar het koor had behooren te zitten, onder een zeer leelijk, hoog koor raam met het wapen van de Mortons er op. In het andere gedeelte van de bank rat een bleeke dame in het zwart met een klein meisje, ongetwijeld lady Adela Morton, en daar tegenover zaten de bedienden, terwijl de schoolkinderen op de treden van dis banken waren geschaard De dienst was anders dan in de kerken te Hurminster en het zingen bepaalde zich tot de hoöge, schrille stemmetjes van de teugd, gesteund door lady Adela en het hoofd van de school; de preek was lang saai en de heele bijeenkomst had iets alles behalve opwekkends Lady Adela had eert vriendelijk, lief ge zicht en leek heel éénvoudig en vroom, maar het was een teleurstelling, dat zij de nieuw-aangekomenen niet een3 even toe sprak.'toen ze haar bu-'ten' de kerk zagen, in gesprek met een ouden man. Lady Ken- ton zou' hen ongetijfeld verwelkomd heb ben. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 6