I 8 S Nederlandsch-lndië en de Marine. r Die Houten Klaas ftadiopcoqttutuna t i U/<tt is die rtleiuite HONIG'S KALFSSOEP feuilleton Hoe Ned.-lndië in een oorlog geraken kan. VRAAGT UW WINKELIER s Zondag: 22 Maart. HILVERSUM, 1875 M. (8.55—12.— en 5.6.— VARA, de VPRO van 6.8.en de AVRO van 12.5. en 8.—12.— uur). 8.55 Orgelspel. 9.Sportnieuws en tuinbouwpr. 9.30 Orgelspel. 9.45 Lezing. 10.— Gr.pl. 10.25 Damles. 10.45 Trio Ligtelyn. 11.15 Causerie. 11.30 Vervolg Trioconcert. 12.Avro- Octet. 12.30 Gr.pl. 12.45 Kovacs Lajos' orkest. 1.30 Relais uit Indië. 2.Boekbespr. 2.30 Aeolian-orkest en soliste. 3.20 Voordr. 3.40 Gr.pl. 4.15 Olympisch nieuws. 4.30 Gr.pl. en sportuitslagen. 5.05 Gr.pl. 5.35 Voetbalpr. en sportnieuws. 6.en 6.30 Lezingen. 6.45 Ned. Herv. kerkdienst. 8.— Ber. 8.15 Gevar. progr. 9.15 Radio-journaal. 9.30 Omroeporkest en soliste. 10.Gr. pl. 10.15 Omroeporkest. 11.Ber. 11.1012.Renova-kwintet. HILVERSUM, 301 M. (8.30—9.30 en 5.-7.45 NCRV, de KRO van 9.30— 5.— en 7.4511.30 uur). 8.30 Mor genwijding. 9.30 Hoogmis. 11. Gr.pl. 12.15 KRO-orkest en cause rie. 2.Cursus. 2.30 Muzik. cau serie. 2.45 Hollandsch strijkkwartet en gr.pl. 4.15 Gr.pl. 4.30 Voor de zieken. 5.Grpl. 5.20 Geref. kerk dienst Hierna gr.pl. 7.45 Sport. 7.50 Causerie. 8.10 Ber. 8.20 KRO-melo- disten en soliste. 9.15 A'damsch muzieklyceum-orkest. 10.Hoor spel. 10.30 Ber. en gr.pl. 10.40 Epiloog. 11.11.30 Esperanto-le- zing. DROITWICH, 1500 M. 12.50 Orkest concert en zangsolist. 1.50 Viool recital. 2.20 BBC-Variété-orkest en solist. 3.20 E. Pini's tango-orkesten soliste. 4.05 Stryksextet en soliste. 4.50 Jeugd-kerkdienst. 5.20 Lezing. 5.40 Kamermuziek. 7.05 Lezing. 7.20 Sopraan en viola. 8.15 Kerk dienst. 9.05 Liefdadigheidsoproep. 9.10 Ber. 9.20 Rep. en hoorspel. 10.20 A. Sandler's orkest en solis ten. 11.05 Epiloog. RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.20 Gr.pl. 11.20 Orkestconcert. 12.20 Orgelconcert. 1.20 Orkestconcert. 3.05 Nat. orkest. 6.50 Gr.pl. 7.50 Zang. 8.20 Operetteuitz. 9.05 Hoor spel. 11.0512.35 Dansmuziek en populair concert. KEULEN, 456 M. 5.20 Havencon cert. 8.35 Koorconcert. 10.50 Man nenkoor. 11.20 Populair concert. 12.35 Gr.pl. 3.20 Vroolijk progr. m. m. v. solisten en het Omroepklein- orkest. 5.35 Volksliederen. 7.20 Om roeporkest. 9.5011.20 Dansmuziek. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 9.25 en 10.20 Gr.pl. 11.20 Zigeuner- muziek. 12.20 Constantin-orkest. I.30 Orgelconcert. 2.20 Hot Jazz. 3.20 Gr.pl. 4.20 Populair concert. 5.20 Dansmuziek. 6.20 Cello-recital. 6.50 Gr.pl. 7.20 Orgelspel. 8.20 Kleinorkesht. 9.10 Hoorspel. 9.20 Kleinorkest. 10.30 Dansmuziek. II.20—12.20 Gr.pl. 484 M.: 9.20 Gr. pl. 10.20 Zigeunermuziek. 11.2a Gr.pl. 11.50 Zang. 12.05 Gr.pl. 12.20 Kleinorkest. 1.30 Populair concert. 2.20 Gr.pl. 3.20 Concert m. m. v. orkest en solisten. 5.35 Gr.pl. 6.20 Orgelspel. 7.05 Gr.pl. 7.35 Zang. 8.20 Operette-uitz. 11.15—12.20 Gr. platen. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 7.20 Gevar. progr. 9.20 Ber. 9.59 Trioconcert. 10.05 Weerber. 10.20 12.15 Dansmuziek. GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2. Hilversum. Lijn 3: Parijs Radio 8.309.20, Brussel Fr. 9.2011.Parijs R. 11.—11.20, Keulen 11.20—13.20, Erussel VI. 13.2015.20, Keulen 15.20—17.20, Parijs R. 17.20—19.20, Leipzig 19.2021.20, Luxemburg 21.2021,50, Berlijn 21.5024. Lijn 4: Brussel VI. 8.30—12.50 Droitwich 12.50—16.50, Lond. Reg.' 16.5018.05, Brussel VI. 18.05 18.20, Brussel (Fr.) 18.20—19.20 Droitwich 19.20—21.05, Leipzig 21.0521.20, Motala 21.2022.20 Droitwich 22.20—23.15, Weenen' 23.1524. Maandag 23 Maart. HILVERSUM, 1875 M. (Alg. progr. AVRO). 8.— Gr.pl. 9.— Tonny Steemer en zijn orkest. 10.— Mor genwijding, gr.pl. 10.30 Verv. con cert. 11.Orgel en zang. 12. Cantabilé-orkest en gr.pl. 2.— Omroeporkest en voordr. 4.30 Dis co-causerie. 5.30 Kovacs Lajos' orkest. 6.De Octophonikers. 7. Friesch progr. 7.30 Causerie. 8.— Ber. 8.10 Gr.pl. 9.Radiotooneel. 9.35 Accordeonmuziek. 9.55 De Staalmeesters. 10.30 Kovacs Lajos' orkest en zang. 11.— Ber. 11.10— 12.Populair concert. HILVERSUM, 301 M. (NCRV- uitz.) 8.Schriftlezing en medi tatie. 8.15—9.30 Gr.pl. 10.30 Mor gendienst. 11.Chr. Lectuur. 11.30 —12.— en 12.15 Gr.pl. 12.30 „De Gooilanders". 2— Voor scholen. 2.35 Gr.pl. 2.45 Wenken voor de keuken. 3.15 Gr.pl. 3.45 Zender verzorging. 4.— Bijbellezing. 4.45 A'damsch Salonorkest, en gr.pl. 6.30 Vragenuurtje. 7.Ber., rep. 8-Ber. 8.15 „Jong Holland snakt naar werk", toespraken en cause rieën. 10.10 Ber. 10.15—11.30 Gr. platen. DROITWICH, 1500 M. 11.20—11.50 en 12.05 Gr.pl. 12.20 Rel. causerie. 12.45 Het Parker Crook Trio en zang. 1.352,20 Orgelconcert. 3.20 Gr.pl. 4.20 Viool en piano. 4.50 Or kestconcert. 5.35 Dansmuziek. 6.20 Ber. 6.50 Vocaal concert. 7.10 Le zingen. 8.20 Dansmuziek. 8.50 „Scrapbook for 1914", gevar. progr. 9.50 Ber. 10.20 Kamermuziek. 11.35 12.20 Dansmuziek. RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.35 Gr.pl. 11.20 Orkestconcert. 2.50 Zang. 3.05 Gr.pl. 4.20 Orkestcon cert. 5.50 Orkestconcert en zang. 9.05 Kwartet, zang en viool. 11.05 Dansmuziek en populair concert. KEULEN, 456 M. 5.50 Orkestcon cert, gr.pl. 11.20 Orkestconcert. 1.35 Kwintetconcert. 5.20 Gevar. progr. mmv. orkest en solisten. 6.20 Gr.pl. 7.05 Concert. 7.20 Om- roepkleinorkest. 9.40 Voordr. 10.20 11.20 Greslandorkest. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Zigeunermuziek. 1.502.20 Gr.pl. 5.20 Dansmuziek. 6.50 en 7.20 Gr.pl. 8.20 Omroep orkest en gr.pl. 10.3011.20 Gr.pl. 484 M.: 12.20 Omroeporkest. 1.30 2.20 Kleinorkest. 5.20 Zigeuner muziek. 6.20 Gr.pl. 6.50 Zang. 7.20 Kleinorkest. 8.20 Radiotooneel met muziek. 10.3011.20 Gr.pl. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 7.30 Dansmuziek. 9.20 Ber. 9.50 Viool en piano. 10.05 Weerber. 10.2011.20 Dansmuziek. GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2. Hilversum. Lijn 3: Brussel VI. 8.9.20, Keu len 9.209.35, D.sender 9.35—10.0a Keulen 10.05—12.20, Brussel VI. 12.20—14.20, Parijs R. 14.20—17.20, Keulen 17.20—19.20, Berlijn 19.20— 21.30, Boedapest 21.3022.Ber lijn 22.—23.20 Weenen 23.20—24.—. Lijn 4: Parijs Radio 8.058.20, Normandië 8.2010.35, Lond. Reg. 10.35—15.20, Droitwich 15.20—15.50 Lond. Reg. 15.5017.05, Droitwich 17.0518.20, Luxemburg 18.20 18.50, Lond. Reg. 18.5020.20, Droitwich 20.20—21.50, Lond. Reg. 21.5022.20, Brussel VI. 22.20 22.30, Lond. Reg. 22.30—24.—. j Werd in een vorig artikel een globaal overzicht gegeven van de tegenstelling tus- schen de belangen van de verschillende mogendheden in Oost-Azië, voor zoover er een oorlog uit zou kunnen ontstaan, thans zal met enkele lijnen worden aangeduid, hoe Nederlandsch-lndië in een dergelijken oorlog betrokken zou kunnen worden. Bij een zee-oorlog in den Stillen Oceaan staat men voor geheel nieuwe situaties en geheel nieuwe problemen. De geweldige af standen, waarop de centra van de groote zeemogendheden van elkaar verwijderd liggen, geven aanleiding tot strategische vraagstukken, zooals zy nimmer te voren gesteld zijn. Hoe de marinestaven zich de oplossing denken, wij weten het niet. Wij kunnen dus slechts veronderstellenderwijze spreken en dan alleen nog maar over de hoofdlijnen. De voortdurende moeilijkheden tusschen China en Japan kunnen wij voorbijgaan; zij bieden geen direct gevaar voor Neder- landsch-Indië er in betrokken te worden. Hetzelfde zou gelden voor die tusschen Rusland en Japan; een daaruit voortvloeien de oorlog zal een landoorlog zijn en Neder landsch-lndië zou er dus strategisch buiten vallen. Alleen bestaat de mogelijkheid, dat de Russen, analoog aan hetgeen de Duit- schers in 1914 deden, in de Indische zeeën hulpkruisers of onderzeebooten zullen laten optreden tegen de Japansche koopvaardij, die haar weg naar den Indischen Oceaan in ieder geval door de zeestraten van den Ar chipel moet nemen. Het geval moge hier bij uitstek waarschijnlijk zijn, het vereischt, op zichzelf beschouwd, groote voorzichtig heid, want de Japanners zouden niet na laten hun eigen oorlogsschepen tegenover de Russische te stellen en onze reeden en territoriale wateren zouden voor beide partijen een buitengewoon sterke aantrek kingskracht uitoefenen. Een onmiddellijk en krachtdadig protest der Japanners zou niet uitblijven, wanneer wij niet in staat zouden zijn, den Russen het gebruik van onze wa teren onmogelijk te maken. Van veel grooter gevolgen is voor Neder landsch-lndië een oorlog tusschen de Ver- eenigde Staten en Japan. Hier kan alleen sprake zijn van een zee oorlog, alle gedachte aan een rechtstreek- schen en ook doorgezetten aanval van de Japanners op het Amerikaansche vasteland, moet men hierbij ter zijde stellen. De mo gelijkheid op afdoend succes van derge lijke ondernemingen is uitgesloten. Van Japansche zijde kan een dadelijke en krachtige greep naar de Philippijnen ver wacht worden, zoolang zij althans nog niet geheel los van de Unie zijn. Kunnen de Amerikanen zich op de Philippijnen hand haven, dan zullen zij van daaruit den oor log zeer vermoedelijk als een handelsoorlog voeren d.w.z. als een oorlog, waarin de handelsvloot hunner tegenpartij het voor naamste doel van hun strijdmacht is. Het afsluiten der in Nederlandsch-lndië liggen de verbindingswegen tusschen den stillen en den Indischen Oceaan voor de Japansche handelsvloot is dan de vanzelf aangewezen maatregel en dit te meer waar het voor Japan zoo belangrijke handelsverkeer met de Vereenigde Staten door den oorlog is stilgelegd en Japan, dat in normale tijden 1/3 van zijn import uit de Vereenigde Staten betrekt, des te grooter behoefte zal voelen, zijn verkeer met het Zuiden en met het verre Westen uit te breiden. Aan voer van katoen, petroleum, ijzer, rubber e.d. heeft het onvoorwaardelijk noodig. Er kan geen twijfel aan zijn, dat de Ja panners zich met de uiterste inspanning tegen het afsnijden van hun zeehandel zul len te weer stellen, noch dat de neutrali teit van Nederlandsch-lndië daarbij zeer ernstig gevaar loopt geschonden te worden. De aan de Soenda-eilanden grenzende zee straten zullen zeker den strijd tot zich trekken. Beide partijen zullen behoefte hebben aan dicht in de buurt liggende veilige ankerplaatsen of steunpunten aan den wal en niet aarzelen, die in gebruik te nemen, als van Nederlandsche zijde hier geen krachtig verzet tegen geboden wordt. Daar korrrt nog bij, dat de Japanner», voor wie het dan niet mogelijk meer ie petroleum levensbehoefte voor hun vloot uit de Vereenigde Staten te ver krijgen, vooral wanneer Groot-Brittannië welwillend neutraal is tegenover de Ver eenigde Staten en den petroleumtoevoer uit het Westen belemmert, zich gedrongen zul len voelen zich meester te maken van een of meer der Nederlandsch-Indische petro leumhavens of petroleumvindplaatsen. Het is ook mogelijk, dat de Vereenigde Staten hen hierbij voor alle zekerheid vóór willen z«n. In één woord: de ligging van Neder landsch-lndië is in een dergelijken oorlog allergevaarlijkst. Kunnen de Aemrikanen zich niet meer op de Philippijnen handhaven en moeten zij dus optreden van uit de op bijna 6000 zee mijl afstands van Java gelegen marinebasis Honolulu, dan worden hun kansen op 't welslagen van een handelsoorlog in de Ned.- Indische wateren er allesbehalve beter op. Willen zij dien handelsoorlog desondanks toch voeren, dan zal zich voor hun vloot een zeer sterke behoefte voordoen aan één of meer steunpunten in den Archipel, terwijl voor de Japansche vloot de petroleum havens en vindplaatsen hun voor ons ge vaarlijke aantrekkelijkheid blijven be houden. In een oorlog tusschen Groot-Brittannië en Japan zal de pressie op Nederlandsch-lndië van eenigszins anderen aard zijn. In een vorig artikel werd al opgemerkt, dat het Britsche rijk tegenover den Japanschen uit- breidingsdrang tot dusver een min of meer lijdelijke houding heeft aangenomen. Door dat het zijn belangen overal op de wereld heeft, ziet het zijn handen te veel gebon den om zijn vloot op het spel te zetten, wanneer dat niet bepaald onvermijdelijk is. Maar de Marinebasis te Singapore is het duidelijke teek en, dat ook in Oost-Azië de Britsche Leeuw niet voornemens is, zich alles te laten welgevallen en zijn belangen daar prijs te geven. Het directe gevaar voor Ned.-lndië in den handelsoorlog tusschen Groot-Brittannië en Japan is min of meer beperkt, want de overzeesche handel van Japan met het verre Westen kan door de Britten gemakkelijk elders worden afgesloten, b.v. in de Roode Zee, en zoo zal de Japansche scheepvaart in die richting niet veel meer te beduiden hebben en zich meer ontwikkelen naar China en de Vereenigde Staten. Ook zal de behoefte van Japan aan de Nederlandsch- Indische petroleum niet bijzonder sterk op den voorgrond komen, althans zoolang het dien brandstof uit de Vereenigde Staten kan betrekken, maar des te meer zal de drang bij de Japansche Marine bestaan, zich meester te maken van een geschikt punt, niet ver van Singapore, teneinde van daar uit een aanval te doen op de Britsche Marinebasis en zoo doende de Britsche vloot in Oost-Azië ten val te brengen. En daar mede is de neutraliteit van Nederlandsch- lndië rechtstreeks gemoeid. De strategische positie, die Japan in Oost-Azië heeft, is buitengewoon sterk wanneer men haar vergelijkt met die van de Vereenigde Staten en van het Britsche Rijk. Van deze beide ligt het moederland zóó ver af, dat zij een oorlog met Japan onder zeer bezwarende omstandigheden zullen moeten voeren en alleen het sa mengaan van hen beide of met Rusland voldoende zekerheid zou geven om den strijd tot een succesvol einde te brengen. Bij de bespreking van de belangentegen stelling tusschen Japan en Nederlandsch- lndië werd er al op gewezen, dat wanneer Japan of een andere groote zeemogendheid zich van Nederlandsch-lndië of van een deel er van zou willen meester maken, de beveiliging daartegen voor een belangrijk deel zou afhangen van de belangen-tegen- stellingen tusschen Japan en de andere zee mogendheden. Men kan ook zeggen van de hulp van den Volkenbond, maar die hulp zou in Oost-Azië evenzeer in hooge mate van de hier bedoelde belangentegenstel lingen afhankelijk zijn. De beveiliging ligt evenwel niet alleen daarin. Zij ligt, behalve in de wijze, waar op wij het uitgebreide gebied beheeren en besturen en de inlandsche bevolking aan het Nederlandsche gezag weten te binden en behalve in een voorzichtig en ver voor uitziend buitenlandsch beleid, ook, en niet het minste, in de machtsmiddelen, vloot en leger, die wij zelf tot verweer kunnen en zullen toepassen en waarmee in ieder ge val de eerste stoot moet worden afge weerd. Het is natuurlijk uitgesloten, dat een vreemde mogendheid zich de zware be proeving van een oorlog zou getroosten en er den Nederlanders het profijt van zou la ten, wanneer deze zelf niet tot de uiterste opofferingen bereid zouden zijn. Alleen daarom al is het in stand houden van een goede weermacht onvermijdelijk, zelfs al heeft men de meest optimistische verwach tingen omtrent de hulp van buitenaf. Ook vergete men niet, dat het Japansche leger en de Japansche Marine er al meer malen blijk van hebben gegeven, gaarne eigenmachtig, buiten de regeering om, te willen optreden en door het stellen van 'n fait accompli den terugweg te versperren. Ook de geschiedenis van andere naties kent dergelijke methodes. Het voorkomen van een fait accompli in den vorm van een bezetting, nog in vredestijd, van een stra tegisch gunstig gelegen punt of van een petroleumvindplaats, behoort tot de taak van de Nederlandsch-Indische weermacht en hierbij kan er geen sprake zyn van bui- tenlandsche hulp. Handhaving der neutraliteit. Zooals in „de Grondslagen van de verde diging van Nederlandsch-lndië" vermeld staat, stelt de regeering, naast de handha ving van het Nederlandsch gezag tegen on rust of verzet binnen de grenzen, als hoofdzaak aan de weermacht de handha ving van de neutraliteit in conflicten tus schen mogendheden; zij staat, blijkens de Memorie van Antwoord op de begrooting van defensie van 1936, ook thans nog op dit standpunt en voegt er aan toe, dat te gen hen, die een aanslag op onze onafhan kelijkheid mochten ondernemen krachtige weerstand geboden moet kunnen worden. Het begrip „handhaving der neutraliteit" wordt nog al eens verschillend opgevat. *JL. Naar het Engelsch van. ^door J. L en CHARLOTTE M. YONGE E. A. H. 39) Ma had een medereizigster gevonden, die haar veel beter zou voldoen dan Con- stance: Gedurende het laatste jaar woonde een pension daar dichtbij een zekere miss Gattoni, de dochter van een Italiaan- schen koerier en een Fransche kamenier. Ze was in den kost geweest op een der derangs Engelsche school, had genoeg op voeding genoten, om eerst gouvernante te kunnen zijn en later dame van gezelschap; en in deze laatste betrekking, toen ze ver scheidene keeren buitenslands was gegaan met een rheumatische oude dame, had zij zich verdienstelijk genoeg gemaakt, dat haar een legaat werd nagelaten, waardoor 2ij nu vrijwel onafhankelijk was. Ze had een meegaand karakter, wist zich goed voor te doen, en, daar zij graag weer bui tenslands wilde gaan, viel het haar niet moeilijk, mrs. Morton en Ida te bepraten, dat het van weerskanten heel aangenaam zou zijn, om gezamenlijk te reizen; daar zij een ervaren touriste was, die zich in ver schillende talen helpen kon, vergemakke lijkte haar bijzijn aanmerkelijk den tocht. Mrs. Morton en Ida hoorden tot de soort reizigsters, die niet zoozeer geven, om het geen er te zien valt, als om een goed figuur te slaan onder de andere touristen; boven dien voelde Ida zich niet wel of opgewekt genoeg voor veel inspanning, tot na de eerste maand van haar verblijf in Nice, toen ze weer geheel de oude was en maar rusteloos van de eene plaats naar de ande re wilde trekken. Het is .echter niet de moeite waard, om het drietal te volgen op haar tochten, tot ze in den zomer in Venetië kwamen, van waar Ida verder door wilde gaan naar de Dolomieten. Wat wilde ze nu in dat woeste, onher bergzame oord, waar geen gerieflijk hotel was, geen gezelschap, geen wegen, kortom niets, om het leven te veraangenamen, ter wijl ze nu in een hotel waren vol Ameri kanen, die de grootste beleefdheid toonden tegenover de dames en waar ze net zooveel van gondeltochten konden genieten als ze maar wilden. Dat pieken nu aantrekkelijker konden zijn dan flirterijen, leek onverklaarbaar, maar bij een geheim onderhoud deelde Ida haar beweegredenen mee en in een particulier gesprek met miss Gattoni ver zocht mrs. Morton haar dan maar te vol doen aan het verzoek van Ida, waardoor die eindelijk tot rust zou komen betreffen de een waan, waaraan haar moeder niet gelooven kon; maar zelfs terwijl ze zei: „het zou immers zoo verschrikkelijk we zen, dat het gewoon belachelijk is om te denken, dat mijn zwager, lord Northmoor, daartoe in staat zou zijn", hoorde de slu we vertrouweling wel eenigszins den ver langenden klank in die stem, dat het toch eigenlijk wel zoo mocht wezen. Kaarten en reisgidsen werden gehaald met dit resultaat, dat, wanneer van Vene tië de weg werd gekozen door Cadore, dit dan veel muilezelrijden zou beduiden, waarom het dus de beste oplossing zou zijn, om per spoor naar Verona te reizen en dan naar Botzen, het naaste punt, van waar Ratzes kon bereikt worden. HOOFDSTUK XXVI. Ida's waarschuwing. Botzen bleek heel warm en benauwd te zijn en mrs. Morton voelde niet veel voor de eigenaardige middeleeuwsche huizen. Ida begon bijna den moed op te geven, toen ze zoo nabij de crisis kwam. Op het oogenblik, dat ze het vreemde- lingenboek inkeek, uitte ze een kreet van verrassing. „O, hadden we dat maar geweten! Nu is het allemaal voor niets geweest!" „Hoe bedoel je dat?" „Die verschrikkelijke mrs. Bury!'" „Is die daar?" „Ja, natuurlijk zal ze er wezen. Een week geleden was ze hier. Als ze in Ratzes is, kunnen wij niets beginnen!" „En de weg is gewoon afschuwelijk!" zei Mademoiselle. „Ik heb er onderzoek naar gedaan. Het is niet anders te bereiken dan op muilezels. Een heelen dag reizen! En 't hotel daar is haast ongenietbaar!" „Als Ida er dan heen wil, moet ze maar gaan zonder my", zei mrs. Morton. „Ik heb genoeg van het rijden op die nare dieren! Die nonsens zal me nog den dood aan doen!" „Ik zie ook niet veel heil er in, om er heen te gaan, terwijl die vrouw er is meende Ida somber. „Ze zou zeker alle na vraag onmogelijk maken". „En dat is maar goed ook", mompelde mrs. Morton. Ida keek net zoover terug in het vreem- delingenboek, tot zij de namen vond van lord en lady Northmoor; en, terwijl ze steeds meer verlangde, haar doel te berei ken, naarmate dit meer moeilijkheden in den weg gelegd werd, opperde ze tegen over miss Gattoni, dat vragen konden ge daan worden betreffende hun bezoek. Het Tyroolsche dialect verstond zij in het ge heel niet en haar vriendin maar zeer matig, maar er was een kellner, die Fransch kon spreken en het Duitsch van de hotelhoud ster was ook wel verstaanbaar. Men herinnerde zich toch heel goed den mylord en de mylady en ook hoe lang zij er opgehouden werden, maar ze waren terug gekeerd over Italië; dus hadden ze Botzen niet weer bezocht, dat volgend voorjaar met hun kind. „Maar", voegde de hotelhoudster er by, „er woont een jonge vrouw, hier een straat verder, die er u meer van zal kunnen ver tellen. Ze bood zich aan als bonne". Dit persoontje werd nu geroepen. Het was dezelfde, waarvan mrs. Bury ook had gesproken, maar ze had de hoerendracht afgelegd, die misschien alleen was aange nomen om meer in den smaak te vallen bij de Engelschen; ze was nu gekleed vol gens de Fransche mode, die haar eenigs zins plompe schoonheid geen goed deed. Het Italiaansch was de taal, die hoofd zakelijk gebruikt werd tusschen haar en miss Gattoni. Mrs. Morton en Ida deden vragen, die miss Gattoni zoo goed mogelijk vertolkte, terwijl ze ook de antwoorden weer overbracht. Het bleek, dat ze de Engelsche mylady niet had mogen zien. Alles was afgehan deld door de signora, die jaarlijks kwam. en na al haar moeiten hadden ze haar nog afgescheept; de dokter had haar aanbevo len en, ofschoon haar kind juist zoo oud zou zijn geweest, werd toch die vrouw van den gids gekozen, terwijl haar kind veel ouder was!" „O", zei Ida, „dat dacht ik wel!" „Vraag haar eens, hoeveel ouder?" zei mrs. Morton. De antwoorden varieerden tusschen: un semestre en: tre settimane. „Waar was het voedsterkind?" De vrouw maakte een gebaar, om te ken nen te geven, dat zy er geen notie van had: wat was het kind haar? Zy kon niet zeg gen, of het levend of dood was, maar (dit laatste naar aanleiding van een vraag) het was niet meer gezien sinds het vertrek van Hedwige en ook niet sinds haar terugkeer. Of het een jongen of een meisje was? Na eenige aarzeling werd er verklaard, dat het een maschio was. Er werd nog meer gezegd, dat niemand recht verstond, maar dat beleedigend klonk voor de betrokken partijen en ze waren bly, dat ze van haar afkwamen met een paar thalers. „Nu?" vroeg Ida triomfantelijk. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 11