DE MOTIE-BOON GEWIJZIGD. ^Binnenland ALKMAARSCHE COURANT van DONDERDAG 5 MAART 1936 Tweede Kamer Zij zal nu in het georganiseerd overleg wor den behandeld. - De heer L. de Visser inter- pelleert over de werkloozenuitkeeringen. De zitting ontijdig verdaagd. ^Buiteniand £cmd= en Jmnéotuo Glimlachje i Den Haag, 4 Maart. Bij de afhandeling van de motie-Boon (lib.) ten gunste van een speciale salaris regeling voor ambtenaren en onderwijzers, die buiten gezinsverband in communauteit leven, heeft ds. Lingbeek (h.g.) met zijn re de een lachsucces geoogst. Hij zeide, dat mi nister Colijn en ook jhr. de Geer tijdens diens ministerschap zich hadden uitgelaten ten gunste van een denkbeeld, als in dé motie was belichaamd. Het denkbeeld dus van een lager salaris niet speciaal voor re ligieuze leerkrachten, maar voor alle in communauteit levenden. Ds. Lingbeek noem de deswege de heeren Colijn en de Geer de beide grootvaders der motie-Boon. Dat in de motie de kloosterlingen-leerkrachten niet met name genoemd werden, herinnerde ds. Lingbeek aan een rijmpje: „Je hebt ze ach ter de mouw, om de dochter vrij je de oude vrouw". En hij liet zijn eigen dichtader vloeien, toen hij de religieuze leerkrachten sprekende invoerde en tegen mr. Boon liet zeggen: „Mijnheer Boon, wij hebben je in de gaten. Je loert op ons, terwijl je over communauteit staat te praten". Natuurlijk was ds. Lingbeek voor de motie, al merkte hij op, dat, doordat de motie, ten einde geen gevoeligheden bij de katholieken te wekken, in algemeene termen gesteld was, ook on derofficieren en ziekenverpleegsters, die in communauteit leven, een lager salaris zou den krijgen. De communist Wijnkoop vond dit laatste een bezwaar, maar zou toch vóór de motie stemmen. Jhr. de Geer (c.h.) raadde mr. Boon aan, de motie te wijzigen in dezen geest, dat zij een verzoek aan de regeering zou bevatten niet om de salarissen eenvoudig voor de in communauteit levenden te verlagen, maar om de zaak in de centrale commissie van georganiseerd overleg te brengen. Hij wilde o.a. eerst eens onderzocht zien de vraag, of werkelijk het leven in communauteit goed- kooper is. De katholiek Suring merkte op, dat dit laatste volstrekt niet bewezen is, en vond daarom in elk geval een motie, gewijzigd volgens jhr. de Geer's suggestie, beter. Dr. Moller (r.k.) ontkende, dat het leven in communauteit voor kloosterlingen goed- kooper zou zijn, wijzende op de vele dien sten, welke zij op het gebied der liefdadig heid gratis bewijzen en die, als de Staat ze zou moeten bewijzen, hem veel meer geld zouden kosten dan de bezuiniging, welke de motie beoogde, zou opbrengen. Deze katholiek legde uit, dat de belofte van ar moede, welke kloosterlingen afleggen en waarop ds. Lingbeek zich beroepen had om aan te toonen, dat het leven in communau teit wel goedkooper was, alleen beteekent. dat zij niet zelf iets in eigendom zullen heb ben en al het hunne eigendom van het klooster zal zijn. Daarbij zijn er ook vele kloosterlingen zonder inkomen. Dr. Moller ried ds. Lingbeek en ds. Zandt aan, acht dagen in geestelijke afzondering in een klooster door te brengen om van het kloos terleven eenigszins op de hoogte te komen! Mr. Arts (k.d.p.) sloot zich bij dr. Moller aan. De heer Zijlstra (a.r.) deelde mede, dat zyn fractie tegen de motie was, juist om dat niet bij voorbaat vast staat, dat het le ven in communauteit goedkooper is, En de heer Ketelaar (v.d.) adviseerde mr. Boon, zijn motie te wijzigen in de door jhr. de Geer aangegeven richting. Mr. Boon gaf aan dien wenk gevolg, zoo dat zijn motie thans een verzoek aan de re geering bevat, de zaak in het georganiseerd overleg te brengen. Minister Slotemaker de Bruine bepaalde zich er toe, te verklaren, dat de regeering, als de Kamer de motie aannam, er de aan dacht aan zal schenken, welke zij geeft aan elke andere uitspraak der Kamer. Z.Exc. kon niet voldoen aan het verzoek van den heer Drees (s.d.) om het rapport der com- missie-Byleveld over de kwestie aan de Ka mer over te leggen, omdat de leden dezer DE TOESTAND IN SJANSI. Volgens rechtstreeks uit Tai Yoean Foe ontvangen berichten is de toestand in het Zuiden van Sjansi zeer ernstig. Het over den Hoeangho opgedrongen Roode Leger, dat thans 20 tot 30.000 man sterk schijnt te zijn, heeft tot durverre geen noemenswaar- digen tegenstand ontmoet. De strijdwaarde van de provinciale troepen wordt gering ge- echt. De centrale regeering heeft niet meer dan 3 bombardementsvliegtuigen gezonden, welke echter in het bergachtige land wei nig kunnen uitrichten. De Engelsche- en Amerikaansche mis sionarissen der bedreigde gebieden zijn te ruggeroepen en zijn in Taikoe bijeengeko men. In Tai Yoean Foe is Maandag de staat van beleg afgekondigd. In op de muren aangebrachte aanplakbiljetten van het Roo de Leger wordt er den nadruk op gelegd, dat het doel van het optreden van dit le ger de verdediging der onafhankelijkheid van China is. 8TUDENTENBETOOGINGEN TE WARSCHAU. Aan de universiteit van Warschau, wel ker deuren gesloten zijn, zijn gistermiddag op bevel van den rector alle colleges en les sen tot nader order gestaakt. Dit besluit is genomen op grond van „ontoelaatbare ex cessen". Naar een semi-offlcieel bericht verklaart, commissie destijds hun rapport hadden op gesteld, nadat de toenmalige regeering had beloofd, dat het als vertrouwelijk zou wor den beschouwd. De Kamer zal morgen over de gewijzigde motie stemmen. Vervolgens heeft de communist De Visser minister Slingenberg geïnterpelleerd over voornemens der regeering om de werkloo zenuitkeeringen te verminderen. Z. Exc. zeide, dat de regeering zekere denkbeelden met de contactcommissie van de vakcen trales heeft besproken, maar dat dit overleg nog niet geëindigd is, zoodat nog geen be sluit is genomen. Twintig percent van het Rijksbudget wordt voor werkloosheidszorg besteed en hierop beriep zich de bewinds man ten bewijze, dat onjuist was, wat de heer De Visser beweerde, n.1. dat er weinig voor de werkloozen wordt gedaan. De in- terpellant beklaagde zich over de controle, waaraan de gemeenten voor haar werkloos heidsuitgaven zyn onderworpen, maar deze controle is, betoogde Z.Exc., noodig voor een rechtvaardige verdeeling van het be schikbare geld. De minister vertelde, dat het blikvleesch voor de werkloozen tegen Juni zal zijn opgebruikt en dat overleg wordt gepleegd over de vervanging ervan door een groot aantal goede en goedkoope eieren. De heer De Visser keurde af, dat bij de werkverschaffingen wordt gerouleerd, waardoor de te werk gestelden, als zy onder de steunregeling komen, plotseling een veel minder bedrag ontvangen. Doch Z.Exc. stelde hiertegenover, dat gesteunden, die door de rouleering te werk worden gesteld, dan toch een hooger inkomen krijgen en dat men wel de klachten der eersten, maar niet de tevredenheid der laatsten verneemt. Wy kregen voorts te hooren, dat de regee ring, die den huurbijslag als een rem voor huurverlaging beschouwt, een wijziging van dezen bijslag overweegt tegen den tijd, dat het wetsontwerp tot verlichting van de vaste lasten wet zal zijn geworden. De katholiek Steinmetz ontkende intusschen evenals de heer De Visser, dat de huurbij slag de huurverlaging zou remmen, omdat de werkloozen h.i. in vele plaatsen geen goedkoopere woningen kunnen krijgen. De interpellant klaagde, dat niet meer werkobjecten worden aangevat, maar de minister antwoordde, dat niet alle werk objecten ineens kunnen worden opgebruikt en dat hij ook wat voor 1937 moet overhou den. Een verlaging van de gefixeerde loonen, waarnaar de steunbedragen worden be rekend, schijnt niet uitgesloten in verband met de plaats hebbende loondaling. Ander zijds zyn er, naar Z.Exc. meedeelde, ook plaatsen, waar werkverschaffingsloonen zijn verhoogd en zelfs hooger zijn gesteld dan de loonen in het vrije bedrijf, omdat deze loonen daar beneden het ethisch mini mum zijn. De heer Steinmetz vroeg, wat de regeering eigenlijk onder het ethisch mini mum verstaat, en zeide, dat de werkloozen, als zy beneden dit minimum komen, het eerder bemerken dan ministers en Kamer leden. De minister antwoordde ontkennend op de vraag van den interpellant, of de regee ring maatregelen overweegt, waardoor het inkomen van jonge te werk gestelden nog weer zal worden verlaagd. En hij verklaar de zich niet bereid om maatregelen, waar door het inkomen van werkloozen is of zal worden verminderd, in te trekken. De heer Bakker (c.h.) vroeg, of de regee ring den aftrek wegens gezinsinkomsten van den steun op de helft in plaats van op twee derden wil stellen en of zij in plaats van goedkoope margarine goedkoope boter voor de werkloozen wil beschikbaar stellen. De interpellatie is nog niet geëindigd. Al weer kon voorzitter Ruys de Beerenbrouck geen leden vinden, bereid om aanstonds het woord te voeren, zoodat hij de vergadering om kwart over vijf, dat is tamelijk vroeg, moest verdagen. Voor ons is zoo iets plei- zierig. Als wij het later maar niet moeten bezuren! zijn sinds geruimen tijd door studenten, die behooren tot de jeugdgroep der nationale partij, vlugschriften verspreid, die aan spoorden tot demonstraties tegen de hoogte der collegegelden. Tegelijkertijd zijn door deze studenten „nationalistische stootgroe pen" in de universiteit gebracht, welker leden niet tot de studenten behoorden. Bij vergaderingen is verder opgewekt tot straatbetoogingen tegen Joden. Gistermor gen nu is het op een dergelijke studenten vergadering tot ernstige excessen gekomen, waarby eenige collegezalen en de quaestuur beschadigd werden. EEN LEVEN ZONDER SLAAP. De Tibetaansche monnik Rim-Po-Tsje, die aan het hoofd van een klooster in Ti bet staat, is na een perglimstocht door Noord-Indië te Calcutta aangekomen. Deze man beroemt zich er op, dat hij nooit slaapt Sinds mijn jeugd aldus zegt hij heb ik mij dag en nacht gewijd aan studie en me ditatie en ik heb nooit behoefte aan slaap. De 71-jarige monnik staat overigens op het standpunt, dat het altijd waken niets bijzonders is. Vele monniken en priesters in Tibet hebben volgens hem hetzelfde kun nen bereiken. DE ZENDELINGEN TERECHT. Naar te Ottawa wordt vernomen, zijn de Amerikaansche en Canadeesche zendelin gen in het gebied van Fensjau, die door den inval van de communisten waren verrast, erin geslaagd met een vliegtuig te vluchten. DE STAKING IN NEW-YORK. Terwijl de stedelijke overheid en de ver tegenwoordiger van het departement van ar beid in Washington er koortsachtig naar streven de staking der liftboys en aanver wante vakken bij te leggen, heeft de voor zitter van de New-Yorksche vakvereeni- ging van het huispersoneel, Banbrick, be kend gemaakt, dat hy een bijeenkomst zal hebben met de leiders van andere vakver- eenigingen. Hy duidde de mogelijkheid aan, dat een algemeene staking afgekon digd zou kunnen worden. De botsingen tusschen stakers en werk willigen blijven voortduren. In den nacht op Woensdag trokken ongeveer 5000 sta kers door de voorname Park Avenue. Zij sloegen tal van vensterruiten in en tracht ten werkwilligen uit de woonhuizen te trekken. De politie trad met een krachtige afdeeling tegen de betoogers op en joeg ze uit elkaar. HITLER'S ZUSTER GETROUWD. De „Daily Express" verneemt uit Berlijn, dat vorige week de 50-jarige zuster van Hitier getrouwd is met dr. Hamnitzer, die uit Dresden afkomstig is. Het huwelijk werd voltrokken door een dominee, aangezien Hitler's zuster reeds eenigen tijd geleden tot het protestantisme was overgegaan. Het valt op, dat van dit huwelijk met geen woord in de Duitsche bladen wordt melding gemaakt. De zuster van Hitier woonde tot nu toe in Berchtesgaden, waar zy het huishouden van haar broeder verzorgde. ONTPLOFFING IN DEN KAUKASUS. Het Telegraafagentschap der Sovjet-Unie meldt, dat te Grosny, het centrum der pe- troleumnij verheid in de Kaukasus, een ern stige ontploffing heeft plaats gehad. Door tot nu toe onbekende oorzaak is Woensdag een groote petroleumtank in brand geraakt. Het vuur greep zeer snel om zich heen en sloeg over op een tweeden tank. Na korten tijd zyn beide reservoirs in de lucht gevlogen. De brandweercorpsen uit de omliggende plaatsen en militairen hebben aan het blus- schingswerk deelgenomen. Pas na acht uren is men er in geslaagd den brand meester te worden. De materiee- le schade is zeer aanzienlijk. Persoonlijke ongelukken zijn nog niet ge constateerd. OUDE HOLLANDSCHE BIJBEL NAAR TRANSVAAL TERUG. Een oude Hollandsche bijbel, die gedu rende den Boerenoorlog door een Engelsch- man naar Engeland was meegenomen, is thans aan den rechtmatigen eigenaar, die te Ventersdorp in Zuid-Afrika woont, te ruggegeven. In 1901 heeft generaal Coffin, naar hy heeft medegedeeld, den bijbel bij een Boe- renkamp gevonden. De eigenaar kon het zware boek niet gemakkelijk vervoeren en had het in brand gestoken liever dan het in handen van de Engelschen te laten vallen. Een regenbui had er echter voor gezorgd, dat de bijbel niet verbrandde. Onlangs heeft generaal Coffin het boek door middel van het ministerie van binnen- landsche zaken doen toekomen aan den eigenaar, wiens naam op het titelblad stond vermeld. DE SPREKENDE SPAARPOT. Een Amerikaansche uitvinder heeft een origineelen spaarpot bedacht. De man, die wel wist, dat ook volwassenen nog graag spelen, heeft den spaarpot op de volgende manier geconstrueerd: De spaarpot verschilt uiterlijk niets van andere dergelijke voorwerpen. Het verschil bestaat daarin, dat men by inworp van een geldstuk de woorden: „Dank u vriendelijk!" hoort. Al naar gelang het geldstuk grooter is of dat het er meer zijn, spreekt de spaar pot langer en men krygt zelfs een klein voordracht je te hooren over het onderwerp „sparen" en hoeveel profijt men daar van hebben kan. De constructie van dit grappige voorwerp berust op een mechaniekje, dat overeen komt met een gramofoon. Door het inwer pen van een geldstuk gaat de plaat draaien en naar gelang het gewicht van de vallende geldstukken grooter is, loopt de plaat lan ger. Nu is het maar te hoopen, dat er geen storing in het mechaniek komt, want dat zou dan wel eens funest kunnen zijn voor den spaarzin van den bezitter. KAL VERVOEDING. Het Noordhollandsche Veevoeder bureau te Alkmaar verzocht ons plaatsing van het volgende: Waar de tijd is aangebroken dat vele kalveren worden geboren meenen wij er goed aan te doen, iets omtrent hun voeding mee te deelen. Nadat het kalf geboren en uit de koestal verwijderd is, doet men goed het met een wisch stroo droog te wrijven, waardoor men de natuur nabootst, en de bloedsomloop bevordert. Nu geve men zoo spoedig mogelyk wat biestmelk waarvan de eerste stralen zijn weggemolken. De melk wordt rechtstreeks van de koe aan het kalf gegeven zoodat de melk nog op lichaams temperatuur is. Het zoo spoedig verstrekken van de biest dient om twee redenen te ge beuren. Het kalf heeft by de geboorte reeds mest in de darmen, het zgn. „darm- pek", hetgeen zeer taai is en moeilijk ont last wordt. Biest bevordert de afdrijving van het darmpek in hooge mate, terwijl tevens maag en darmen in functie worden gesteld. Het heeft de vorming van maag sap tengevolge. Het maagsap nu werkt bac terie doodend. Met het toedienen van biest hebben we dus kans dat de smetstof, welke het kalf tijdens of direct na de geboorte heeft binnen gekregen gedood wordt, waar door het optreden van kalverenziekten min of meer wordt tegen gegaan. Men dient de hoeveelheid biest niet te groot te nemen, maar bedenke, dat de maaginhoud slechts 1/21 L. bedraagt. Noodig is daarom dat men minstens 3 maal doch liefst in het begin 5 maal per dag en dan op vaste tijden de hoeveelheid biest toedient. Na eenigen tijd kan men het aantal keeren geleidelijk ver minderen. Zoo het maar eenigszins mogelijk is geve men de eerste tijd melk van eigen moeder. De voeding na de geboorte sluit dan rechtstreeks aan bij die voor de ge boorte. Is dit onmogelijk, dan geve men de biestmelk van een koe welke ongeveer ge lijktijdig met het moederdier heeft afge kalfd. De biestmelk bevat veel meer licht- verteerbare eiwitachtige stoffen dan ge wone melk, terwyl het ook veel rijker aan zouten is. Na 3 weken kan men gerust mengmelk voeren, echter afkomstig van gezonde dieren (t. b. c.-vrij) en waarvan bekend is dat ze melk van goede kwaliteit geven. Steeds dient men de uiterste zinde lijkheid met het vaatwerk te betrachten. Wat de hoeveelheid betreft kan men de eerste dag 111/2 L. biest geven, hier komt dan iedere dag wat bij, zoodat men na een week 46 L. geeft. De hoeveelheid is vooral afhankelijk van het gewicht der kal- velen. Niet alleen echter hiervan ook zal men in sterke mate rekening moeten houden met individueele verschillen. Het is daarom van groote beteekenis dat de voeding niet aan onverschillige personen wordt opge dragen. Er zijn twee zaken waarop de ver zorger in dit verband vooral op heeft te letten. Ie het kalf moet graag zijn, moet ook nadat het het rantsoen heeft ontvangen nog meer willen hebben. 2e de ontlasting moet steeds normaal zijn, d.w.z. dat de mest regelmatig en in ruime hoeveelheden ge makkelijk moet worden ontlast, bruinachtig geel van kleur, vrij vast en eenigszins taai zyn, terwijl het geen stank mag versprei den. Elke afwijking in deze wyst op nor male spijsvertetering, waarbij het geen stank mag verspreiden. Elke afwijking in deze wijst op abnormale spijsvertering, waarby terstond al het voedsel moet wor den onthouden, in elk geval het rantsoen sterk moet worden verminderd. Wat gekookt water wordt wel aanbevolen en als de mest meer normaal is, dan weer zeer ge leidelijk het rantsoen verhoogen. Na 14 dagen moet men het kalf in de gelegenheid stellen wat prima hooi op te nemen. Hier voor doet men het beste met een touwtje, waarin een bosje hooi gebonden aan de zoldering op te hangen, op dezelfde hoogte als het kalf gewoonlijk zijn kop houdt. Niet te hoog waardoor het er naar zou moeten rekken, dit kan een verkeerde invloed op de rug hebben. Nadat het eerste hooi is ge geven, moet worden opgelet of het kalf her kauwt. Gebeurt dit niet dan geeft men een paar dagen geen vast vöedsel, dan zet zich het herkauwen vanzelf in. Na een paar weken na de geboorte voorziet de melk nog wel in de fosfor behoefte maar niet in de kalk behoefte. Het hooi is dan een goede kalkbron. Geeft men te weinig ruwvoer in den eersten tijd, dan ontwikkelen de bijmagen en dus de buik onvoldoende en krijgen we te slanke dieren die het ruwvoer slecht ver werken, terwyl rundvee juist veel ruwvoer moet verwerken en dit voordeelig moet kun nen omzetten. Geven we teveel ruwvoer, dan kunnen we teveel buik krijgen. De voeding tijdens de jeugd is dus van groote beteekenis omdat dit invloed heeft op het exterieur van de gebruikswaarde later. Wanneer men kan beginnen met het ver vangen der volle melk door een bijproduct der zuivelbereiding hangt van tal van fac toren af, maar vooral over welk bijproduct men de beschikking heeft. Heeft men onder- melk of karnemelk ter beschikking, zoo geeft men tot'3 a 4 weken alleen volle melk, heeft men daarentegen alleen wei ter beschikking, dan dient men met de volle melk wel tot 6 weken door te gaan. On- dermelk moet versch zijn of opzettelijk aan- gezuurd. Uit zichzelf gezuurde ondermelk geeft spijsverteringsstoornissen. Ondermelk en karnemelk moeten beiden gepasteuri seerd worden. T. B. C. vrije bedrijven dienen met ongepasteuriseerde wei van een fabriek met leden met een vrij hoog reactie percentage voorzichtig te zijn. Geven we ondermelk of karnemelk dan blijft het eiwitgehalte van het rantsoen ongeveer gelijk. We onthouden het kalf enkel melk vet, dat we in den vorm van geplet lijnzaad terug kunn engeven. Per 1 L. volle melk, die vervangen wordt, voege men 50 gram of 1/2 ons geplet lijnzaad toe. Dit geplette lijnzaad kan men voor meerdere dagen af wegen en overgieten met kokend water, waardoor de bastdeeltjes loslaten, waarna deze verwijderd moeten worden om diarrhee te voorkomen. Geef vooral lijnzaad nooit ongekookt of ongebroeid, terwijl men ook niet te veel dient te geven. Ziet men tegen de moeite en zorg van lijnzaad op, dan kan men ook gebruiken vetrijk lijnmeel. Gelei delijk kan men overgaan op een kalvër- mengsel. Hiervan mag het eiwitgehalte niet te hoog zijn, 10 a 12 en een verhouding v.w.e.z.w. van 1 op 6 a 7. Zeer geschikt kan men mengen 1 deel vetrijk lijnmeel op 4 deelen fijngemalen havermeel óf 100 lijn- meer, 100 sesammeel, 400 havermeel, 100 maismeel, 300 gerst. In het land kan men naast het jonge eiwitrijke gras met alleen ondermelk of karnemelk volstaan. Wat de hoeveelheid betreft vinden we in N. Hans- son Fütterung der Haustiere aangegeven op een leeftijd van 23 dagen 7 1/2 L. volle melk, waaraan voor het eerst een 1/2 L. ondermelk wordt toegevoegd en alleen door de middagmelk. Op een leeftijd van 31 dagen, 5.5 K.G. volle melk, waarvan een 1/2 K.G. 's middags gegeven door 3 L. onder melk, waarna men 's middags overgaat op alleen ondermelk, n.1. 4 L., terwijl men nu ook 's avonds ondermelk begint te voeren, beginnende met 1/2 L. en stijgende in 12 dagen tot 4 K.G. De hoeveelheid volle melk is hiermede verband houdende gelei delijk afgenomen. De laatste L. volle melk geeft H. 's morgens nog tot op een leeftijd van 2 maanden. Heeft m engeen ondermelk ter beschik king, maar wel wei, zoo kan men hiermede beginnen op een leeftijd van 6 weken. Met de wei onthoudt men het kalf niet al leen het vet der moedermelk, maar ook het meeste eiwit. Hieruit volgt al dadelijk, dat wanneer men wei geeft, het mengsel vetrijk en vrij eiwitrijk moet zyn. Ook hier kan men zeer goed gebruik maken van lynmeel (vetrijk) en havermeel echter in een an dere verhouding, n.1. 2 deelen vetrijk lijn meel en 1 deel havermeel. Men kan ook naast wei gebruik maken van meer samen gestelde mengsels en wel 400 deelen vet rijk lijnmeel, 1.00 sesammeel, 300 havermeel, 200 gerstemeel óf 300 lijnmeel, 100 lijnzaad, 100 sesammeel, 300 havermeel, 200 gerste meel. Ook hier zorge men voor een zeer geleidelijke overgang van melk op wei. Voor oudere kalveren kan men naast wei en weidegang geven een mengsel van 1 deel eiwitrijk (lynmeel-sesam) tegenover 4 deelen eiwitarm (havermeel, gerstemeel enz.) bijv. 10 deelen vetrijk lijnmeel, 100 deelen sesam, 400 deelen havermeel, 300 deelen gerstemeel en 100 deelen mais. Hier van kan men per 1000 K.G. mengsel 10 K.G. gerstemeel vervangen door 5 K.G. geslibd krijt, 2 deel fosforzure voederkalk (of oot- lymd beendermeel) en 3 K.G. zout. Zoodra de weersomstandigheden het toe laten, doet men verstandig de kalveren buiten te jagen, maar men dient ze in den beginne vooral 's nachts binnen te halen. Niet alleen omdat de diertjes de koude nachttemperatuur niet kunnen verdragen, maar ook omdat men dan tevens een ge leidelijke overgang krijgt van gras op hooi. Bij de overgang naar de weide zal men voorzichtig moeten zijn met het bijvoeren (minder krachtvoer geven), terwijl dit ook niet te eiwitrijk mag zijn. Hier dient men wel aandacht aan te schenken, omdat het ook schijnt dat by „lal" by kalveren dat zich openbaart in zenuwstoringen (ze drin gen voor- en achteruit, probeeren in een kring te loopen, krijgen krampbewegingen enz.) naast een stoornis in het mineraal evenwicht ook een teveel aan eiwit hierbij een rol kan spelen. Van teveel eiwit kan men vooral bij den overgang last krijgen. i i DE REISBELASTING. Vrijstelling voor zakenreizen ge vraagd. De Nederlandsche Vereeniging voor Fruit- en Groentenexporteurs heeft aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal het volgende adres gericht: Naar aanleiding van het ingediende wetsontwerp tot heffing van een reisbe- lasting, veroorlooft zich onze vereeniging zich tot uwe Kamer te wenden ten einde u eerbiedig te verzoeken bedoeld ontwerp niet te willen aanvaarden, dan nadat hier in een vrijstelling wordt opgenomen voor zakenreizen. Ter voorkoming van fraude zou hierbij kunnen worden bepaald, dat de Kamers van Koophandel verklaringen zullen kun nen afgeven, dat de aard van het bedrijf van den naar het buitenland vertrekkende het aannemelijk maakt, dat de voorgeno men reis een zakelijk doel heeft. Ter toelichting mogen wy er Uwe Ka mer op wijzen, dat juist in deze moeilijke tijden het voor den Hollandschen expor teur meer dan ooit tevoren gewenscht is, met zijn buitenlandsche afnemers het persoonlijk contact te onderhouden en waar eenerzijds door het verbod van het medenemen van deviezen, fc.v. voor de Duitsche importeurs, het doen van zaken reizen steeds moeilijker wordt, is het an derzijds van groot belang, dat de noodza kelijke bedrijvigheid en bewegelijkheid van den Hollandschen exporteur niet door een, een geheel andere strekking hebben de reisbelasting, belemmerd wordt. HENDRIK DE LEEUW VERTELT. Een Hollandsche Amerikaan toont zijn reisbelevenissen. Hendrik de Leeuw is één van die Hol landers, die op jeugdigen leeftijd de wereld intrekken, en terwyl het moederland hen uit het oog verliest, ergens anders in de wereld slagen en naam maken. Uit den vreemde komt hun roem dan naar Neder land, en bij gelegenheid blijkt dan, dat deze vogels, die de wereld invlogen, ook al heb ben zij in den vreemde een nieuw vader land gevonden, het oude Nederland niet vergeten hebben en dat zij met tallooza banden aan hun geboortegrond gebonden blijven. Hendrik de Leeuw, wiens naam in Neder land niet geheel onbekend is, heeft carrière gemaakt-in de Nieuwe Wereld en is dan ook Amerikaansch staatsburger geworden. Evenals die andere bekende Nederlander, Hendrik Willem van Loon, hebben zijn pu blicaties in de Vereenigde Staten een bui tengewoon goed onthaal gevonden en zijn boeken, waarin voornamelijk reisbeschrij- wat deksel!nou kom ik te laat aan den trein ook! I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 9