Stad en Omgeving.
Jjujeaoitdm Stukken
„Onderlinge Alkmaarsche
Glasverzekering" 25 jaar.
Feestvergadering in Café
„Theo v. Gijzen".
drankbestrijder zijn taak beschouwt als
een gedeelte van het geheel.
Spr. gaf eenige staaltjes van het lijden
van kinderen en moeders door het drank
gebruik in den tegenwoordigen tijd nog,
waarmee spr. aantoonde, dat de strijd
tegen het alcoholisme nog zeer zeker ge
streden moet worden. Wij kunnen als
kleine menschen slechts het kleine doen.
Laat ons dit niet vergeten en datgene
doen wat wij kunnen. Spr. riep de jonge
ren op het vertrouwen dat in hun gesteld
wordt, niet te beschamen.
Vervolgens werden een tweetal too-
neelstukjes opgevoerd door de tooneel-
vereeniging De Korenbloem, waarvan
vooral Zangvogeltje in den smaak viel.
De heer De Haas uit Alkmaar gaf ver
schillende voordrachten, hetgeen zeer op
prijs werd gesteld, terwijl het zangkoortje
ook na de pauze nog eenige liederen ten
gehoore bracht.
OPENBARE LEESZAAL EN BOEKERIJ
TE ALKMAAR.
Jaarverslag 1935.
Aan het jaarverslag van de secretaresse
mej. L. van der Linden ontleenen wij het
volgende:
Evenals het vorige jaar valt den
toestand met betrekking tot het bezoek aan
de lees- en studiezaal en de belangstelling
voor de boekerij slechts te roemen, zooals
hieronder met cijfers wordt aangetoond.
De financieele toestand is en blijft ech
ter, mede ten gevolge van de veranderde
tijdsomstandigheden, moeilijk, vooral ook
omdat daardoor vele subsidies en lidmaat
schappen worden opgezegd of verlaagd.
Bestuur.
In de algemeene ledenvergadering in
December gehouden traden 4 bestuursle
den a, te weten Mr. C. A. de Groot, de heer
G. Grondsma en mejuffrouw L. van der
Linden, die alle drie werden herkozen.
Het vierde lid, de heer J. Koopal, pen
ningmeester der vereeniging, wenschte
niet voor herbenoeming in aanmerking te
komen. In zijn plaats werd ds. G. W.
Melchers gekozen, terwijl de functie van
penningmeester door den heer H. Lind
werd overgenomen.
Een woord van dank aan den heer
Koopal voor het werk, dat hij gedurende
zooveel jaren voor de O. L. B. heeft ge
daan, is hier zeker op zijn plaats.
Personeel.
Wat het personeel betreft verliet Mej.
A. Meyling op 1 September tijdelijk Alk
maar om den directeurs-cursus in den
Haag te gaan volgen. In haar plaats treedt
gedurende dit verlof mej. A. E. Lely op,
vroeger reeds alhier werkzaam als volon
taire in opleiding.
Gebouw en meubelen.
Evenals elk jaar moet ook nu weer een
klacht naar voren worden gebracht over
het tekort aan ruimte.
Wel werden vóór de uitgave van den
nieuwen catalogus, in overleg met de
advies-commissie, vele oudere of ver
ouderde werken opgeruimd, maar vooral
in den zomer als het aantal lezers kleiner
is, is het tekort aan ruimte zeer groot.
Boekerij.
Gedurende 1935 werden voor de bibli
otheek voor volwassenen 501 nieuwe wer
ken aangeschaft, terwijl 17 werden ver
vangen door nieuwe exemplaren.
De Nutsbibliotheek kreeg 16 nieuwe
werken, terwijl 1 exemplaar door een
nieuw werd vervangen.
De jeugdbibliotheek werd met 83 nieu
we boeken uitgebreid, terwijl 12 exem
plaren door nieuwe werden vervangen.
In verband met de uitgave van een
nieuwen gedrukten catalogus werd de ge-
heele bibliotheek grondig herzien en 747
banden verwijderd.
Uit de Nutsbibliotheek, die vele zeer
verouderde werken bevatte, 689. Uit de
jeugdbibliotheek 12 boeken.
Van diverse bibliotheken buiten de stad
werden 89 banden in bruikleen ontvangen.
Periodieken.
Besloten werd met ingang van 1936 het
weekblad „Radio-express" te vervangen
door „Radio-centrum" en wegens bezuini
ging de abonnementen op onderstaande
dag-, week- en maandbladen op te zeggen:
De Morgen, Eigen Haard, De Wereldkro
niek, De Muziek, Natuur en Mensch, Die
Sammlung, Maandbl. voor berechting en
reclasseering voor volwassenen en kinde
ren.
Voor de leestafel werd in dank aan
vaard: De Klok, orgaan v. d. Ver. Protes-
tantsch Nederland, Maandblad v. d. Gere
formeerde Ver. voor drankbestrijding.
„De Alkmaarsche Courant" en het
„Volksblad" zorgden ook dit jaar weer
voor het bekend maken in ruimen kiing
van de nieuwe aanwinsten. Het bestuur is
de beide redacties zeer dankbaar voor deze
medewerking in het belang der O. L.
In totaal werden uitgeleend 79423 banden
tegen 77707 banden in 1934, dus 1716 ban-
der meer.
Het aantal uitleeningen aan correspon
dentschappen bedroeg 6818 bande1} tef
5718 banden in 1934, dus 1100 bande"
meer. Het aantal uitleeningen ter plaatse
is dus met 616 banden vooruitgegaan.
Correspondentschappen.
Bij de bestaande correspondentschappen,
te weten te Bergen, Heer-Hugowaard,
Koedijk, Middenmeer, Slootdorp en
Graftdijk, werd in Juli nog gevoegd een
correspondentschap in Oosterland en Hip-
polytushoeg. Elke afdeeling ontvangt
keer per week een kist boeken.
Leden.
Op 31 December 1934: 2227 leden, kin
derleden 453, bedankt voor 1935: 348 le
den, kinderleden 129. totaal 1879 leden en
324 kinderleden. 1Q
Nieuwe leden voor 1935: 306 leden,
kinderleden.
Stand op 31 December 1935: 2185 led
en 442 kinderleden. Nieuwe adspirant-
leden voor 1935: 52.
De lees- en studiezaal werden bezocht
door: in 1934 33606 mannen, 4351 vrouwen,
totaal 37957 personen; in 1935: 37123 man
nen en 4291 vrouwen, totaal 41414 per
sonen.
Geldmiddelen.
Dank zij de betrachtin van de grootst
mogelijke zuinigheid, waaronder een kor
ting op de salarissen van het personeel, is
het bestuur er in geslaagd de begrooting
sluitend te maken met een tekort van
.ƒ7.92, terwijl de reserve voldoende is om de
kosten van het drukken van den nieuwen
catalogus te bestrijden en een gedeelte van
den verkoop hiervan voor een nieuwe
reserve kan dienen.
Propaganda.
Evenals in vorige jaren hield de Wereld
bibliotheek ook dit jaar een ttentoonstel-
ling harer uitgaven en wederom steunde
de O. L. B. dit werk door een aanbeveling
in de uitnoodiging, tevens een reclame
voor de O. L. B.
In December verscheen de nieuwe cata
logus, waarmede een flink stuk werk ten
einde werd gebracht, een stuk werk, dat
zeer veel van het personeel vergde, dat
vaak zelfs vrijen tijd hiervoor opofferde.
Een woord van dank hiervoor, zoowel als
voor de wijze, waarop het ook wederom dit
jaar zijn plicht vervulde, komt allen zeker
toe.
Tevens danken wij allen die door hun
belangstelling er toe hebben medegewerkt
het werk der O. L. B. op deze voet voort
te zetten.
Aldus uitgebracht in de algemeene le
denvergadering van 30 Maart 1936.
„De Onderlinge Alkmaarsche Glasverze-
zekering" hield gisteravond in de bovenzaal
van het café van den heer Theo van Gijzen
haar algemeene vergadering en herdacht
daarbij tevens het 25-jarig bestaan van de
vereeniging. Aanwezig waren ruim 40 le
den.
De voorzitter, de heer J. R i n g e r s, open
de de vergadering met woorden van wel
kom speciaal tot hen, die vanaf de oprich
ting lid zijn geweest en die thans op de
vergadering aanwezig waren. In gevoel
volle woorden herdacht spr. wijlen den
heer Jb. Cloeck, die zoo heel veel voor de
„Onderlinge" heeft tot stand gebracht. In
het kort bracht spr. daarna de oprich
tingsvergadering in herinnering van II
Jan. 1911.
Dat het in de 25 jaar met de vereeniging
goed is gegaan, verheugde spr. zeer en na
mens het bestuur bood hij den heer Wol-
dendorp voor zijn onvermoeid werken een
fraaien bureau-stoel aan onder groote in
stemming van de aanwezigen. Aan den
hoofdagent, den heer S. J. Molenaar, werd
door den voorzitter een mooie leeslamp
aangeboden, eveneens onder applaus der
vergadering.
Na voorlezing van de notulen, bracht de
secretaris, de heer W. J. D. Appel, het jaar
verslag uit.
De heer H. C. Lind legde als penning
meester rekening en verantwoording af,
waarna de commissaris-boekhouder de heer
D. J. Woldendorp het jaarverslag van den
commissaris-boekhouder uitbracht.
Aan het jaarverslag van den commissa
ris-boekhouder, den heer D. J. Woldendorp,
ontleenen wij:
De Onderlinge bestaat thans 25 jaar en is
gegroeid tot een flinke plant.
Ook 1936 was voor de Onderlinge geen
ongunstig jaar.
Het totaal verzekerd bedrag stelt zich op
81.533 tegen 82.044 over het vorige jaar,
verdeeld over'625 deelnemers met 643 per-
ceelen (vorig jaar resp.: 629 en 645).
De beruk bleef nagenoeg gelijk en bedroeg
1166 tegen 1179 in 1934. Hiervoor wer
den in 252 perceelen ruiten vernieuwd.
De inlegbasis, dat is het bedrag waarover
de omslag wordt berekend, stelt zich op
5827 tegen 5887 in het voorgaande jaar.
Ter bestrijding van de breuk, onkosten
en reglementaire storting in het reserve
fonds, stelt het bestuur voor wederom
39 omslag te heffen. Deelnemers, die
vóór 1926 zijn toegetreden betalen slechts
29
De omslag zal als volgt worden aange
wend:
Breuk 1165.40; Onkosten 524.43; Re
servefonds 168.90.
Het reservefonds stelt zich dan op
7808.37.
In de 25 jaren van haar bestaan werd in
totaal voor 43.543.90 aan ruiten ver
nieuwd.
De deelnemers bespaarden zich dus ge
middeld 39 op hun premiebetaling.
Uit het herdenkingsartikel stippen wij de
volgende bijzonderheden aan:
Er zullen onder de deelnemers van de
Onderlinge nog wel personen gevonden
worden, die tegenwoordig waren in de eer
tijds bestaande zaal van de Harmonie, in
dien tijd bekend als „De Sociëteit".
Na een oproep van eenige voormannen
uit den middenstand waren velen naar de
zaal gekomen om uit de woorden van wij
len den heer Jb. Cloeck te vernemen met
welk doel tot oprichting der Onderlinge
moest worden overgegaan en welk belang
de middenstand daarbij kon hebben.
Het waren de heeren J. Cloeck, W. M.
H. Pels, W. Wolzak, C. J. Hoksbergen, J.
Ringers, J. Lind en G. Wolzak Hzn., die de
oprichters waren.
Van de bovengenoemde personen zijn al
leen nog in leven de heeren C. J. Hoksber
gen, J. Ringers en G. Wolzak Hzn.
Nadat in de hierboven bedoelde vergade
ring tot de oprichting besloten wa, werden
alle hierboven genoemde heeren tot leden
van een voorloopig bestuur gekozen, waar
aan werd opgedragen een reglement samen
te stellen en verdere maatregelen te tref
fen, waardoor de Onderlinge definitief tot
stand kon komen.
Er konden toen 240 deelnemers met 328
woningen geboekt worden, terwijl het ver
zekerd bedrag de som van 25775.83 be
liep.
Reeds bij de oprichting werd besloten 'n
commissie van onderzoek in te stellen, die
tot taak had telkenjare voor de algemeene
vergadering boeken en bescheiden van den
penningmeester en van den commissaris
boekhouder na te zien.
Deze commissie, bestaande uit drie leden,
gekozen uit do deelnemers en telken jare
aangevuld door een anderen deelnemer we
gens aftreden van een ander lid, bestaat
tot den huidigen dag nog en verricht geheel
afzijdig van het bestuur elk jaar haar con
troleerend werk, dat een zekerheid geeft
voor de deelnemers.
Gestadig breidde het aantal deelnemers,
het aantal woningen, die voor glas verze
kerd werden en de bedragen van het ver
zekerde glas zich uit.
Vervolgens dient te worden opgemerkt
dat de heer S. Molenaar sedert de oprich
ting nauwgezet zijn taak vervult.
Met het devies, veiligheid, betrouwbaar
heid en zoo gering mogelijke premie werd
de Onderlinge in 1911 door de initiatief
nemers opgericht en vertrouwd mag wor
den dat komende geslachten dit zullen
handhaven, waardoor niet meer eer en
dank kan worden gebracht aan den arbeid
van de in den aanhef genoemde pioniers.
De omslag werd hierna vastgesteld op
39 en 29 voor deelnemers, die vóór
1926 reeds waren toegetreden.
In het bestuur werden in de vacatures P.
Cloeck en D. J. Woldendorp herkozen de
heer P. Cloeck (40 stemmen) en de heer D.
J. Woldendorp (38 stemmen).
Het voorstel om de verzekering uit te
breiden tot Heiloo en Bergen werd met al
gemeene stemmen aangenomen.
Tot lid voor de commissie van onderzoek
1936 werd hierna gekozen in de vacature
P. C. Pels (niet herkiesbaar) de heer J. S.
Ruiter.
Om aan deze vergadering een feestelijk
tintje te geven werden onder de aanwezi
ge leden een aantal gratis jaar-contributies
verloot.
Van de rondvraag maakte de heer Appel
gebruik om den voorzitter in gloedvolle
woorden te bedanken voor hetgeen hij in
een reeks van jaren voor de „Onderlinge"
is geweest.
Met den wensch, dat de heer Ringers nog
jaren deze functie zal mogen blijven ver
vullen, besloot spr. zijn speech. (Appl)
Nadat nog de heer S. J. Molenaar be
dankt had voor de hem aangeboden lees
lamp en de voorzitter dankte voor de
woorden van den heer Appel, werd de ver
gadering om 10 uur gesloten.
SUBSIDIE MUZIEKVEREENIGINGEN,
PACHTSOM MUZIEKPARK.
Geachte Redactie!
Gaarne zag ik onderstaande in Uw blad
geplaatst.
Het is naar aanleiding van de bijlage over
de subsidie aan de muziekvereenigingen en
de pachtsom muziekpark met Uw onder
schrift, dat ik meen hierop even te moeten
ingaan.
Was alleen door U de bijiage opgenomen,
dan zou ik hiervan geen gebruik hebben
gemaakt, omdat ik het oordeel over de
meerderheid en minderheid van B. en W.
rustig aan de bevoegdheid van de raadsleden
kan overlaten. Doch waar U met Uw on
derschrift geheel de zijde der meerderheid
van het college, d.i. de burgemeester en de
wethouder van financiën, steunt, en daar
door de muziekvereenigingen in een slechter
daglicht plaatst door het te doen voorkomen
oi zij geen medewerking willen verleenen,
meenen wij dat het publiek ook de andere
zijde moet zien.
Wanneer U werkelijk wist welke moeite
en welke kosten de muziekvereenigingen
zich getroosten en welke opoffering door
hun worden gedaan om een d.g. vereeniging
in stand te houd enter wille van het mu-
ziekliefhebbend publiek, dan zou U het on
derschrift waarschijnlijk niet hebben ge
schreven en nog minder over het halve
eitje.
Er is zelfs nog meer dan een half eitje
schrijft U, doch ik moet dit betwisten. U
heeft zeker geen rekening gehouden met
de subsidie die eenige jaren terug werd ge
geven. De eerste subsidie werd bepaald op
250, waarvoor vier concerten gegeven
moesten worden. Dit werd terug gebracht
op 200 en hetzelfde aantal concerten dus,
een vijfde ging er van het eitje af. Daarna
werd de subsidie terug gebracht op 100
en de concerten gehalveerd, zoodat het eitje
weer kleiner werd en er ten slotte 4/10 af
gaat.
Hoe komt U nu aan de berekening dat er
zelfs nog meer dan een half ei overblijft. U
zou inderdaad een goede penningmeester
voor een muziekvereeniging zijn.
Overal zijn grenzen, zoo ook hier. De
muziekvereenigingen hebben bij de be
sprekingen over de subsidie wel ter dege
rekening gehouden met de begrooting van
1936, want bij hun is ook het besef wel
dorgedrongen dat niet meer die subsidie
gegeven kan worden van eenige jaren ge
leden. Ook zij hebben meermalen ter sprake
gebracht op welke wijze de muziektuin ex
ploitabel te maken is, want ook bij hun be
rust zeer zeker verantwoordelijkheidsge
voel. Reeds voor de gehouden besprekingen
hebben zij een kostenberekening gemaakt,
die aan het geven van concerten verbonden
zyn, d. i. honorarium directeur, auteurs
rechten, het vrijmaken van medewerkenden
wat zeer veel voorkomt e.d. zoodat naar
aanleiding hiervan uiteindelijk kon worden
vastgesteld dat voor 100 drie concerten
konden worden gegeven of 50 pet. meer dan
in 1935. Het is niet de bedoeling dat er geld
van moet overblijven, doch er kan toch niet
worden gevergd dat de vereenigingen con
certen gaan geven ten genoegen van het
publiek, terwijl deze hun nog geld op de
koop toe kosten, waartoe bij aanvaarding
van het meerderheidsvoorstel zeer groote
kans is.
De muziekvereenigingen moeten concer
teeren voor hun donateurs en familie en
daarmede laten zien welke vorderingen er
gemaakt worden. Zooals het nu door U
wordt voorgesteld, is U er toch wel zeer
erg naast en heb ik de indruk gekregen, dat
U naar argumenten heeft gezocht om het
voorstel van de meerderheid van B. en W.
toch maar te kunnen aanbevelen. Door deze
voorstelling brengt U de huishoudelijke
aangelegenheid der muziekvereeniging naar
de muziektuin en daarmee laat U het voor
komen alsof de muziekvereenigingen de
muziektuin instand moeten houden, inplaats
van de gemeente.
Wie heeft om de muziektuin gevraagd,
toch zeer niet de muziekvereenigingen?
Deze tuin is door de gemeente ingericht, dus
hierdoor heeft zij ook tot taak om te zorgen
dat deze instand blijft.
Is het niet treurig dat het college nog zit
te kibbelen om 100, terwijl voorheen
voor hetzelfde doel pl.m. 8000 werd uit
gegeven.
Nu mogen de tijdsomstandigheden zijn
veranderd, doch het verschil van de kosten
van voorheen en nu is toch zeker ook zeer
groot. Ook wij hebben rekening gehouden
met deze ellendige crisis en daarom betreu
ren wij het in hooge mate de beknibbeling
van de meerderheid van het college.
Zij moesten het toch in de eerste plaats
begrijpen dat het geen luxe is wanneer in
de zomermaanden een aantal gratis con
certen worden gegeven, want er zijn zeer
vele die geen geld meer hebben om zelf een
aansdluiting op het radionet te kunnen be
talen en toch gaarne muziek willen be
luisteren. Ook voor die menschen zyn wij
bereid om gratis te spelen, doch ook nu
weer kan niet van de vereenigingen worden
gevergd dat zij hiervoor de muziektuin af
huren en alle daaraan verbonden kosten
zelf gaan betalen. De exploitant geeft niets
gratis, hij kijkt zelfs leelyk wanneer er niet
genoeg wordt verteerd, zoodat medewerking
van dezen kant niet is te verwachten. Nu
mag het waar zijn, dat B. en W. zeer voor
zichtig moeten zijn met de uitgaven en aan
alle zijden de zaak moet worden bezien,
alsvorens hiertoe wordt overgegaan, doch
met een nog verdere bezuiniging van de
post subsidie voor muziek begaan zij toch
tegenover tal van menschen een onsympa
thieke daad. Wanneer men de bijlage verder
leest, dan is de crisis in 1937 voor B. en W.
opgelost, want dan kijken zij zelfs niet meer
op 200, dan willen zij de pacht weer ver
lagen en wel met de hiervoor genoemde
200, dat is een inconsequentie vergeleken
bij het standpunt wat nu wordt inge
nomen, nu wordt er beknibbeld op 100 en
dan worden er zonder slag of stoot 200
prijs gegeven.
Er wordt steeds gesproken over subsidie,
doch is dit wel het juiste woord? Subsidie
is toch in wezen een bedrag wat cadeau
wordt gegeven en waarvoor niets wordt
terug verlangd. Is dit ook het geval met
het bedrag, wat aan de muziekvereenigingen
wordt gegeven? Het wordt wel subsidie
genoemd, doch in wezen is het verdiend en
niet gekregen. In verband met de plaats
ruimte wil ik hierop niet verder uitweiden
en omdat ik de overtuiging heb dat inge
wijden hiermede ook wel bekend zyn en
een nadere uiteenzetting als zoodanig
achterwege kan bhjven. Doch hoe men het
ook noemen wil kan ons op het oogenblik
niet schelen, hoofdzaak is, als er maar
overeenstemming kan worden bereikt. De
muziekvereenigingen hebben zich van haar
goede zijde laten zien door een toezegging
van 50 pet. meer te zullen geven dan voor
gaand jaar, doch de onwil schuilt bij de
meerderheid van B. en W., gesteund door
de redactie der Alkmaarsche Courant. Wan
neer het hun inderdaad ernst is, laten zij
dan ook de andere zijde bekijken en dan
zullen zij zeer zeker tot andere gedachten
komen, tenminste als zij hun onwetendheid
in deze zouden willen erkennen.
Wy hopen echter dat de meerderheid der
raadsleden er anders over zal denken en
dat zij gesteund door de twee wethouders,
een besluit zullen nemen dat overeenkomt
met de afspraak van den wethouder van
Plantsoenen, waardoor de zomerconcerten
in onzen mooien muziektuin voor de bevol
king gehandhaafd zullen blijven.
Mijnheer de Redacteur, ik breng U hier
mede mijn hartelijke dank voor de ver
leende plaatsruimte en ik hoqp, dat U als
een z.g. neutrale redacteur voortaan derge
lijke zaken ook van den anderen kant zult
bezien, waardoor beider belangen worden
gediend en die uiteindelijk de bevolking
ten goede zullen komen.
Met dank voor de plaatsing,
A. F. ZEEGERS,
Secretaris Muziekvereen.
„Excelsior".
(Wij zullen den inzender niet volgen in
zijn uitvoerige beschouwingen over sub
sidies, welke in den goeden tijd door de
muziekvereenigingen werden genoten. Daar
mede valt niets te bereiken en we kunnen
onze plaatsruimte dus beter gebruiken.
Men heeft ons bij verslagen van diverse
concerten in den loop der jaren er op ge
wezen, hoezeer de corpsen het op prijs
stelden weer eens te kunnen toonen, welke
vorderingen er onder de leiding van hun
directeuren gemaakt waren. Als wij bij de
vermelding daarvan er nu „erg naast" zijn
en de corpsen de concerten althans vol
gens dezen inzender niet meer zoo op
prys stellen, kunnen wij daarover slechts
onze teleurstelling uitspreken. Het zou een
argument kunnen zijn, om dan maar geen
subsidie te geven.
Evenzeer betreuren wij de houding van
inzender, als hij laat uitkomen, dat de
corpsen nimmer om den muziektuin ge
vraagd hebben. Wij hebben altijd gedacht,
dat deze prachtige gelegenheid om te kunnen
concerteeren, zeer zeker in de kringen der
musici op prijs werd gesteld. Trouwens, bij
de openstelling van den tuin is daaraan ook
wel uiting gegeven.
Waar het thans om gaat is het volgende:
Het voorstel van B. en W. om de muziek
corpsen niet meer te subsidieeren en den
exploitant van den muziektuin in verband
hiermede 200 verlaging van pacht toe te
staan, is aangehouden in verband met een
motie van soc.-dem. zijde, waarin gevraagd
werd, dezelfde subsidie als in 1935 te geven,
waardoor de pachtverlaging niet behoefde
door te gaan.
Na conferentie van B. en W. met pachter
en corpsen is thans gebleken, dat de pach
ter bereid is ook voortaan 1000 (inplaats
van 800) te betalen, wanneer de drie
corpsen elk drie concerten geven en een
programma van 10 ets. verplichtend wordt
gesteld.
De corpsen wenschen dan evenwel te sa
men 300 te ontvangen, zoodat de gemeen
te nog 100 zou moeten bijpassen, wat de
meerderheid van B. en W. in verband met
onze begrooting niet verantwoord acht,
nog afgezien van de omstandigheid, dat het
door hoogere instanties niet zou worden
goedgekeurd.
Om geen nieuwen post van 100 op de
begrooting te moeten brengen hebben B. en
W. thans de corpsen gevraagd of zij bereid
zijn de concerten voor 200, dus elk voor
66 te geven, welke vraag de besturen ont
kennend hebben beantwoord.
Wij willen geenszins voorbijzien, dat er
een grens is en dat men de vereenigingen
niet kan verplichten onder zoodanige voor
waarden concerten te geven, dat zy er zelf
op moeten toeleggen.
Dat dit evenwel het geval zal zijn wordt
door inzender niet beweerd. Hij zegt slechts
dat daarop „zeer groote kans is".
Nemen wij aan dat bij het door de meer
derheid van B. en W. geboden bedrag in fi
nancieel opzicht de grens der mogelijkheid
voor medewerking der corpsen bereikt is,
dan is het o.i. zoowel voor de corpsen als
voor den muziektuin toch wenschelijk dat
de concerten wel worden gegeven.
Het gaat er thans voor de vereenigingen
om 66 of totaal niets te krijgen en wij
zouden meer dan het halve ei boven den
leegen dop verkiezen, al zullen de concer
ten inderdaad een zeer twijfelachtig winst
object blijken.
Er is aan deze kwestie ook nog een
andere zijde dan de financieele. Wij zijn.
ondanks de pessimistische uitlatingen van
dezen inzender, nog altijd overtuigd, dat
menschen die uit liefde voor de kunst ge
zamenlijk muziek beoefenen er wel dege
lijk prijs op stellen zoo nu en dan in het
openbaar te kunnen demonstreeren wat zii
door oefening bereikt hebben. Men hoeft
het geven van een concert toch niet alleen
als een genoegen voor het publiek en als
een drukkende verplichting voor de spe
lers te zien.
Niet concernerende corpsen en een
muziektuin zonder muziek, het moge een
treurig beeld van dezen tijd zijn, het is
toch iets dat men moet trachten
te voorkomen en wij blijven de besturen
der betrokken corpsen dan ook adviseeren
de meest mogelijke medewerking te ver
leenen om tot een vcor alle partijen aan
vaardbare regeling te kunnen komen.
Red. Alkm. Crt.
DE BIJDRAGE DER L.G.C.
DE KANALISATIE.
AAN
M. de R„
De laatstgehouden vergadering van het
bestuur der Langendyker Groenten-Cen
trale is voor mij aanleiding U te verzoeken
het volgende in uw blad op te nemen. Bij
voorbaat mijn dank.
Over hetgeen in het verslag van b.g.n.
vergadering is vermeld omtrent de bydragf
a 600 van de L.G.C. aan de kanalisatie
wensch ik het volgende op te merken:
Dat die bijdrage ieder jaar in de algem
verg. weer moet worden besproken, geef
toch wel iets te denken. Het bestuur hac
gewoon het besluit der algem. verg. var
1931 kunnen uitvoeren, en alle besprekin-
kunnen weigeren met verwijzing naar het
geen in 1931 is besloten. Dat het dat nie
heeft gedaan, verdient onzen lof, maar ge
tuigt tevens, dat ook het bestuur aarzel'
Zeker, er. bestaat een moreele plicht, welk'
ons voorschrijft onze belofte gestand te-
doen en jaarlijks onze bijdrage te storter
Maar er is ook een andere kant. En dat i
die van de arme tuinders, die voor eer
groot deel niet weten, hoe zij wegens ge
brek aan geld dit voorjaar hun land in cul
tuur moeten brengen en die toch gedwon
gen zullen worden om, via hun veiling, mee
te betalen aan die toegezegde 600 40 jaar
lang. En het is te begrijpen, dat die men
schen de schrik om 't hart slaat bij de ge
dachte aan die som en dat alle mogely li-
middelen bedacht worden om aan betalir
te ontkomen. Maar één middel is toch, als i
my niet vergist, nog niet beproefd. En las
ons dan bedenken, dat wij ons niet groote
moeten voordoen dan we zijn, en dat hc
geld mee zal moeten worden opgebrac'
door de armsten onzer, en dat ook onze ve
ling het geld in de komende jaren wel een
bitter noodig zou kunnen hebben. Ik zon
daartoe in de ledenverg. van „De Tor
komt" alhier het volgende voorstel wille-
indienen en ik hoop, dat er in de andere b
de L.G.C. aangesloten afdeelingen ook één
meerdere leden zijn, die dit voorstel in b
spreking zullen willen brengen in hunr
afdeeling:
Laat het bestuur van de L.G.C. aan Ge'"
Staten verzoeken, vrijstelling van betalir
der toegezegde bijdrage, zoolang de econ
mische toestand voor onze bedrijven zo
bijzonder slecht is. Een goede maatstaf voi
den financieelen toes'tand alhier is de ve
lingomzet. Dit voorstel eventueel te behar
delen als gr over wel of niet betalen beslr
ten is.
Ook voor de bijdrage aan den weg Ko-
dijkNoord-Scharwoude is door sommi?
gemeentebesturen de restrictie gemaak
niet betalen zoolang de economische toe
stand niet verbetert. En onder dat voorbt
houd is die bijdrage aanvaard.
Nu weet ik wel, dat het weer anders is
als men vooruit die bepaling maakt, mar
ik maak mij sterk, dat Ged. Staten, der
ernst van den toestand alhier kennende,
het mogelijke zullen doen ons ter wille t
zijn.
En anders kunen we de zaak ook zoo be
schouwen: De toezegging a 600 is gedaa
in 1931, toen de crisis nog bij lange na nie
zoo ver was doorgedrongen, en ook haa
stempel nog bij lange na niet zoo had ge
drukt op arbeidsloonen en op alles wa'
noodig is voor de aan te leggen kanalen
Het is dan ook niet voor tegenspraak val
baar, als ik zeg, dat 400 nu, evenveel is a
600 in 1931. Dus als we nu een aanbo
deden van 400, zouden we beslist nie
minder bijdragen dan was toegezegd. En a
we dan net deden als de regeering, die o