DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Diplomatieke besprekingen.
Hoe de bezetting van het Rijnland geschiedde.
Sarraut in de Kamer.
DE OORLOG IN
OOST-AFRIKA.
No. 60
138e Jaargang
Mussolini was op de hoogte.
De besprekingen te Parijs.
Rede van Sarraut in de
Kamer.
Een nieuw interview met
Hitier.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bü vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Woensdag II Maart 1936 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
L
Uit Praag schrijft men aan het Hbld.:
De Berlynsche diplomatieke cor
respondent van de „Prager Presse", die
herhaaldelijk blijk heeft gegeven bij
zonder goed te zijn ingelicht, geeft in
zijn blad de volgende naar zijn zeggen
geloofwaardige voorstelling van de ont
wikkeling van de gebeurtenissen, die
tot de bezetting van het Rijnland leid
den:
Nog enkele dagen voor de ratificatie van
het Fransch-Russische pact hoopte Hitier
deze te kunnen verhinderen, waarbij hij in
de onjuiste meening verkeerde, dat de over
eenkomst door de onderteekening van de
Fransche regeering nog niet rechtsgeldig
zou zijn geworden. Hij gaf daarom den
jouranlist De Jouvenel het bekende inter
view, waarin de woorden voorkwamen:
„Wij willen vrienden worden". Het onder
houd zou op zijn laatst 26 Februari in de
Fransche bladen verschijnen, dat wil dus
zeggen uiterlijk op den dag waarop de
kamer over het pact moest beslissen. Het
verscheen echter niet. Te Berlijn legt men
nu de Fransche regeering de vertraging van
de publicatie ten laste.
De rijkskanselier was woedend. Hij had
Immers gedacht met het interview invloed
te kunnen oefenen op de stemming in de
kamer. Zijn verontwaardiging, toen het pas
29 Februari verscheen, nadat de kamer dus
reeds over het verdrag had gestemd, kende
geen grenzen.
De Fransche regeering had van het inter
view niettemin met voldoening kennis ge
nomen, maar den ambassadeur te Berlijn
opgedragen van den rijkskanselier onmid
dellijk een audiëntie te verlangen en hem
te verzoeken zijn standpunt te preciseeren.
Hitier ontving den Franschen gezant op
Maandag 2 Maart. Hij verklaarde in te zien,
dat een scherpe formuleering van zijn aan
bod inderdaad noodzakelijk was en beloofde
binnen een paar dagen te antwoorden.
Van Franschen kant wordt nu verzekerd,
dat men van Duitsche zijde verzocht de
audiëntie van 2 Maart en wat er op bespro
ken was geheim te houden. Te Berlijn ech
ter beweert men, dat deze wensch niet is
geuit.
Hoe dit zü, bij het onderhoud maakte de
Fransche ambassadeur er Hitier opmerk
zaam op, dat het Fransch-Russische verdrag
reeds als rechtsgeldig was beschouwd sinds
het door Litwinof en Laval was ondertee
kend.
Op denzelfden dag en na dit onderhoud
nu nam Hitier het besluit de verwezen
lijking van het lang gekoesterde plan tot be
zetting van de Rijnzone niet langer uit te
stellen. Hij riep Blomberg, Neurath, Gö-
ring, den chef van de legerleiding, v.
Fritsch, en den chef van de vloot, Rader,
bijeen.
Er is beweerd, dat de officieren tot
voorzichtigheid aanspoorden en waar
schuwden tegen mogelijke gevolgen. Dit
is echter onjuist: de. Duitsche generaals
bepleitten reeds geruimen tijd krachtig
de bezetting van de Rijnstreek, alleen
reeds op grond van de omstandigheid
dat deze in den bestaanden toestand een
belemmering was bij de organisatie
van den opbouw en de verdeeling van
het leger over het grondgebied van het
Rijk.
Een oogenblik werd overwogen den
Rijksdag 13 Maart bijeen te roepen en pas
dan de annuleering van Locarno bekend te
Waken.
Von Neurath stelde voor wèl Locarno te
laten vervallen, maar de Rijnzone voorals
nog niet te bezetten, doch 3 Maart ver
scheen het Engelsche Witboek over de be
wapeningen en het beroep van de commis
sie van dertien te Genève op Italië en Abes-
sinië.
Mussolini was door den Duitschen
gezant te Rome reeds veertien dagen
vroeger op de hoogte gebracht van het
plan van de Duitsche regeering om Lo
carno op te zeggen. Hij hield daarmee
even goed rekening als Duitschland op
zijn beurt de sancties tegen Italië in
zijn buitenlandsche politieke bereke
ningen betrok.
Den 5den Maart kwam uit Addis Abeba
het bericht, dat men toestemde in de voor
stellen van Genève. Ondertusschen wist
men reeds te Berlijn, dat ook Mussolini ze
in beginsel zou aanvaarden.
Daarvan verwachtte men nu een moge
lijke wijziging in den internationalen toe
stand, met name voor zoover Engeland be
trof. Dit zou zich nu wel weer voor Euro-
peesche kwesties meer gaan interesseeren.
Den 5den Maart rapporteerde Eden in den
Engelschen ministerraad over de besprekin
gen die hij in Genève had gehad en o. m.
ook over de eischen, die Frankrijk aan En
geland stelde voor het geval, dat Duitsch
land Locarno mocht opzeggen.
Te Berlijn meende men, dat een Fransch-
Engelsche alliantie op het punt stond te
worden geboren. Duitschland zou daar
tegenover weldra geheel alleen komen te
staan, daar men van Italië aannam, dat het
binnenkort weer naar de westelijke mo
gendheden van Europa zou omzwenken.
In den nacht van 5 op 6 Maart viel toen
de beslissing, dat de Rijnzone 24 uur later
zou worden bezet en de Rijksdag 7 Maart
bijeen zou komen. De militaire machinerie
werd in werking gesteld. Zij functionneerde
zoo prachtig, dat de troepen zich reeds vele
uren in beweging hadden gezet voor nog de
rijkskanselier de gezanten der Locarno-
mogendheden in audiëntie had kunnen ont
vangen.
Vóór den Engelschen, den Italiaanschen
en den Nederlandschen vertegenwoordiger,
verscheen de Fransche gezant reeds om tien
uur.
Hij beschouwde de mededeeling, welke
hij kreeg als het antwoord, dat hem 2 Maart
was beloofd en wees er onmiddellijk op,
dat Flandin zich bereid had verklaard de
vraag of het Fransch-Russische verdrag al
dan niet in strijd was met Locarno ter be
oordeeling voor te leggen aan het Inter
nationale Hof in Den Haag, doch Von Neu
rath, die bij de audiëntie aanwezig was,
verklaarde kalmeerend, dat de bezetting
slechts een symboliek karakter zou dragen
en dat er slechts enkele detachementen in
de Rijnzone zouden worden gelegd. Onmid
dellijk daarop kwamen evenwel reeds de
eerste berichten binnen, dat de massieve
opmarsch in de Rijnzone in vollen gang
was.
De nieuwe bijeenkomst gistermiddag
te Parijs der gedelegeerden van de Lo-
carno-mogendheden heeft tot 8.15 uur
geduurd. Na de zitting is het volgende
communiqué verstrekt:
Op het ministerie van buitenlandsche
zaken is een nieuwe bijeenkomst der
Locarno-mogendheden gehouden. Een
stemmig is besloten, dat de besprekin
gen na Donderdag te Londen zullen
worden voortgezet.
De Britsche regeering heeft den pre
sident van den Volkenbondsraad verder
uitgenoodigd, de eerstvolgende zitting
van den raad, die aansluit op de bijeen
komst der Locarno-mogendheden,
eveneens te Londen te doen houden.
In verband met dit besluit is de zit
ting der commissie van dertien uitge
steld tot na de zitting van den Volken
bondsraad te Londen.
In de bespreking van de Locarno mogend
heden gistermiddag te Parijs gehouden zou
Flandin uiteen gezet hebben dat de Fran
sche regeering bereid is met Duitschland te
onderhandelen, maar slechts op voorwaar
de, dat het Volkenrecht wordt hersteld,
d.w.z. dat de Duitsche troepen, die ten on
rechte de Rijn-zone zijn binnengetrokken,
dit gebied eerst weer ontruimen.
Een nader telegram van Reuter uit Parijs
meldt, dat de vergadering van de vertegen
woordigers der Locarno-mogendheden zich
voornamelijk heeft beziggehouden met de
uiteenzetting van het Fransche standpunt
door Flandin.
Het Fransche standpunt is uiteengezet
gistermiddag in de verklaring afgelegd in
het parlement. Flandin heeft geen dwang
maatregelen geëischt, die wellicht in de
vergadering van den Volkenbondsraad zul
len worden voorgesteld. Hij heeft er niet op
gestaan dat deze zouden voorafgaan aan be
sprekingen met Duitschland. In de verga
dering van den Volkenbondsraad zal hier
omtrent beslist worden.
Van Zeeland heeft in de vergadering het
Belgische standpunt uiteengezet. Hij heeft
evenals Flandin in werking treding van de
bepalingen betreffende de verleening van
bijstand, uit het verdrag van Locarno ge-
eischt. Het schijnt, dat de Belgische regee
ring voor het oogenblik niet verder wil
gaan. Men zou kunnen zeggen, dat van Zee
land tusschen Eden en Flandin staat.
Eden zou meer een nauwkeurige om
schrijving van het Fransche standpunt heb
ben verlangd, dan dat hij wenschte zelf met
een uiteenzetting van de meening van de
Engelsche regeering te komen.
De Italiaansche gedelegeerde heeft den
rol van waarnemer vervuld. Men betwijfelt
niet, dat Italië zijn verplichtingeh als garant
van Locarno zal nakomen, maar Italië be
vindt zich in een delicate positie in geval
van sancties tegen Duitschland.
Daarom is er naar de opvatting van de
Fransche regeering een nauw verband tus
schen de houding, in te nemen tegen de
schending door Duitschland van de verdra
gen en een regeling van het Italiaansch-
Abessinische conflict.
Mededeelingen over de besprekingen
uit Engelschen bron.
Reuter meldt uit Parijs:
In Britsche kringen geeft men den vol
genden uitleg aan de genomen beslissingen:
Bij de besprekingen, die gisteren gevoerd
zijn tusschen de Locarno-mogendheden, zijn
duidelijk de gevaren aan den dag getreden,
die door het Duitsche besluit zijn ontstaan.
Eden was naar Parijs gekomen om zich
rekenschap te geven van de ontstane situa
tie en van de positie waarin Frankrijk ge
raakt was, maar men vestigt er de aandacht
op, dat dit geen invloed heeft gehad op de
beslissingen, die hij heeft genomen.
Men ontkent met nadruk, dat de Britsche
regeering reeds volledig haar standpunt
heeft bepaald ten opzichten van de eenzij
dige opzegging van het pact van Locamo
door Duitschland en boven al, dat deze be
slissing in tegenstelling was met de Fran
sche opvatting.
Het doel van de reis van Eden naar Parijs
was, om de Fransche regeering tot rust te
brengen, maar tegenover de ontwikkeling
van de situatie en het standpunt, dat de
Fransche regeering innam, achtte hij het
noodzakelijk terug te keeren naar Londen
om nog eens overleg tè plegen met de
regeering, als een soort bevestiging van de
reeds ingenomen houding en om op die
wijze de Fransche regeering een definitief
antwoord te kunnen geven.
Men merkt in Britsche kringen op, dat
men het Fransche standpunt volkomen be
grijpt en dat dit volkomen reëel is. Men
acht in deze kringen het Duitsche besluit
ernstig. In de eerste plaats veroordeelt men
de eenzijdige opzegging, maar bovendien
acht men het tijdstip waarop dit is geschied
zoo buitengewoon verkeerd, omdat juist de
Fransche en Britsche regeeringen stappen
hadden gedaan om onderhandelingen met
de Duitsche regeering te openen. Verder
zegt men, dat de bezetting van het Rijnland,
die zich tot een symbolische daad zou be
perken, doch dit volledig geworden is, een
zeer ernstig feit is.
Het voorwendsel van Duitschland voor
zijn daden was gelegen in het Fransch-Rus
sische pact, doch, gelijk minister van Zee
land heeft opgemerkt, is de bedreiging van
België even groot als die van Frankrijk,
terwijl België niet betrokken is bij het
Fransch Russische verdrag. De Duitsche
rechtvaardiging mist hierdoor iederen
grond.
Door Flandin in den Senaat voor
gelezen.
In de regeeringsverklaring, die gister
middag door Sarraut in de Fransche
Kamer, en door Flandin in den Fran
schen Senaat is voorgelezen, wordt o.a.
het volgende gezegd:
,,Er heeft zich een gebeurtenis voorge
daan, waarvan gij reeds den ernst uit inter
nationaal oogpunt en de gevolgen voor de
veiligheid, van Frankrijk hebt kunnen be-
oordeelen".
Na eraan te hebben herinnerd, dat Duitsch
land als motief voor zijn geste heeft aange
voerd, dat Frankrijk een verdrag heeft ge
sloten, dat onvereenigbaar zou zijn met het
Rijnpact van Locarno, gaat Sarraut door
met nogmaals op de bekende wijze de ver
schillende argumenten te weerleggen, die
door Duitschland tegen het Fransch-Russi
sche pact ingebracht zijn.
Sarraut betoogt, dat Frankrijk ondanks
alle teleurstellingen trouw is gebleven aan
het volkenbondspact, en dat het voorts geen
gelegenheid heeft laten voorbijgaan, om te
trachten toenadering tot Duitschland tot
stand te brengen.
„Frankrijk", verklaart Sarraut dan, „stelt
zich niet op het standpunt van gekwetste
eigenliefde of van waarborgen voor eigen
veiligheid, die verloren zijn. Het stelt het
benauwende probleem van de kracht van
het recht tegen het recht van den sterkste.
Het is duidelijk, dat de schending van de
gedemilitariseerde zóne onze eigen veilig
heid raakt, doch zij doet nog veel ernstiger
de toekomst van den Europeeschen vrede,
de organisatie van de collectieve veiligheid
en den Volkenbond gevaar loopen".
Sarraut vraagt zich dan af, wie ook nog
maar het minste vertrouwen in het nut van
verdragen zou behouden, indien voor de
vernietiging hiervan de wensch van den
sterkste voldoende zou zijn. In dit geval
zou tot het systeem der militaire bondge
nootschappen moeten worden teruggekeerd.
„Wat ons betreft", verklaart Sarraut dan
verder", zullen wij alle materieele en mo-
reele krachten ter beschikking van den
Volkenbond stellen, alleen op voorwaarde,
dat wij in den strijd voor den vrede terzijde
gestaan worden door hen, die zich formeel
krachtens het Rijnpact hebben verbonden".
Na er op te hebben gewezen, dat Frank
rijk er niet het minste voordeel bij heeft,
het Duitsche volk in de ellende te sleepen,
stelt Sarraut aan Duitschland de vraag, in
hoeverre de demilitarisatie van het Rijn
gebied bij kan dragen tot de oplossing der
problemen, waarvoor Duitschland zich ge
plaatst ziet. Hij zet uiteen, dat het ver
trouwen in Duitschland, dat voor nieuwe
onderhandelingen noodig is, verloren is ge
gaan. „De Fransche regeering wyst geen
onderhandelingen van de hand, die den toe-
komstigen vrede kunnen waarborgen, en
de Fransch-Duitsche betrekkingen kunnen
verbeteren, doch zij kan niet onderhandelen
onder den invloed van geld en ongedaan-
making van vrijwillig geplaatste handteeke-
ningen". Na te hebben verklaard, dat een
beroep is gedaan op den Volkenbondsraad,
en overleg wordt gepleegd met de mogend
heden, die het Locarnopact waarborgen,
verklaart Sarraut tenslotte, dat Frankrijk
bereid blijft, met Duitschland te onder
handelen, zoodra de eerbiediging der inter
nationale wetten opnieuw zal zijn ver
zekerd.
Verklaring der Belgische regeering.
Vertrouwen in de loyauteit van
Engeland.
In de Belgische Kamer heeft de plaats
vervangende minister-president, Vander-
velde, gister een korte verklaring afgelegd
naar aanleiding van de jongste gebeurte
nissen op internationaal gebied.
Hij herinnerde aan de fede, die Eden in
het Engelsche Lagerhuis heeft gehouden, en
zeide, dat België van de Britsche verklaring
kennis neemt. België weet, dat het in de
loyauteit van Engeland steeds vertrouwen
kan hebben.
Vandervelde zeide verder: „Het respect
voor de verdragen is de grondslag der in
ternationale orde en tevens de onmisbare
waarborg voor de veiligheid der kleine
staten. Aan dit hoogste beginsel is België
altijd trouw gebleven. De gebeurtenissen
van het oogenblik eischen kalmte en vast
beradenheid. De regeering is zich bewust
van haar verantwoordelijkheid. Zij weet,
dat zij kan rekenen op den eendrachtigen
steun van het land.
De Kamer betuigde luide haar bijval, toen
Vandervelde had geëindigd.
Minister-president Van Zeeland zal Maan
dag a.s. in het parlement een verklaring
over de buitenlandsche politiek afleggen.
Hitier heeft den journalist Ward Price
met betrekking tot zijn verklaring in den
Rijksdag, een interview toegestaan, waarin
hij gezegd heeft: Mijn voorstel tot het
sluiten van nonagressie-verdragen in het
Oosten en het Westen moet uitgelegd wor
den als een algemeen voorstel. Het houdt
geen enkele uitzondering in en is toepasse
lijk zoowel op Tsjecho-Slowakije als op
Oostenrijk.
In antwoord op verschillende vragen
door Ward Price gesteld, heeft Hitier ge
zegd: mijn opvatting is, dat het sluiten van
non-agressieverdragen, voorgesteld door de
Duitsche regeering, het best behandeld zou
kunnen worden in directe besprekingen
tusschen de belanghebbende regeeringen.
Het zou misschien gewenscht zijn, dat de
mogendheden, welke gewaarborgd moeten
worden door veiligheidsverdragen tusschen
Duitschland en den eenen kant en Frank
rijk, België en misschien Nederland aan
den anderen kant, in de eerste plaats het
vraagstuk met de toekomstige garandee-
rende mogendheden zouden bespreken.
Duitschland zou intusschen zeer tevreden
zijn, indien een andere mogendheid bijvoor
beeld Groot-Brittannië de rol speelde van
fatsoenlijk bemiddelaar met practische
voorstellen voor de oplossing dezer vraag
stukken. In verband met de Zaterdag ge
dane voorstellen zeide Hitier: Wij hebben
geen enkele reden om een tijdslimiet voor
deze voorstellen te stellen, maar indien
deze voorstellen als zoovele anderen die er
aan vooraf gingen ook verworpen worden
of indien men er eenvoudig geen rekening
mee zou houden, dan zal de Duitsche re
geering Europa niet met nieuwe pogingen
tot toenadering lastig vallen.
Hitier herhaalde vervolgens verschillende
argumenten, die hij in zijn redevoering van
Zaterdag heeft aangevoerd. Mijn bespreking
met Hitier, zegt Ward Price, heeft mij de
overtuiging gegeven, dat Hitier besloten is
te handhaven wat hij gedaan heeft.
In antwoord op een vraag van den jour
nalist, heeft Hitier gezegd, dat de garni
zoenen in de gedemilitariseerde Rynzöne
hersteld zijn op voet van vrede. Geheel zoo
als in de rest van het land, dus niet meer,
maar ook niet minder troepen.
Toch nog een gedemilitariseerde
zóne!
Een speciale correspondent van de Daily
Telegraph seint uit Kehl, aan de Duitsche
zijde van de Rijngrens bij Straatsburg, dat
Duitschland besloten heeft een vrijwillige
gedemilitariseerde zóne te handhaven van
ongeveer 8 mijl langs de geheele Rijngrens,
bij wijze van vriendschappelijk gebaar
jegens het Fransche volk.
Het nieuwe Duitsche leger, dat Zaterdag
het Rijnland is binnengerukt heeft nergens
kazernes binnen een strook van 8 tot 10
mijlen van de grens. Luchtbases en artil
lerie wprden eveneens buiten deze zóne ge
houden, terwijl den soldaten verboden is
zich binnen die zóne te begeven.
Te Kehl, dat slechts iets meer dan een
mijl van Straatsburg verwijderd is, ligt
geen Duitsche bezetting. Het dichtstbijzijnde
garnizoen ligt in Kastatt, op een afstand van
10 myl.
De militaire herbezetting van het groot
ste deel van de grens van het Rijngebied
wordt uitgevoerd met de uiterste nauwkeu
righeid. In sommige gevallen waren de
wegen van Mannheim en Karlsruhe opge
stopt met legervrachtwagens, die militaire
uitrustingen en voorraden vervoerden. Er
bevinden zich thans ongeveer 15,000 offi
cieren en manschappen in het gebied tus
schen Karlsruhe en Straatsburg.
De toestand aan de fronten.
De Italianen ontwikkelen aan het Noorde
lijk front een groote bedrijvigheid. Naar
men in de kringen van het Italiaansche
hoofdkwartier verzekert, is het de bedoe
ling vooral de operaties aan het Oostelijk
deel van het Noordelijk front zoo spoedig
mogelijk voort te zetten. Zelfs zou het de
bedoeling zijn nog voor het begin van de
regens Dessie te bereiken. Volgens de Itali
anen trekken de troepen Zuidelijk van Am-
ba Aladji langzaam op in de richting van het
Asjiangimeer. Tegelijkertijd rukken de troe
pen van den negus in Noordelijke richting
op. Gezien het feit, dat de afstand tusschen
Amba Aladji en het Asjiangimeer ongeveer
zestig kilometer is en beide partijen bewe
ren dat zij reeds eënige dagen op weg zijn,
kan het niet zoo lang meer duren, of het
komt hier tot een ontmoeting.
Verder zeggen de Italianen, dat zij het
plan hebben binnenkort ook Godjam binnen
te rukken, wat het niet onwaarschijnlijk
maakt, dat het Abessinische bericht volgens
hetwelk er in Godjam reeds gevechten
gaande zijn, waar is.
De luchtmacht van de Italianen is zeer
actief aan het geheele front. Erga Alem de
hoofdstad van Sidamo in het Zuiden, heeft
het opnieuw moeten ontgelden en naar het
schijnt, zijn vooral non-combattanten slacht
offers geworden van dit bombardement. Wel
bevinden zich groote Abessinische troepen
in Sidamo, doch het is onwaarschijnlijk, dat
deze zich in de plaats Erga Alem zelf op
houden.
Addis Abeba heeft gisteren opnieuw in
angst gezeten, toen er Italiaansche vliegtui
gen gesignaleerd werden, doch deze zyn
niet boven de stad verschenen, doch hebben
zich tevreden gesteld met het bombardeeren
van eenige plaatsen ten Noorden van die
stad.
Van Abessinische zijde ontbreken verder
alle berichten over operaties.
De bijeenkomst van de Com
missie van Dertien uitgesteld.
In verband met de besprekingen van de
Locarno-mogendheden en de bijeenkomst
van den Volkenbondsraad te Londen a.s.
Zaterdag is de vergadering van de Commis
sie van Dertien die hedenmorgen zou plaats
vinden en waarin de antwoorden van Italië
en Abessinië op het beroep door deze com
missie op de beide oorlogvoerende landen
gedaan om tot vredes-onderhandelingen te
komen, uitgesteld tot na Zaterdag.
Erga Alem opnieuw gebombardeerd.
Naar Reuter uit Addis Abeba meldt, is
Erga Alem, de hoofdstad van Sidamo, Dins
dagochtend opnieuw gebombardeerd, waar-
by ten minste twintig vrouwen zijn omge
komen en ook nog verscheidene andere
slachtoffers zijn gevallen.
Bombardement boven Godjam.
Reuter meldt uit Addis Abeba:
Vier Italiaansche vliegtuigen hebben het
dorp Ifaque in de provincie Godjam gebom
bardeerd. Het aantal slachtoffers is niet be
kend.
Badoglio terug naar het hoofdkwartier.
Na een verblyf van 36 uur te Asmara is
maarschalk Badoglio gisteren by het aan
breken van den dag per vliegtuig naar het
hoofdkwartier teruggekeerd.