DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Diplomatieke besprekingen. Hoe de bezetting van het Rijnland geschiedde. Sarraut in de Kamer. DE OORLOG IN OOST-AFRIKA. No. 60 138e Jaargang Mussolini was op de hoogte. De besprekingen te Parijs. Rede van Sarraut in de Kamer. Een nieuw interview met Hitier. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bü vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Woensdag II Maart 1936 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. L Uit Praag schrijft men aan het Hbld.: De Berlynsche diplomatieke cor respondent van de „Prager Presse", die herhaaldelijk blijk heeft gegeven bij zonder goed te zijn ingelicht, geeft in zijn blad de volgende naar zijn zeggen geloofwaardige voorstelling van de ont wikkeling van de gebeurtenissen, die tot de bezetting van het Rijnland leid den: Nog enkele dagen voor de ratificatie van het Fransch-Russische pact hoopte Hitier deze te kunnen verhinderen, waarbij hij in de onjuiste meening verkeerde, dat de over eenkomst door de onderteekening van de Fransche regeering nog niet rechtsgeldig zou zijn geworden. Hij gaf daarom den jouranlist De Jouvenel het bekende inter view, waarin de woorden voorkwamen: „Wij willen vrienden worden". Het onder houd zou op zijn laatst 26 Februari in de Fransche bladen verschijnen, dat wil dus zeggen uiterlijk op den dag waarop de kamer over het pact moest beslissen. Het verscheen echter niet. Te Berlijn legt men nu de Fransche regeering de vertraging van de publicatie ten laste. De rijkskanselier was woedend. Hij had Immers gedacht met het interview invloed te kunnen oefenen op de stemming in de kamer. Zijn verontwaardiging, toen het pas 29 Februari verscheen, nadat de kamer dus reeds over het verdrag had gestemd, kende geen grenzen. De Fransche regeering had van het inter view niettemin met voldoening kennis ge nomen, maar den ambassadeur te Berlijn opgedragen van den rijkskanselier onmid dellijk een audiëntie te verlangen en hem te verzoeken zijn standpunt te preciseeren. Hitier ontving den Franschen gezant op Maandag 2 Maart. Hij verklaarde in te zien, dat een scherpe formuleering van zijn aan bod inderdaad noodzakelijk was en beloofde binnen een paar dagen te antwoorden. Van Franschen kant wordt nu verzekerd, dat men van Duitsche zijde verzocht de audiëntie van 2 Maart en wat er op bespro ken was geheim te houden. Te Berlijn ech ter beweert men, dat deze wensch niet is geuit. Hoe dit zü, bij het onderhoud maakte de Fransche ambassadeur er Hitier opmerk zaam op, dat het Fransch-Russische verdrag reeds als rechtsgeldig was beschouwd sinds het door Litwinof en Laval was ondertee kend. Op denzelfden dag en na dit onderhoud nu nam Hitier het besluit de verwezen lijking van het lang gekoesterde plan tot be zetting van de Rijnzone niet langer uit te stellen. Hij riep Blomberg, Neurath, Gö- ring, den chef van de legerleiding, v. Fritsch, en den chef van de vloot, Rader, bijeen. Er is beweerd, dat de officieren tot voorzichtigheid aanspoorden en waar schuwden tegen mogelijke gevolgen. Dit is echter onjuist: de. Duitsche generaals bepleitten reeds geruimen tijd krachtig de bezetting van de Rijnstreek, alleen reeds op grond van de omstandigheid dat deze in den bestaanden toestand een belemmering was bij de organisatie van den opbouw en de verdeeling van het leger over het grondgebied van het Rijk. Een oogenblik werd overwogen den Rijksdag 13 Maart bijeen te roepen en pas dan de annuleering van Locarno bekend te Waken. Von Neurath stelde voor wèl Locarno te laten vervallen, maar de Rijnzone voorals nog niet te bezetten, doch 3 Maart ver scheen het Engelsche Witboek over de be wapeningen en het beroep van de commis sie van dertien te Genève op Italië en Abes- sinië. Mussolini was door den Duitschen gezant te Rome reeds veertien dagen vroeger op de hoogte gebracht van het plan van de Duitsche regeering om Lo carno op te zeggen. Hij hield daarmee even goed rekening als Duitschland op zijn beurt de sancties tegen Italië in zijn buitenlandsche politieke bereke ningen betrok. Den 5den Maart kwam uit Addis Abeba het bericht, dat men toestemde in de voor stellen van Genève. Ondertusschen wist men reeds te Berlijn, dat ook Mussolini ze in beginsel zou aanvaarden. Daarvan verwachtte men nu een moge lijke wijziging in den internationalen toe stand, met name voor zoover Engeland be trof. Dit zou zich nu wel weer voor Euro- peesche kwesties meer gaan interesseeren. Den 5den Maart rapporteerde Eden in den Engelschen ministerraad over de besprekin gen die hij in Genève had gehad en o. m. ook over de eischen, die Frankrijk aan En geland stelde voor het geval, dat Duitsch land Locarno mocht opzeggen. Te Berlijn meende men, dat een Fransch- Engelsche alliantie op het punt stond te worden geboren. Duitschland zou daar tegenover weldra geheel alleen komen te staan, daar men van Italië aannam, dat het binnenkort weer naar de westelijke mo gendheden van Europa zou omzwenken. In den nacht van 5 op 6 Maart viel toen de beslissing, dat de Rijnzone 24 uur later zou worden bezet en de Rijksdag 7 Maart bijeen zou komen. De militaire machinerie werd in werking gesteld. Zij functionneerde zoo prachtig, dat de troepen zich reeds vele uren in beweging hadden gezet voor nog de rijkskanselier de gezanten der Locarno- mogendheden in audiëntie had kunnen ont vangen. Vóór den Engelschen, den Italiaanschen en den Nederlandschen vertegenwoordiger, verscheen de Fransche gezant reeds om tien uur. Hij beschouwde de mededeeling, welke hij kreeg als het antwoord, dat hem 2 Maart was beloofd en wees er onmiddellijk op, dat Flandin zich bereid had verklaard de vraag of het Fransch-Russische verdrag al dan niet in strijd was met Locarno ter be oordeeling voor te leggen aan het Inter nationale Hof in Den Haag, doch Von Neu rath, die bij de audiëntie aanwezig was, verklaarde kalmeerend, dat de bezetting slechts een symboliek karakter zou dragen en dat er slechts enkele detachementen in de Rijnzone zouden worden gelegd. Onmid dellijk daarop kwamen evenwel reeds de eerste berichten binnen, dat de massieve opmarsch in de Rijnzone in vollen gang was. De nieuwe bijeenkomst gistermiddag te Parijs der gedelegeerden van de Lo- carno-mogendheden heeft tot 8.15 uur geduurd. Na de zitting is het volgende communiqué verstrekt: Op het ministerie van buitenlandsche zaken is een nieuwe bijeenkomst der Locarno-mogendheden gehouden. Een stemmig is besloten, dat de besprekin gen na Donderdag te Londen zullen worden voortgezet. De Britsche regeering heeft den pre sident van den Volkenbondsraad verder uitgenoodigd, de eerstvolgende zitting van den raad, die aansluit op de bijeen komst der Locarno-mogendheden, eveneens te Londen te doen houden. In verband met dit besluit is de zit ting der commissie van dertien uitge steld tot na de zitting van den Volken bondsraad te Londen. In de bespreking van de Locarno mogend heden gistermiddag te Parijs gehouden zou Flandin uiteen gezet hebben dat de Fran sche regeering bereid is met Duitschland te onderhandelen, maar slechts op voorwaar de, dat het Volkenrecht wordt hersteld, d.w.z. dat de Duitsche troepen, die ten on rechte de Rijn-zone zijn binnengetrokken, dit gebied eerst weer ontruimen. Een nader telegram van Reuter uit Parijs meldt, dat de vergadering van de vertegen woordigers der Locarno-mogendheden zich voornamelijk heeft beziggehouden met de uiteenzetting van het Fransche standpunt door Flandin. Het Fransche standpunt is uiteengezet gistermiddag in de verklaring afgelegd in het parlement. Flandin heeft geen dwang maatregelen geëischt, die wellicht in de vergadering van den Volkenbondsraad zul len worden voorgesteld. Hij heeft er niet op gestaan dat deze zouden voorafgaan aan be sprekingen met Duitschland. In de verga dering van den Volkenbondsraad zal hier omtrent beslist worden. Van Zeeland heeft in de vergadering het Belgische standpunt uiteengezet. Hij heeft evenals Flandin in werking treding van de bepalingen betreffende de verleening van bijstand, uit het verdrag van Locarno ge- eischt. Het schijnt, dat de Belgische regee ring voor het oogenblik niet verder wil gaan. Men zou kunnen zeggen, dat van Zee land tusschen Eden en Flandin staat. Eden zou meer een nauwkeurige om schrijving van het Fransche standpunt heb ben verlangd, dan dat hij wenschte zelf met een uiteenzetting van de meening van de Engelsche regeering te komen. De Italiaansche gedelegeerde heeft den rol van waarnemer vervuld. Men betwijfelt niet, dat Italië zijn verplichtingeh als garant van Locarno zal nakomen, maar Italië be vindt zich in een delicate positie in geval van sancties tegen Duitschland. Daarom is er naar de opvatting van de Fransche regeering een nauw verband tus schen de houding, in te nemen tegen de schending door Duitschland van de verdra gen en een regeling van het Italiaansch- Abessinische conflict. Mededeelingen over de besprekingen uit Engelschen bron. Reuter meldt uit Parijs: In Britsche kringen geeft men den vol genden uitleg aan de genomen beslissingen: Bij de besprekingen, die gisteren gevoerd zijn tusschen de Locarno-mogendheden, zijn duidelijk de gevaren aan den dag getreden, die door het Duitsche besluit zijn ontstaan. Eden was naar Parijs gekomen om zich rekenschap te geven van de ontstane situa tie en van de positie waarin Frankrijk ge raakt was, maar men vestigt er de aandacht op, dat dit geen invloed heeft gehad op de beslissingen, die hij heeft genomen. Men ontkent met nadruk, dat de Britsche regeering reeds volledig haar standpunt heeft bepaald ten opzichten van de eenzij dige opzegging van het pact van Locamo door Duitschland en boven al, dat deze be slissing in tegenstelling was met de Fran sche opvatting. Het doel van de reis van Eden naar Parijs was, om de Fransche regeering tot rust te brengen, maar tegenover de ontwikkeling van de situatie en het standpunt, dat de Fransche regeering innam, achtte hij het noodzakelijk terug te keeren naar Londen om nog eens overleg tè plegen met de regeering, als een soort bevestiging van de reeds ingenomen houding en om op die wijze de Fransche regeering een definitief antwoord te kunnen geven. Men merkt in Britsche kringen op, dat men het Fransche standpunt volkomen be grijpt en dat dit volkomen reëel is. Men acht in deze kringen het Duitsche besluit ernstig. In de eerste plaats veroordeelt men de eenzijdige opzegging, maar bovendien acht men het tijdstip waarop dit is geschied zoo buitengewoon verkeerd, omdat juist de Fransche en Britsche regeeringen stappen hadden gedaan om onderhandelingen met de Duitsche regeering te openen. Verder zegt men, dat de bezetting van het Rijnland, die zich tot een symbolische daad zou be perken, doch dit volledig geworden is, een zeer ernstig feit is. Het voorwendsel van Duitschland voor zijn daden was gelegen in het Fransch-Rus sische pact, doch, gelijk minister van Zee land heeft opgemerkt, is de bedreiging van België even groot als die van Frankrijk, terwijl België niet betrokken is bij het Fransch Russische verdrag. De Duitsche rechtvaardiging mist hierdoor iederen grond. Door Flandin in den Senaat voor gelezen. In de regeeringsverklaring, die gister middag door Sarraut in de Fransche Kamer, en door Flandin in den Fran schen Senaat is voorgelezen, wordt o.a. het volgende gezegd: ,,Er heeft zich een gebeurtenis voorge daan, waarvan gij reeds den ernst uit inter nationaal oogpunt en de gevolgen voor de veiligheid, van Frankrijk hebt kunnen be- oordeelen". Na eraan te hebben herinnerd, dat Duitsch land als motief voor zijn geste heeft aange voerd, dat Frankrijk een verdrag heeft ge sloten, dat onvereenigbaar zou zijn met het Rijnpact van Locarno, gaat Sarraut door met nogmaals op de bekende wijze de ver schillende argumenten te weerleggen, die door Duitschland tegen het Fransch-Russi sche pact ingebracht zijn. Sarraut betoogt, dat Frankrijk ondanks alle teleurstellingen trouw is gebleven aan het volkenbondspact, en dat het voorts geen gelegenheid heeft laten voorbijgaan, om te trachten toenadering tot Duitschland tot stand te brengen. „Frankrijk", verklaart Sarraut dan, „stelt zich niet op het standpunt van gekwetste eigenliefde of van waarborgen voor eigen veiligheid, die verloren zijn. Het stelt het benauwende probleem van de kracht van het recht tegen het recht van den sterkste. Het is duidelijk, dat de schending van de gedemilitariseerde zóne onze eigen veilig heid raakt, doch zij doet nog veel ernstiger de toekomst van den Europeeschen vrede, de organisatie van de collectieve veiligheid en den Volkenbond gevaar loopen". Sarraut vraagt zich dan af, wie ook nog maar het minste vertrouwen in het nut van verdragen zou behouden, indien voor de vernietiging hiervan de wensch van den sterkste voldoende zou zijn. In dit geval zou tot het systeem der militaire bondge nootschappen moeten worden teruggekeerd. „Wat ons betreft", verklaart Sarraut dan verder", zullen wij alle materieele en mo- reele krachten ter beschikking van den Volkenbond stellen, alleen op voorwaarde, dat wij in den strijd voor den vrede terzijde gestaan worden door hen, die zich formeel krachtens het Rijnpact hebben verbonden". Na er op te hebben gewezen, dat Frank rijk er niet het minste voordeel bij heeft, het Duitsche volk in de ellende te sleepen, stelt Sarraut aan Duitschland de vraag, in hoeverre de demilitarisatie van het Rijn gebied bij kan dragen tot de oplossing der problemen, waarvoor Duitschland zich ge plaatst ziet. Hij zet uiteen, dat het ver trouwen in Duitschland, dat voor nieuwe onderhandelingen noodig is, verloren is ge gaan. „De Fransche regeering wyst geen onderhandelingen van de hand, die den toe- komstigen vrede kunnen waarborgen, en de Fransch-Duitsche betrekkingen kunnen verbeteren, doch zij kan niet onderhandelen onder den invloed van geld en ongedaan- making van vrijwillig geplaatste handteeke- ningen". Na te hebben verklaard, dat een beroep is gedaan op den Volkenbondsraad, en overleg wordt gepleegd met de mogend heden, die het Locarnopact waarborgen, verklaart Sarraut tenslotte, dat Frankrijk bereid blijft, met Duitschland te onder handelen, zoodra de eerbiediging der inter nationale wetten opnieuw zal zijn ver zekerd. Verklaring der Belgische regeering. Vertrouwen in de loyauteit van Engeland. In de Belgische Kamer heeft de plaats vervangende minister-president, Vander- velde, gister een korte verklaring afgelegd naar aanleiding van de jongste gebeurte nissen op internationaal gebied. Hij herinnerde aan de fede, die Eden in het Engelsche Lagerhuis heeft gehouden, en zeide, dat België van de Britsche verklaring kennis neemt. België weet, dat het in de loyauteit van Engeland steeds vertrouwen kan hebben. Vandervelde zeide verder: „Het respect voor de verdragen is de grondslag der in ternationale orde en tevens de onmisbare waarborg voor de veiligheid der kleine staten. Aan dit hoogste beginsel is België altijd trouw gebleven. De gebeurtenissen van het oogenblik eischen kalmte en vast beradenheid. De regeering is zich bewust van haar verantwoordelijkheid. Zij weet, dat zij kan rekenen op den eendrachtigen steun van het land. De Kamer betuigde luide haar bijval, toen Vandervelde had geëindigd. Minister-president Van Zeeland zal Maan dag a.s. in het parlement een verklaring over de buitenlandsche politiek afleggen. Hitier heeft den journalist Ward Price met betrekking tot zijn verklaring in den Rijksdag, een interview toegestaan, waarin hij gezegd heeft: Mijn voorstel tot het sluiten van nonagressie-verdragen in het Oosten en het Westen moet uitgelegd wor den als een algemeen voorstel. Het houdt geen enkele uitzondering in en is toepasse lijk zoowel op Tsjecho-Slowakije als op Oostenrijk. In antwoord op verschillende vragen door Ward Price gesteld, heeft Hitier ge zegd: mijn opvatting is, dat het sluiten van non-agressieverdragen, voorgesteld door de Duitsche regeering, het best behandeld zou kunnen worden in directe besprekingen tusschen de belanghebbende regeeringen. Het zou misschien gewenscht zijn, dat de mogendheden, welke gewaarborgd moeten worden door veiligheidsverdragen tusschen Duitschland en den eenen kant en Frank rijk, België en misschien Nederland aan den anderen kant, in de eerste plaats het vraagstuk met de toekomstige garandee- rende mogendheden zouden bespreken. Duitschland zou intusschen zeer tevreden zijn, indien een andere mogendheid bijvoor beeld Groot-Brittannië de rol speelde van fatsoenlijk bemiddelaar met practische voorstellen voor de oplossing dezer vraag stukken. In verband met de Zaterdag ge dane voorstellen zeide Hitier: Wij hebben geen enkele reden om een tijdslimiet voor deze voorstellen te stellen, maar indien deze voorstellen als zoovele anderen die er aan vooraf gingen ook verworpen worden of indien men er eenvoudig geen rekening mee zou houden, dan zal de Duitsche re geering Europa niet met nieuwe pogingen tot toenadering lastig vallen. Hitier herhaalde vervolgens verschillende argumenten, die hij in zijn redevoering van Zaterdag heeft aangevoerd. Mijn bespreking met Hitier, zegt Ward Price, heeft mij de overtuiging gegeven, dat Hitier besloten is te handhaven wat hij gedaan heeft. In antwoord op een vraag van den jour nalist, heeft Hitier gezegd, dat de garni zoenen in de gedemilitariseerde Rynzöne hersteld zijn op voet van vrede. Geheel zoo als in de rest van het land, dus niet meer, maar ook niet minder troepen. Toch nog een gedemilitariseerde zóne! Een speciale correspondent van de Daily Telegraph seint uit Kehl, aan de Duitsche zijde van de Rijngrens bij Straatsburg, dat Duitschland besloten heeft een vrijwillige gedemilitariseerde zóne te handhaven van ongeveer 8 mijl langs de geheele Rijngrens, bij wijze van vriendschappelijk gebaar jegens het Fransche volk. Het nieuwe Duitsche leger, dat Zaterdag het Rijnland is binnengerukt heeft nergens kazernes binnen een strook van 8 tot 10 mijlen van de grens. Luchtbases en artil lerie wprden eveneens buiten deze zóne ge houden, terwijl den soldaten verboden is zich binnen die zóne te begeven. Te Kehl, dat slechts iets meer dan een mijl van Straatsburg verwijderd is, ligt geen Duitsche bezetting. Het dichtstbijzijnde garnizoen ligt in Kastatt, op een afstand van 10 myl. De militaire herbezetting van het groot ste deel van de grens van het Rijngebied wordt uitgevoerd met de uiterste nauwkeu righeid. In sommige gevallen waren de wegen van Mannheim en Karlsruhe opge stopt met legervrachtwagens, die militaire uitrustingen en voorraden vervoerden. Er bevinden zich thans ongeveer 15,000 offi cieren en manschappen in het gebied tus schen Karlsruhe en Straatsburg. De toestand aan de fronten. De Italianen ontwikkelen aan het Noorde lijk front een groote bedrijvigheid. Naar men in de kringen van het Italiaansche hoofdkwartier verzekert, is het de bedoe ling vooral de operaties aan het Oostelijk deel van het Noordelijk front zoo spoedig mogelijk voort te zetten. Zelfs zou het de bedoeling zijn nog voor het begin van de regens Dessie te bereiken. Volgens de Itali anen trekken de troepen Zuidelijk van Am- ba Aladji langzaam op in de richting van het Asjiangimeer. Tegelijkertijd rukken de troe pen van den negus in Noordelijke richting op. Gezien het feit, dat de afstand tusschen Amba Aladji en het Asjiangimeer ongeveer zestig kilometer is en beide partijen bewe ren dat zij reeds eënige dagen op weg zijn, kan het niet zoo lang meer duren, of het komt hier tot een ontmoeting. Verder zeggen de Italianen, dat zij het plan hebben binnenkort ook Godjam binnen te rukken, wat het niet onwaarschijnlijk maakt, dat het Abessinische bericht volgens hetwelk er in Godjam reeds gevechten gaande zijn, waar is. De luchtmacht van de Italianen is zeer actief aan het geheele front. Erga Alem de hoofdstad van Sidamo in het Zuiden, heeft het opnieuw moeten ontgelden en naar het schijnt, zijn vooral non-combattanten slacht offers geworden van dit bombardement. Wel bevinden zich groote Abessinische troepen in Sidamo, doch het is onwaarschijnlijk, dat deze zich in de plaats Erga Alem zelf op houden. Addis Abeba heeft gisteren opnieuw in angst gezeten, toen er Italiaansche vliegtui gen gesignaleerd werden, doch deze zyn niet boven de stad verschenen, doch hebben zich tevreden gesteld met het bombardeeren van eenige plaatsen ten Noorden van die stad. Van Abessinische zijde ontbreken verder alle berichten over operaties. De bijeenkomst van de Com missie van Dertien uitgesteld. In verband met de besprekingen van de Locarno-mogendheden en de bijeenkomst van den Volkenbondsraad te Londen a.s. Zaterdag is de vergadering van de Commis sie van Dertien die hedenmorgen zou plaats vinden en waarin de antwoorden van Italië en Abessinië op het beroep door deze com missie op de beide oorlogvoerende landen gedaan om tot vredes-onderhandelingen te komen, uitgesteld tot na Zaterdag. Erga Alem opnieuw gebombardeerd. Naar Reuter uit Addis Abeba meldt, is Erga Alem, de hoofdstad van Sidamo, Dins dagochtend opnieuw gebombardeerd, waar- by ten minste twintig vrouwen zijn omge komen en ook nog verscheidene andere slachtoffers zijn gevallen. Bombardement boven Godjam. Reuter meldt uit Addis Abeba: Vier Italiaansche vliegtuigen hebben het dorp Ifaque in de provincie Godjam gebom bardeerd. Het aantal slachtoffers is niet be kend. Badoglio terug naar het hoofdkwartier. Na een verblyf van 36 uur te Asmara is maarschalk Badoglio gisteren by het aan breken van den dag per vliegtuig naar het hoofdkwartier teruggekeerd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 1