DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Engelsche ambulance bebombardeerd. No. 56 Vrijdag 6 Maart 1936 138e Jaargang Het Italiaansche standpunt en de indruk in Londen. VREDESPOGINGEN. ONZE AMBULANCE IN ABESSINIË. Nieuwe Japansche regeering. Rusland en Japan. Uit het Boekdrukkersbedrijf ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Ryk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 8, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. De Italiaansche actie aan het Noor delijk front beperkt zich op het oogen- blik tot die van de luchtmacht. Vooral het gebied om Dessié, waar, onuitput telijk als de Abessinische troepenvoor- raden blijken te zijn, weer nieuwe troepen verzameld worden en God jam, alsmede het geheele gebied ten Zuiden van het Tana-meer, moeten het daar bij ontgelden. Wat deze bombardemen ten boven Godjam te beteekenen heb ben, is niet zeer duidelijk. De Italiaan sche troepen bevinden zich hier nog zeer ver vandaan en een opma'rsch in de richting van het Tanameer is nog altijd niet waarschijnlijk te achten. De Italiaansche troepen, die deel hebben genomen aan de jongste gevechten, schij nen eenigen tijd rust te houden. Er wordt in ieder geval niet op groote schaal tegen de wegtrekkende Abessinische legers ge ageerd. Wat de gemotoriseerde colonnes, die deze troepen achterna zijn gestuurd, eventueel nog bereiken, wordt niet ver meld. De zuiveringswerken in Tembien gaan nog voort. Het aantal ongeregelde Abessi- nisch troepen, dat hier is achtergebleven, schijnt nog weer grooter te zijn dan de Ita lianen vermoed hebben. Berichten van Ita liaansche zijde vermoeden tenminste, dat de verwachting is, dat hier nog wel eenigen tijd mee heen zal gaan. Bovendien schijnt het in Tembien te regenen, zoodat het nog moeilijker wordt, deze Abessinische troe pen op te sporen. In dien tusschentijd gaan deze troepen voort met hun guerilla, zoodat Tembien nog altijd alles behalve rustig is. Van het Zuidelijk front komt nog steeds weinig nieuws. Uit Harrar wordt gemeldt, dat er de laatste dagen niets van beteeke- nis is voorgevallen. Ook in de provincie Harrar en in een groot gedeelte van Oga- den regent het weer eens. Van Italiaansche zijde meldt men, dat de troepen van generaal Graziani de laat ste dagen van Neghelli uit verder zijn ge trokken en dat zij zich in de onmiddelijke nabijheid van Allata bevinden, dat onge veer 200 kilometer Noordoostelijk van Neg helli ligt. Zeer waarschijnlijk klinkt dit niet, want als dit gebeurd zou zijn, zou het niets anders kunnen beteekenen, dan dat het Abessinische leger bij Wardara versla gen is en als dit het geval geweest is, zou het Italiaansche legerbericht, dat tot dus verre weinig Italiaansche overwinningen verborgen heeft gehouden, er wel over ge sproken hebben. Met betrekking tot het bombardement van de Britsche ambulance bij Kworam deelt de Abessinische regeering nog mede, dat deze ambulance drie kilometers ver wijderd was van het dichtst bij gelegen Abessinische kamp. HET BOMBARDEMENT DER BRITSCHE AMBULANCE. Het Italiaansche standpunt. Zekere buitenlandsche persagentschappen, aldus het Italiaansche agentschap Stefani, hebben berichten gepubliceerd, volgens welke Italiaansche vliegtuigen kortelings een Roode Kruis ambulance te Kworam hebben gebombardeerd. De Italiaansche re geering heeft inlichtingen verzocht aan het opperbevel in Oost-Afrika en maarschalk Badoglio preciseert, dat een Italiaansch vliegtuig in de onmiddellijke nabijheid van een Abessinisch kampement ten Zuiden van Kworan een auto-colonne in beweging heeft gezien, bestaande uit een dertigtal Wagens, die bezig waren kleine kisten te lossen, benevens een groot convooi, even eens geladen met kleine kisten, die in het midden het Roode Kruis-teeken droegen. Het toestel daalde om beter den aard van het convooi te kunnen waarnemen, maar werd daarop wederom doelpunt van geweer schoten, die de fusillage troffen. De vlieger bombardeerde daarop het convooi, waaruit een zwarte rook opsteeg, een klaarblijkelijk teeken, dat het hier munitiedepóts betrof. Gistermorgen heeft de Britsche ambassa deur aan het ministerie van buitenlandsche zaken een nota doen toekomen, gedateerd op 5 Maart, waarin de Italiaansche regee ring er van in kennis wordt gesteld, dat een detachement van het Britsche Roode Kruis zich verplaatst heeft van Dessie naar Kworan en waarin verzocht wordt het op perbevel in Oost-Afrika hiervan op de hoogte te brengen. Wanneer nu het kampe ment, dat op 4 Maart ten Zuiden van Kwo ran gebombardeerd is, de Britsche Roode Kiuis-ambulance is, is het duidelijk, dat Italië niet op de hoogte kon zijn van de verplaatsing dezer ambulance van Dessie naar Kworam, aangezien de Engelsche am bassadeur de Italiaansche regeering daarvan eerst vandaag in kennis heeft gesteld. Trouwens ook van juridisch standpunt is het bombardement gerechtvaardigd, daar het Italiaansche vliegtuig voorwerp is ge weest van daden van vijandschap, die volgens artikel zeven van de conventie van Genève het verlies van het recht op on aantastbaarheid met zich mede brengen. De indruk te Londen. Het bericht van het bombardement der Britsche ambulance in Abessinië heeft te Londen een des te pijnlijker indruk ge wekt, daar Sir Eric Drummond naar aan leiding van een soortgelijke gebeurtenis het verzoek heeft gekregen, de regeering te Rome geregeld op de hoogte te houden van de verplaatsingen der Britsche ambulance in Abessinië, teneinde elk misverstand te vermijden. Eden heeft eveneens de aan dacht van den Italiaanschen ambassadeur te Londen, Grandi, gevestigd op de noodzake lijkheid een herhaling van dergelijke ge beurtenissen te voorkomen. Er is alle reden aan te nemen, dat het kabinet te Londen tegenover Rome uiting zal geven aan zijn gevoelens omtrent deze nieuwe schending van de conventie van Genève, doch al vorens een besluit te nemen zal de regee ring wachten tot zij van de officieele ver tegenwoordigers in Abessinië een rapport heeft ontvangen omtrent de omstandig heden, waaronder het gebeurde zich heeft afgespeeld, hetgeen nog niet het geval is. Indien, zooals in de eerste berichten in de bladen werd gezegd, zich Engelsche onder danen onder de slachtoffers bevinden, zou het gebeurde een ernstiger karakter krijgen dan de voorafgaande incidenten, doch tot nu toe is de dood van drie inboorlingen uit Kenya nog in geen enkel telegram bevestigd. De kroonprins opperbevelhebber? Het agentschap Stefani verneemt uit Des sié dat de Abessinische kroonprins, begeleid door 10.000 man troepen, aldaar is aangeko men in het hoofdkwartier, teneinde het opperbevel op zich te nemen. De Italiaansche arbeiders aan het front. Het agentschap Stefani meldt, dat in de periode van 1 Januari 1935 tot 29 Febr. '36, van de ongeveer 60.000 arbeiders, die zich in Oost-Afrika bevonden, 289 zijn overleden tengevolge van ongelukken of ziekten. 57 arbeiders kwamen om bij een aanval, die 13 Febr. gedaan werd door verscheidene hon derden Abessinische plunderaars op de werkplaatsen van de Gondrand-maatschap- pij, die betrokken is bij den wegenaanleg in het operatiegebied van het Noordelijk front. Het totaal aantal arbeiders, dat in genoem de periode is overleden, bedraagt 346. VREDESPOGINGEN. Het antwoord van den Negus. De Keizer van Abessinië heeft op het voor stel van de Commissie van Dertien het vol gende antwoord gegeven: „Wij hebben kennis genomen van het telegram, dat gij uit naam van de Com missie van Dertien aan mijn ministerie van buitenlandsche zaken hebt gezon den. Alle Volkenbondsleden weten, dat wij alles, wat mogelijk was, reeds vóór het uitbreken van den oorlog hebben gedaan om door een rechtvaardige hou ding in overeenstemming met den geest van den Volkenbond den vrede te bewaren. Met schending van zijn inter nationale verplichtingen en ondanks de tot dusverre genomen maatregelen zet Italië zijn aanval voort. Wij gaan accoord met het aanknoopen van onderhandelingen met eerbiediging van de bepalingen van het Volken bondshandvest en nemen er kennis van, dat de voorstellen door de Commissie van Dertien gedaan zijn en dat de on derhandelingen in den geest en binnen het kader van den Volkenbond zullen plaats hebben, Ons uitvoerige antwoord zult U ont vangen door tusschenkomst van onzen vertegenwoordiger in Parijs." Haile Selassie. Het Vaticaan wenscht vreedzame oplossing. In een artikel van de hand van den directeur van den „Osservatore Romano", graaf Dalla Torre, wordt de wensch van den H. Stoel tot uiting gebracht, dat het Ita liaansch—Abessinische conflict spoedig op vreedzame wijze wordt opgelost. „De nood zakelijkheid van den vrede is voor allen dringend, niet slechts voor de strijdende partijen, maar voor de geheele wereld". Dr. van Schelven» schrijft ons: Op weg naar Dessie. Onze muildierenkaravaan is dan in 2 deelen van Addis Abeba vertrokken. Dr. Van der Does reisde voorop en vertrok met de kleinste afdeeling, een karavaan van honderd, een dag vroeger dan ik en legerde zich op 1 uur afstand van Addis bij Sjola. Dit was Dinsdag 14 Januari. Hij bleef daar kampeeren. Muildierendrijvers heeten Nagadi, de chef heet Nagadras. Ik had 2 van die heeren, terwijl Dr. v. d. Does er één had. De heele karavaan was samen gesteld door den Amerikaanschen missie dokter Lambié, die hier fungeert als chef van het Ethiopisch -Roode Kruis, op zijn Amharisch Kai Maskal. Deze had de on voorzichtigheid begaan den Nagadi vooruit alles te betalen. Wij kregen al den eersten avond moeilijkheden. De kerels wilden dit niet en d a t anders en het mooiste was, dat de eigenlijke Nagadras niet mee wilde, maar een plaatsvervanger stuurde. Het ge volg is geweest, dat we den heelen tocht moeite met de Nagadi's hadden. Bovendien had ik nog dit nadeel, dat Ir. de Vries de Nagadi's naar Sjola gestuurd had, een uur buiten Addis. Nu schijnt dit niet een be paalde plaats te zijn, maar 'n bepaalde streek. Het gevolg was, dat, toen ik 's avonds mijn karavaan opzocht 2/3 hier van ontbrak. Die waren 3 uur verder ge legerd, niemand wist, waar. We probeer den nog, ze met onze camions te bereiken, maar er was géén berijdbare weg heen. We hebben toen nog allerlei boodschappen gestuurd en, volgens onze boodschappers, zouden wij hen den volgenden dag onder weg ontmoeten. Doch wie we toen ont moetten, niet de rest van de karavaan. Den avond daarop, toen wij ons kamp maakten, was ik nog steeds 2/3 van mijn karavaan kwijt! Wéér allerlei boodschappen ge stuurd, maar ik zag noch hoorde iets. Den volgenden dag zag ik Dr. y. d. Does om 7 V, uur vertrekken, maar ik wilde in geen geval weg voor ik alles compleet had. Ik heb tot half één gewacht en steeds maar mannetjes uitgezonden en eindelijk daar zag ik in de verte wat blinken op de vlakte en daar kwamen onze eerste kisten in zicht. Om 1 uur waren wij toen op weg en hebben zóó geraced, dat wij de anderen des avonds ingehaald hadden. Doch dat was een zware tocht, over 'n pas van zeker wel 3200 M.! We zijn daarop geregeld naast elkaar voortgetrokken. Zondag 19 Januari konden we pas laat opbreken, omdat het zoo ontzettend regende. Moeilijkheden met de Nagadras. Maandag 20 Januari hadden we onze eerste groote moeilijkheden met onze Nagadras. Alsof het afgesproken was, be gonnen de Nagadras van Dr. v. d. Does en van mij sabotage te plegen. Eerst zou het een feestdag zijn, ze wilden niet weg. We hebben ze toch om 1% uur op pad gekre gen. Om 9 uur wilden ze toen kamp maken. Het eenige middel om ze weer op weg te krijgen, hebben we moeten aan wenden, n.1. vreeselijk lawaai maken, tie ren, net doen of we boos waren, met de karwats werken en zoo meer. Dat hielp ten slotte. Maar om 11 uur weer hetzelfde liedje. Toen gingen ze zijpaden op en ver lieten den grooten weg en wij hadden veel moeite om dezen laatste terug te vinden. Dat hebben ze ons twee maal geleverd. Toen heb ik den Nagadras bij zijn oor ge nomen en hem door den tolk de vreeselijk- ste bedreigingen laten toevoegen. Dat hielp, maartot 's middags half 3. Toen hielp niets meer en ik heb er me maar bij neergelegd. Doch ik heb terstond den representant van Z. M. laten roepen door den hoofdtolk. We hebben nog overwogen, een anderen Nagadras aan te stellen en dezen in boeien te laten slaan, maar we vonden dit tenslotte niet gewenscht. Het is moeilijk, een beslissing te nemen, waar alles nog zoo vreemd is. Gelukkig was de keuze goed. Het Districtshoofd kwam 's avonds bij ons kamp en ik toonde hem mijn geloofsbrieven etc. Hij bood mij toen allerlei geschenken aan, o.a. Abbessijnsch bier en hooi voor mijn rijdieren. Hij nam den Nagadras onderhanden; ik had o.a. verteld, dat onze karavaan bestond uit ge schenken van ons land en onze Vorstin aan zijn Vorst en zijn land en dat hij nu ver antwoordelijk was voor het vervoer dier geschenken. Dit scheen indruk te maken, want voortaan ging nu alles vlot. Hij dreigde den Nagadras, dat bij de minste verdere klacht van mij hem zijn muildie ren terstond zouden worden ontnomen (volgens de rechtspraak schijnt een zoo danige uitspraak mogelijk te zijn!) en dat hij in de boeien zou worden gesloten (hij maakte daarbij een manuaal van gekruiste handen) en bij herhaling van een klacht, zjjn rechterhand zou worden afgekapt (manuaal van afkappen!). En sindsdien heb ik geen last van mijn Nagadrós ge had, Integendeel, hij vloog voor me. Den volgenden dag bijv. was alles al vóór 7 uur gepakt en gezakt. Het districtshoofd kwam mij persoonlijk uitgeleide doen, bracht mij een paar flesschen versche melk en een schaal met 18 versche eieren, waarvan ik er eenige rauw verorberde, omdat we bij na geen eten hadden gehad. Vanaf dat oogenblik heb ik geen moeilijkheden meer met een Nagadi gehad. Wilden ze afzade len, dan hoefde ik slechts te dreigen en een Nagadras was op zijn plaats en dreef ze voort. Gelukkig ben ik er dus nog al tamelijk goed doorheengerold. De karavaan van Dr. v. d. Does rijdt nu vooruit en ik volg aan het hoofd van mijn karavaan. Het terrein is zeer geacciden teerd, zoodat ik zoowat een uur vóór mijn karavaan rijd. Om 11 uur slaat de kara vaan van Dr. v. d. Does links af. Ik zie alle afdeelingen dit doen en denk dus, dat dit een korter weg zal zijn. Om 1 uur wil Dr. v. d. Does stoppen, doch zijn Nagadras weigert dit gewoonweg pertinent en gaat door. We houden samen raad en besluiten hem maar te laten gaan: hoe verder we trekken, hoe eerder we in Dessié zijn. Ik laat Lampe achter om verbinding te hou den met onze karavaan. Zoo trekken we achter de karavaan van Dr. v. d. Does aan tot 5 uur. En wat blijkt dan?.... Dat in dit dorp die Nagadras woont; dus die wil dien nacht in zijn dorp doorbrengen! Om 'n uur of 4 komt Lampe achter ons aan galoppeerenHij heeft in doodelijken angst gezeten; een uur lang is hij alle contact kwijt geweest! Hij heeft 'n uur ge wacht op mijn karavaan, die niet kwam opdagen, omdat die kalm den hoofdweg is blijven volgen. En ons had hij uit het oog verloren. Zoo wist hij niet, wat te doen: Had bovendien onze richting ook verloren! Hij heeft toen een angstig uurtje doorge bracht: want alleen te zijn in dit land, is zeker niet ongevaarlijk. Eindelijk had hij, als 'n stip aan den horizon, vér weg op .'n heuvel, een kist op 'n muilezel, door de ondergaande zon beschenen, zien verdwij nen. En toen hij dus weer de richting wist, is hij als een dolle in die richting gerend en bereikte ons juist vóór donker! 's Avonds, toen het donker was, hebben we met onze flash-lights gewerkt. En ein delijk, na 1 uur tobben, kregen we heel ver weg een klein flikkerlichtje als ant woord. Niemand dorst 's avonds nog daar heen te gaan. Een mensch alleen schijnt 's nachts hier altijd overvallen te worden: angstvallig blijft ieder altijd in het kamp. Maar bij daglicht heb ik 'n paar lui uitge stuurd, om een punt van ontmoeting af te spreken. Drie uur later troffen wij den kop van onze karavaan, precies op 't punt, waar die lui hadden afgesproken. Merk waardig richtingsgevoel hebben die pri mitieve menschen! Gaarne zou ik doorvertellen tot thans, nu we eindelijk na bijna 3 maanden aan het eigenlijke doel van onze zending ge komen zijn; maar daarover in een volgen den brief, want anders zou deze te lang worden. Spoedig meer. Verklaring van Hirota. De Japansche kabinetsformateur, Hirota, heeft tegenover journalisten verklaard, dat, nu hij van den keizer op dracht heeft gekregen een kabinet samen te stellen, hij trachten zal in het nieuwe kabinet bekwame 'mannen op te nemen, die in staat zijn een fris- sche atmosfeer in politieke kringen te wekken. Na een langdurige bespreking heeft Hirota den vroegeren Japanschen ambas sadeur te Rome, Sjigeroe Yosjida aange wezen als den nieuwen minister van bui tenlandsche zaken. Yosjida steunt Hirota thans krachtig bij zijn pogingen tot het samenstellen van een kabinet. Zoo bracht hij nog gister bezoeken aan prins Konoye. den minister van oorlog, Kawsjima, den mi nister van marine, Osoemi, en de voorzit ters van de Minseito en de Sejoekai par tijen. De nieuwe ministerlijst is nog niet geheel gereed, maar zal er, naar verluidt, hoogst waarschijnlijk ongeveer als volgt uitzien: buitenl. zaken Sjigeroe Yosjida financien Eiitsji Baba, president van de Japansche Hypotheek bank. oorlog generaal Joeitsji Terautsji marine admiraal Osami Nagano, ge delegeerde ter Londensche conferentie justitie Ohara Vijf partijmannen zullen in het kabinet worden opgenomen. Foejinoema is gekozen tot chef-secretaris van het nieuwe kabinet. Financieele en in- dustrieele kringen juichen de keuze van Hirota als premier van een nieuw nationaal kabinet toe en gelooven, dat Hirota, wiens bekwaamheid als diplomaat reeds op de proef is gesteld, een bekwaam eerste mi nister zal zijn en zich zal onthouden van radicale hervormingen. Minister van keizerlijke huishouding benoemd. Tsoeneo Matsoedaira, de Japansche am bassadeur te Londen, is benoemd tot mi nister van de keizerlijke huishouding. Koe- rahei Yoeasa, die tot dusverre deze functie bekleedde, is benoemd tot Lordgrootzegel- bewaarder. Hirota's poging mislukt. De pogingen van Hirota om een kabinet te vormen zijn mislukt, doordat de militaire autoriteiten weigerden mee te werken. Ge neraal Terautsji, die genoemd is als minis ter van oorlog, weigerde zitting te nemen in het nieuwe kabinet, aangezien het leger zich verzette tegen de benoeming van en kele personen in de nieuwe regeering, die te moderne denkbeelden aanhangen. Als nieuwe ministers zijn een aantal poli tici genoemd, die deel uitmaken van de meer modern georiënteerde partij in Japan en het leger verzet zich tegen te grooten in vloed van de partijen in de nieuwe regee ring. Japansch officier pleegt zelfmoord. De militaire gouverneur van Tokio deelt mede, dat kapitein Kono, een van de opstan dige officieren die gewond werd bij den aanval op de woning van graaf Makino, gis teren in het militaire hospitaal zelfmoord heeft gepleegd. Geruststellende verklaringen Ohta. van Het Telegraaf Agentschap der Sovjet Unie deelt mede, dat de Japansche am bassadeur te Moskou, Ohta, een bezoek heeft gebracht aan den Volkscommis saris van buitenlandsche zaken der Sov jet ^Jnie, Litwinof, tegenover wien hij in opdracht zijner regeering heeft ver klaard, dat de laatste gebeurtenissen te Tokio slechts betrekking hebben op Japansche binnenlandsche aangelegen heden. Zij zullen op geen enkele wijze van in vloed zjjn op de buitenlandsche politiek der Japansche regeering en in het bijzonder niet op de betrekkingen met de Sovjet Unie. De ambassadeur verklaarde verder, dat de Japansche regeering bij voortduring streeft naar een consolidatie der betrekkin gen met de Sovjet Unie en een spoedige op lossing wenscht in vriendschappelijken geest in alle geschilkwesties. Vooral hecht Japan waarde aan het slui ten van een nieuwe vischer-overeenkomst in de plaats van de dit jaar expireersnde verdragen. De Volkscommissaris der Sovjet Unie, Litwinof, gaf uitdrukking aan zijn voldoe ning over de verklaringen van Ohta en ver zekerde, dat de Sovjet Unie er naar streeft zoo goed mogelijke betrekkingen met Japan tot stand te brengen. Hij gaf voorts uit drukking aan de bereidheid der Sovjet regeering en zeide, dat de onderhandelingen van buitengewoon belang zouden zijn, in dien de orde langs de Sovjet-Russiche Mandsjoerijsche grens en de Mandsjoe- rüsch-Mongoolsche grens spoedig zou zjjn hersteld. Daartoe zouden moeten bijdragen de tus- schen Japan en de Sovjet Unie genomen besluiten inzake de instelling van een ge mengde commissie van onderzoek naar de botsingen aan de Sovjet-Russisch-Mandsjoe- rijsche grens, zoomede de tusschen Mandsjoekwo en de Mongoolsche Volks republiek hangende onderhandelingen aan gaande de instelling van een soortgelijke commissie. Nieuw collectief contract. Op 4 April a.s. eindigt de collectieve arbeidsovereenkomst in de typografie en het rasterdiepdrukbedrijf. Sedert eenige weken heeft de onderhandelings commissie in dit bedrijf, onder voorzit terschap van den heer H. Diemer, herhaalde malen te Amsterdam ver gaderd. Naar wij vernemen, is het gistermiddag gelukt partijen in eigen kring tot overeen stemming te doen komen. Het concept van het nieuwe contract bevat verschillende wijzigingen, die in verband met de moeilij ke tijdsomstandigheden noodzakelijk wer den geacht. Het contract zal, indien het door de le denvergaderingen der aangesloten bonden wordt aangenomen, gelden voor den tijd van twee jaar. Dat de vertegenwoordigers der werkge vers- en werknemersorganisaties tenslotte tot elkaar zijn gekomen, is te verklaren uit de begeerte, die bij allen leefde, te trach ten de bestaande rechts- en bedrijfsge- meenschap, ondanks de moeilijke tijden, in stand te houden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 1