I
Die Houten Klaas
De Indische begrooting afgehandeld.
Een grootschS.D.A.P.-feestte Bergen.
8
leder pak HONIG'S VERMICELLI mn'.g-s Bouillonblokje GRATIS
Tweede Kamer
Nederland en de Indische defensie. - Een
wildreservaat, waarin gejaagd wordt? -
Nieuwe bedrijven in Indië.
Provinciaal nieuws
#eooee® JUuliopcogcafiWta eöe®oo^
Salarissen van religieuse
leerkrachten.
De heer L. den Das gehuldigd.
JeuiileioH
Donderdag 5 Maart.
HILVERSUM, 1875 M. (AVRO-
uitz.) 8.Gr.pl. 9.Omroep
orkest en solist. 10.— Morgenwij
ding en gr.pl. 10.30 Omroeporkest.
11.— Kniples. 11.30 Lyra-Trio.
12.15 Gr.pl. 1.Omroeporkest.
2.15 Voor de vrouw. 2.45 Gr.[5l.
3.— Kniples. 3.45 Gr.pl. 4.— Voor
zieken en ouden van dagen. 4.30
Gr.pl. 4.45 Voor de kinderen. 5.30
VPRO: Causerie. 6.— Gr.pl. 6.30
Sportpr. 7.— Voor de kinderen.
7.05 Pianorecital. 7.30 Engelsche
les. 8.— Ber. en gr.pl. 8.15 Concert
gebouw-orkest, koor en solisten.
(In de pauze Cello-recital.) 10.30
Zigeunermuziek. 11.Ber. 11.10
12.Dansmuziek.
HILVERSUM, 301 M. (8.—9.15 en
11.2.KRO, de NCRV van 10.—
11.— en 2.—12.— uur). 8.—9.15 en
10.— Gr.pl. 10.15 Morgendienst.
10.45 Gr.pl. 11.30—12.— Godsd.
halfuur. 12.15 Gr.pl. en KRO-
orkest. 2.— Handwerkles. 3.-3.45
Gr.pl. 4.— Bijbellezing. 4.45 Han
denarbeid v. d. jeugd. 5.20 Orgel
concert. 6.05 Gr.pl. 6.15 Viool,
piano en cello. 7.Ber. en rep.
7.30 Psychologische lezing. 8.—Ber.
8.05 Biduur voor den oogst. (10.
Ber.) 11.—12.— Gr.pl.
DROITWICH, 1500 M. 11.35—11.50
Orgelspel. 12.10 Trocadero Cinema
Orkest. 1.20—2.20 Gr.pl. 3.20 Ves
per. 4.10 Lezing. 4.30 BBC-
Schotsch-orkest mmv. violist. 5.35
Dansmuziek. 6.20 Ber. 6.50 Orgel
concert. 7.15 Spaansche les. 7.50
Lezing. 8.20 Gr.pl. 8.50 Gevar.
progr. 9.50 Ber. 10.20 Kerkdienst.
10.40 BBC-Manenkoor en -orkest,
mmv. bariton. 11.3512.20 Dans
muziek.
RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.40
Gr.pl. 9.50 Orgelconcert. 11.20 Om
roeporkest. 4.20 Gr.pl. 4.35 Radio-
tooneel. 9.05 Nat. orkest. 11.05
12.35 Dansmuziek en populair con
cert.
KEULEN, 456 M. 5.50 en 11.20
Orkestconcert. 12.35 Omroep-Amu-
sementsorkest. 1.85 Gr.pl. 3.20 Om-
roepkleinorkest en voordr. 5.20
Omroeporkest. 7.30 Weragkamèr-
orkest. 9.50 Vioolrecital. 10.30—
11.20 Omroepkleinorkest. mando-
linekwintet en solisten.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
12.20 Gr.pl. 12.50 Zigeunermuziek
1.50—2.20, 5.20, 6.35 en 7.20 Gr.pl[
8.20 Symph.-concert. 10.3011.20
Gr.pl. 484 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50
Kleinorkest. 1.502.20 Gr.pl. 5.20
Zigeunermuziek. 7.05 en 7.35 Gr.pl.
8.20 Omroeporkest. 9.35 Symph.-
concert. 10.3011.20 Gr.pl.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
7.30 Pianorecital. 8.10 Radiotooneel.
9.20 Ber. 9.50 Viool en piano. 10.05
Weerber. 10.2011.20 Dansmuziek
uit Londen.
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Brussel VI. 8.9.20, Keu
len 9.20—10.20, Parijs Radio 10.20
13.05, Brussel VI. 13.0514.20,
Kalundborg 14.2015.20, Keulen
15.20—18.20, Parijs R. 18.20—19.30,
Weenen 19.30—20.05, Parijs P. P.
20.0520.30, Beromünster 20.30—
21.35, Keulen 21.35—23.20, Weenen
23.20—24.—.
Lijn 4: Parijs Radio 8.058.20,
Normandië 8.209.50, Parijs Radio
9.50—10.35, Lond. Reg. 10.35—12.35,
Droitwich 12.35—14.20, Lond. Reg.
14.20—15.20, Droitwich 15.20—16.10
Lond. Reg. 16.1017.05, Droitwich
17,0518.20, Luxemburg 18.20—
18.50, Lond. Reg. 18.50—20.20,
Droitwich 20.2021.50, Lond. Reg.
21.50—22.20, Droitwich 22.20—22.40
en Lond. Reg. 22.4024.
Den Haag, 3 Maart
Bij de Indische begrooting van economi
sche zaken pakte de heer Sneevliet (r.s.) uit
tegen het beleid van den heer Hart, den di
recteur van economische zaken, die juist de
vorige week uit Indië hierheen is gevlogen
en, met prof. van Gelderen, in een loge
het debat bijwoonde. Niet alleen naar deze
critiek had de heer Hart te luisteren, maar
ook naar woorden van hulde aan zijn werk,
gesproken door de heeren Van Boetzelaer
van Dubbeldam (c.h.) en Van Kempen (lib.)
Doch hun lof, hoe aangenaam deze den heer
Hart in de ooren zal hebben geklonken,
werd overtroffen door wat vervolgens mi
nister Colijn verklaarde, n.1. dat het woord
„waardeering" voor den directeur van eco
nomische zaken te zwak was en dat hij, de
bewindsman, voor dezen functionnaris be
wondering gevoelde. Dr. Colijn schijnt niet
overdreven scheutig met lof en als hij van
bewondering gewaagt, moeten hiervoor wel
zeer speciale redenen aanwezig zijn. De mi
nister had, zoo zeide hij woordelijk, geen
lof genoeg voor wat de heer Hart presteer
de. Wij herinneren ons, dat de bewindsman
een vorige maal heeft gezegd, dat zelden
een zoo goede benoeming in Indië heeft
plaats gevonden als die van den heer Hart
tot directeur van economische zaken. Deze
zal, zoo stellen wij ons voor, in Indië's toe
komst een zeer belangrijke rol blijven spe
len.
Baron van Boetzelaer brak een lans voor
studenten, die op eigen kosten te Wagenin-
gen voor houtvester zijn gaan studeeren en
nu vreezen, gepasseerd te worden voor jon
gelieden, die daar weer voor rekening der
regeering aan de studie zijn gegaan, nadat
de opleiding op landskosten eenige jaren
heeft stilgestaan. Bijzonder hoopgevend liet
de minister in zijn antwoord zich niet uit,
maar hij zal met de Indische regeering
overleg over de zaak plegen.
De heeren Sneevliet en Effendi (c.p.)
klaagden, dat de bestaansmogelijkheden van
de inheemschen niet genoeg verwezenlijkt
v/orden, omdat de regeering h.i. de Neder-
landsche industrie bevoordeelt, bijvoorbeeld
wat de textielnijverheid betreft. De minis
ter evenwel noemde een lange reeks be
drijven van de meest verschillende soort, in
korten tijd in Indië opgericht en welke den
inheemschen werkgelegenheid verschaffen.
Z.Exc. vertelde, dat de regeering met een
combinatie in bespreking is over de oprich
ting van een grootbedrijf voor de vervaar
diging van gebleekt en ongebleekt witgoed,
en voorts, dat het gelukt is, een betere
soort katoen te telen, waardoor de Indische
textielnijverheid nu een kans heeft om haar
grondstof vlak bij huis voortgebracht te
krijgen.
De heeren Van Boetzelaer en Van Kem
pen bepleitten de belangen der natuurbe
scherming, hun voldoening uitende over de
inrichting van een wildreservaat. Zijn me
morie van antwoord schrijvende, had de
minister gedacht, dat men een natuurbe
schermingsfonds wenschte, en zulk een
denkbeeld had hij afgewezen, omdat, zoo
als hij het nu uitdrukte, eerst de menschen
beschermd moeten worden en in de eerste
plaats hiervoor de middelen mdeten worden
gebruikt. Maar thans bleek, dat de heer v.
Kempen de oprichting van een dienst voor
het boschwezen wenscht, waaronder dan de
natuurbescherming zou komen te ressortee
ren en welke zichzelf zou bedruipen, door
dat toegangsprijzen zouden worden ge
heven van wie de natuurreservaten willen
bezoeken, bij voorbeeld om films te maken
of om te jagen. Die laatste woorden be
dierven naar onzen smaak den goeden in
druk van 's heeren v. Kempen's denkbeeld.
Een wildreservaat, waar, zij het in beperkte
mate, gejaagd wordt dit schijnt ons een
zonderlinge bescherming. De bewindsman
zal over het denkbeeld in het algemeen met
de Indische regeering overleg plegen.
Bij de begrooting van waterstaat en ver
keer bestreed ir. Cramer (s.d.) de voorge
nomen fusie van de Bankatinwinning en de
Billitonmaatschappij, welke de heer van
Kempen daarentegen steunde. De minister
vertelde, dat de fusiegedachte van hemzelf
afkomstig was en hem dienstig schijnt voor
een bedrijfsrationalisatie. Er wordt nu over
fusie overleg gepleegd en meer valt er op
het oogenblik niet van te zeggen.
De heeren van Kempen en van Dijk (a.r.)
prezen de K.N.I.L.M. en de laatste drong
erop aan, dat zij bij de verkeerscoördinatie
als een zelfstandige onderneming zou blij
ven bestaan, vrij zoowel tegenover de Ko
ninklijke Paketvaart-Maatschappij in Indië
als tegenover de K.L.M. in ons land. Eener
zij ds moeten lucht- en zeevaart in Indië, an
derzijds de luchtvaartdiensten in Indië en
Nederland worden gecoördineerd. Z.Exc.
merkte op, dat de K.N.I.L.M. wel zelfstan
dig jegens K.P.M. en K.L.M. moet blijven,
maar dat er toch ook nauwe samenwerking
tusschen de ondernemingen in het belang
van een goed verkeer moet bestaan.
Het debat over de begrootingen van oor
log en marine bracht klachten van de hee
ren Cramer, Sneevliet en Wijnkoop (c.p,)
over de hooge militaire uitgaven. De beide
laatsten spraken tegen elke bewapening on
der een kapitalistische regeering en de heer
Sneevliet viel bovendien den Volkenbond
aan, welken de heer Wijnkoop echter verde
digt, sedert Sovjet-Rusland er deel van uit
maakt. De communist noemde dit land den
grooten vredesfactor en verweet de regee
ring, Rusland niet te erkennen. Tegenover
deze drie afgevaardigden verdedigde de mi
nister de hooge militaire uitgaven, de de
fensie een primair belang des lands noe
mende.
De heeren van Kempen en van Dijk be
toogden, dat Nederland tijdelijk, n.1. zoo
lang Indië geen bijdrage kan betalen, de In
dische marine moet bekostigen, en de katho
liek Schaepman drong op versterking van
de Indische landmacht aan. Intusschen is,
zooals de bewindsman opmerkte, het oogen
blik voor een bespreking van het defensie-
vraagstuk nog niet aangebroken. Z.Exc. er
kende, den weg uit den doolhof nog niet te
hebben afgelegd. Hij zal zoo spoedig moge
lijk militaire voorstellen indienen, maar
eerst moet hij zich een duidelijk beeld heb-
bem gevormd en moet hem de financieele
uitvoerbaarheid zijn gebleken. Ieder- ge
biedsdeel van het Koninkrijk moet. zeide de
minister, een redelijk aandeel in de kosten
der defensie betalen en als Indië dit niet
kan, zouden wellicht de middelen voor een
bevredigende oplossing ontbreken. Dit ging
niet in de richting van een tijdelijke beta
ling van het Indische aandeel door Neder
land!
Toen de militaire begrootingen waren af
gehandeld, verklaarde de heer Ketelaar
(v.d.) mede namens zijn partijgenooten me
vrouw Bakker-Nort en de heeren Ebels en
Kooiman, dat men tegen zou stemmen, om
dat de bewapening wordt versterkt. Mr.
Joekes en de heer Schilthuis denken, zooals
men weet, over deze dingen anders. Met 38
tegen 19 stemmen heeft de kamer de wets
ontwerpen aangenomen. Tegen stemden de
sociaal-democraten en communisten, de heer
Ketelaar en zijn medestanders en de heeren
Sneevliet en Arts (k.d.p.)
De begrooting der volksgezondheid, wel
ke de vorige week was behandeld, is met 56
tegen 23 stemmen aangenomen. Tegen wa
ren de sociaal-democraten en communisten
met de heeren Sneevliet, Arts en van Hou
ten (c.d.) Mevrouw de Vries-Bruins (s.d.)
motiveerde het tegenstemmen harer fractie
met te wijzen op de groote bezuiniging zelfs
op dezen dienst.
De wetsontwerpen betreffende economi
sche zaken en waterstaat en verkeer heeft
de Kamer goedgekeurd met aanteekening,
dat de communisten en de heer Sneevliet
tegen waren.
De Indische begrooting is thans afgehan
deld.
Motie-Boon over ambtenaars- en
onderwijzers-salarissen.
Hierna is de Kamer begonnen met de be
handeling van de motie-Boon, waarin zij
zal uitspreken, dat 't met 't oog op de nood
zakelijke beperking der uitgaven wensche-
lijk is, een bijzondere regeling te treffen
voor de salarissen van ambtenaren en on
derwijzers, die buiten gezinsverband in
communauteit leven, en de regeering uit-
noodigt, zoo spoedig mogelijk stappen in die
richting te doen. Deze motie is in December
j.1. ingediend, tijdens een debat over de
vraag, of de salarissen der religieuze leer
krachten moeten worden verlaagd. Dezen
verdienen evenveel als wereldlijke, onge
huwde leerkrachten, maar hebben veel min
der behoeften en dragen hun inkomen aan
hun kloosterorde af. Toen er in de Kamer
waren, die een verlaging speciaal voor de
religieuzen afwezen, heeft mr. Boon (lib.)
zijn motie ingediend, waarin niet over kloos
terlingen wordt gesproken, maar eenige al-
gemeene termen worden gebruikt. Kunnen
die echter betrekking hebben op nog ande
ren dan kloosterlingen? Mr. Boon sprak he
den ook over huishoudonderwijzeressen, die
in communauteit leven; geheel duidelijk
was dit niet.
De heer Drees (s.d.) zegde aan de motie
den steun zijner fractie toe. Zij zou de mo
tie niet steunen, als de salarieering naar
prestaties geschiedde, maar het behoeften-
element is een zoo belangrijk bestanddeel
der salarieering (getuigen kinderaftrek, on-
gehuwden-aftrek e.d.), dat de sociaal-demo
craten het in het licht hiervan een onbillijk
heid vinden, dat met de geringheid der be
hoeften van de religieuzen geen rekening
wordt gehouden.
Ds. Zandt (s.g.) was natuurlijk vlak voor
de motie.
Na hem meldden zich geen sprekers meer
aan, zoodat de vergadering eenigszins ontij -
I dig moest worden verdaagd. Want er zijn
er heusch nog wel, die er het woord over
willen voeren! 3
In de groote zaal van de Rustende Jager,
geheel met belangstellenden gevuld, hebben
gisteravond de S. D. A. P. en de moderne
arbeidersbeweging in Bergen hun voor
ganger, het raadslid L. den Das, bij de
viering van zijn 12 1/2-jarig raadslidmaat
schap gehuldigd.
Onder de aanwezigen5 merkten wij op:
den loco-burgemeester, wethouder John W.
Macdonald, wethouder Miltenburg, de
raadsleden Voute, Swaag,Vrije, Dingerdis,
de Koning en dr. Hemelrijk, den gemeente
secretaris, den gemeente-ontvanger, den
directeur van het slachthuis, de leden van
het burgerlijk armbestuur, dr. J. Blok, dr.
van Gelder voor het Witte Kruis en de Ver.
voor Huis- en Kraamverzorging, de soc.-
dem. raadsleden van Koedijk en Schoorl,
den heer Zeiler, voorzitter van de V. V. V.,
den heer Couwenhoven, voorzitter van de
afd. S. D. A. P. Alkmaar. Voorts waren
aanwezig de besturen van de verschillende
moderne organisaties in Bergen.
Langs de wanden hingen de vaandels van
de afd. Bergen der S. D. A. P. en van den
Nederl. Bouwvakarbeidersbond. Ook de
vlag van het Plan van den Arbeid was aan
wezig.
Het tooneel, dat voor den jubilaris, zijn
vrouw, zijn dochter en de comité-leden
was gereserveerd, was op smaakvolle wijze
versierd. Op den voorgrond prijkten een
zestiental bloemstukken, afkomstig van:
de arbeidersbeweging te Koedijk, den Bouw
vakarbeidersbond afd. Bergen, de Vereeni-
ging ter bevordering van het Vreemdelingen
verkeer, de Ver. „Helpt Elkander", de afd.
van de V.A.R.A., de Arbeiderstooneelver-
eeniging, het Burg. Armbestuur, de fractie
van het Middenblok, de Berger Sportver-
eeniging, de Stem des Volks, de Rustende
Jager, Volksonderwijs, den heer De Sain, de
Soc.-Dem. Vrouwenclub.
Toen de jubilaris met vrouw en dochter
de zaal werd binnengeleid, klonk een krach
tig applaus en zette de muziek een „lang
zal hij leven" in.
Nadat de jubilaris en de zijnen op de
voor hen bestemde zetels hadden plaatsge
nomen, werd een achter hen opgestelde
S. D. A. P.-zon met lichtstralen, vervaar
digd uit electrische lampjes (werkstuk van
de heeren Mol, Poldervaart en Kee) ont
huld, dat algemeene bewondering verwierf.
Achter deze zon zong de Stem des Volks
onder leiding van den heer Blaauw het be
kende „Morgenrood", waarna deze zang-
vereeniging vóór de zon nog een tweetal
liederen zong.
De voorzitter van de afd. Bergen der
S. D. A. P. sprak hierna namens de huldi
gingscommissie een hartelijk woord van
gelukwensch tot den heer Den Das, waarna
hij in het bizonder welkom heette den loco
burgemeester, den wethouder, de aanwezige
raadsleden, den gemeente-secretaris en de
besturen van de diverse organisaties ter
plaatse, alsmede de besturen van de S. D.
A. P. van de afdeelingen Alkmaar, Bergen,
Koedijk, Schoorl en Egmond. Spr. ver
zekerde, dat het vanavond geen propa-
ganda-avond voor de S. D. A. P. was, doch
een huldigingsavond voor het werk, dat de
heer Den Das doet als soc.-dem. gemeente
raadslid van Bergen. (Applaus).
Van de schriftelijke gelukwenschen, die
waren ingekomen, noemde spr. die van het
hoofd van de Ulo-school, het hoofd van de
openbare school, het hoofd van het geni.
electr. bedrijf, het partijbestuur van de
S. D. A. P. en van den burgemeester, van
wien spr. hoopte, dat hij spoedig weer zijn
functie in de gemeente zal kunnen waar
nemen. (Applaus).
Voorts noemde spr. nog de ingekomen
felicitaties van Bergens Mannenkoor, van
de S. D. A. P. afd. Egmond en van den voor
zitter der S. D. A. P. Alkmaar.
Namens de arbeiders, tewerk gesteld bij
de werkverschaffing, onder leiding van den
heer Den Das, overhandigde spr., onder ap
plaus der aanwezigen, den heer Den Das
een bloemstuk, waardoor deze menschen
volgens spr. hadden bewezen, dat ook |J},
ondanks het geschrijf tegen den heer èen
Das, hem den réchten man op de rechte
oordeelen. (Applaus).
Een huidewoord van den loco-
burgemeester.
De loco-burgemeester, de heer Macdonald,
sprak hierop, mede namens den burge
meester, een hartelijk woord van geluk
wensch. Spr. was er zeker van, dat de heer
Den Dag steeds zijn volle persoon voor de
gemeenschap had gegeven. Vooral de laatite
vijf maanden, waarin spr. met den heer Den
Das in het college heeft kunnen samen
werken, had hij groote achting voor den
heer Den Das gekregen en hem leeren ken
nen als iemand, die recht door zee gaat,
met beide voeten op den grond blijft en
niet verder wenscht te gaan dan het moge
lijk bereikbare.
Ook namens de fractie van het Midden-
blok wenschte spr. den heer Den Das geluk
en hij eindigde met de hoop uit te spreken,
dat het hem nog vele jaren gegèven mocht
zijn, zijn beste krachten aan de belangen
van de gemeente Bergen te wijden.
(Applaus).
Wethouder Miltenburg
verzekerde, gaarne de uitnoodiging te heb
ben aanvaard, omdat het hier de huldiging
gold van een man, dien hij vier jaar ais
raadslid en een half jaar als collega-wet-
Naar het Engelsoh van. door J. L en
CHARLOTTE M. YONGE E. A. H.
24)
Toch was Herbert Morton in zijn hart
béter, dan hij op dat oogenblik leek; zijn
fouten waren hoofdzakelijk het gevolg
daarvan, dat hij het noblesse oblige (adel
verplicht) op een andere wijze opvatte dan
zijn oom. Bovendien zou het beter zijn ge
weest voor hem, als zijn gouverneur een
eind van Northmoor had afgewoond, waar
door hij niet de opmerkingen had gehoord
van de moeders van de andere leerlingen
over zijn oom en tante, te meer daar de
geaardheid van de jongens zeiven ook wel
wat ruw was. Als hij had gehoord, wat de
vaders zeiden, dan zou hij van die verno
men hebben, dat lord Northmoor het alge
meen vertrouwen en de hoogachting ge
noot. Hij kon nu misschien niet zoo goed
praten en moest zich zoo schijnbaar dus
dikwijls gewonnen geven voor den luid-
ruchtigen Squire, maar hij schoot geens
zins te kort in zijn taak als landheer. De
bisschop en de voorzitter van de districts
vergaderingen noodigden hem in de com
missies, niet alleen om zijn hoogen rang,
maar ook om der wille van zijn ijver voor
het werk, dat hieraan verbonden'was.
Over het geheel mochten lord en lady
Northmoor dan al niet zoo heel levendig
zijn, niet zulk een groote aanwinst voor
het gezellig verkeer in hun kringen, tóch
kon niemand hen beschuldigen van onop
gevoedheid of een tekort aan goede vor
men.
Dit alles kostte lord Northmoor, hetzij
dan meer of minder bewust, een groote
inspanning, omdat hij toch niet geboren
was in dien stand. Het beheer van het
eenigszins verarmde en zwaar met hypo
theken belaste goed, de onmogelijkheid om
jegens zijn pachters zóó te handelen als
een landheer dit volgens zijn'nauwgezet
heid van geweten was verplicht; zijn on
vermogen om ook voor de kerk te kunnen
doen wat wenschelijk was en de voortdu
rende kwelling, dat zijn schoonzuster niet
kon sparen, dit alles vergde veel meer
van zijn krachten dan zijn vroeger kan
toorwerk en ondanks de kalme, gelukkige
uren, die hij met Mary doorbracht, en
haar liefderijke en krachtdadige hulp,
waar zij kon, leed hij den laatsten tijd aan
zware zenuwhoofdpijnen, die zijn gestel on-
dermijnden en die dus verholpen moesten
worden, wilde hij niet ongeschikt zijn voor
eenigen geestelijken arbeid.
HOOFDSTUK XVI.
Rust en niets dan rust!
„Rust en niets dan rust en warme baden,
daarin ligt zijn herstel", zei lady Northmoor
tot Constance, die in de grootste spanning
op de uitspraak van den dokter had ge
wacht. „Frank is overwerkt, - neen kindje,
je hoeft je waarlijk niet ongerust te ma
ken. We moeten enkel zorgen, dat hij zich
in het geheel niet met zaken bemoeit, ge
durende enkele weken".
Constance was nu totaal van streek en
was in tranen uitgebarsten.
„O, wat ben ik blij!" zei ze met innige
sympathie.
„Je zult je Zaterdagen en Zondagen wel
missen, kindje", ging tante Mary voort,
„want we zullen naar het buitenland moe
ten gaan, om alle werk voor oom te ont-
loopen".
„O, voor mij komt het er niets op aan,
tante, als oom maar weer beter wordt!
Blijft u lang weg?"
„Dat weet ik nog niet. Oom spreekt van
zes weken, maar dokter Smith van drie
maanden. Het moet opwekkende, verster
kende lucht, zijn hoogstwaarschijnlijk zal
het dus Zwitserland worden".
„O, hoe heerlijk! Wat zult u er van ge
nieten!"
„Het is altijd mijn illusie geweest, maar
eigenaardig, hè, nu die misschien in ver
vulling gaat, voel ik er mij toch zoo ge
drukt onder".
„O, maar oom zal er vast beter worden!"
„Konden wij je maar meenemen, Conny!
Weet je ook, waar Herbert is?"
„Neen, tante. Het spijt mij toch zoo van
Witvleugel! Maar ik geloof nooit, dat Ber-
tie het gedaan had, als de anderen hem
niet geplaagd hadden".
„Misschien niet; maar het doet mij leed;
dat is waar. En niet alleen ter wille van
die arme Witte, maar ook omdat hij het
over zich heeft kunnen verkrijgen, om
Oom, juist nu, zoo'n verdriet te doen! Mo
gelijk begrijpt hij ook niet, hoe ziek Frank
de heele week is geweest. Ik vrees, dat die
jonge Stanhope geen best gezelschap voor
hem is".
„Neen, dat geloof ik ook. Ik denk, dat
die hem verleidt tot dat wedden en hem
ook wijs maakt, dat het niets geeft, of nij
nu door zijn examen komt of niet, zoodat
Bertie zich in het geheel niet inspant".
Herbert was niet te vinden, ook niet
later, op den tijd van het diner. Het bleek,
dat hij uit den stal had genomen het
paard, dat hij berijden mocht en dat hij
naar Stanhope was gegaan, om dien het
slachtoffer te laten zien en vervolgens
naar den man, die den vogel zou opzetten.
Op de een of andere wijze had hij een
maal gekregen en hij was eerst laat thuis
gekomen en naar bed gestommeld.
Zoo was hij voor dien Zaterdag dus aan
een onderhoud met zijn oom ontkomen.
Den volgenden dag voelde lord North
moor zich heel wat beter en veel verlicht
door de uitspraak van den dokter.
De hoofd-jachtopzlener was er in het
minst niet op bedacht, om hem te willen
sparen, Mr. Best beschouwde met een soort
beschermende goedmoedigheid een lord
schap, die geen smaak vond in de jacht
en dus ook geen oog had voor zijn wild
park; maar voor „mr. Morton" koesterde
hU een besliste antipathie. Sinds die eerste
ontmoeting was hij eenmaal een wrok gaan
koesteren, en, had Herbert nu maar den
raad van miss Morton gevolgd en had hij
goede vrienden trachten te zijn met Best,
dan was het alles misschien nog wel los-
geloopen; maar zijn optreden tegenover
Was ook waarl>jk aanma-
v!fm t„!ni mede-leerlingen stijfden er
g ^at hij Best maar moest be-
M 6n "6en °Ud WMf"-
Met den onder-opziener was Herbert
goede vrienden genoeg, om dien ook op
standig te maken tegen Best en op de da
gen, dat lord Northmoor hem verlof gaf
onr e jagen, werd er onder elkaar altijd
heel wat getwist. Best was nog het ver
draagzaamst en klaagde maar heel weinig
over persoonlijke beleedigingen, terwijl
Herbert zeer heftig kon zijn in zijn beklag
tot zijn oom over dien „ouden gek", 0*"
schoon zijn lordschap er niet de minste
notitie van nam.
Maar Best voelde zich innig gegriefd
door dit geval met de witte raaf, die on
der zijn speciale hoede was gesteld en.
daar hij bovendien „aardigheid had in het
vak", had hij zoo'n stille hoop gekoesterd,
dat hij een „Northmoor-soort" zou fokken.
Dus, terwijl lady Adela onderweg lady
Northmoor ophield, om té vragen, hoe de
uitspraak van dokter Smith luidde, wachtte
Best zijn heer af met de inleiding:
„Uw lordschap heeft mij orders gegeven,
om bijzonder te letten op die witte raaf,
dat die ongedeerd bleef
„Ja. Is er dan iets mee gebeurd?" vroeg
Frank mat.
„Nu, ik zag mr. Morton naar het kraaien-
bosch gaan met zijn geweer en ik zei tegen
hem, dat het geen tijd was. om op de
kraaien te schieten en dat de witte raar
door niemand aangeraakt mocht worden,
en hij maakte me uit voor „ouwe zeurpot
en nog meer van dergelijke fraaiigheden,
die ik maar niet herhalen zal voor uw lord
schap, en even later hoorde ik zijn geweer
knallen en zag hem de witte raaf oppakken,
waar haar ladyschap zooveel plezier in had,
en nu acht ik mij verplicht, u te zeggen,
mylord, dat mij geen schuld treft!"
„Zéker niet, Best. Het doet mij leed, da
mijn neef zoo onbehoorlijk jegens je Se'
handeld heeft en ik zal er hem ovër on-
dehouden".
(Wordt vervolgd).