DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Engelsche ambulance bebombardeerd.
No. 56
Vrijdag 6 Maart 1936
138e Jaargang
Het Italiaansche standpunt en
de indruk in Londen.
VREDESPOGINGEN.
ONZE AMBULANCE IN
ABESSINIË.
Nieuwe Japansche
regeering.
Rusland en Japan.
Uit het Boekdrukkersbedrijf
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Ryk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 8,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
Dit nummer bestaat uit drie bladen.
Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
De Italiaansche actie aan het Noor
delijk front beperkt zich op het oogen-
blik tot die van de luchtmacht. Vooral
het gebied om Dessié, waar, onuitput
telijk als de Abessinische troepenvoor-
raden blijken te zijn, weer nieuwe
troepen verzameld worden en God jam,
alsmede het geheele gebied ten Zuiden
van het Tana-meer, moeten het daar
bij ontgelden. Wat deze bombardemen
ten boven Godjam te beteekenen heb
ben, is niet zeer duidelijk. De Italiaan
sche troepen bevinden zich hier nog
zeer ver vandaan en een opma'rsch in
de richting van het Tanameer is nog
altijd niet waarschijnlijk te achten.
De Italiaansche troepen, die deel hebben
genomen aan de jongste gevechten, schij
nen eenigen tijd rust te houden. Er wordt
in ieder geval niet op groote schaal tegen
de wegtrekkende Abessinische legers ge
ageerd. Wat de gemotoriseerde colonnes,
die deze troepen achterna zijn gestuurd,
eventueel nog bereiken, wordt niet ver
meld.
De zuiveringswerken in Tembien gaan
nog voort. Het aantal ongeregelde Abessi-
nisch troepen, dat hier is achtergebleven,
schijnt nog weer grooter te zijn dan de Ita
lianen vermoed hebben. Berichten van Ita
liaansche zijde vermoeden tenminste, dat
de verwachting is, dat hier nog wel eenigen
tijd mee heen zal gaan. Bovendien schijnt
het in Tembien te regenen, zoodat het nog
moeilijker wordt, deze Abessinische troe
pen op te sporen. In dien tusschentijd gaan
deze troepen voort met hun guerilla, zoodat
Tembien nog altijd alles behalve rustig is.
Van het Zuidelijk front komt nog steeds
weinig nieuws. Uit Harrar wordt gemeldt,
dat er de laatste dagen niets van beteeke-
nis is voorgevallen. Ook in de provincie
Harrar en in een groot gedeelte van Oga-
den regent het weer eens.
Van Italiaansche zijde meldt men, dat
de troepen van generaal Graziani de laat
ste dagen van Neghelli uit verder zijn ge
trokken en dat zij zich in de onmiddelijke
nabijheid van Allata bevinden, dat onge
veer 200 kilometer Noordoostelijk van Neg
helli ligt. Zeer waarschijnlijk klinkt dit
niet, want als dit gebeurd zou zijn, zou het
niets anders kunnen beteekenen, dan dat
het Abessinische leger bij Wardara versla
gen is en als dit het geval geweest is, zou
het Italiaansche legerbericht, dat tot dus
verre weinig Italiaansche overwinningen
verborgen heeft gehouden, er wel over ge
sproken hebben.
Met betrekking tot het bombardement
van de Britsche ambulance bij Kworam
deelt de Abessinische regeering nog mede,
dat deze ambulance drie kilometers ver
wijderd was van het dichtst bij gelegen
Abessinische kamp.
HET BOMBARDEMENT DER BRITSCHE
AMBULANCE.
Het Italiaansche standpunt.
Zekere buitenlandsche persagentschappen,
aldus het Italiaansche agentschap Stefani,
hebben berichten gepubliceerd, volgens
welke Italiaansche vliegtuigen kortelings
een Roode Kruis ambulance te Kworam
hebben gebombardeerd. De Italiaansche re
geering heeft inlichtingen verzocht aan het
opperbevel in Oost-Afrika en maarschalk
Badoglio preciseert, dat een Italiaansch
vliegtuig in de onmiddellijke nabijheid van
een Abessinisch kampement ten Zuiden
van Kworan een auto-colonne in beweging
heeft gezien, bestaande uit een dertigtal
Wagens, die bezig waren kleine kisten te
lossen, benevens een groot convooi, even
eens geladen met kleine kisten, die in het
midden het Roode Kruis-teeken droegen.
Het toestel daalde om beter den aard van het
convooi te kunnen waarnemen, maar werd
daarop wederom doelpunt van geweer
schoten, die de fusillage troffen. De vlieger
bombardeerde daarop het convooi, waaruit
een zwarte rook opsteeg, een klaarblijkelijk
teeken, dat het hier munitiedepóts betrof.
Gistermorgen heeft de Britsche ambassa
deur aan het ministerie van buitenlandsche
zaken een nota doen toekomen, gedateerd
op 5 Maart, waarin de Italiaansche regee
ring er van in kennis wordt gesteld, dat een
detachement van het Britsche Roode Kruis
zich verplaatst heeft van Dessie naar
Kworan en waarin verzocht wordt het op
perbevel in Oost-Afrika hiervan op de
hoogte te brengen. Wanneer nu het kampe
ment, dat op 4 Maart ten Zuiden van Kwo
ran gebombardeerd is, de Britsche Roode
Kiuis-ambulance is, is het duidelijk, dat
Italië niet op de hoogte kon zijn van de
verplaatsing dezer ambulance van Dessie
naar Kworam, aangezien de Engelsche am
bassadeur de Italiaansche regeering daarvan
eerst vandaag in kennis heeft gesteld.
Trouwens ook van juridisch standpunt is
het bombardement gerechtvaardigd, daar
het Italiaansche vliegtuig voorwerp is ge
weest van daden van vijandschap, die
volgens artikel zeven van de conventie van
Genève het verlies van het recht op on
aantastbaarheid met zich mede brengen.
De indruk te Londen.
Het bericht van het bombardement der
Britsche ambulance in Abessinië heeft te
Londen een des te pijnlijker indruk ge
wekt, daar Sir Eric Drummond naar aan
leiding van een soortgelijke gebeurtenis het
verzoek heeft gekregen, de regeering te
Rome geregeld op de hoogte te houden van
de verplaatsingen der Britsche ambulance
in Abessinië, teneinde elk misverstand te
vermijden. Eden heeft eveneens de aan
dacht van den Italiaanschen ambassadeur te
Londen, Grandi, gevestigd op de noodzake
lijkheid een herhaling van dergelijke ge
beurtenissen te voorkomen. Er is alle reden
aan te nemen, dat het kabinet te Londen
tegenover Rome uiting zal geven aan zijn
gevoelens omtrent deze nieuwe schending
van de conventie van Genève, doch al
vorens een besluit te nemen zal de regee
ring wachten tot zij van de officieele ver
tegenwoordigers in Abessinië een rapport
heeft ontvangen omtrent de omstandig
heden, waaronder het gebeurde zich heeft
afgespeeld, hetgeen nog niet het geval is.
Indien, zooals in de eerste berichten in de
bladen werd gezegd, zich Engelsche onder
danen onder de slachtoffers bevinden, zou
het gebeurde een ernstiger karakter krijgen
dan de voorafgaande incidenten, doch tot
nu toe is de dood van drie inboorlingen uit
Kenya nog in geen enkel telegram bevestigd.
De kroonprins opperbevelhebber?
Het agentschap Stefani verneemt uit Des
sié dat de Abessinische kroonprins, begeleid
door 10.000 man troepen, aldaar is aangeko
men in het hoofdkwartier, teneinde het
opperbevel op zich te nemen.
De Italiaansche arbeiders aan het front.
Het agentschap Stefani meldt, dat in de
periode van 1 Januari 1935 tot 29 Febr. '36,
van de ongeveer 60.000 arbeiders, die zich in
Oost-Afrika bevonden, 289 zijn overleden
tengevolge van ongelukken of ziekten. 57
arbeiders kwamen om bij een aanval, die 13
Febr. gedaan werd door verscheidene hon
derden Abessinische plunderaars op de
werkplaatsen van de Gondrand-maatschap-
pij, die betrokken is bij den wegenaanleg in
het operatiegebied van het Noordelijk front.
Het totaal aantal arbeiders, dat in genoem
de periode is overleden, bedraagt 346.
VREDESPOGINGEN.
Het antwoord van den Negus.
De Keizer van Abessinië heeft op het voor
stel van de Commissie van Dertien het vol
gende antwoord gegeven:
„Wij hebben kennis genomen van het
telegram, dat gij uit naam van de Com
missie van Dertien aan mijn ministerie
van buitenlandsche zaken hebt gezon
den. Alle Volkenbondsleden weten, dat
wij alles, wat mogelijk was, reeds vóór
het uitbreken van den oorlog hebben
gedaan om door een rechtvaardige hou
ding in overeenstemming met den geest
van den Volkenbond den vrede te
bewaren. Met schending van zijn inter
nationale verplichtingen en ondanks de
tot dusverre genomen maatregelen zet
Italië zijn aanval voort.
Wij gaan accoord met het aanknoopen
van onderhandelingen met eerbiediging
van de bepalingen van het Volken
bondshandvest en nemen er kennis van,
dat de voorstellen door de Commissie
van Dertien gedaan zijn en dat de on
derhandelingen in den geest en binnen
het kader van den Volkenbond zullen
plaats hebben,
Ons uitvoerige antwoord zult U ont
vangen door tusschenkomst van onzen
vertegenwoordiger in Parijs."
Haile Selassie.
Het Vaticaan wenscht vreedzame
oplossing.
In een artikel van de hand van den
directeur van den „Osservatore Romano",
graaf Dalla Torre, wordt de wensch van den
H. Stoel tot uiting gebracht, dat het Ita
liaansch—Abessinische conflict spoedig op
vreedzame wijze wordt opgelost. „De nood
zakelijkheid van den vrede is voor allen
dringend, niet slechts voor de strijdende
partijen, maar voor de geheele wereld".
Dr. van Schelven» schrijft ons:
Op weg naar Dessie.
Onze muildierenkaravaan is dan in 2
deelen van Addis Abeba vertrokken. Dr.
Van der Does reisde voorop en vertrok
met de kleinste afdeeling, een karavaan
van honderd, een dag vroeger dan ik en
legerde zich op 1 uur afstand van Addis
bij Sjola. Dit was Dinsdag 14 Januari. Hij
bleef daar kampeeren. Muildierendrijvers
heeten Nagadi, de chef heet Nagadras. Ik
had 2 van die heeren, terwijl Dr. v. d. Does
er één had. De heele karavaan was samen
gesteld door den Amerikaanschen missie
dokter Lambié, die hier fungeert als chef
van het Ethiopisch -Roode Kruis, op zijn
Amharisch Kai Maskal. Deze had de on
voorzichtigheid begaan den Nagadi vooruit
alles te betalen. Wij kregen al den eersten
avond moeilijkheden. De kerels wilden dit
niet en d a t anders en het mooiste was, dat
de eigenlijke Nagadras niet mee wilde,
maar een plaatsvervanger stuurde. Het ge
volg is geweest, dat we den heelen tocht
moeite met de Nagadi's hadden. Bovendien
had ik nog dit nadeel, dat Ir. de Vries de
Nagadi's naar Sjola gestuurd had, een uur
buiten Addis. Nu schijnt dit niet een be
paalde plaats te zijn, maar 'n bepaalde
streek. Het gevolg was, dat, toen ik
's avonds mijn karavaan opzocht 2/3 hier
van ontbrak. Die waren 3 uur verder ge
legerd, niemand wist, waar. We probeer
den nog, ze met onze camions te bereiken,
maar er was géén berijdbare weg heen.
We hebben toen nog allerlei boodschappen
gestuurd en, volgens onze boodschappers,
zouden wij hen den volgenden dag onder
weg ontmoeten. Doch wie we toen ont
moetten, niet de rest van de karavaan. Den
avond daarop, toen wij ons kamp maakten,
was ik nog steeds 2/3 van mijn karavaan
kwijt! Wéér allerlei boodschappen ge
stuurd, maar ik zag noch hoorde iets.
Den volgenden dag zag ik Dr. y. d. Does
om 7 V, uur vertrekken, maar ik wilde in
geen geval weg voor ik alles compleet had.
Ik heb tot half één gewacht en steeds maar
mannetjes uitgezonden en eindelijk
daar zag ik in de verte wat blinken op de
vlakte en daar kwamen onze eerste kisten
in zicht. Om 1 uur waren wij toen op weg
en hebben zóó geraced, dat wij de anderen
des avonds ingehaald hadden. Doch dat
was een zware tocht, over 'n pas van zeker
wel 3200 M.! We zijn daarop geregeld
naast elkaar voortgetrokken.
Zondag 19 Januari konden we pas laat
opbreken, omdat het zoo ontzettend
regende.
Moeilijkheden met de Nagadras.
Maandag 20 Januari hadden we onze
eerste groote moeilijkheden met onze
Nagadras. Alsof het afgesproken was, be
gonnen de Nagadras van Dr. v. d. Does en
van mij sabotage te plegen. Eerst zou het
een feestdag zijn, ze wilden niet weg. We
hebben ze toch om 1% uur op pad gekre
gen. Om 9 uur wilden ze toen kamp
maken. Het eenige middel om ze weer op
weg te krijgen, hebben we moeten aan
wenden, n.1. vreeselijk lawaai maken, tie
ren, net doen of we boos waren, met de
karwats werken en zoo meer. Dat hielp
ten slotte. Maar om 11 uur weer hetzelfde
liedje. Toen gingen ze zijpaden op en ver
lieten den grooten weg en wij hadden veel
moeite om dezen laatste terug te vinden.
Dat hebben ze ons twee maal geleverd.
Toen heb ik den Nagadras bij zijn oor ge
nomen en hem door den tolk de vreeselijk-
ste bedreigingen laten toevoegen. Dat
hielp, maartot 's middags half 3. Toen
hielp niets meer en ik heb er me maar bij
neergelegd. Doch ik heb terstond den
representant van Z. M. laten roepen door
den hoofdtolk. We hebben nog overwogen,
een anderen Nagadras aan te stellen en
dezen in boeien te laten slaan, maar we
vonden dit tenslotte niet gewenscht. Het is
moeilijk, een beslissing te nemen, waar
alles nog zoo vreemd is. Gelukkig was de
keuze goed. Het Districtshoofd kwam
's avonds bij ons kamp en ik toonde hem
mijn geloofsbrieven etc. Hij bood mij toen
allerlei geschenken aan, o.a. Abbessijnsch
bier en hooi voor mijn rijdieren. Hij nam
den Nagadras onderhanden; ik had o.a.
verteld, dat onze karavaan bestond uit ge
schenken van ons land en onze Vorstin aan
zijn Vorst en zijn land en dat hij nu ver
antwoordelijk was voor het vervoer dier
geschenken. Dit scheen indruk te maken,
want voortaan ging nu alles vlot. Hij
dreigde den Nagadras, dat bij de minste
verdere klacht van mij hem zijn muildie
ren terstond zouden worden ontnomen
(volgens de rechtspraak schijnt een zoo
danige uitspraak mogelijk te zijn!) en dat
hij in de boeien zou worden gesloten (hij
maakte daarbij een manuaal van gekruiste
handen) en bij herhaling van een klacht,
zjjn rechterhand zou worden afgekapt
(manuaal van afkappen!). En sindsdien
heb ik geen last van mijn Nagadrós ge
had, Integendeel, hij vloog voor me. Den
volgenden dag bijv. was alles al vóór 7 uur
gepakt en gezakt. Het districtshoofd kwam
mij persoonlijk uitgeleide doen, bracht mij
een paar flesschen versche melk en een
schaal met 18 versche eieren, waarvan ik
er eenige rauw verorberde, omdat we bij
na geen eten hadden gehad. Vanaf dat
oogenblik heb ik geen moeilijkheden meer
met een Nagadi gehad. Wilden ze afzade
len, dan hoefde ik slechts te dreigen en een
Nagadras was op zijn plaats en dreef ze
voort.
Gelukkig ben ik er dus nog al tamelijk
goed doorheengerold.
De karavaan van Dr. v. d. Does rijdt nu
vooruit en ik volg aan het hoofd van mijn
karavaan. Het terrein is zeer geacciden
teerd, zoodat ik zoowat een uur vóór mijn
karavaan rijd. Om 11 uur slaat de kara
vaan van Dr. v. d. Does links af. Ik zie alle
afdeelingen dit doen en denk dus, dat dit
een korter weg zal zijn. Om 1 uur wil Dr.
v. d. Does stoppen, doch zijn Nagadras
weigert dit gewoonweg pertinent en gaat
door. We houden samen raad en besluiten
hem maar te laten gaan: hoe verder we
trekken, hoe eerder we in Dessié zijn. Ik
laat Lampe achter om verbinding te hou
den met onze karavaan. Zoo trekken we
achter de karavaan van Dr. v. d. Does
aan tot 5 uur. En wat blijkt dan?.... Dat in
dit dorp die Nagadras woont; dus die wil
dien nacht in zijn dorp doorbrengen! Om
'n uur of 4 komt Lampe achter ons aan
galoppeerenHij heeft in doodelijken
angst gezeten; een uur lang is hij alle
contact kwijt geweest! Hij heeft 'n uur ge
wacht op mijn karavaan, die niet kwam
opdagen, omdat die kalm den hoofdweg is
blijven volgen. En ons had hij uit het oog
verloren. Zoo wist hij niet, wat te doen:
Had bovendien onze richting ook verloren!
Hij heeft toen een angstig uurtje doorge
bracht: want alleen te zijn in dit land, is
zeker niet ongevaarlijk. Eindelijk had hij,
als 'n stip aan den horizon, vér weg op .'n
heuvel, een kist op 'n muilezel, door de
ondergaande zon beschenen, zien verdwij
nen. En toen hij dus weer de richting wist,
is hij als een dolle in die richting gerend en
bereikte ons juist vóór donker!
's Avonds, toen het donker was, hebben
we met onze flash-lights gewerkt. En ein
delijk, na 1 uur tobben, kregen we heel
ver weg een klein flikkerlichtje als ant
woord. Niemand dorst 's avonds nog daar
heen te gaan. Een mensch alleen schijnt
's nachts hier altijd overvallen te worden:
angstvallig blijft ieder altijd in het kamp.
Maar bij daglicht heb ik 'n paar lui uitge
stuurd, om een punt van ontmoeting af te
spreken. Drie uur later troffen wij den kop
van onze karavaan, precies op 't punt,
waar die lui hadden afgesproken. Merk
waardig richtingsgevoel hebben die pri
mitieve menschen!
Gaarne zou ik doorvertellen tot thans,
nu we eindelijk na bijna 3 maanden aan
het eigenlijke doel van onze zending ge
komen zijn; maar daarover in een volgen
den brief, want anders zou deze te lang
worden. Spoedig meer.
Verklaring van Hirota.
De Japansche kabinetsformateur,
Hirota, heeft tegenover journalisten
verklaard, dat, nu hij van den keizer op
dracht heeft gekregen een kabinet
samen te stellen, hij trachten zal in
het nieuwe kabinet bekwame 'mannen
op te nemen, die in staat zijn een fris-
sche atmosfeer in politieke kringen te
wekken.
Na een langdurige bespreking heeft
Hirota den vroegeren Japanschen ambas
sadeur te Rome, Sjigeroe Yosjida aange
wezen als den nieuwen minister van bui
tenlandsche zaken. Yosjida steunt Hirota
thans krachtig bij zijn pogingen tot het
samenstellen van een kabinet. Zoo bracht
hij nog gister bezoeken aan prins Konoye.
den minister van oorlog, Kawsjima, den mi
nister van marine, Osoemi, en de voorzit
ters van de Minseito en de Sejoekai par
tijen.
De nieuwe ministerlijst is nog niet geheel
gereed, maar zal er, naar verluidt, hoogst
waarschijnlijk ongeveer als volgt uitzien:
buitenl. zaken Sjigeroe Yosjida
financien Eiitsji Baba, president van
de Japansche Hypotheek
bank.
oorlog generaal Joeitsji Terautsji
marine admiraal Osami Nagano, ge
delegeerde ter Londensche
conferentie
justitie Ohara
Vijf partijmannen zullen in het kabinet
worden opgenomen.
Foejinoema is gekozen tot chef-secretaris
van het nieuwe kabinet. Financieele en in-
dustrieele kringen juichen de keuze van
Hirota als premier van een nieuw nationaal
kabinet toe en gelooven, dat Hirota, wiens
bekwaamheid als diplomaat reeds op de
proef is gesteld, een bekwaam eerste mi
nister zal zijn en zich zal onthouden van
radicale hervormingen.
Minister van keizerlijke huishouding
benoemd.
Tsoeneo Matsoedaira, de Japansche am
bassadeur te Londen, is benoemd tot mi
nister van de keizerlijke huishouding. Koe-
rahei Yoeasa, die tot dusverre deze functie
bekleedde, is benoemd tot Lordgrootzegel-
bewaarder.
Hirota's poging mislukt.
De pogingen van Hirota om een kabinet
te vormen zijn mislukt, doordat de militaire
autoriteiten weigerden mee te werken. Ge
neraal Terautsji, die genoemd is als minis
ter van oorlog, weigerde zitting te nemen
in het nieuwe kabinet, aangezien het leger
zich verzette tegen de benoeming van en
kele personen in de nieuwe regeering, die
te moderne denkbeelden aanhangen.
Als nieuwe ministers zijn een aantal poli
tici genoemd, die deel uitmaken van de
meer modern georiënteerde partij in Japan
en het leger verzet zich tegen te grooten in
vloed van de partijen in de nieuwe regee
ring.
Japansch officier pleegt zelfmoord.
De militaire gouverneur van Tokio deelt
mede, dat kapitein Kono, een van de opstan
dige officieren die gewond werd bij den
aanval op de woning van graaf Makino, gis
teren in het militaire hospitaal zelfmoord
heeft gepleegd.
Geruststellende verklaringen
Ohta.
van
Het Telegraaf Agentschap der Sovjet
Unie deelt mede, dat de Japansche am
bassadeur te Moskou, Ohta, een bezoek
heeft gebracht aan den Volkscommis
saris van buitenlandsche zaken der Sov
jet ^Jnie, Litwinof, tegenover wien hij
in opdracht zijner regeering heeft ver
klaard, dat de laatste gebeurtenissen te
Tokio slechts betrekking hebben op
Japansche binnenlandsche aangelegen
heden.
Zij zullen op geen enkele wijze van in
vloed zjjn op de buitenlandsche politiek der
Japansche regeering en in het bijzonder niet
op de betrekkingen met de Sovjet Unie.
De ambassadeur verklaarde verder, dat
de Japansche regeering bij voortduring
streeft naar een consolidatie der betrekkin
gen met de Sovjet Unie en een spoedige op
lossing wenscht in vriendschappelijken
geest in alle geschilkwesties.
Vooral hecht Japan waarde aan het slui
ten van een nieuwe vischer-overeenkomst
in de plaats van de dit jaar expireersnde
verdragen.
De Volkscommissaris der Sovjet Unie,
Litwinof, gaf uitdrukking aan zijn voldoe
ning over de verklaringen van Ohta en ver
zekerde, dat de Sovjet Unie er naar streeft
zoo goed mogelijke betrekkingen met Japan
tot stand te brengen. Hij gaf voorts uit
drukking aan de bereidheid der Sovjet
regeering en zeide, dat de onderhandelingen
van buitengewoon belang zouden zijn, in
dien de orde langs de Sovjet-Russiche
Mandsjoerijsche grens en de Mandsjoe-
rüsch-Mongoolsche grens spoedig zou zjjn
hersteld.
Daartoe zouden moeten bijdragen de tus-
schen Japan en de Sovjet Unie genomen
besluiten inzake de instelling van een ge
mengde commissie van onderzoek naar de
botsingen aan de Sovjet-Russisch-Mandsjoe-
rijsche grens, zoomede de tusschen
Mandsjoekwo en de Mongoolsche Volks
republiek hangende onderhandelingen aan
gaande de instelling van een soortgelijke
commissie.
Nieuw collectief contract.
Op 4 April a.s. eindigt de collectieve
arbeidsovereenkomst in de typografie
en het rasterdiepdrukbedrijf. Sedert
eenige weken heeft de onderhandelings
commissie in dit bedrijf, onder voorzit
terschap van den heer H. Diemer,
herhaalde malen te Amsterdam ver
gaderd.
Naar wij vernemen, is het gistermiddag
gelukt partijen in eigen kring tot overeen
stemming te doen komen. Het concept van
het nieuwe contract bevat verschillende
wijzigingen, die in verband met de moeilij
ke tijdsomstandigheden noodzakelijk wer
den geacht.
Het contract zal, indien het door de le
denvergaderingen der aangesloten bonden
wordt aangenomen, gelden voor den tijd
van twee jaar.
Dat de vertegenwoordigers der werkge
vers- en werknemersorganisaties tenslotte
tot elkaar zijn gekomen, is te verklaren uit
de begeerte, die bij allen leefde, te trach
ten de bestaande rechts- en bedrijfsge-
meenschap, ondanks de moeilijke tijden, in
stand te houden.