DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Hoe de Abessiniërs verslagen werden.
No. 55
138e Jaargang
De legers der Abessiniërs volgens Italiaansche
berichten geheel verpletterd.
Vluchtende legers.
Britsche ambulance
gebombardeerd.
ZEVEN DOODEN.
Belanorijk interview met
Stalin.
Beek ontvangt
persvertegenwoordigers.
Het vlootvraagstuk.
Reiziger verdronken.
Met zijn fiets in de ringsloot
bij Oudorp gereden en jam
merlijk omgekomen.
Door de kroon vernietigd.
Steunverleening
pootaardappelen.
ALKMAARSCH
COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden by vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Ryk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTlENs
Van 15 regels 1.25, elke regel meer f 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 370G0. Tclef 3320, redactie 3330.
Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Donderdag 5 Maart 1936
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
De terugtocht van den volkomen ver
slagen Ras Imroe in het Sjiregebied, heeft
het karakter aangenomen van een wan
ordelijke vlucht.
De troepen van het tweede en vierde
legercorps rukken zegevierend op en achter
volgen den vijand naar de doorwaadbare
plekken in de Takkaze, terwijl de genie
troepen de paden herscheppen in berijd
bare wegen en versterkingstroepen het ter
rein zuiverèn.
Het Abessinische verweer was hier en
daar zeer heftig, vooral in de zóne van Az
Gaga. Hier alleen liet de vijand meer dan
duizend dooden achter. De Abessiniërs heb
ben gestreden met buitengewoon grooten
moed en volgens Europeesche tactiek.
Stefani seint verder: De terugtocht van
het leger van Ras Imroe is begonnen in den
nacht van 2 op 3 Maart. Gister, 4 Maart, kon
de toestand als volgt geschetst worden: Het
vierde legercorps zet zijn opmarsch voort
in de zóne van Az Daro. Het tweede leger
corps is opgesteld in een boog, die van den
berg Arato, langs de westelijke randen van
de Koietza-bergen niet heelemaal tot Az
Gaga loopt.
De derde Eritreesche brigade is met in-
boorlingencavalerie in den strijd geworpen
ter achtervolging van den vijand. Langs het
geheele front achtervolgen de luchtstrijd
krachten den vluchtenden vijand.
In alle sectoren worden werkzaamheden
tot wegenaanleg ten behoeve van de inten
dancediensten uitgevoerd.
Het zooveelste legerbericht.
Het legerbericht 146 luidt: Maarschalk
Badoglio telegrafeert: „De veldslag in Tem-
bien was in volle ontwikkeling, toen by het
aanbreken van den dag op 29 Februari het
tweede en vierde legercorps in het Sjire
gebied de troepen aanvielen van Ras Imroe,
het eenige vijandelijke legercorps, dat aan
het Eritreesche front nog intact was ge
bleven.
Zeer levendige gevechten hadden plaats
van 29 Februari tot 2 Maart.
De vjjand, die in het Noorden werd inge
sloten door het vierde legercorps en in het
Oosten door het tweede, week na een ver
bitterden tegenstand, tijdens welken hij
waarlijk uitzonderlijke verliezen leed, gis
teren voor een alles omverwerpende be
storming van het tweede legercorps.
Groepen vluchtelingen begeven zich naar
de doorwaadbare plaatsen van de Takkaze
en worden onder machinegeweervuur ge
nomen door de luchtstrijdkrachten.
Met de overwinning in Sjire is de ineen
storting van het geheele Abessinische noor
delijke front volkomen.
Van de vier legercorpsen der Abessiniërs,
die de negus op dreigende wijze gemobili
seerd had in de oorlogszuchtige illusies, de
Italiaansche militaire kracht te kunnen
slaan en den weg aan de beschaving te kun
nen versperren, resten nog slechts armelijke
overblijfselen, die op de vlucht zijn naar
het Zuiden.
„Ik wacht nu maar, dat 'n vol
gende vijand komt opdagen"....
„Ik wacht nu maar, dat 'n volgende
vijand komt opdagen", verklaarde de Ita
liaansche opperbevelhebber Badoglio tot de
journalisten, die hem naar zijn verdere
plannen vroegen.
De maarschalk gaf een overzicht van den
militairen toestand en zeide: de negus moet
lichtelijk getroebleerd zijn van geest, om
een oorlogscommuniqué te laten opstellen
door Ras Kassa". Die ras is niet verslagen,
hij is vermorzeld.
Trouwens overal vluchten de Ethiopiërs
voor ons uit. Er is geen oorlog meer in
Noord-Abessinië, maar een jacht".
In toonaangevende kringen van het Ita
liaansche oppercommando worden thans de
verliezen bekend gemaakt, welke de troe
pen der belligerenten gedurende de perio
de tot 3 Maart in de drie groote veldsla
gen van Amba Aradam, Amba Aladsji en
in den Tembien-sector hebben geleden.
Volgens de cijfers bedraagt het aantal
dooden en gewonden aan Abessinische zij
de niet minder dan 30.000, terwijl de Ita
liaansche verliezen daarentegen op 2000
dooden en gewonden worden vastgesteld.
De militaire operaties in het Noorden
gaan inmiddels gestadig voort. Zoo worden
b.v. in het Tembien-gebied omvangrijke
zuiveringsacties doorgevoerd.
Bij de vervolging van de uit elkander ge
slagen legers van ras Kassa en ras Seyoem
zouden nog 500 Abessiniërs zijn gedood, ter-
Wijl de Italianen er bovendien in zouden
zijn geslaagd, 300 Abessiniërs gevangen te
nemen. De heden ondernomen zuiveringsac
tie zou overeenkomstig de plannen van dén
Italiaanschen generale staf het einde der
drie groote gevechtsepisodes beteekenen.
Deze gevechten zijn gevoerd met het doel
het geheele Noord-Abbesinische gebied,
zich uitstrekkende ten Westen van de land
streek Sjire tot Oostelijk van Amba Aladsji,
onder de controle van de Italiaansche Noor
delijke armee te brengen.
Officieel wordt te Parijs bevestigd, dat de
dienst op den spoorweg Dj iboeti-Addis
Abeba is gestaakt, zooals ieder jaar gedu
rende het regenseizoen het geval is.
De oorlogscorrespondent van het Duit-
sche nieuwsbureau seint, dat over het ver
loop van den slag in het Tembiengebied
door het Italiaansche hoofdkwartier nog be
kend wordt gemaakt, dat de ingesloten
Abessiniërs drie doorbraakpogingen over
de rivier Ghewa hebben gedaan, die echter
met bloedige verliezen voor de Abessiniërs
door het derde Italiaansche legercorps tot
mislukking zijn gebracht.
In totaal zouden de Abessinische troepen
zulks in strijd met de zeer groote cij
fers, die eerst werden gemeld bij den
slag 10.000 doodén en gewonden hebben
verloren. De Italianen stellen hun eigen
verliezen op 500 man.
Vijf honderd Abessiniërs werden gevangen
genomen; 30 machinegeweren, drie stukken
geschut, ruim duizend geweren en 1500 muil
dieren vielen den Italianen in handen.
Naar verluidt zou aan Abesinische zijde
ook een blanke officier zijn gesneuveld, die
echter door de terugtrekkende troepen zou
zijn geborgen.
„De oorlog is nog maar pas begonnen",
zegt de negus.
De negus heeft tot een reusachtige bijeen
komst van Muzelmannen 'n boodschap ge
richt, waarin hij zijn standpunt uiteenzet
ten opzichte van de jongste, in de Italiaan
sche communiqué's gemelde overwinningen
In deze boodschap zegt de keizer o.a.:
„De oorlog is nog maar pas begonnen. Alle
krachtige mannen moeten naar het front
vertrekken".
„De Ethiopiërs", aldus voegt de negus hier
aan toe, „moeten nooit gelooven, wat de Ita
lianen ten aanzien van overwinningen, doo
den en gewonden melden. Wanneer de Ita
lianen twee Ethiopiërs dooden, zeggen zij,
dat ze een heele divisie vernietigd hebben".
De Abessinische regeering publiceert een
mededeeling, waarin wordt verklaard, dat
het leger van Ras Kassa niet is vernietigd.
De verliezen, welke dit leger heeft geleden,
zijn slechts gering.
Volgens dit bericht verloren de Abes
siniërs by de gevechten in Tembien niet
meer dan 3000 man.
„De Italiaansche berichten zijn uit poli
tieke overwegingen overdreven, vermoede
lijk met het oog op de komende besprekin
gen van den Volkenbond. De verliezen van
de Italiaansche Inlandsche troepen bedroe
gen meer dan 1000 man.
Bovendien zijn twee Italiaansche vliegtui
gen neergeschoten, de toestellen zijn geheel
vernield en de 14 inzittenden zijn allen om
gekomen."
Verder wordt medegedeeld dat de Italia
nen wederom Kobo hebben gebombardeerd.
Hierbij werden enkele Abessiniërs gewond.
Een Italiaansch vliegtuig heeft he-
denochten de Britsche ambulance bij
Quoram gebombardeerd. Een 40-tal
bommen werd afgeworpen. Drie gewon
den, welke in die ambulance werden
verpleegd zijn gedood. Vier andere zijn
later overleden.
Officieel bericht.
De leider van de Britsche ambulance heeft
de gedelegeerden van het internationale
Roóde Kruis-comité officieel in kennis ge
steld met het bombardement van de Britsche
ambulance bij Quoram. De gedelegeerden
wachten thans nadere bijzonderheden af al
vorens een onderzoek te beginnen dat in
alle voorzichtigheid zal worden gevoerd, te
gelijk met het onderzoek door de Britsche
delegatie.
Stalin
Sovjet Rusland op de bres voor
Mongolië.
Stalin heeft in een interview, dat hij
heeft toegestaan aan Roy Howard, den
president van den raad van bestuur der
American Newspapers Association
Scripps Howards Newspapers ver
klaard:
„Wij moeten de republiek Buiten
Mongolië helpen, indien Japan het
wagen mocht haar aan te vallen en zou
probeer en haar onafhankelijkheid te
vernietigen".
Stalin voegde hieraan toe, dat de plaats
vervanger van Litwinof den Japanschen
ambassadeur te Moskou reeds hieromtrent
op de hoogte heeft gesteld. Wij zullen de
Mongoolsche Republiek op dezelfde wijze
helpen als wij in 1921 hebben gedaan.
Stalin antwoordde bevestigend op de
vraag van Howard of een Japansche poging
Oelam Bator, de hoofdstad van Buiten
Mongolië, te bezetten, een positief optreden
der Sovjet Unie noodzakelijk zou maken.
Japan, aldus vervolgde Stalin, schijnt voort
te gaan troepen te concentreeren bij de
Mongoolsche grens, maar tot nu toe heeft
men nog geen enkele nieuwe grensover
schrijding geconstateerd.
De verhouding tot Duitschland en
Polen.
Sprekende over de situatie in Europa zegt
Howard, dat Sovjet Rusland schijnt te mee-
nen, dat Duitschland en Polen agressieve
bedoelingen jegens haar hebben en een
militaire samenwerking voorbereiden,
welke de verwezenlijking dezer plannen
zou kunnen begunstigen.
Polen heeft evenwel geprotesteerd en zou
niet toestaan, dat buitenlandsche troepen
van zijn grondgebied zouden gebruik maken
als basis van operaties tegen een derde mo
gendheid.
Hoe ziet Sovjet Rusland dan een aanval
van Duitschland?, vroeg Howard.
Stalin antwoordde: De geschiedenis be
wijst, dat, wanneer een of andere staat van
plan is een oorlog te beginnen met een an
deren staat, waarmede hij geen gemeen
schappelijke grens heeft, de aanvallende
staat grenzen gaat zoeken, van waar hij den
staat, welke hij wil aanvallen, zou kunnen
bereiken.
De aanvallende staat vindt zulke grenzen,
zij het met gebruikmaking van geweld,
zooals in 1914, toen Duitschland België
overweldigde om Frankrijk te bereiken, of
in 1918, toen het de grens van Letland
„leende" om te trachten naar Leningrad te
komen.
Ik weet niet, aldus vervolgde Stalin,
welke grenzen Duitschland voor zijn doel
zou uitkiezen, maar ik denk wel, dat deze
grenzen „ter leen" zullen kunnen worden
gevonden.
De mogelijkheid van een nieuwen
oorlog.
In antwoord op een verdere vraag, zeide
Stalin, dat het onmogelijk is te voorspellen
of een oorlog onafwendbaar is, daar een
oorlog onverwachts zal uitbarsten.
Men verklaart thans geen oorlog meer,
maar begint eenvoudig een oorlog.
Daarentegen geloof ik, dat de positie der
vrienden van den vrede sterker wordt. De
vrienden van den vrede worden gesteund
door de kracht der openbare meening, door
den wil der groote massa der naties. Geen
enkele natie ter wereld wenscht den oor
log.
De haarden voor een eventueelen
oorlog.
Ten slotte gaf Stalin als zijn meening te
kennen, dat er twee haarden van gevaar
bestaan.
Eén in het Verre Oosten, in de Japansche
zone, en één in Europa in de zone van
Duitschland.
Het is moeilijk te zeggen, in welke van
deze beide een oorlog het meest bedreigt.
In vergelijking met deze beide gevaren,
is de oorlog in Abessinië slechts een episode.
De Poolsche minister van buitenlandsche
zaken heeft gisteren in het gebouw der
Poolsche ambassade te Brussel de vertegen
woordigers ontvangen van de Belgische cn
Poolsche pers. Beek verklaarde o.m. het
volgende:
Wij bevinden ons op het oogenblik in
een crisis van het systeem van inter
nationale samenwerking. De methoden,
die ons nog enkele jaren geleden vol
doende leken om het evenwicht in de
wereld in stand te houden, lijken ons
thans niet meer de gewenschte betee-
kenis te hebben. Onder deze omstan
digheden heeft Polen besloten de op
vatting te aanvaarden, dat iedere po
ging, die gaat in de richting van een,
zij het ook gedeeltelijke pacificatie, be
schouwd moet worden als dienstig voor
het algemeene belang van den vrede en
van zijn versterking.
De Poolsche regeering heeft, zonder te
handelen in strijd met haar vroeger aange
gane. verplichtingen jegens haar bondge-
nooten, er naar gestreefd in de eerste plaats
haar betrekkingen met de beide belangrijk
ste buurlanden, Rusland en Duitschland. te
regelen. De overeenkomsten, die te dien
einde met beide landen gesloten zijn, heb
ben aan de grenzen van Polen een toestand
van nonaggressie en politieke stabiliteit ge
schapen, hetgeen met het oog op de betee-
kenis van de drie partners over het alge
meen genomen, de pacificatie van de inter
nationale betrekkingen in Oost-Europa be
paald heeft.
Daardoor is aan de zaak van den Oost
Europeeschen vrede een belangrijke dienst
bewezen. Steunende op deze hechte basis
van haar politiek is de Poolsche regeering
in staat alle noodige inspanning te ont
plooien om het terrein van haar interna
tionale activiteit uit te breiden. Vooral
hecht de Poolsche regeering er belang aan
de vriendschapsbanden nauwer aan te ha
len met die landen, welke evenals Polen
niet behooren tot de groep van mogend
heden met ongelimiteerde belangen* maar
die intusschen den vasten wil hebben een
politiek van nationale onafhankelijkheid te
handhaven. België behoort zonder twijfel
tot deze categorie van staten, welke zich
volledig bewust zijn van hun innerlijke
waarde. Deze omstandigheid heeft het mede
mogelijk gemaakt in alle besprekingen, die
ik met den minister-president van Zeeland
en andere Belgische politici gevoerd heb,
een algeheel wederzij dsch begrip te con-
stateeren. De reeds sinds lang bestaande
nauwe band tusschen Polen en België is
sedert mijn bezoek aan Brussel nog nauwer
aangehaald.
Een ontwerp-overeenkomst mogelyk.
De vlootconferentie bereikt een punt,
dat het mogelijk zal zijn een ontwerp
overeenkomst op te stellen.
De Fransche regeering heeft haar be
reidheid te kennen gegeven een maximum
tonnage voor slagschepen te aanvaarden
op 35.000 ton met 14 duims geschut, wat
de uiterste grens is, waartoe de Vereenig-
de Staten willen gaan.
De Britsche regeering is bereid een drie-
mogendhedenovereenkomst te sluiten met
de Vereenigde Staten en Frankrijk, dat
zoodanig zal zijn geredigeerd, dat Japan en
Italië later zullen kunnen toetreden.
Italië is wel is waar niet bereid thans
de overeenkomst te teekenen, doch is ge
neigd de onderteekening van het verdrag
tegen een later tijdstip te overwegen.
De Duitsche ambassadeur en de vloot-
attaché hebben gister een bezoek gebracht
aan de Admiraliteit en er gesproken met
Lord Monsell en andere Britsche vertegen
woordigers over schikkingen voor het slui
ten van een Engelsch-Duitsche bilaterale
overeenkomst.
De Fransche ambassadeur heeft gister
een bezoek gebracht aan het Britsche mi
nisterie van buitenlandsche zaken. Ter
conferentie heeft hij met de vlootdeskun-
digen van gedachten gewisseld.
De sub-commissie voor kwalitatieve
kwesties zal heden rapport uitbrengen
over andere categorieën dan die der slag
schepen, over de kwestie der limiteering
van de slagschepen en andere hiermede
verband houdende aangelegenheden.
Verklaring in het Lagerhuis.
In antwoord op een vraag in het Lager
huis verklaarde minister-president Bald-
win, dat op 18 Juni 1935 met Duitschland
een vlootovereenkomst is gesloten, waar
van de inhoud tevoren, op 7 Juni, ter ken
nis was gebracht van de Fransche regee
ring met de uitnoodiging zoo spoedig mo
gelijk opmerkingen dienaangaande te
maken.
Ten aanzien van de bewapening te land
zeide Baldwin, dat geen overeenkomst in
studie is, terwijl het evenmin in het voor
nemen der Britsche regeering is af te stap
pen van de algemeene practijk in een zoo
nauw mogelijk contact te blijven met de
regeeringen, die het meest belang hebben
bij kwesties, welke over bewapeningsaan
gelegenheden handelen.
De Britsche regeering blijft er naar
streven, zooals reeds herhaaldelijk is uit
gesproken, een beperking of begrenzing
van alle soorten wapens tot stand te bren
gen.
Gisteravond te omstreeks half tien is
de 31-jarige handelsreiziger M. van
Duuren uit Leeuwarden aan den Waar-
dijk onder de gemeente Heerhugowaard
met zijn fiets in de zeer diepe ring
sloot geraakt en verdronken. Het lijk
is later opgehaald en overgebracht naar
Heerhugowaard.
De man was sinds een half jaar ge
huwd.
Een ooggetuige vertelde ons over het ge
beurde het volgende:
Ik was met mijn fiets op weg naar
Alkmaar, toen ik ongeveer ter hoogte van
het stoomgemaal hulpgeroep hoorde. Ik
ging op het geroep af en vond toen aan den
kant van de diepe ringsloot een man, die
om hulp riep, terwijl een andere in het
midden van de vaart lag en eveneens om
hulp riep. Wij riepen hem toe, te probeeren
om naar onzen kant te komen, maar de po
gingen daartoe mislukten. En waar wij
beiden niet konden zwemmen en niets bij
ons hadden, konden wij ook niet helpen.
Op dat oogenblik kwam er een auto aan,
waarin iemand uit Alkmaar zat. Hij stopte
en reed toen op ons verzoek direct door
naar het café Leering, om daar een dreg te
halen en eventueel om hulp te telefoneeren.
Het bleek, dat er geen dreg beschikbaar
was. Toen is de politie van Heerhugowaard
gewaarschuwd en deze kwam met den bur
gemeester van Heerhugowaard en een dok
ter spoedig naar de plaats van het ongeluk.
Even later kwamen ook de politie en de ka
pelaan uit Oudorp ter plaatse en laatstge
noemde, die een uitstekend zwemmer is,
wilde zich te water begeven. De omstanders
beletten hem dat echter, omdat hulp niet
meer kon baten. De ongelukkige was toen
al wel een kwartier onder water en moest
al lang verdronken zijn.
Met veel moeite zijn daarna twee dreggen
opgehaald en met een schuit heeft men de
ringsloot afgedregd. Na ongeveer een half
uur dreggen haalde men het lijk op. De
fiets werd evenwel niet gevonden.
Uit de papieren bleek, dat het de 31-
jarige handelsreiziger M. van Duuren uit
Leeuwarden was.
De ongelukkige was reiziger bij de firma
A. de Vries, manufacturenhandel en trok
er steeds per fiets op uit.
Terstond is de familie in Leeuwarden te
lefonisch gewaarschuwd. Ze kwam heden
morgen vroeg in Heerhugowaard, waar het
lijk herkend werd.
Winkel's burgemeester moet secretaris
worden.
27 December van het vorig jaar benoemde
de raad der gemeente Winkel den heer P.
J. Korver tot gemeente-secretaris, hoewel
bekend was, dat met 1 Jan. 1936 de bepa
ling in werking zou treden, dat voor Win
kel de functie van secretaris vereenigd
moest worden met die van den burge
meester.
Bij K.B. van 14 Januari werd dit raads
besluit dan ook tot 1 Juli a.s. geschorst.
Thans is dit raadsbesluit op grond van
art. 185 der gemeentewet vernietigd, waar
door de benoeming van den heer Korver tot
gemeente-secretaris van de baan is en vast
is komen te staan dat burgemeester Zwart
ook secretaris moet worden.
Naar wij van bevoegde zijde ver
nemen, zal binnenkort een ministe-
riëele beschikking afkomen, betref
fende steunverleening voor goedge
keurde pootaardappelen van den
oogst 1935, welke niet hun bestem
ming als zoodanig hebben gekregen
of zullen krijgen.