DE MOTIE-BOON GEWIJZIGD.
^Binnenland
ALKMAARSCHE COURANT van DONDERDAG 5 MAART 1936
Tweede Kamer
Zij zal nu in het georganiseerd overleg wor
den behandeld. - De heer L. de Visser inter-
pelleert over de werkloozenuitkeeringen.
De zitting ontijdig verdaagd.
^Buiteniand
£cmd= en Jmnéotuo
Glimlachje
i
Den Haag, 4 Maart.
Bij de afhandeling van de motie-Boon
(lib.) ten gunste van een speciale salaris
regeling voor ambtenaren en onderwijzers,
die buiten gezinsverband in communauteit
leven, heeft ds. Lingbeek (h.g.) met zijn re
de een lachsucces geoogst. Hij zeide, dat mi
nister Colijn en ook jhr. de Geer tijdens
diens ministerschap zich hadden uitgelaten
ten gunste van een denkbeeld, als in dé
motie was belichaamd. Het denkbeeld dus
van een lager salaris niet speciaal voor re
ligieuze leerkrachten, maar voor alle in
communauteit levenden. Ds. Lingbeek noem
de deswege de heeren Colijn en de Geer de
beide grootvaders der motie-Boon. Dat in
de motie de kloosterlingen-leerkrachten niet
met name genoemd werden, herinnerde ds.
Lingbeek aan een rijmpje: „Je hebt ze ach
ter de mouw, om de dochter vrij je de oude
vrouw". En hij liet zijn eigen dichtader
vloeien, toen hij de religieuze leerkrachten
sprekende invoerde en tegen mr. Boon liet
zeggen: „Mijnheer Boon, wij hebben je in
de gaten. Je loert op ons, terwijl je over
communauteit staat te praten". Natuurlijk
was ds. Lingbeek voor de motie, al merkte
hij op, dat, doordat de motie, ten einde geen
gevoeligheden bij de katholieken te wekken,
in algemeene termen gesteld was, ook on
derofficieren en ziekenverpleegsters, die in
communauteit leven, een lager salaris zou
den krijgen.
De communist Wijnkoop vond dit laatste
een bezwaar, maar zou toch vóór de motie
stemmen.
Jhr. de Geer (c.h.) raadde mr. Boon aan,
de motie te wijzigen in dezen geest, dat zij
een verzoek aan de regeering zou bevatten
niet om de salarissen eenvoudig voor de in
communauteit levenden te verlagen, maar
om de zaak in de centrale commissie van
georganiseerd overleg te brengen. Hij wilde
o.a. eerst eens onderzocht zien de vraag, of
werkelijk het leven in communauteit goed-
kooper is.
De katholiek Suring merkte op, dat dit
laatste volstrekt niet bewezen is, en vond
daarom in elk geval een motie, gewijzigd
volgens jhr. de Geer's suggestie, beter.
Dr. Moller (r.k.) ontkende, dat het leven
in communauteit voor kloosterlingen goed-
kooper zou zijn, wijzende op de vele dien
sten, welke zij op het gebied der liefdadig
heid gratis bewijzen en die, als de Staat ze
zou moeten bewijzen, hem veel meer geld
zouden kosten dan de bezuiniging, welke
de motie beoogde, zou opbrengen. Deze
katholiek legde uit, dat de belofte van ar
moede, welke kloosterlingen afleggen en
waarop ds. Lingbeek zich beroepen had om
aan te toonen, dat het leven in communau
teit wel goedkooper was, alleen beteekent.
dat zij niet zelf iets in eigendom zullen heb
ben en al het hunne eigendom van het
klooster zal zijn. Daarbij zijn er ook vele
kloosterlingen zonder inkomen. Dr. Moller
ried ds. Lingbeek en ds. Zandt aan, acht
dagen in geestelijke afzondering in een
klooster door te brengen om van het kloos
terleven eenigszins op de hoogte te komen!
Mr. Arts (k.d.p.) sloot zich bij dr. Moller
aan.
De heer Zijlstra (a.r.) deelde mede, dat
zyn fractie tegen de motie was, juist om
dat niet bij voorbaat vast staat, dat het le
ven in communauteit goedkooper is,
En de heer Ketelaar (v.d.) adviseerde mr.
Boon, zijn motie te wijzigen in de door jhr.
de Geer aangegeven richting.
Mr. Boon gaf aan dien wenk gevolg, zoo
dat zijn motie thans een verzoek aan de re
geering bevat, de zaak in het georganiseerd
overleg te brengen.
Minister Slotemaker de Bruine bepaalde
zich er toe, te verklaren, dat de regeering,
als de Kamer de motie aannam, er de aan
dacht aan zal schenken, welke zij geeft aan
elke andere uitspraak der Kamer. Z.Exc.
kon niet voldoen aan het verzoek van den
heer Drees (s.d.) om het rapport der com-
missie-Byleveld over de kwestie aan de Ka
mer over te leggen, omdat de leden dezer
DE TOESTAND IN SJANSI.
Volgens rechtstreeks uit Tai Yoean Foe
ontvangen berichten is de toestand in het
Zuiden van Sjansi zeer ernstig. Het over
den Hoeangho opgedrongen Roode Leger,
dat thans 20 tot 30.000 man sterk schijnt te
zijn, heeft tot durverre geen noemenswaar-
digen tegenstand ontmoet. De strijdwaarde
van de provinciale troepen wordt gering ge-
echt. De centrale regeering heeft niet meer
dan 3 bombardementsvliegtuigen gezonden,
welke echter in het bergachtige land wei
nig kunnen uitrichten.
De Engelsche- en Amerikaansche mis
sionarissen der bedreigde gebieden zijn te
ruggeroepen en zijn in Taikoe bijeengeko
men.
In Tai Yoean Foe is Maandag de staat
van beleg afgekondigd. In op de muren
aangebrachte aanplakbiljetten van het Roo
de Leger wordt er den nadruk op gelegd,
dat het doel van het optreden van dit le
ger de verdediging der onafhankelijkheid
van China is.
8TUDENTENBETOOGINGEN TE
WARSCHAU.
Aan de universiteit van Warschau, wel
ker deuren gesloten zijn, zijn gistermiddag
op bevel van den rector alle colleges en les
sen tot nader order gestaakt. Dit besluit is
genomen op grond van „ontoelaatbare ex
cessen".
Naar een semi-offlcieel bericht verklaart,
commissie destijds hun rapport hadden op
gesteld, nadat de toenmalige regeering had
beloofd, dat het als vertrouwelijk zou wor
den beschouwd.
De Kamer zal morgen over de gewijzigde
motie stemmen.
Vervolgens heeft de communist De Visser
minister Slingenberg geïnterpelleerd over
voornemens der regeering om de werkloo
zenuitkeeringen te verminderen. Z. Exc.
zeide, dat de regeering zekere denkbeelden
met de contactcommissie van de vakcen
trales heeft besproken, maar dat dit overleg
nog niet geëindigd is, zoodat nog geen be
sluit is genomen. Twintig percent van het
Rijksbudget wordt voor werkloosheidszorg
besteed en hierop beriep zich de bewinds
man ten bewijze, dat onjuist was, wat de
heer De Visser beweerde, n.1. dat er weinig
voor de werkloozen wordt gedaan. De in-
terpellant beklaagde zich over de controle,
waaraan de gemeenten voor haar werkloos
heidsuitgaven zyn onderworpen, maar deze
controle is, betoogde Z.Exc., noodig voor
een rechtvaardige verdeeling van het be
schikbare geld. De minister vertelde, dat
het blikvleesch voor de werkloozen tegen
Juni zal zijn opgebruikt en dat overleg
wordt gepleegd over de vervanging ervan
door een groot aantal goede en goedkoope
eieren.
De heer De Visser keurde af, dat bij de
werkverschaffingen wordt gerouleerd,
waardoor de te werk gestelden, als zy onder
de steunregeling komen, plotseling een
veel minder bedrag ontvangen. Doch Z.Exc.
stelde hiertegenover, dat gesteunden, die
door de rouleering te werk worden gesteld,
dan toch een hooger inkomen krijgen en
dat men wel de klachten der eersten, maar
niet de tevredenheid der laatsten verneemt.
Wy kregen voorts te hooren, dat de regee
ring, die den huurbijslag als een rem voor
huurverlaging beschouwt, een wijziging
van dezen bijslag overweegt tegen den tijd,
dat het wetsontwerp tot verlichting van de
vaste lasten wet zal zijn geworden. De
katholiek Steinmetz ontkende intusschen
evenals de heer De Visser, dat de huurbij
slag de huurverlaging zou remmen, omdat
de werkloozen h.i. in vele plaatsen geen
goedkoopere woningen kunnen krijgen.
De interpellant klaagde, dat niet meer
werkobjecten worden aangevat, maar de
minister antwoordde, dat niet alle werk
objecten ineens kunnen worden opgebruikt
en dat hij ook wat voor 1937 moet overhou
den.
Een verlaging van de gefixeerde loonen,
waarnaar de steunbedragen worden be
rekend, schijnt niet uitgesloten in verband
met de plaats hebbende loondaling. Ander
zijds zyn er, naar Z.Exc. meedeelde, ook
plaatsen, waar werkverschaffingsloonen
zijn verhoogd en zelfs hooger zijn gesteld
dan de loonen in het vrije bedrijf, omdat
deze loonen daar beneden het ethisch mini
mum zijn. De heer Steinmetz vroeg, wat de
regeering eigenlijk onder het ethisch mini
mum verstaat, en zeide, dat de werkloozen,
als zy beneden dit minimum komen, het
eerder bemerken dan ministers en Kamer
leden.
De minister antwoordde ontkennend op
de vraag van den interpellant, of de regee
ring maatregelen overweegt, waardoor het
inkomen van jonge te werk gestelden nog
weer zal worden verlaagd. En hij verklaar
de zich niet bereid om maatregelen, waar
door het inkomen van werkloozen is of zal
worden verminderd, in te trekken.
De heer Bakker (c.h.) vroeg, of de regee
ring den aftrek wegens gezinsinkomsten
van den steun op de helft in plaats van op
twee derden wil stellen en of zij in plaats
van goedkoope margarine goedkoope boter
voor de werkloozen wil beschikbaar stellen.
De interpellatie is nog niet geëindigd. Al
weer kon voorzitter Ruys de Beerenbrouck
geen leden vinden, bereid om aanstonds het
woord te voeren, zoodat hij de vergadering
om kwart over vijf, dat is tamelijk vroeg,
moest verdagen. Voor ons is zoo iets plei-
zierig. Als wij het later maar niet moeten
bezuren!
zijn sinds geruimen tijd door studenten, die
behooren tot de jeugdgroep der nationale
partij, vlugschriften verspreid, die aan
spoorden tot demonstraties tegen de hoogte
der collegegelden. Tegelijkertijd zijn door
deze studenten „nationalistische stootgroe
pen" in de universiteit gebracht, welker
leden niet tot de studenten behoorden. Bij
vergaderingen is verder opgewekt tot
straatbetoogingen tegen Joden. Gistermor
gen nu is het op een dergelijke studenten
vergadering tot ernstige excessen gekomen,
waarby eenige collegezalen en de quaestuur
beschadigd werden.
EEN LEVEN ZONDER SLAAP.
De Tibetaansche monnik Rim-Po-Tsje,
die aan het hoofd van een klooster in Ti
bet staat, is na een perglimstocht door
Noord-Indië te Calcutta aangekomen. Deze
man beroemt zich er op, dat hij nooit slaapt
Sinds mijn jeugd aldus zegt hij heb ik
mij dag en nacht gewijd aan studie en me
ditatie en ik heb nooit behoefte aan slaap.
De 71-jarige monnik staat overigens op
het standpunt, dat het altijd waken niets
bijzonders is. Vele monniken en priesters in
Tibet hebben volgens hem hetzelfde kun
nen bereiken.
DE ZENDELINGEN TERECHT.
Naar te Ottawa wordt vernomen, zijn de
Amerikaansche en Canadeesche zendelin
gen in het gebied van Fensjau, die door den
inval van de communisten waren verrast,
erin geslaagd met een vliegtuig te vluchten.
DE STAKING IN NEW-YORK.
Terwijl de stedelijke overheid en de ver
tegenwoordiger van het departement van ar
beid in Washington er koortsachtig naar
streven de staking der liftboys en aanver
wante vakken bij te leggen, heeft de voor
zitter van de New-Yorksche vakvereeni-
ging van het huispersoneel, Banbrick, be
kend gemaakt, dat hy een bijeenkomst zal
hebben met de leiders van andere vakver-
eenigingen. Hy duidde de mogelijkheid
aan, dat een algemeene staking afgekon
digd zou kunnen worden.
De botsingen tusschen stakers en werk
willigen blijven voortduren. In den nacht
op Woensdag trokken ongeveer 5000 sta
kers door de voorname Park Avenue. Zij
sloegen tal van vensterruiten in en tracht
ten werkwilligen uit de woonhuizen te
trekken. De politie trad met een krachtige
afdeeling tegen de betoogers op en joeg ze
uit elkaar.
HITLER'S ZUSTER GETROUWD.
De „Daily Express" verneemt uit Berlijn,
dat vorige week de 50-jarige zuster van
Hitier getrouwd is met dr. Hamnitzer, die
uit Dresden afkomstig is. Het huwelijk werd
voltrokken door een dominee, aangezien
Hitler's zuster reeds eenigen tijd geleden
tot het protestantisme was overgegaan.
Het valt op, dat van dit huwelijk met
geen woord in de Duitsche bladen wordt
melding gemaakt.
De zuster van Hitier woonde tot nu toe in
Berchtesgaden, waar zy het huishouden van
haar broeder verzorgde.
ONTPLOFFING IN DEN KAUKASUS.
Het Telegraafagentschap der Sovjet-Unie
meldt, dat te Grosny, het centrum der pe-
troleumnij verheid in de Kaukasus, een ern
stige ontploffing heeft plaats gehad.
Door tot nu toe onbekende oorzaak is
Woensdag een groote petroleumtank in
brand geraakt. Het vuur greep zeer snel
om zich heen en sloeg over op een tweeden
tank. Na korten tijd zyn beide reservoirs in
de lucht gevlogen.
De brandweercorpsen uit de omliggende
plaatsen en militairen hebben aan het blus-
schingswerk deelgenomen.
Pas na acht uren is men er in geslaagd
den brand meester te worden. De materiee-
le schade is zeer aanzienlijk.
Persoonlijke ongelukken zijn nog niet ge
constateerd.
OUDE HOLLANDSCHE BIJBEL NAAR
TRANSVAAL TERUG.
Een oude Hollandsche bijbel, die gedu
rende den Boerenoorlog door een Engelsch-
man naar Engeland was meegenomen, is
thans aan den rechtmatigen eigenaar, die
te Ventersdorp in Zuid-Afrika woont, te
ruggegeven.
In 1901 heeft generaal Coffin, naar hy
heeft medegedeeld, den bijbel bij een Boe-
renkamp gevonden. De eigenaar kon het
zware boek niet gemakkelijk vervoeren en
had het in brand gestoken liever dan het in
handen van de Engelschen te laten vallen.
Een regenbui had er echter voor gezorgd,
dat de bijbel niet verbrandde.
Onlangs heeft generaal Coffin het boek
door middel van het ministerie van binnen-
landsche zaken doen toekomen aan den
eigenaar, wiens naam op het titelblad stond
vermeld.
DE SPREKENDE SPAARPOT.
Een Amerikaansche uitvinder heeft een
origineelen spaarpot bedacht. De man, die
wel wist, dat ook volwassenen nog graag
spelen, heeft den spaarpot op de volgende
manier geconstrueerd:
De spaarpot verschilt uiterlijk niets van
andere dergelijke voorwerpen. Het verschil
bestaat daarin, dat men by inworp van een
geldstuk de woorden: „Dank u vriendelijk!"
hoort. Al naar gelang het geldstuk grooter
is of dat het er meer zijn, spreekt de spaar
pot langer en men krygt zelfs een klein
voordracht je te hooren over het onderwerp
„sparen" en hoeveel profijt men daar van
hebben kan.
De constructie van dit grappige voorwerp
berust op een mechaniekje, dat overeen
komt met een gramofoon. Door het inwer
pen van een geldstuk gaat de plaat draaien
en naar gelang het gewicht van de vallende
geldstukken grooter is, loopt de plaat lan
ger. Nu is het maar te hoopen, dat er geen
storing in het mechaniek komt, want dat
zou dan wel eens funest kunnen zijn voor
den spaarzin van den bezitter.
KAL VERVOEDING.
Het Noordhollandsche Veevoeder bureau
te Alkmaar verzocht ons plaatsing van het
volgende:
Waar de tijd is aangebroken dat vele
kalveren worden geboren meenen wij er
goed aan te doen, iets omtrent hun voeding
mee te deelen. Nadat het kalf geboren en
uit de koestal verwijderd is, doet men goed
het met een wisch stroo droog te wrijven,
waardoor men de natuur nabootst, en de
bloedsomloop bevordert. Nu geve men zoo
spoedig mogelyk wat biestmelk waarvan
de eerste stralen zijn weggemolken. De melk
wordt rechtstreeks van de koe aan het kalf
gegeven zoodat de melk nog op lichaams
temperatuur is. Het zoo spoedig verstrekken
van de biest dient om twee redenen te ge
beuren. Het kalf heeft by de geboorte
reeds mest in de darmen, het zgn. „darm-
pek", hetgeen zeer taai is en moeilijk ont
last wordt. Biest bevordert de afdrijving
van het darmpek in hooge mate, terwijl
tevens maag en darmen in functie worden
gesteld. Het heeft de vorming van maag
sap tengevolge. Het maagsap nu werkt bac
terie doodend. Met het toedienen van biest
hebben we dus kans dat de smetstof, welke
het kalf tijdens of direct na de geboorte
heeft binnen gekregen gedood wordt, waar
door het optreden van kalverenziekten min
of meer wordt tegen gegaan. Men dient de
hoeveelheid biest niet te groot te nemen,
maar bedenke, dat de maaginhoud slechts
1/21 L. bedraagt. Noodig is daarom dat
men minstens 3 maal doch liefst in het begin
5 maal per dag en dan op vaste tijden de
hoeveelheid biest toedient. Na eenigen tijd
kan men het aantal keeren geleidelijk ver
minderen. Zoo het maar eenigszins mogelijk
is geve men de eerste tijd melk van eigen
moeder. De voeding na de geboorte sluit
dan rechtstreeks aan bij die voor de ge
boorte. Is dit onmogelijk, dan geve men de
biestmelk van een koe welke ongeveer ge
lijktijdig met het moederdier heeft afge
kalfd. De biestmelk bevat veel meer licht-
verteerbare eiwitachtige stoffen dan ge
wone melk, terwyl het ook veel rijker aan
zouten is. Na 3 weken kan men gerust
mengmelk voeren, echter afkomstig van
gezonde dieren (t. b. c.-vrij) en waarvan
bekend is dat ze melk van goede kwaliteit
geven. Steeds dient men de uiterste zinde
lijkheid met het vaatwerk te betrachten.
Wat de hoeveelheid betreft kan men de
eerste dag 111/2 L. biest geven, hier
komt dan iedere dag wat bij, zoodat men na
een week 46 L. geeft. De hoeveelheid is
vooral afhankelijk van het gewicht der kal-
velen. Niet alleen echter hiervan ook zal
men in sterke mate rekening moeten houden
met individueele verschillen. Het is daarom
van groote beteekenis dat de voeding niet
aan onverschillige personen wordt opge
dragen. Er zijn twee zaken waarop de ver
zorger in dit verband vooral op heeft te
letten. Ie het kalf moet graag zijn, moet
ook nadat het het rantsoen heeft ontvangen
nog meer willen hebben. 2e de ontlasting
moet steeds normaal zijn, d.w.z. dat de mest
regelmatig en in ruime hoeveelheden ge
makkelijk moet worden ontlast, bruinachtig
geel van kleur, vrij vast en eenigszins taai
zyn, terwijl het geen stank mag versprei
den. Elke afwijking in deze wyst op nor
male spijsvertetering, waarbij het geen
stank mag verspreiden. Elke afwijking in
deze wijst op abnormale spijsvertering,
waarby terstond al het voedsel moet wor
den onthouden, in elk geval het rantsoen
sterk moet worden verminderd. Wat gekookt
water wordt wel aanbevolen en als de
mest meer normaal is, dan weer zeer ge
leidelijk het rantsoen verhoogen. Na 14
dagen moet men het kalf in de gelegenheid
stellen wat prima hooi op te nemen. Hier
voor doet men het beste met een touwtje,
waarin een bosje hooi gebonden aan de
zoldering op te hangen, op dezelfde hoogte
als het kalf gewoonlijk zijn kop houdt. Niet
te hoog waardoor het er naar zou moeten
rekken, dit kan een verkeerde invloed op
de rug hebben. Nadat het eerste hooi is ge
geven, moet worden opgelet of het kalf her
kauwt. Gebeurt dit niet dan geeft men een
paar dagen geen vast vöedsel, dan zet zich
het herkauwen vanzelf in. Na een paar
weken na de geboorte voorziet de melk nog
wel in de fosfor behoefte maar niet in de
kalk behoefte. Het hooi is dan een goede
kalkbron. Geeft men te weinig ruwvoer in
den eersten tijd, dan ontwikkelen de bijmagen
en dus de buik onvoldoende en krijgen we
te slanke dieren die het ruwvoer slecht ver
werken, terwyl rundvee juist veel ruwvoer
moet verwerken en dit voordeelig moet kun
nen omzetten. Geven we teveel ruwvoer,
dan kunnen we teveel buik krijgen. De
voeding tijdens de jeugd is dus van groote
beteekenis omdat dit invloed heeft op het
exterieur van de gebruikswaarde later.
Wanneer men kan beginnen met het ver
vangen der volle melk door een bijproduct
der zuivelbereiding hangt van tal van fac
toren af, maar vooral over welk bijproduct
men de beschikking heeft. Heeft men onder-
melk of karnemelk ter beschikking, zoo
geeft men tot'3 a 4 weken alleen volle
melk, heeft men daarentegen alleen wei ter
beschikking, dan dient men met de volle
melk wel tot 6 weken door te gaan. On-
dermelk moet versch zijn of opzettelijk aan-
gezuurd. Uit zichzelf gezuurde ondermelk
geeft spijsverteringsstoornissen. Ondermelk
en karnemelk moeten beiden gepasteuri
seerd worden. T. B. C. vrije bedrijven
dienen met ongepasteuriseerde wei van een
fabriek met leden met een vrij hoog reactie
percentage voorzichtig te zijn. Geven we
ondermelk of karnemelk dan blijft het
eiwitgehalte van het rantsoen ongeveer
gelijk. We onthouden het kalf enkel melk
vet, dat we in den vorm van geplet lijnzaad
terug kunn engeven. Per 1 L. volle melk,
die vervangen wordt, voege men 50 gram
of 1/2 ons geplet lijnzaad toe. Dit geplette
lijnzaad kan men voor meerdere dagen af
wegen en overgieten met kokend water,
waardoor de bastdeeltjes loslaten, waarna
deze verwijderd moeten worden om diarrhee
te voorkomen. Geef vooral lijnzaad nooit
ongekookt of ongebroeid, terwijl men ook
niet te veel dient te geven. Ziet men tegen
de moeite en zorg van lijnzaad op, dan kan
men ook gebruiken vetrijk lijnmeel. Gelei
delijk kan men overgaan op een kalvër-
mengsel. Hiervan mag het eiwitgehalte niet
te hoog zijn, 10 a 12 en een verhouding
v.w.e.z.w. van 1 op 6 a 7. Zeer geschikt
kan men mengen 1 deel vetrijk lijnmeel op
4 deelen fijngemalen havermeel óf 100 lijn-
meer, 100 sesammeel, 400 havermeel, 100
maismeel, 300 gerst. In het land kan men
naast het jonge eiwitrijke gras met alleen
ondermelk of karnemelk volstaan. Wat de
hoeveelheid betreft vinden we in N. Hans-
son Fütterung der Haustiere aangegeven
op een leeftijd van 23 dagen 7 1/2 L. volle
melk, waaraan voor het eerst een 1/2 L.
ondermelk wordt toegevoegd en alleen door
de middagmelk. Op een leeftijd van 31
dagen, 5.5 K.G. volle melk, waarvan een
1/2 K.G. 's middags gegeven door 3 L. onder
melk, waarna men 's middags overgaat op
alleen ondermelk, n.1. 4 L., terwijl men nu
ook 's avonds ondermelk begint te voeren,
beginnende met 1/2 L. en stijgende in 12
dagen tot 4 K.G. De hoeveelheid volle
melk is hiermede verband houdende gelei
delijk afgenomen. De laatste L. volle melk
geeft H. 's morgens nog tot op een leeftijd
van 2 maanden.
Heeft m engeen ondermelk ter beschik
king, maar wel wei, zoo kan men hiermede
beginnen op een leeftijd van 6 weken.
Met de wei onthoudt men het kalf niet al
leen het vet der moedermelk, maar ook het
meeste eiwit. Hieruit volgt al dadelijk, dat
wanneer men wei geeft, het mengsel vetrijk
en vrij eiwitrijk moet zyn. Ook hier kan
men zeer goed gebruik maken van lynmeel
(vetrijk) en havermeel echter in een an
dere verhouding, n.1. 2 deelen vetrijk lijn
meel en 1 deel havermeel. Men kan ook
naast wei gebruik maken van meer samen
gestelde mengsels en wel 400 deelen vet
rijk lijnmeel, 1.00 sesammeel, 300 havermeel,
200 gerstemeel óf 300 lijnmeel, 100 lijnzaad,
100 sesammeel, 300 havermeel, 200 gerste
meel. Ook hier zorge men voor een zeer
geleidelijke overgang van melk op wei.
Voor oudere kalveren kan men naast
wei en weidegang geven een mengsel van
1 deel eiwitrijk (lynmeel-sesam) tegenover
4 deelen eiwitarm (havermeel, gerstemeel
enz.) bijv. 10 deelen vetrijk lijnmeel, 100
deelen sesam, 400 deelen havermeel, 300
deelen gerstemeel en 100 deelen mais. Hier
van kan men per 1000 K.G. mengsel 10 K.G.
gerstemeel vervangen door 5 K.G. geslibd
krijt, 2 deel fosforzure voederkalk (of oot-
lymd beendermeel) en 3 K.G. zout.
Zoodra de weersomstandigheden het toe
laten, doet men verstandig de kalveren
buiten te jagen, maar men dient ze in den
beginne vooral 's nachts binnen te halen.
Niet alleen omdat de diertjes de koude
nachttemperatuur niet kunnen verdragen,
maar ook omdat men dan tevens een ge
leidelijke overgang krijgt van gras op hooi.
Bij de overgang naar de weide zal men
voorzichtig moeten zijn met het bijvoeren
(minder krachtvoer geven), terwijl dit ook
niet te eiwitrijk mag zijn. Hier dient men
wel aandacht aan te schenken, omdat het
ook schijnt dat by „lal" by kalveren dat
zich openbaart in zenuwstoringen (ze drin
gen voor- en achteruit, probeeren in een
kring te loopen, krijgen krampbewegingen
enz.) naast een stoornis in het mineraal
evenwicht ook een teveel aan eiwit hierbij
een rol kan spelen. Van teveel eiwit kan
men vooral bij den overgang last krijgen.
i i
DE REISBELASTING.
Vrijstelling voor zakenreizen ge
vraagd.
De Nederlandsche Vereeniging voor
Fruit- en Groentenexporteurs heeft aan
de Tweede Kamer der Staten-Generaal
het volgende adres gericht:
Naar aanleiding van het ingediende
wetsontwerp tot heffing van een reisbe-
lasting, veroorlooft zich onze vereeniging
zich tot uwe Kamer te wenden ten einde
u eerbiedig te verzoeken bedoeld ontwerp
niet te willen aanvaarden, dan nadat hier
in een vrijstelling wordt opgenomen voor
zakenreizen.
Ter voorkoming van fraude zou hierbij
kunnen worden bepaald, dat de Kamers
van Koophandel verklaringen zullen kun
nen afgeven, dat de aard van het bedrijf
van den naar het buitenland vertrekkende
het aannemelijk maakt, dat de voorgeno
men reis een zakelijk doel heeft.
Ter toelichting mogen wy er Uwe Ka
mer op wijzen, dat juist in deze moeilijke
tijden het voor den Hollandschen expor
teur meer dan ooit tevoren gewenscht is,
met zijn buitenlandsche afnemers het
persoonlijk contact te onderhouden en
waar eenerzijds door het verbod van het
medenemen van deviezen, fc.v. voor de
Duitsche importeurs, het doen van zaken
reizen steeds moeilijker wordt, is het an
derzijds van groot belang, dat de noodza
kelijke bedrijvigheid en bewegelijkheid
van den Hollandschen exporteur niet door
een, een geheel andere strekking hebben
de reisbelasting, belemmerd wordt.
HENDRIK DE LEEUW VERTELT.
Een Hollandsche Amerikaan toont
zijn reisbelevenissen.
Hendrik de Leeuw is één van die Hol
landers, die op jeugdigen leeftijd de wereld
intrekken, en terwyl het moederland hen
uit het oog verliest, ergens anders in de
wereld slagen en naam maken. Uit den
vreemde komt hun roem dan naar Neder
land, en bij gelegenheid blijkt dan, dat deze
vogels, die de wereld invlogen, ook al heb
ben zij in den vreemde een nieuw vader
land gevonden, het oude Nederland niet
vergeten hebben en dat zij met tallooza
banden aan hun geboortegrond gebonden
blijven.
Hendrik de Leeuw, wiens naam in Neder
land niet geheel onbekend is, heeft carrière
gemaakt-in de Nieuwe Wereld en is dan ook
Amerikaansch staatsburger geworden.
Evenals die andere bekende Nederlander,
Hendrik Willem van Loon, hebben zijn pu
blicaties in de Vereenigde Staten een bui
tengewoon goed onthaal gevonden en zijn
boeken, waarin voornamelijk reisbeschrij-
wat deksel!nou kom ik te laat
aan den trein ook!
I