I
8
S
Nederlandsch-lndië en de Marine.
r
Die Houten Klaas
ftadiopcoqttutuna
t
i
U/<tt is die rtleiuite HONIG'S KALFSSOEP
feuilleton
Hoe Ned.-lndië in een oorlog geraken kan.
VRAAGT
UW
WINKELIER
s
Zondag: 22 Maart.
HILVERSUM, 1875 M. (8.55—12.—
en 5.6.— VARA, de VPRO van
6.8.en de AVRO van 12.5.
en 8.—12.— uur). 8.55 Orgelspel.
9.Sportnieuws en tuinbouwpr.
9.30 Orgelspel. 9.45 Lezing. 10.—
Gr.pl. 10.25 Damles. 10.45 Trio
Ligtelyn. 11.15 Causerie. 11.30
Vervolg Trioconcert. 12.Avro-
Octet. 12.30 Gr.pl. 12.45 Kovacs
Lajos' orkest. 1.30 Relais uit Indië.
2.Boekbespr. 2.30 Aeolian-orkest
en soliste. 3.20 Voordr. 3.40 Gr.pl.
4.15 Olympisch nieuws. 4.30 Gr.pl.
en sportuitslagen. 5.05 Gr.pl. 5.35
Voetbalpr. en sportnieuws. 6.en
6.30 Lezingen. 6.45 Ned. Herv.
kerkdienst. 8.— Ber. 8.15 Gevar.
progr. 9.15 Radio-journaal. 9.30
Omroeporkest en soliste. 10.Gr.
pl. 10.15 Omroeporkest. 11.Ber.
11.1012.Renova-kwintet.
HILVERSUM, 301 M. (8.30—9.30 en
5.-7.45 NCRV, de KRO van 9.30—
5.— en 7.4511.30 uur). 8.30 Mor
genwijding. 9.30 Hoogmis. 11.
Gr.pl. 12.15 KRO-orkest en cause
rie. 2.Cursus. 2.30 Muzik. cau
serie. 2.45 Hollandsch strijkkwartet
en gr.pl. 4.15 Gr.pl. 4.30 Voor de
zieken. 5.Grpl. 5.20 Geref. kerk
dienst Hierna gr.pl. 7.45 Sport. 7.50
Causerie. 8.10 Ber. 8.20 KRO-melo-
disten en soliste. 9.15 A'damsch
muzieklyceum-orkest. 10.Hoor
spel. 10.30 Ber. en gr.pl. 10.40
Epiloog. 11.11.30 Esperanto-le-
zing.
DROITWICH, 1500 M. 12.50 Orkest
concert en zangsolist. 1.50 Viool
recital. 2.20 BBC-Variété-orkest en
solist. 3.20 E. Pini's tango-orkesten
soliste. 4.05 Stryksextet en soliste.
4.50 Jeugd-kerkdienst. 5.20 Lezing.
5.40 Kamermuziek. 7.05 Lezing.
7.20 Sopraan en viola. 8.15 Kerk
dienst. 9.05 Liefdadigheidsoproep.
9.10 Ber. 9.20 Rep. en hoorspel.
10.20 A. Sandler's orkest en solis
ten. 11.05 Epiloog.
RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.20
Gr.pl. 11.20 Orkestconcert. 12.20
Orgelconcert. 1.20 Orkestconcert.
3.05 Nat. orkest. 6.50 Gr.pl. 7.50
Zang. 8.20 Operetteuitz. 9.05 Hoor
spel. 11.0512.35 Dansmuziek en
populair concert.
KEULEN, 456 M. 5.20 Havencon
cert. 8.35 Koorconcert. 10.50 Man
nenkoor. 11.20 Populair concert.
12.35 Gr.pl. 3.20 Vroolijk progr. m.
m. v. solisten en het Omroepklein-
orkest. 5.35 Volksliederen. 7.20 Om
roeporkest. 9.5011.20 Dansmuziek.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
9.25 en 10.20 Gr.pl. 11.20 Zigeuner-
muziek. 12.20 Constantin-orkest.
I.30 Orgelconcert. 2.20 Hot Jazz.
3.20 Gr.pl. 4.20 Populair concert.
5.20 Dansmuziek. 6.20 Cello-recital.
6.50 Gr.pl. 7.20 Orgelspel. 8.20
Kleinorkesht. 9.10 Hoorspel. 9.20
Kleinorkest. 10.30 Dansmuziek.
II.20—12.20 Gr.pl. 484 M.: 9.20 Gr.
pl. 10.20 Zigeunermuziek. 11.2a
Gr.pl. 11.50 Zang. 12.05 Gr.pl. 12.20
Kleinorkest. 1.30 Populair concert.
2.20 Gr.pl. 3.20 Concert m. m. v.
orkest en solisten. 5.35 Gr.pl. 6.20
Orgelspel. 7.05 Gr.pl. 7.35 Zang.
8.20 Operette-uitz. 11.15—12.20 Gr.
platen.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
7.20 Gevar. progr. 9.20 Ber. 9.59
Trioconcert. 10.05 Weerber. 10.20
12.15 Dansmuziek.
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2. Hilversum.
Lijn 3: Parijs Radio 8.309.20,
Brussel Fr. 9.2011.Parijs R.
11.—11.20, Keulen 11.20—13.20,
Erussel VI. 13.2015.20, Keulen
15.20—17.20, Parijs R. 17.20—19.20,
Leipzig 19.2021.20, Luxemburg
21.2021,50, Berlijn 21.5024.
Lijn 4: Brussel VI. 8.30—12.50
Droitwich 12.50—16.50, Lond. Reg.'
16.5018.05, Brussel VI. 18.05
18.20, Brussel (Fr.) 18.20—19.20
Droitwich 19.20—21.05, Leipzig
21.0521.20, Motala 21.2022.20
Droitwich 22.20—23.15, Weenen'
23.1524.
Maandag 23 Maart.
HILVERSUM, 1875 M. (Alg. progr.
AVRO). 8.— Gr.pl. 9.— Tonny
Steemer en zijn orkest. 10.— Mor
genwijding, gr.pl. 10.30 Verv. con
cert. 11.Orgel en zang. 12.
Cantabilé-orkest en gr.pl. 2.—
Omroeporkest en voordr. 4.30 Dis
co-causerie. 5.30 Kovacs Lajos'
orkest. 6.De Octophonikers. 7.
Friesch progr. 7.30 Causerie. 8.—
Ber. 8.10 Gr.pl. 9.Radiotooneel.
9.35 Accordeonmuziek. 9.55 De
Staalmeesters. 10.30 Kovacs Lajos'
orkest en zang. 11.— Ber. 11.10—
12.Populair concert.
HILVERSUM, 301 M. (NCRV-
uitz.) 8.Schriftlezing en medi
tatie. 8.15—9.30 Gr.pl. 10.30 Mor
gendienst. 11.Chr. Lectuur. 11.30
—12.— en 12.15 Gr.pl. 12.30 „De
Gooilanders". 2— Voor scholen.
2.35 Gr.pl. 2.45 Wenken voor de
keuken. 3.15 Gr.pl. 3.45 Zender
verzorging. 4.— Bijbellezing. 4.45
A'damsch Salonorkest, en gr.pl.
6.30 Vragenuurtje. 7.Ber., rep.
8-Ber. 8.15 „Jong Holland snakt
naar werk", toespraken en cause
rieën. 10.10 Ber. 10.15—11.30 Gr.
platen.
DROITWICH, 1500 M. 11.20—11.50
en 12.05 Gr.pl. 12.20 Rel. causerie.
12.45 Het Parker Crook Trio en
zang. 1.352,20 Orgelconcert. 3.20
Gr.pl. 4.20 Viool en piano. 4.50 Or
kestconcert. 5.35 Dansmuziek. 6.20
Ber. 6.50 Vocaal concert. 7.10 Le
zingen. 8.20 Dansmuziek. 8.50
„Scrapbook for 1914", gevar. progr.
9.50 Ber. 10.20 Kamermuziek. 11.35
12.20 Dansmuziek.
RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.35
Gr.pl. 11.20 Orkestconcert. 2.50
Zang. 3.05 Gr.pl. 4.20 Orkestcon
cert. 5.50 Orkestconcert en zang.
9.05 Kwartet, zang en viool. 11.05
Dansmuziek en populair concert.
KEULEN, 456 M. 5.50 Orkestcon
cert, gr.pl. 11.20 Orkestconcert.
1.35 Kwintetconcert. 5.20 Gevar.
progr. mmv. orkest en solisten.
6.20 Gr.pl. 7.05 Concert. 7.20 Om-
roepkleinorkest. 9.40 Voordr. 10.20
11.20 Greslandorkest.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
12.20 Gr.pl. 12.50 Zigeunermuziek.
1.502.20 Gr.pl. 5.20 Dansmuziek.
6.50 en 7.20 Gr.pl. 8.20 Omroep
orkest en gr.pl. 10.3011.20 Gr.pl.
484 M.: 12.20 Omroeporkest. 1.30
2.20 Kleinorkest. 5.20 Zigeuner
muziek. 6.20 Gr.pl. 6.50 Zang. 7.20
Kleinorkest. 8.20 Radiotooneel met
muziek. 10.3011.20 Gr.pl.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
7.30 Dansmuziek. 9.20 Ber. 9.50
Viool en piano. 10.05 Weerber.
10.2011.20 Dansmuziek.
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2. Hilversum.
Lijn 3: Brussel VI. 8.9.20, Keu
len 9.209.35, D.sender 9.35—10.0a
Keulen 10.05—12.20, Brussel VI.
12.20—14.20, Parijs R. 14.20—17.20,
Keulen 17.20—19.20, Berlijn 19.20—
21.30, Boedapest 21.3022.Ber
lijn 22.—23.20 Weenen 23.20—24.—.
Lijn 4: Parijs Radio 8.058.20,
Normandië 8.2010.35, Lond. Reg.
10.35—15.20, Droitwich 15.20—15.50
Lond. Reg. 15.5017.05, Droitwich
17.0518.20, Luxemburg 18.20
18.50, Lond. Reg. 18.5020.20,
Droitwich 20.20—21.50, Lond. Reg.
21.5022.20, Brussel VI. 22.20
22.30, Lond. Reg. 22.30—24.—.
j
Werd in een vorig artikel een globaal
overzicht gegeven van de tegenstelling tus-
schen de belangen van de verschillende
mogendheden in Oost-Azië, voor zoover er
een oorlog uit zou kunnen ontstaan, thans
zal met enkele lijnen worden aangeduid,
hoe Nederlandsch-lndië in een dergelijken
oorlog betrokken zou kunnen worden.
Bij een zee-oorlog in den Stillen Oceaan
staat men voor geheel nieuwe situaties en
geheel nieuwe problemen. De geweldige af
standen, waarop de centra van de groote
zeemogendheden van elkaar verwijderd
liggen, geven aanleiding tot strategische
vraagstukken, zooals zy nimmer te voren
gesteld zijn. Hoe de marinestaven zich de
oplossing denken, wij weten het niet. Wij
kunnen dus slechts veronderstellenderwijze
spreken en dan alleen nog maar over de
hoofdlijnen.
De voortdurende moeilijkheden tusschen
China en Japan kunnen wij voorbijgaan; zij
bieden geen direct gevaar voor Neder-
landsch-Indië er in betrokken te worden.
Hetzelfde zou gelden voor die tusschen
Rusland en Japan; een daaruit voortvloeien
de oorlog zal een landoorlog zijn en Neder
landsch-lndië zou er dus strategisch buiten
vallen. Alleen bestaat de mogelijkheid, dat
de Russen, analoog aan hetgeen de Duit-
schers in 1914 deden, in de Indische zeeën
hulpkruisers of onderzeebooten zullen laten
optreden tegen de Japansche koopvaardij,
die haar weg naar den Indischen Oceaan in
ieder geval door de zeestraten van den Ar
chipel moet nemen. Het geval moge hier bij
uitstek waarschijnlijk zijn, het vereischt,
op zichzelf beschouwd, groote voorzichtig
heid, want de Japanners zouden niet na
laten hun eigen oorlogsschepen tegenover
de Russische te stellen en onze reeden en
territoriale wateren zouden voor beide
partijen een buitengewoon sterke aantrek
kingskracht uitoefenen. Een onmiddellijk en
krachtdadig protest der Japanners zou niet
uitblijven, wanneer wij niet in staat zouden
zijn, den Russen het gebruik van onze wa
teren onmogelijk te maken.
Van veel grooter gevolgen is voor Neder
landsch-lndië een oorlog tusschen de Ver-
eenigde Staten en Japan.
Hier kan alleen sprake zijn van een zee
oorlog, alle gedachte aan een rechtstreek-
schen en ook doorgezetten aanval van de
Japanners op het Amerikaansche vasteland,
moet men hierbij ter zijde stellen. De mo
gelijkheid op afdoend succes van derge
lijke ondernemingen is uitgesloten.
Van Japansche zijde kan een dadelijke en
krachtige greep naar de Philippijnen ver
wacht worden, zoolang zij althans nog niet
geheel los van de Unie zijn. Kunnen de
Amerikanen zich op de Philippijnen hand
haven, dan zullen zij van daaruit den oor
log zeer vermoedelijk als een handelsoorlog
voeren d.w.z. als een oorlog, waarin de
handelsvloot hunner tegenpartij het voor
naamste doel van hun strijdmacht is. Het
afsluiten der in Nederlandsch-lndië liggen
de verbindingswegen tusschen den stillen
en den Indischen Oceaan voor de Japansche
handelsvloot is dan de vanzelf aangewezen
maatregel en dit te meer waar het voor
Japan zoo belangrijke handelsverkeer met
de Vereenigde Staten door den oorlog is
stilgelegd en Japan, dat in normale tijden
1/3 van zijn import uit de Vereenigde
Staten betrekt, des te grooter behoefte zal
voelen, zijn verkeer met het Zuiden en
met het verre Westen uit te breiden. Aan
voer van katoen, petroleum, ijzer, rubber
e.d. heeft het onvoorwaardelijk noodig.
Er kan geen twijfel aan zijn, dat de Ja
panners zich met de uiterste inspanning
tegen het afsnijden van hun zeehandel zul
len te weer stellen, noch dat de neutrali
teit van Nederlandsch-lndië daarbij zeer
ernstig gevaar loopt geschonden te worden.
De aan de Soenda-eilanden grenzende zee
straten zullen zeker den strijd tot zich
trekken. Beide partijen zullen behoefte
hebben aan dicht in de buurt liggende
veilige ankerplaatsen of steunpunten aan
den wal en niet aarzelen, die in gebruik te
nemen, als van Nederlandsche zijde hier
geen krachtig verzet tegen geboden wordt.
Daar korrrt nog bij, dat de Japanner»,
voor wie het dan niet mogelijk meer ie
petroleum levensbehoefte voor hun
vloot uit de Vereenigde Staten te ver
krijgen, vooral wanneer Groot-Brittannië
welwillend neutraal is tegenover de Ver
eenigde Staten en den petroleumtoevoer uit
het Westen belemmert, zich gedrongen zul
len voelen zich meester te maken van een
of meer der Nederlandsch-Indische petro
leumhavens of petroleumvindplaatsen. Het
is ook mogelijk, dat de Vereenigde Staten
hen hierbij voor alle zekerheid vóór willen
z«n.
In één woord: de ligging van Neder
landsch-lndië is in een dergelijken oorlog
allergevaarlijkst.
Kunnen de Aemrikanen zich niet meer op
de Philippijnen handhaven en moeten zij
dus optreden van uit de op bijna 6000 zee
mijl afstands van Java gelegen marinebasis
Honolulu, dan worden hun kansen op 't
welslagen van een handelsoorlog in de Ned.-
Indische wateren er allesbehalve beter op.
Willen zij dien handelsoorlog desondanks
toch voeren, dan zal zich voor hun vloot een
zeer sterke behoefte voordoen aan één of
meer steunpunten in den Archipel, terwijl
voor de Japansche vloot de petroleum
havens en vindplaatsen hun voor ons ge
vaarlijke aantrekkelijkheid blijven be
houden.
In een oorlog tusschen Groot-Brittannië en
Japan zal de pressie op Nederlandsch-lndië
van eenigszins anderen aard zijn. In een
vorig artikel werd al opgemerkt, dat het
Britsche rijk tegenover den Japanschen uit-
breidingsdrang tot dusver een min of meer
lijdelijke houding heeft aangenomen. Door
dat het zijn belangen overal op de wereld
heeft, ziet het zijn handen te veel gebon
den om zijn vloot op het spel te zetten,
wanneer dat niet bepaald onvermijdelijk is.
Maar de Marinebasis te Singapore is het
duidelijke teek en, dat ook in Oost-Azië de
Britsche Leeuw niet voornemens is, zich
alles te laten welgevallen en zijn belangen
daar prijs te geven.
Het directe gevaar voor Ned.-lndië in den
handelsoorlog tusschen Groot-Brittannië en
Japan is min of meer beperkt, want de
overzeesche handel van Japan met het verre
Westen kan door de Britten gemakkelijk
elders worden afgesloten, b.v. in de Roode
Zee, en zoo zal de Japansche scheepvaart in
die richting niet veel meer te beduiden
hebben en zich meer ontwikkelen naar
China en de Vereenigde Staten. Ook zal de
behoefte van Japan aan de Nederlandsch-
Indische petroleum niet bijzonder sterk op
den voorgrond komen, althans zoolang het
dien brandstof uit de Vereenigde Staten kan
betrekken, maar des te meer zal de drang
bij de Japansche Marine bestaan, zich
meester te maken van een geschikt punt,
niet ver van Singapore, teneinde van daar
uit een aanval te doen op de Britsche
Marinebasis en zoo doende de Britsche vloot
in Oost-Azië ten val te brengen. En daar
mede is de neutraliteit van Nederlandsch-
lndië rechtstreeks gemoeid.
De strategische positie, die Japan in
Oost-Azië heeft, is buitengewoon sterk
wanneer men haar vergelijkt met die van
de Vereenigde Staten en van het Britsche
Rijk. Van deze beide ligt het moederland
zóó ver af, dat zij een oorlog met Japan
onder zeer bezwarende omstandigheden
zullen moeten voeren en alleen het sa
mengaan van hen beide of met Rusland
voldoende zekerheid zou geven om den
strijd tot een succesvol einde te brengen.
Bij de bespreking van de belangentegen
stelling tusschen Japan en Nederlandsch-
lndië werd er al op gewezen, dat wanneer
Japan of een andere groote zeemogendheid
zich van Nederlandsch-lndië of van een
deel er van zou willen meester maken, de
beveiliging daartegen voor een belangrijk
deel zou afhangen van de belangen-tegen-
stellingen tusschen Japan en de andere zee
mogendheden. Men kan ook zeggen van de
hulp van den Volkenbond, maar die hulp
zou in Oost-Azië evenzeer in hooge mate
van de hier bedoelde belangentegenstel
lingen afhankelijk zijn.
De beveiliging ligt evenwel niet alleen
daarin. Zij ligt, behalve in de wijze, waar
op wij het uitgebreide gebied beheeren en
besturen en de inlandsche bevolking aan
het Nederlandsche gezag weten te binden
en behalve in een voorzichtig en ver voor
uitziend buitenlandsch beleid, ook, en niet
het minste, in de machtsmiddelen, vloot en
leger, die wij zelf tot verweer kunnen en
zullen toepassen en waarmee in ieder ge
val de eerste stoot moet worden afge
weerd.
Het is natuurlijk uitgesloten, dat een
vreemde mogendheid zich de zware be
proeving van een oorlog zou getroosten en
er den Nederlanders het profijt van zou la
ten, wanneer deze zelf niet tot de uiterste
opofferingen bereid zouden zijn. Alleen
daarom al is het in stand houden van een
goede weermacht onvermijdelijk, zelfs al
heeft men de meest optimistische verwach
tingen omtrent de hulp van buitenaf.
Ook vergete men niet, dat het Japansche
leger en de Japansche Marine er al meer
malen blijk van hebben gegeven, gaarne
eigenmachtig, buiten de regeering om, te
willen optreden en door het stellen van 'n
fait accompli den terugweg te versperren.
Ook de geschiedenis van andere naties
kent dergelijke methodes. Het voorkomen
van een fait accompli in den vorm van een
bezetting, nog in vredestijd, van een stra
tegisch gunstig gelegen punt of van een
petroleumvindplaats, behoort tot de taak
van de Nederlandsch-Indische weermacht
en hierbij kan er geen sprake zyn van bui-
tenlandsche hulp.
Handhaving der neutraliteit.
Zooals in „de Grondslagen van de verde
diging van Nederlandsch-lndië" vermeld
staat, stelt de regeering, naast de handha
ving van het Nederlandsch gezag tegen on
rust of verzet binnen de grenzen, als
hoofdzaak aan de weermacht de handha
ving van de neutraliteit in conflicten tus
schen mogendheden; zij staat, blijkens de
Memorie van Antwoord op de begrooting
van defensie van 1936, ook thans nog op
dit standpunt en voegt er aan toe, dat te
gen hen, die een aanslag op onze onafhan
kelijkheid mochten ondernemen krachtige
weerstand geboden moet kunnen worden.
Het begrip „handhaving der neutraliteit"
wordt nog al eens verschillend opgevat.
*JL.
Naar het Engelsch van. ^door J. L en
CHARLOTTE M. YONGE E. A. H.
39)
Ma had een medereizigster gevonden,
die haar veel beter zou voldoen dan Con-
stance: Gedurende het laatste jaar woonde
een pension daar dichtbij een zekere
miss Gattoni, de dochter van een Italiaan-
schen koerier en een Fransche kamenier.
Ze was in den kost geweest op een der
derangs Engelsche school, had genoeg op
voeding genoten, om eerst gouvernante te
kunnen zijn en later dame van gezelschap;
en in deze laatste betrekking, toen ze ver
scheidene keeren buitenslands was gegaan
met een rheumatische oude dame, had zij
zich verdienstelijk genoeg gemaakt, dat
haar een legaat werd nagelaten, waardoor
2ij nu vrijwel onafhankelijk was. Ze had
een meegaand karakter, wist zich goed
voor te doen, en, daar zij graag weer bui
tenslands wilde gaan, viel het haar niet
moeilijk, mrs. Morton en Ida te bepraten,
dat het van weerskanten heel aangenaam
zou zijn, om gezamenlijk te reizen; daar zij
een ervaren touriste was, die zich in ver
schillende talen helpen kon, vergemakke
lijkte haar bijzijn aanmerkelijk den tocht.
Mrs. Morton en Ida hoorden tot de soort
reizigsters, die niet zoozeer geven, om het
geen er te zien valt, als om een goed figuur
te slaan onder de andere touristen; boven
dien voelde Ida zich niet wel of opgewekt
genoeg voor veel inspanning, tot na de
eerste maand van haar verblijf in Nice,
toen ze weer geheel de oude was en maar
rusteloos van de eene plaats naar de ande
re wilde trekken.
Het is .echter niet de moeite waard, om
het drietal te volgen op haar tochten, tot
ze in den zomer in Venetië kwamen, van
waar Ida verder door wilde gaan naar de
Dolomieten.
Wat wilde ze nu in dat woeste, onher
bergzame oord, waar geen gerieflijk hotel
was, geen gezelschap, geen wegen, kortom
niets, om het leven te veraangenamen, ter
wijl ze nu in een hotel waren vol Ameri
kanen, die de grootste beleefdheid toonden
tegenover de dames en waar ze net zooveel
van gondeltochten konden genieten als ze
maar wilden.
Dat pieken nu aantrekkelijker konden
zijn dan flirterijen, leek onverklaarbaar,
maar bij een geheim onderhoud deelde
Ida haar beweegredenen mee en in een
particulier gesprek met miss Gattoni ver
zocht mrs. Morton haar dan maar te vol
doen aan het verzoek van Ida, waardoor
die eindelijk tot rust zou komen betreffen
de een waan, waaraan haar moeder niet
gelooven kon; maar zelfs terwijl ze zei:
„het zou immers zoo verschrikkelijk we
zen, dat het gewoon belachelijk is om te
denken, dat mijn zwager, lord Northmoor,
daartoe in staat zou zijn", hoorde de slu
we vertrouweling wel eenigszins den ver
langenden klank in die stem, dat het toch
eigenlijk wel zoo mocht wezen.
Kaarten en reisgidsen werden gehaald
met dit resultaat, dat, wanneer van Vene
tië de weg werd gekozen door Cadore, dit
dan veel muilezelrijden zou beduiden,
waarom het dus de beste oplossing zou
zijn, om per spoor naar Verona te reizen
en dan naar Botzen, het naaste punt, van
waar Ratzes kon bereikt worden.
HOOFDSTUK XXVI.
Ida's waarschuwing.
Botzen bleek heel warm en benauwd te
zijn en mrs. Morton voelde niet veel voor
de eigenaardige middeleeuwsche huizen.
Ida begon bijna den moed op te geven,
toen ze zoo nabij de crisis kwam.
Op het oogenblik, dat ze het vreemde-
lingenboek inkeek, uitte ze een kreet van
verrassing.
„O, hadden we dat maar geweten! Nu is
het allemaal voor niets geweest!"
„Hoe bedoel je dat?"
„Die verschrikkelijke mrs. Bury!'"
„Is die daar?"
„Ja, natuurlijk zal ze er wezen. Een week
geleden was ze hier. Als ze in Ratzes is,
kunnen wij niets beginnen!"
„En de weg is gewoon afschuwelijk!" zei
Mademoiselle. „Ik heb er onderzoek naar
gedaan. Het is niet anders te bereiken dan
op muilezels. Een heelen dag reizen! En 't
hotel daar is haast ongenietbaar!"
„Als Ida er dan heen wil, moet ze maar
gaan zonder my", zei mrs. Morton. „Ik heb
genoeg van het rijden op die nare dieren!
Die nonsens zal me nog den dood aan
doen!"
„Ik zie ook niet veel heil er in, om er
heen te gaan, terwijl die vrouw er is
meende Ida somber. „Ze zou zeker alle na
vraag onmogelijk maken".
„En dat is maar goed ook", mompelde
mrs. Morton.
Ida keek net zoover terug in het vreem-
delingenboek, tot zij de namen vond van
lord en lady Northmoor; en, terwijl ze
steeds meer verlangde, haar doel te berei
ken, naarmate dit meer moeilijkheden in
den weg gelegd werd, opperde ze tegen
over miss Gattoni, dat vragen konden ge
daan worden betreffende hun bezoek. Het
Tyroolsche dialect verstond zij in het ge
heel niet en haar vriendin maar zeer matig,
maar er was een kellner, die Fransch kon
spreken en het Duitsch van de hotelhoud
ster was ook wel verstaanbaar.
Men herinnerde zich toch heel goed den
mylord en de mylady en ook hoe lang zij er
opgehouden werden, maar ze waren terug
gekeerd over Italië; dus hadden ze Botzen
niet weer bezocht, dat volgend voorjaar
met hun kind.
„Maar", voegde de hotelhoudster er by,
„er woont een jonge vrouw, hier een straat
verder, die er u meer van zal kunnen ver
tellen. Ze bood zich aan als bonne".
Dit persoontje werd nu geroepen. Het
was dezelfde, waarvan mrs. Bury ook had
gesproken, maar ze had de hoerendracht
afgelegd, die misschien alleen was aange
nomen om meer in den smaak te vallen
bij de Engelschen; ze was nu gekleed vol
gens de Fransche mode, die haar eenigs
zins plompe schoonheid geen goed deed.
Het Italiaansch was de taal, die hoofd
zakelijk gebruikt werd tusschen haar en
miss Gattoni. Mrs. Morton en Ida deden
vragen, die miss Gattoni zoo goed mogelijk
vertolkte, terwijl ze ook de antwoorden
weer overbracht.
Het bleek, dat ze de Engelsche mylady
niet had mogen zien. Alles was afgehan
deld door de signora, die jaarlijks kwam.
en na al haar moeiten hadden ze haar nog
afgescheept; de dokter had haar aanbevo
len en, ofschoon haar kind juist zoo oud
zou zijn geweest, werd toch die vrouw van
den gids gekozen, terwijl haar kind veel
ouder was!"
„O", zei Ida, „dat dacht ik wel!"
„Vraag haar eens, hoeveel ouder?" zei
mrs. Morton.
De antwoorden varieerden tusschen: un
semestre en: tre settimane.
„Waar was het voedsterkind?"
De vrouw maakte een gebaar, om te ken
nen te geven, dat zy er geen notie van had:
wat was het kind haar? Zy kon niet zeg
gen, of het levend of dood was, maar (dit
laatste naar aanleiding van een vraag) het
was niet meer gezien sinds het vertrek van
Hedwige en ook niet sinds haar terugkeer.
Of het een jongen of een meisje was?
Na eenige aarzeling werd er verklaard,
dat het een maschio was.
Er werd nog meer gezegd, dat niemand
recht verstond, maar dat beleedigend klonk
voor de betrokken partijen en ze waren
bly, dat ze van haar afkwamen met een
paar thalers.
„Nu?" vroeg Ida triomfantelijk.
(Wordt vervolgd).