DE GEBROEDERS „GOCHEM" EEN IMPOPULAIRE BELASTING. ÉÉNHEID DOOR DEMOCRATIE. Burgemeester Opmeer en Spanbroek. De regeering is bezig de paarden achter den wagen te spannen. REIZEN EN PLAKKEN. Binnenland Drukbezochte landelijke demonstratie te Amsterdam. Drie belangrijke sprekers. der had leeren kennen als Iemand, voor ens kwaliteiten en karakter hij groote waardeering had gekregen. Den Das toch Teen raadslid, van meer dan gewone be tekenis Als man van helder inzicht in ge meentelijke aangelegenheden heeft hij in Hen raad steeds het gehoor en het is zijn verdienste, dat hij nimmer prikkelend op treedt tegen medeleden, die een andere overtuiging zijn toegedaan. Ook namens zijn medeleden van de kath. raadsfractie uitte spr. den wensch, dat het den heer Den Das gegeven moge zijn, nog een lange reeks van jaren zijn krachten beschikbaar te stellen voor zijn gezin, voor de gemeen schap en speciaal voor de belangen van de gemeente Bergen. (Applaus). Ook hulde van het Burgerlijk Armbestuur. Namens het B. A. en namens de Ver. Helpt Elkander" sprak hierna de heer p. Besse een woord van geluk wensch. verzekerende, dat deze beide besturen den Heer Den Das hebben leeren kennen als een vertegenwoordiger, die niet alleen res pect afdwingt bij zijn partijgenooten, maar ook bij de andere inwoners in de gemeen te. Van harte hoopte spr., dat de heer Den pas ook zijn zilveren feest als raadslid mocht beleven. Dr. van Gelder huldigde den jubilaris namens de Ver. voor Huis- en kraamverzorging. Wij weten, zoo zeide spr., dat gij in uw hart voor deze vereeniging een zwak plekje hebt en dat mede, door uw arbeid, die vereeniging in Bergen een bloeiende is geworden! Spr. hoopte, dat het den heer Den Das gegeven mocht zijn, nog lang de belangen van deze vereeniging te kunnen behartigen. Gehuldigd als geheelonthouder. Namens de „Ned. Ver. tot afschaffing van alcoholhoudende dranken" voerde de heer Schuil het woord. Spr. wees erop, dat een vrouw, wier man in vele vereenigingen zit, zeer veel huiselijkheid moet missen, waarom hij zijn hulde ook richtte tot me vrouw Den Das. Spr. huldigde den heer Den Das als een man, die geen alcohol wenscht te gebruiken, omdat hij weet, dat dit de menschelijke waardigheid aantast. Namens de groote volksgroep van geheel onthouders bracht spr. den heer Den Das dank voor zijn werk in den Raad, den wensch uitsprekende, dat hij dit werk, ge steund door zijn vrouw, zal kunnen voort zetten. Als blijk van waardeering overhan digde hij hem het boek: „Midden uit het volle leven". Een woord namens de familie werd gesproken door een broer van den jubilaris, die verzekerde, dat het zijn vader en moeder en de andere familieleden een groote voldoening was, dat de jubila ris in zijn geboorteplaats een middelpunt was van het gemeenschapsleven. Spr. hoopte, dat de echtgenoote van den jubi laris hem als tot nog toe in zijn werk zal blijven steunen. Hulde van de moderne arbeiders beweging. De heer Wiarda sprak hierop namens de afdeeling der S. D. A. P., de Soc. Dem. Vrouwenclub, de V. A. R. A., de afdeeling van den Bouwarbeidersbond, de Stem des Volks, de Arbeiders-tooneelvereeniging en den Arbeiders-Sportbond. Spr. verzekerde, dat hij liever een preek over den nood van deze tijden hield dan als feestredenaar het woord te moeten voeren. Als tekst voor zijn preek zou hij dan heo- ben genomen de lange advertentie van de bakkers-patroons. Spr. zou dit niet doen, omdat hij de feest vreugde niet wilde vergallen. Voor ons, zoo zeide hij, is deze avond iets meer dan de sympathieke-herdenking van een koperen feest. Voor ons is het feest een symbool van de bewustwording der naar voren ko mende arbeidersklasse, voor wie de heer Den Das in den raad staat als de vaandel drager. Veel is er veranderd. In de eerste jaren van je raadslidmaatschap was het voor velen van je mede-raadsleden moeilijk om in ^en gewonen eenvoudigen arbeider een vol raadslid te zien en thans hebben de mede-raadsleden je met algemeene stem men tot wethouder gekozen. Accepteer vanavond de hulde van je kameraden, die je dierbaar zijn. Wibaut zeide reeds: „De mensch leeft niet alleen, maar hij wordt ook geleefd". Gedachtig aan dit woord, dacht spr. aan bet kleine nietige vrouwtje met haar ster ke ziel, Lucie Baart, die ieder, die belast was, zedelijk sterker van haar liet vertrek ken. Ook den heer Den Das is zij tot steun geweest. Spr. herinnerde aan het jubileum van den vader van den heer Den Das, waar door hem de trouw van den jubilaris dui delijk is geworden. Zich tot de echtgenoote van den heer Den Das richtende, betoogde spr., dat het 8een aangenaam lot is, om de vrouw te z'jn van een der partijbonzen. Uitvoerig deed hij uitkomen, wat zoo'n vrouw moet missen. Nooit, mevrouw Den Das, zoo zeide hij, heb ik een zucht van U gehoord. Aanvaard daarvoor onze hulde. Reeds Troelstra zeide: „Nooit zal de so cialistische beweging toekomst hebben, wanneer de leden, die het beginsel leiden, niet behooren tot de beste vertegenwoor digers der maatschappij. Jij bent één van die beste vertegenwoordiger en gelukkig een eenvoudige arbeider gebleven. In jou is de gelukkige combinatie van een warm voelend hart met een behoorlijke dosis ge zond verstand en daarnaast bezit je de Noordhollandsche nuchterheid en dit alles Steeds heb je voor alles, dat je gedaan hebt, maakte je tot 'n goeden vertegenwoordiger, rekening en verantwoording afgelegd aan je kameraden en dit maakte, dat je kon spreken namens allen. Wij gaan verder, met iou voorop in den Mei-stoet, de roode roos voorop. Applaus! Dr. Hemelrijk sprak, namens de Soc. Dem. raadsfractie. Spr. was zeer verrast door de groote opkomst, de sympathieke hulde, de organisatie en de plechtigheid, die van alles uitstraalt. Het karakter van dezen avond, zoo zeide hij, strekt verder dan de hulde van een per soon. Natuurlijk zou deze avond er niet ge weest zijn zonder Den Das, die de hulde tenvolle verdient, maar al was de heer Den Das één van de voortreffelijkste personen van Bergen, dan nog zou dit feest niet met dit enthousiasme en deze liefde gevierd zijn. Hier wordt mede gevierd de vorde ring, de beschaving, de vooruitgang, die de arbeidersklasse in dezen tijd heeft meege maakt, een vordering, die men vóór 25 jaar niet mogelijk zou hebben geacht. Zonder het socialisme zou Den Das niet zijn geworden, wat hij is en zonder Den Das zou in Bergen het socialisme niet zijn geworden, wat het is. Men heeft hier dus de persoonlijke waarde en de waarde van het principe vereenigd in den man, die vanavond gehuldigd wordt en deze hulde straalt af op de afdeeling van de S. D. A. P„ waarvan hij één der beste vertegenwoor digers is. Nu spr. kennis heeft gemaakt met de ouders, begrijpt hij, hoe Den Das iemand is geworden, die de sympathie van vriend en vijand niet verspelen kan. Van avond heeft men den aardigen strijd be leefd, dat verschillende partijen gekomen zijn om Den Das te huldigen. De klassen strijd heeft het karakter gekregen van den ideeënstrijd met open vizier met één waper.: het wapen der overtuiging. Moge dit zoo blijven in Nederland. Veel misverstand zou er uit den weg ge ruimd worden, wanneer men, als spr., ver gaderingen had meegemaakt van Soc. Dem. raadsleden, allen, evenals Den Das bezield met enthousiasme voor een humaner sa menleving. Dan zou veel minder voedsel gegeven worden aan een beweging, die Nederland niet siert. In een naburig land zou een viering als deze niet mogelijk zijn geweest en laat men beseffen, dat zij, die dezen beschavings-invloed te niet willen doen, de menschheid ondermijnen. Voor ons, leden van de arbeidersbewe ging, is het belangrijke van dezen avond, dat Den Das in zijn trouw aan de partij, de beginselen en de idealen, zal voortgaan en dat de arbeidersbeweging zijn werk zal schragen tot heil van de heele burgerij. Ap plaus! Wethouder Hart van Koedijk aan het woord. Op geestige wijze voerde hierna de heer Hart, wethouder van Koedijk, onder herhaald gelach van de vergadering, het woord. De geheele rooie troep van Koedijk, zoo zeide spr., kwam bij elkaar en ze wa ren graag allemaal hier geweest om je als roode arbeiders te huldigen. De kritiek wordt ons niet bespaard, maar wü zijn daar niet bang voor, want wij ken nen ook de waardeering en die ondervindt je nu vandaag. Je bent de held van het feest, ik ben dat ook eens geweest, maar het bevalt mij be ter, om jou hier namens de geheele arbei ders-beweging van Koedijk te feliciteeren Vaak hebben wij tot elkander gezegd: „Hoe maakt Bertus dat nu in Bergen met z'n ve le elite?" Maar ik moet zeggen: „Het is je aardig gelukt, want ik heb vanavond ook je tegenstanders hun waardeering hooren uiten". Wij weten trouwens, dat onze partijge nooten ook niet allemaal engeltjes zijn, maar toch hebben wij jou altijd om je eer lijk karakter een trouwen makker gevonden, dien wij steeds respecteeren. Dat een vrouw van een vooraanstaande in de arbeidersbeweging wel eens moppert, omdat haar man steeds Weg moet, weet ook spr. Tot hem werd wel eens door een lid van de vrouwelijke sekse gezegd: „Je moest mijn man niet wezen". Het is mogelijk, dat ook jouw vrouw wel eens gemopperd heeft. Na 12 1/2 jaar zal ze wel zoover zijn, dat ze zegt: „Het zal wel zoo moeten wezen". Maar daarom meen ik toch, dat 50 van de hulde ook aan je vrouw toekomt. (Luid applaus!) De heer Couwenhoven voorzitter van de afd. Alkmaar der S.D.A.P. bracht als oud-inwoner van Bergen een klein stukje geschiedenis naar voren. Hi, herinnerde eraan, hoe vóór ruim 12 jaar de heer Den Das in den Raad werd gebracht en hu constateerde, dat thans wel gebleken is, dat de keuze geen slechte is geweest, Spr. bracht ook de verdienste van wijlen Lucie Baart en tevens die van wijlen mevr, RuiterSwaan in herinnering en hij uitte den wensch, dat de afgeloopen periode den heer Den Das zooveel voldoening heeft ge geven, dat hij nog vele jaren, tot heil van de partij en tot heil van Bergen, raadslid zal blijven. De heer Plomper sprak daarna namens Bergens Mannenkoor, waarvan de heer Den Das voorzitter is, een woord van hartelijken gelukwensch, waarna nog het woord werd gevoerd door den heer Blom soc.-dem. raadslid van Schoorl, die het een verdienste van den heer Den Das noemde, dat ook spr. sociaal-democraat was gewor den. Namens het Comité bood hierna de voor zitter, de heer M o n n i e r, met een toepas' selijk woord, mevrouw Den Das als stoffe lijk huldeblijk een sierlijke tinnen vaas met bloemen aan en den heer Den Das een door den meubelmaker Musch in Bergen ver vaardigd schrijfbureau. De muziek zette hierop een „lang zal hi leven" in, waarmede de zaal instemde. De jubilaris dankt, De heer Den Das verzekerde, blijken van sympathie te hebben ontvangen, die hij eer' lijk meende, niet verdiend te hebben. Wel heeft hij steeds gepoogd, het rechte pad te houden en de belangen der burgers te be hartigen, doch nimmer heeft hij kunnen veronderstellen, dat dit op zoo'n hoogen prijs werd gesteld. Hartelijk dankte hij den loco-burgemeester, verzekerende, dat de door hem geuite waar deering wederkeerig wordt gevoeld. Harte lijk dank zegde hij ook aan de andere sprekers. Tot zijn partijgenooten en de leden der moderne organisaties zeide spr., dat hi, steeds geprobeerd had, de arbeidersklasse in Bergen te leeren, zóó te strijden, dat ze de waardeering deelachtig kon worden, ook van haar tegenstanders. Het is de taak van den arbeider om door zijn arbeid respect af te dwingen van de gemeenschap. Pas dan kun nen zij aanspraak maken, niet op de krui meltjes, die hun worden toegedacht, maar op een vollen maaltijd. Helaas moeten wi; nu constateeren, dat vele arbeiders niet meer krijgen dan kruimeltjes. Het is de taak van de arbeidersklasse om te bereiken dat de samenleving zoo wordt samengesteld dat zij haar rechtmatig deel krijgt van het voortgebrachte en ik hoop in staat te wor den gesteld, de arbeidersbeweging in Bergen nog vele jaren te dienen. De mij gebrachte hulde meen ik te moeten overbrengen op de arbeidersbeweging in Bergen, want gij hebt mij in de gelegenheid gesteld, datgene, waarover ik beschik, tot uiting te brengen, in het belang der gemeen schap. Ik zeg dan ook hartelijk dank aan de arbeiders, die vertrouwen in mij hebben gesteld. (Applaus.) De Stem des Volks zong hierop nog een tweetal liederen, waarna gepauzeerd werd. Na de pauze amuseerden de aanwezigen zich met voordrachten en liedjes van Daan Pool en Tónny Bouwman. De heer Keijzer benoemd, Bij Koninklijk besluit van 2 Maart 1036 is met ingang van 20 Maart 1936 benoemd tot burgemeester der gemeenten'Opmeer en Spanbroek, de heer H. J. M. Keijzer. De nieuwbenoemde burgemeester is 12 Januari 1890 te 's-Hertogenbosch geboren, en woont te Heemstede. Wij vernemen over den nieuwen burge meester van Spanbroek nog de volgende bijzonderheden. De heer Keijzer is 46 jaar, gehuwd en vader van zeven kinderen. Hij woont thans te Heemstede en is tech nisch hoofdcontroleur bij de crisiszuivel- centrale te Den Haag. De nieuwe burgemeester genoot onder wijs in de zgn. Ruwenberg te St. MichielS' gestel en daarna op de H.B.S. te Den Bosch, waarna hij chef-bedrijfsleider werd bij de Jurgens margarinefabrieken. Vervolgens bekwaamde de heer Keijzer zich voor de gemeente-administratie en werkte vier jaren practisch op de secretarie te Akersloot. Hij wordt algemeen beschouwd als een eerlijke, rondborstige man, die met ver tegenwoordigers van alle partijen prettig kan samenwerken. - IHV r 1J 157. „Maak niet zoo'n kabaal, man", zei Pit brutaal. Roep de jonkvrouw maar eens even, ik heb een belang rijke boodschap voor haar". De oogen puilden haast uit zijn hoofd, toen de huisknecht deze brutale vraag hooide. 158. Daar ruischte een zware dame door den gang voorbij den verbaasden huisknecht en keek door haar monocle aandachtig naar de jongens. Pit en Pat maak ten een diepe buiging, waarna Pit zijn brief overhan digde. Belastingen zijn nu eenmaal impopulair omdat niemand ze voor zijn pleizier be taalt, maar het is wel zeker, dat het belas tingproject, dat de minister thans aan de Kamer heeft aangeboden op zoo feilen te genstand zal stuiten, dat er groote kans be staat, dat de betrokken wet nimmer in het staatsblad zat komen. De Staat is een slokop, die geld noo- dig heeft, steeds maar meer geld en hoe slechter de economische toestanden worden, hoe meer het belastbaar Inkomen daalt en hoe grooter de sommen worden, die voor ondersteuning van behoeftigen en werkloozen noodig zijn, des te moeilijker zal het vallen de enorme kapitalen bijeen te brengen, die de Staat noodig heeft om het groote Nederlandsche huishouden behoorlijk te laten functionneeren. De bezuinigingen houden geen gelijken tred met de sterk vermeerderde uitgaven en het resultaat van dat alles is een belas tingverhooging bij een dalend inkomen, een steeds grootere verzwaring van lasten dus, die op den duur het nog werkende en loon trekkende deel van de Nederlandsche staats burgers regelmatig zal verkleinen en het steuntrekkende deel in dezelfde snelle mate zal doen toenemen. Het is onder die omstandigheden begrij pelijk, dat de fiscus, datgene wat zij noodig heeft bij de meest kapitaalkrachtigen tracht te halen. De gewone staatsburger is direct en indirect al zoo zwaar belast, dat er van deze vogeltjes weinig veeren meer te pluk ken zijn zonder ze te laten verkwijnen. Op alle mogelijke levensmiddelen drukken reéds de indirecte lasten en het is begrijpe lijk, dat men er in Den Haag op uit is aller eerst datgene te belasten wat nog blijk geeft van een zekere overbodigheid of in allen gevalle van een zekere luxe, die men, als men ze zich kan en wil permiteeren, dan ook maar zal moeten betalen. Een verteringsbelasting is een onding, trouwens alles wat wij gebruiken is al bij na belast, dus een verteringsbelasting heb ben wij al in indirecten vorm. Veel luxieuze voorwerpen waarop men een extra zware omzetbelasting zou kunnen heffen, schaffen de Nederlandsche staats burgers zich in deze moeilijke jaren niet aan de kunstschilders b.v. hebben werkelijk wel eens betere jaren gekend en zoo is de regeering langzamerhand op de gedachte gekomen om een reisbelasting in het leven te roepen. Het motief is vrij duidelijk: wie zich in dezen tijd nog de weelde kan permiteeren alleen of met zijn gezin voor pleizier naar bet buitenland te gaan, geeft daarmede blijk nog niet slecht bij kas te zijn en is dus een welkom slachtoffer voor den fiscus die van de uitgaven voor deze luxieuze neigingen zoo spoedig mogelijk haar aandeel zal vor deren. Wij kunnen niet ontkennen, dat er iets in deze redeneering zit. Als men dan toch geld noodig heeft en toch belastingen wil heffen, laat men het dan daar halen waar men het gezien de buitenlandsche reisplannen nog wel zal kunnen missen. Wij zijn nu al eenige jaren bezig de leuze aan te heffen: blijft in eigen land, verteert het geld in het land dat onder zware lasten gebukt gaat en waar men ten slotte toch ook voor de tekorten zal moeten opkomen. Men zou dan ook van een in zekeren zin sympathieke belasting in zooverre een belasting ooit sympathiek kan zijn kun nen spreken wanneer deze nieuwe voorstel len ten doel hadden de menschen in eigen land te houden en onze hotel-, café- en restauranthouders te laten verdienen waar nu hun buitenlandsche collega's mee gaan strijken. Evenwel, dat is niet de bedoeling van dit wetsontwerp. Het gaat er niet om de Nederlanders in eigen land te houden, want in de toelichting wordt juist gezegd, dat de belasting zoo ge ring is, dat men zich daardoor van de voor genomen reis niet zal laten weerhouden en daaruit volgt dadelijk, dat het er ook niet om gaat den Nederlandschen middenstand, voor zoover deze bü het reizen betrokken is, de baten te doen toevloeien, die thans naar het buitenland gaan. De kleine man, die door deze belasting binnenslands wordt gehouden is toch niet het winstobject dat ons hotelbedrijf tot bloei zal moeten brengen. De opbrengst van deze belasting is aller eerst bestemd voor de schatkist, zonder meer, en dat nu maakt juist deze heffing tor een uiterst impopulaire. En bovendien tot eene waarvan het de groote vraag zal zijn of men niet bezig is de paarden achter den wagen te spannen. Immers, het gevolg daarvan zal niet an ders kunnen zijn dan dat de landen, die zich door het tegenhouden van den stroom van toeristen bedreigd zien, op hun beurt aan repressailles zullen gaan denken. Wij leven nu eenmaal in den tijd van re pressailles en het is o zoo gemakkelijk ook in Duitschland het overschrijden van de Nederlandsche grens nog moeilijker te ma ken dan thans reeds het geval is of in Frankrijk of België iets dergelijks te be denken en voor den kleinen stroom, die naar ons land trekt het reizen nog duurder en daardoor voor velen onmogelijk te ma ken. Overal in den lande klagen de leden van de groote vereeniging Horecaf, dat er van overheidswege niets gedaan wordt om de ineenstorting van hun bedrijven tegen te gaan en het eenige waarmee de regeering ten slotte voor den dag komt is een lapmaat regel, die ten eerste de menschen niet bin nenslands wil houden en ten tweede de las ten wélke men zich vrijwillig getroost niet aan de gedupeerde bedrijven in Holland, maar uitsluitend aan de schatkist ten goede laat komen. Op deze wijze werkt de regeering recht streeks in tegen de VV.V.'s, tegen de spoor wegen, tegen allen, die bij een druk reizi- gersbezoek gebaat zijn. Juist nu het Nede"- landsch Instituut voor Toerisme een act-e heeft ontworpen met medewerking van de spoorwegen en de plannen heeft gepubl.- ceerd om buitenlanders een goedkoop ver blijf in het als zoo duur bekend staande Nederland te kunnen verschaffen, juist ru lokt de regeering met het nieuwe wetsvoor stel repressailles uit, die deze actie nog ia de kiem dreigen te verstikken. Tot zoover wat belasting zelf betreft. En wanneer wij tenslotte nog wat over de uitvoeringsmaatregelen mogen zeggen, dan is het dit, dat de regeering blijkbaar gezocht heeft naar een stelsel van controleering, dat in het algemeen in ons land zoo impopulair is, dat men het moeilijk nog slechter had kunnen bedenken. Nederland plakt zegeltjes voor alles en nog wat. Elk zegeltje is een afzonderlijk be lastingsoffer voor den Staat en bij elk ze geltje ziet men de groote geopende hand van den fiscus, die overal present is waar de schroef nog eens een slagje extra kan wor den aangedraaid. En wie al die ellende eens even ontloopen wil om in het buitenland frissche krachten te verzamelen, zal tot in de verste uithoeken aan den Nederlandschen fiscus worden her innerd. Hij zal er aan moeten denken wel ken tijd en moeite hij heeft moeten geven om den datum van zijn vertrek officieel in zijn papieren vermeld te krijgen, hij zal van dag tot dag zijn reisgeld moeten tellen om te zien of het nog lijden kan want de belasting springt na een week van 0.50 op 1 per persoon en per dag,, wat voor gezin nen met volwassen kinderen een drukkende heffing is en hij zal, als hij weer huis waarts trekt, in het bezit van de noodige waardeloos gemaakte zegeltjes moeten zijn, die hem bij het koopen en opplakken eerst recht tot de overtuiging zullen brengen, dat hij Hollander is en zelfs in het buitenland aan de zegeltjesplakkerij geen enkelen va- cantiedag kan ontkomen. Wij gelooven niet, dat ons volk ooit een nieuwe belasting met vreugde begroet heeft, maar er zal zelden een zoo algemeen verzet zijn gerezen als bij de voorgenomen reisbelasting thans reeds tot uiting begint te komen. Dinsdagavond hield de Nederland sche Beweging voor Eenheid door Democratie haar landelijke demon stratie in de groote zalen van Kras- napolsky te Amsterdam, welke door meer dan 1400 personen werd be zocht. De voorzitter, dr. H. Faber, zeide in zijn inleidend woord, dat de Nederlandsche Beweging voor Eenheid door Democratie géén politieke partij is, doch een vereeni ging va nalle volksgroepen op de basis der Democratie. Onze taak is de verdedi ging der democratie, zoowel naar rechts als naar links, de verdediging tegen elke dictatuur. Deze avond is een getuigenis van ohze liefde en geestdrift voor de de mocratie. „Nederland voor de Nederlan ders, Nederland voor ons", zoo eindigde spr. onder krachtig applaus zijn inleiding. Anton van Duinkerken spreekt. Als eerste spreker voerde de heer Anton van Duinkerken het woord, die sprak over „Eenheid door overleg, niet door dwang". Gaarne, aldus spr., aanvaardde ik de gelegenheid om als Nederlandsch katholii te getuigen van onzen wil tot volksee; heid. Maar dan bedoel ik een eenheid, d wij in vrije samenwerking vormen. Er geen reden om te ontveinzen, dat hetgec on„ heden tot zulke eenheid drijft, in z- ker opzicht negatief is. Het klinkt mis schien paradoxaal, dat juist een katholie begint met een protest, doch de historisc/ en principieele meeningsverschillen, die juist de katholieke bevolkingsgroep aan den geest en aan den lijve heeft gevoeld, werden oorzaken van vele misverstand en ik ben mij bewust, dat onze eenheid slechts duurzaam kan zijn, naarmate ook ons protest tegen deze misverstanden ge williger wordt aanvaard. Krachtens zijn geloofsovertuiging moet de katholiek strijden voor twee groote beginselen: de vrijheid en de liefde. De vrijheid van den religieuzen merisch verzet zich in beginsel tegen allen men- schelijken gewetensdwang. De katholiek eischt dan ook in principe voor eiken

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 9