DE GEBROEDERS „GOCHEM"
EEN IMPOPULAIRE BELASTING.
ÉÉNHEID DOOR DEMOCRATIE.
Burgemeester Opmeer en
Spanbroek.
De regeering is bezig de paarden achter
den wagen te spannen.
REIZEN EN PLAKKEN.
Binnenland
Drukbezochte landelijke demonstratie
te Amsterdam.
Drie belangrijke sprekers.
der had leeren kennen als Iemand, voor
ens kwaliteiten en karakter hij groote
waardeering had gekregen. Den Das toch
Teen raadslid, van meer dan gewone be
tekenis Als man van helder inzicht in ge
meentelijke aangelegenheden heeft hij in
Hen raad steeds het gehoor en het is zijn
verdienste, dat hij nimmer prikkelend op
treedt tegen medeleden, die een andere
overtuiging zijn toegedaan. Ook namens
zijn medeleden van de kath. raadsfractie
uitte spr. den wensch, dat het den heer Den
Das gegeven moge zijn, nog een lange reeks
van jaren zijn krachten beschikbaar te
stellen voor zijn gezin, voor de gemeen
schap en speciaal voor de belangen van de
gemeente Bergen. (Applaus).
Ook hulde van het Burgerlijk
Armbestuur.
Namens het B. A. en namens de Ver.
Helpt Elkander" sprak hierna de heer
p. Besse een woord van geluk wensch.
verzekerende, dat deze beide besturen den
Heer Den Das hebben leeren kennen als
een vertegenwoordiger, die niet alleen res
pect afdwingt bij zijn partijgenooten, maar
ook bij de andere inwoners in de gemeen
te. Van harte hoopte spr., dat de heer Den
pas ook zijn zilveren feest als raadslid
mocht beleven.
Dr. van Gelder
huldigde den jubilaris namens de Ver. voor
Huis- en kraamverzorging. Wij weten, zoo
zeide spr., dat gij in uw hart voor deze
vereeniging een zwak plekje hebt en dat
mede, door uw arbeid, die vereeniging in
Bergen een bloeiende is geworden!
Spr. hoopte, dat het den heer Den Das
gegeven mocht zijn, nog lang de belangen
van deze vereeniging te kunnen behartigen.
Gehuldigd als geheelonthouder.
Namens de „Ned. Ver. tot afschaffing van
alcoholhoudende dranken" voerde de heer
Schuil het woord. Spr. wees erop, dat
een vrouw, wier man in vele vereenigingen
zit, zeer veel huiselijkheid moet missen,
waarom hij zijn hulde ook richtte tot me
vrouw Den Das. Spr. huldigde den heer
Den Das als een man, die geen alcohol
wenscht te gebruiken, omdat hij weet, dat
dit de menschelijke waardigheid aantast.
Namens de groote volksgroep van geheel
onthouders bracht spr. den heer Den Das
dank voor zijn werk in den Raad, den
wensch uitsprekende, dat hij dit werk, ge
steund door zijn vrouw, zal kunnen voort
zetten. Als blijk van waardeering overhan
digde hij hem het boek: „Midden uit het
volle leven".
Een woord namens de familie
werd gesproken door een broer van
den jubilaris, die verzekerde, dat het zijn
vader en moeder en de andere familieleden
een groote voldoening was, dat de jubila
ris in zijn geboorteplaats een middelpunt
was van het gemeenschapsleven. Spr.
hoopte, dat de echtgenoote van den jubi
laris hem als tot nog toe in zijn werk zal
blijven steunen.
Hulde van de moderne arbeiders
beweging.
De heer Wiarda sprak hierop namens
de afdeeling der S. D. A. P., de Soc. Dem.
Vrouwenclub, de V. A. R. A., de afdeeling
van den Bouwarbeidersbond, de Stem des
Volks, de Arbeiders-tooneelvereeniging en
den Arbeiders-Sportbond.
Spr. verzekerde, dat hij liever een preek
over den nood van deze tijden hield dan als
feestredenaar het woord te moeten voeren.
Als tekst voor zijn preek zou hij dan heo-
ben genomen de lange advertentie van de
bakkers-patroons.
Spr. zou dit niet doen, omdat hij de feest
vreugde niet wilde vergallen. Voor ons, zoo
zeide hij, is deze avond iets meer dan de
sympathieke-herdenking van een koperen
feest. Voor ons is het feest een symbool
van de bewustwording der naar voren ko
mende arbeidersklasse, voor wie de heer
Den Das in den raad staat als de vaandel
drager. Veel is er veranderd. In de eerste
jaren van je raadslidmaatschap was het
voor velen van je mede-raadsleden moeilijk
om in ^en gewonen eenvoudigen arbeider
een vol raadslid te zien en thans hebben
de mede-raadsleden je met algemeene stem
men tot wethouder gekozen. Accepteer
vanavond de hulde van je kameraden, die
je dierbaar zijn.
Wibaut zeide reeds: „De mensch leeft
niet alleen, maar hij wordt ook geleefd".
Gedachtig aan dit woord, dacht spr. aan
bet kleine nietige vrouwtje met haar ster
ke ziel, Lucie Baart, die ieder, die belast
was, zedelijk sterker van haar liet vertrek
ken. Ook den heer Den Das is zij tot steun
geweest.
Spr. herinnerde aan het jubileum van
den vader van den heer Den Das, waar
door hem de trouw van den jubilaris dui
delijk is geworden.
Zich tot de echtgenoote van den heer
Den Das richtende, betoogde spr., dat het
8een aangenaam lot is, om de vrouw te
z'jn van een der partijbonzen.
Uitvoerig deed hij uitkomen, wat zoo'n
vrouw moet missen. Nooit, mevrouw Den
Das, zoo zeide hij, heb ik een zucht van U
gehoord. Aanvaard daarvoor onze hulde.
Reeds Troelstra zeide: „Nooit zal de so
cialistische beweging toekomst hebben,
wanneer de leden, die het beginsel leiden,
niet behooren tot de beste vertegenwoor
digers der maatschappij. Jij bent één van
die beste vertegenwoordiger en gelukkig
een eenvoudige arbeider gebleven. In jou
is de gelukkige combinatie van een warm
voelend hart met een behoorlijke dosis ge
zond verstand en daarnaast bezit je de
Noordhollandsche nuchterheid en dit alles
Steeds heb je voor alles, dat je gedaan hebt,
maakte je tot 'n goeden vertegenwoordiger,
rekening en verantwoording afgelegd aan
je kameraden en dit maakte, dat je kon
spreken namens allen. Wij gaan verder, met
iou voorop in den Mei-stoet, de roode roos
voorop. Applaus!
Dr. Hemelrijk sprak,
namens de Soc. Dem. raadsfractie. Spr. was
zeer verrast door de groote opkomst, de
sympathieke hulde, de organisatie en de
plechtigheid, die van alles uitstraalt. Het
karakter van dezen avond, zoo zeide hij,
strekt verder dan de hulde van een per
soon. Natuurlijk zou deze avond er niet ge
weest zijn zonder Den Das, die de hulde
tenvolle verdient, maar al was de heer Den
Das één van de voortreffelijkste personen
van Bergen, dan nog zou dit feest niet met
dit enthousiasme en deze liefde gevierd
zijn. Hier wordt mede gevierd de vorde
ring, de beschaving, de vooruitgang, die de
arbeidersklasse in dezen tijd heeft meege
maakt, een vordering, die men vóór 25
jaar niet mogelijk zou hebben geacht.
Zonder het socialisme zou Den Das niet
zijn geworden, wat hij is en zonder Den
Das zou in Bergen het socialisme niet zijn
geworden, wat het is. Men heeft hier dus
de persoonlijke waarde en de waarde van
het principe vereenigd in den man, die
vanavond gehuldigd wordt en deze hulde
straalt af op de afdeeling van de S. D. A. P„
waarvan hij één der beste vertegenwoor
digers is. Nu spr. kennis heeft gemaakt
met de ouders, begrijpt hij, hoe Den Das
iemand is geworden, die de sympathie van
vriend en vijand niet verspelen kan. Van
avond heeft men den aardigen strijd be
leefd, dat verschillende partijen gekomen
zijn om Den Das te huldigen. De klassen
strijd heeft het karakter gekregen van den
ideeënstrijd met open vizier met één waper.:
het wapen der overtuiging. Moge dit zoo
blijven in Nederland.
Veel misverstand zou er uit den weg ge
ruimd worden, wanneer men, als spr., ver
gaderingen had meegemaakt van Soc. Dem.
raadsleden, allen, evenals Den Das bezield
met enthousiasme voor een humaner sa
menleving. Dan zou veel minder voedsel
gegeven worden aan een beweging, die
Nederland niet siert. In een naburig land
zou een viering als deze niet mogelijk zijn
geweest en laat men beseffen, dat zij, die
dezen beschavings-invloed te niet willen
doen, de menschheid ondermijnen.
Voor ons, leden van de arbeidersbewe
ging, is het belangrijke van dezen avond,
dat Den Das in zijn trouw aan de partij, de
beginselen en de idealen, zal voortgaan en
dat de arbeidersbeweging zijn werk zal
schragen tot heil van de heele burgerij. Ap
plaus!
Wethouder Hart van Koedijk aan
het woord.
Op geestige wijze voerde hierna de
heer Hart, wethouder van Koedijk, onder
herhaald gelach van de vergadering, het
woord. De geheele rooie troep van Koedijk,
zoo zeide spr., kwam bij elkaar en ze wa
ren graag allemaal hier geweest om je als
roode arbeiders te huldigen.
De kritiek wordt ons niet bespaard, maar
wü zijn daar niet bang voor, want wij ken
nen ook de waardeering en die ondervindt
je nu vandaag.
Je bent de held van het feest, ik ben dat
ook eens geweest, maar het bevalt mij be
ter, om jou hier namens de geheele arbei
ders-beweging van Koedijk te feliciteeren
Vaak hebben wij tot elkander gezegd: „Hoe
maakt Bertus dat nu in Bergen met z'n ve
le elite?" Maar ik moet zeggen: „Het is je
aardig gelukt, want ik heb vanavond ook
je tegenstanders hun waardeering hooren
uiten".
Wij weten trouwens, dat onze partijge
nooten ook niet allemaal engeltjes zijn,
maar toch hebben wij jou altijd om je eer
lijk karakter een trouwen makker gevonden,
dien wij steeds respecteeren.
Dat een vrouw van een vooraanstaande
in de arbeidersbeweging wel eens moppert,
omdat haar man steeds Weg moet, weet ook
spr. Tot hem werd wel eens door een lid
van de vrouwelijke sekse gezegd: „Je moest
mijn man niet wezen". Het is mogelijk, dat
ook jouw vrouw wel eens gemopperd heeft.
Na 12 1/2 jaar zal ze wel zoover zijn, dat ze
zegt: „Het zal wel zoo moeten wezen". Maar
daarom meen ik toch, dat 50 van de
hulde ook aan je vrouw toekomt. (Luid
applaus!)
De heer Couwenhoven
voorzitter van de afd. Alkmaar der S.D.A.P.
bracht als oud-inwoner van Bergen een
klein stukje geschiedenis naar voren. Hi,
herinnerde eraan, hoe vóór ruim 12 jaar de
heer Den Das in den Raad werd gebracht
en hu constateerde, dat thans wel gebleken
is, dat de keuze geen slechte is geweest,
Spr. bracht ook de verdienste van wijlen
Lucie Baart en tevens die van wijlen mevr,
RuiterSwaan in herinnering en hij uitte
den wensch, dat de afgeloopen periode den
heer Den Das zooveel voldoening heeft ge
geven, dat hij nog vele jaren, tot heil van de
partij en tot heil van Bergen, raadslid zal
blijven.
De heer Plomper
sprak daarna namens Bergens Mannenkoor,
waarvan de heer Den Das voorzitter is, een
woord van hartelijken gelukwensch, waarna
nog het woord werd gevoerd door
den heer Blom
soc.-dem. raadslid van Schoorl, die het een
verdienste van den heer Den Das noemde,
dat ook spr. sociaal-democraat was gewor
den.
Namens het Comité bood hierna de voor
zitter, de heer M o n n i e r, met een toepas'
selijk woord, mevrouw Den Das als stoffe
lijk huldeblijk een sierlijke tinnen vaas met
bloemen aan en den heer Den Das een door
den meubelmaker Musch in Bergen ver
vaardigd schrijfbureau.
De muziek zette hierop een „lang zal hi
leven" in, waarmede de zaal instemde.
De jubilaris dankt,
De heer Den Das verzekerde, blijken van
sympathie te hebben ontvangen, die hij eer'
lijk meende, niet verdiend te hebben. Wel
heeft hij steeds gepoogd, het rechte pad te
houden en de belangen der burgers te be
hartigen, doch nimmer heeft hij kunnen
veronderstellen, dat dit op zoo'n hoogen
prijs werd gesteld.
Hartelijk dankte hij den loco-burgemeester,
verzekerende, dat de door hem geuite waar
deering wederkeerig wordt gevoeld. Harte
lijk dank zegde hij ook aan de andere
sprekers.
Tot zijn partijgenooten en de leden der
moderne organisaties zeide spr., dat hi,
steeds geprobeerd had, de arbeidersklasse in
Bergen te leeren, zóó te strijden, dat ze de
waardeering deelachtig kon worden, ook van
haar tegenstanders. Het is de taak van den
arbeider om door zijn arbeid respect af te
dwingen van de gemeenschap. Pas dan kun
nen zij aanspraak maken, niet op de krui
meltjes, die hun worden toegedacht, maar
op een vollen maaltijd. Helaas moeten wi;
nu constateeren, dat vele arbeiders niet
meer krijgen dan kruimeltjes. Het is de
taak van de arbeidersklasse om te bereiken
dat de samenleving zoo wordt samengesteld
dat zij haar rechtmatig deel krijgt van het
voortgebrachte en ik hoop in staat te wor
den gesteld, de arbeidersbeweging in Bergen
nog vele jaren te dienen.
De mij gebrachte hulde meen ik te moeten
overbrengen op de arbeidersbeweging in
Bergen, want gij hebt mij in de gelegenheid
gesteld, datgene, waarover ik beschik, tot
uiting te brengen, in het belang der gemeen
schap. Ik zeg dan ook hartelijk dank aan de
arbeiders, die vertrouwen in mij hebben
gesteld. (Applaus.)
De Stem des Volks zong hierop nog een
tweetal liederen, waarna gepauzeerd werd.
Na de pauze amuseerden de aanwezigen
zich met voordrachten en liedjes van Daan
Pool en Tónny Bouwman.
De heer Keijzer benoemd,
Bij Koninklijk besluit van 2 Maart 1036
is met ingang van 20 Maart 1936 benoemd
tot burgemeester der gemeenten'Opmeer en
Spanbroek, de heer H. J. M. Keijzer.
De nieuwbenoemde burgemeester is 12
Januari 1890 te 's-Hertogenbosch geboren,
en woont te Heemstede.
Wij vernemen over den nieuwen burge
meester van Spanbroek nog de volgende
bijzonderheden.
De heer Keijzer is 46 jaar, gehuwd en
vader van zeven kinderen.
Hij woont thans te Heemstede en is tech
nisch hoofdcontroleur bij de crisiszuivel-
centrale te Den Haag.
De nieuwe burgemeester genoot onder
wijs in de zgn. Ruwenberg te St. MichielS'
gestel en daarna op de H.B.S. te Den
Bosch, waarna hij chef-bedrijfsleider werd
bij de Jurgens margarinefabrieken.
Vervolgens bekwaamde de heer Keijzer
zich voor de gemeente-administratie en
werkte vier jaren practisch op de secretarie
te Akersloot.
Hij wordt algemeen beschouwd als een
eerlijke, rondborstige man, die met ver
tegenwoordigers van alle partijen prettig
kan samenwerken.
- IHV
r 1J
157. „Maak niet zoo'n kabaal, man", zei Pit brutaal.
Roep de jonkvrouw maar eens even, ik heb een belang
rijke boodschap voor haar". De oogen puilden haast uit
zijn hoofd, toen de huisknecht deze brutale vraag
hooide.
158. Daar ruischte een zware dame door den gang
voorbij den verbaasden huisknecht en keek door haar
monocle aandachtig naar de jongens. Pit en Pat maak
ten een diepe buiging, waarna Pit zijn brief overhan
digde.
Belastingen zijn nu eenmaal impopulair
omdat niemand ze voor zijn pleizier be
taalt, maar het is wel zeker, dat het belas
tingproject, dat de minister thans aan de
Kamer heeft aangeboden op zoo feilen te
genstand zal stuiten, dat er groote kans be
staat, dat de betrokken wet nimmer in het
staatsblad zat komen.
De Staat is een slokop, die geld noo-
dig heeft, steeds maar meer geld en
hoe slechter de economische toestanden
worden, hoe meer het belastbaar Inkomen
daalt en hoe grooter de sommen worden,
die voor ondersteuning van behoeftigen en
werkloozen noodig zijn, des te moeilijker
zal het vallen de enorme kapitalen bijeen te
brengen, die de Staat noodig heeft om het
groote Nederlandsche huishouden behoorlijk
te laten functionneeren.
De bezuinigingen houden geen gelijken
tred met de sterk vermeerderde uitgaven
en het resultaat van dat alles is een belas
tingverhooging bij een dalend inkomen, een
steeds grootere verzwaring van lasten dus,
die op den duur het nog werkende en loon
trekkende deel van de Nederlandsche staats
burgers regelmatig zal verkleinen en het
steuntrekkende deel in dezelfde snelle mate
zal doen toenemen.
Het is onder die omstandigheden begrij
pelijk, dat de fiscus, datgene wat zij noodig
heeft bij de meest kapitaalkrachtigen tracht
te halen. De gewone staatsburger is direct
en indirect al zoo zwaar belast, dat er van
deze vogeltjes weinig veeren meer te pluk
ken zijn zonder ze te laten verkwijnen. Op
alle mogelijke levensmiddelen drukken
reéds de indirecte lasten en het is begrijpe
lijk, dat men er in Den Haag op uit is aller
eerst datgene te belasten wat nog blijk geeft
van een zekere overbodigheid of in allen
gevalle van een zekere luxe, die men, als
men ze zich kan en wil permiteeren, dan
ook maar zal moeten betalen.
Een verteringsbelasting is een onding,
trouwens alles wat wij gebruiken is al bij
na belast, dus een verteringsbelasting heb
ben wij al in indirecten vorm.
Veel luxieuze voorwerpen waarop men
een extra zware omzetbelasting zou kunnen
heffen, schaffen de Nederlandsche staats
burgers zich in deze moeilijke jaren niet aan
de kunstschilders b.v. hebben werkelijk
wel eens betere jaren gekend en zoo is
de regeering langzamerhand op de gedachte
gekomen om een reisbelasting in het leven
te roepen.
Het motief is vrij duidelijk: wie zich in
dezen tijd nog de weelde kan permiteeren
alleen of met zijn gezin voor pleizier naar
bet buitenland te gaan, geeft daarmede blijk
nog niet slecht bij kas te zijn en is dus een
welkom slachtoffer voor den fiscus die van
de uitgaven voor deze luxieuze neigingen
zoo spoedig mogelijk haar aandeel zal vor
deren.
Wij kunnen niet ontkennen, dat er iets in
deze redeneering zit.
Als men dan toch geld noodig heeft en
toch belastingen wil heffen, laat men het
dan daar halen waar men het gezien de
buitenlandsche reisplannen nog wel zal
kunnen missen.
Wij zijn nu al eenige jaren bezig de leuze
aan te heffen: blijft in eigen land, verteert
het geld in het land dat onder zware lasten
gebukt gaat en waar men ten slotte toch
ook voor de tekorten zal moeten opkomen.
Men zou dan ook van een in zekeren zin
sympathieke belasting in zooverre een
belasting ooit sympathiek kan zijn kun
nen spreken wanneer deze nieuwe voorstel
len ten doel hadden de menschen in eigen
land te houden en onze hotel-, café- en
restauranthouders te laten verdienen waar
nu hun buitenlandsche collega's mee gaan
strijken.
Evenwel, dat is niet de bedoeling van dit
wetsontwerp.
Het gaat er niet om de Nederlanders in
eigen land te houden, want in de toelichting
wordt juist gezegd, dat de belasting zoo ge
ring is, dat men zich daardoor van de voor
genomen reis niet zal laten weerhouden en
daaruit volgt dadelijk, dat het er ook niet
om gaat den Nederlandschen middenstand,
voor zoover deze bü het reizen betrokken is,
de baten te doen toevloeien, die thans naar
het buitenland gaan.
De kleine man, die door deze belasting
binnenslands wordt gehouden is toch niet
het winstobject dat ons hotelbedrijf tot bloei
zal moeten brengen.
De opbrengst van deze belasting is aller
eerst bestemd voor de schatkist, zonder
meer, en dat nu maakt juist deze heffing tor
een uiterst impopulaire.
En bovendien tot eene waarvan het de
groote vraag zal zijn of men niet bezig is
de paarden achter den wagen te spannen.
Immers, het gevolg daarvan zal niet an
ders kunnen zijn dan dat de landen, die
zich door het tegenhouden van den stroom
van toeristen bedreigd zien, op hun beurt
aan repressailles zullen gaan denken.
Wij leven nu eenmaal in den tijd van re
pressailles en het is o zoo gemakkelijk ook
in Duitschland het overschrijden van de
Nederlandsche grens nog moeilijker te ma
ken dan thans reeds het geval is of in
Frankrijk of België iets dergelijks te be
denken en voor den kleinen stroom, die
naar ons land trekt het reizen nog duurder
en daardoor voor velen onmogelijk te ma
ken.
Overal in den lande klagen de leden van
de groote vereeniging Horecaf, dat er van
overheidswege niets gedaan wordt om de
ineenstorting van hun bedrijven tegen te
gaan en het eenige waarmee de regeering
ten slotte voor den dag komt is een lapmaat
regel, die ten eerste de menschen niet bin
nenslands wil houden en ten tweede de las
ten wélke men zich vrijwillig getroost niet
aan de gedupeerde bedrijven in Holland,
maar uitsluitend aan de schatkist ten goede
laat komen.
Op deze wijze werkt de regeering recht
streeks in tegen de VV.V.'s, tegen de spoor
wegen, tegen allen, die bij een druk reizi-
gersbezoek gebaat zijn. Juist nu het Nede"-
landsch Instituut voor Toerisme een act-e
heeft ontworpen met medewerking van de
spoorwegen en de plannen heeft gepubl.-
ceerd om buitenlanders een goedkoop ver
blijf in het als zoo duur bekend staande
Nederland te kunnen verschaffen, juist ru
lokt de regeering met het nieuwe wetsvoor
stel repressailles uit, die deze actie nog ia
de kiem dreigen te verstikken.
Tot zoover wat belasting zelf betreft.
En wanneer wij tenslotte nog wat over de
uitvoeringsmaatregelen mogen zeggen, dan
is het dit, dat de regeering blijkbaar gezocht
heeft naar een stelsel van controleering, dat
in het algemeen in ons land zoo impopulair
is, dat men het moeilijk nog slechter had
kunnen bedenken.
Nederland plakt zegeltjes voor alles en
nog wat. Elk zegeltje is een afzonderlijk be
lastingsoffer voor den Staat en bij elk ze
geltje ziet men de groote geopende hand
van den fiscus, die overal present is waar de
schroef nog eens een slagje extra kan wor
den aangedraaid.
En wie al die ellende eens even ontloopen
wil om in het buitenland frissche krachten
te verzamelen, zal tot in de verste uithoeken
aan den Nederlandschen fiscus worden her
innerd. Hij zal er aan moeten denken wel
ken tijd en moeite hij heeft moeten geven
om den datum van zijn vertrek officieel in
zijn papieren vermeld te krijgen, hij zal
van dag tot dag zijn reisgeld moeten tellen
om te zien of het nog lijden kan want de
belasting springt na een week van 0.50 op
1 per persoon en per dag,, wat voor gezin
nen met volwassen kinderen een drukkende
heffing is en hij zal, als hij weer huis
waarts trekt, in het bezit van de noodige
waardeloos gemaakte zegeltjes moeten zijn,
die hem bij het koopen en opplakken eerst
recht tot de overtuiging zullen brengen, dat
hij Hollander is en zelfs in het buitenland
aan de zegeltjesplakkerij geen enkelen va-
cantiedag kan ontkomen.
Wij gelooven niet, dat ons volk ooit een
nieuwe belasting met vreugde begroet
heeft, maar er zal zelden een zoo algemeen
verzet zijn gerezen als bij de voorgenomen
reisbelasting thans reeds tot uiting begint
te komen.
Dinsdagavond hield de Nederland
sche Beweging voor Eenheid door
Democratie haar landelijke demon
stratie in de groote zalen van Kras-
napolsky te Amsterdam, welke door
meer dan 1400 personen werd be
zocht.
De voorzitter, dr. H. Faber, zeide in zijn
inleidend woord, dat de Nederlandsche
Beweging voor Eenheid door Democratie
géén politieke partij is, doch een vereeni
ging va nalle volksgroepen op de basis
der Democratie. Onze taak is de verdedi
ging der democratie, zoowel naar rechts
als naar links, de verdediging tegen elke
dictatuur. Deze avond is een getuigenis
van ohze liefde en geestdrift voor de de
mocratie. „Nederland voor de Nederlan
ders, Nederland voor ons", zoo eindigde
spr. onder krachtig applaus zijn inleiding.
Anton van Duinkerken spreekt.
Als eerste spreker voerde de heer Anton
van Duinkerken het woord, die sprak
over „Eenheid door overleg, niet door
dwang".
Gaarne, aldus spr., aanvaardde ik de
gelegenheid om als Nederlandsch katholii
te getuigen van onzen wil tot volksee;
heid. Maar dan bedoel ik een eenheid, d
wij in vrije samenwerking vormen. Er
geen reden om te ontveinzen, dat hetgec
on„ heden tot zulke eenheid drijft, in z-
ker opzicht negatief is. Het klinkt mis
schien paradoxaal, dat juist een katholie
begint met een protest, doch de historisc/
en principieele meeningsverschillen, die
juist de katholieke bevolkingsgroep aan
den geest en aan den lijve heeft gevoeld,
werden oorzaken van vele misverstand
en ik ben mij bewust, dat onze eenheid
slechts duurzaam kan zijn, naarmate ook
ons protest tegen deze misverstanden ge
williger wordt aanvaard.
Krachtens zijn geloofsovertuiging moet
de katholiek strijden voor twee groote
beginselen: de vrijheid en de liefde.
De vrijheid van den religieuzen merisch
verzet zich in beginsel tegen allen men-
schelijken gewetensdwang. De katholiek
eischt dan ook in principe voor eiken