Die Houten Klaas
Bescherming van minderjarigen
1
JfodMipicyccunitui
Sta d en Omgeving.
üeuUlelon
Tweede Kamer
Nieuwe Nederlanders. - Groot Beverwijk
Salarissen rechterlijke macht.
De Kamer met vacantie.
gf.fr/ EVENAARD IN KWALITEIT
>rrf€
Den Haag, 1 April.
De Kamer heeft zonder hoofdelijke stem
ming de voorgestelde wijziging en aanvul
ling goedgekeurd van de bepalingen betref
fende de zeden in het wetboek van straf
recht ter betere bescherming van minder
jarigen.
Artikel 248 zal, als het wetsontwerp wet
is geworden, hem, die door giften of belof
ten van geld of goed, misbruik van uit fei
telijke verhoudingen voortvloeiend over
wicht of misleiding een minderjarige van
onbesproken gedrag, wiens minderjarigheid
hij kent of redelijkerwijs moet vermoeden,
opzettelijk beweegt, ontuchtige handelingen
met hem te plegen of ze van hem te dul
den, bedreigen met ten hoogste vier jaren
gevangenisstraf. Op het oogenblik wordt in
dit wetsartikel niet van ontuchtige hande
lingen, maar van vleeschelijke gemeenschap
gesproken. De maximumstraf van vier jaar
is thans twee jaar. En onder de middelen
van verleiding is nieuw opgenomen „mis
bruik van uit feitelijke verhoudingen voort
vloeiend overwicht". Dit betreft b.v. geval
len als van een inwonenden zoon, die on
tucht pleegt met een minderjarige dienst
bode.
Artikel 249, betreffende ontucht door per
sonen, die gezag uitoefenen, breidt de be
schermde categorieën van minderjarigen uit
met stief- en pleegkinderen, met aan de
waakzaamheid van gezinsvoogden toever
trouwde minderjarigen, voogdij- en regee-
ringskinderen, aan de zorg van jeugdlei
dersisters) toevertrouwde minderjarigen
ook van hetzelfde geslacht, minderjarig
huis- en winkelpersoneel, enz.
Artikel 250, dat de koppelarij van minder
jarigen aangaat, wordt eveneens uitgebreid
met categorieën, die er nu nog niet onder
vallen.
Voorts bevat het wetsontwerp scherpere
bepalingen ter bescherming van de jeugd
tegen voor de eerbaarheid aanstootelijke en
zinnenprikkelende geschriften. Art. 240 bis
eischt in zoodanige gevallen nu, dat er, zal
er van strafbaarheid sprake zijn, uit winst
bejag is gehandeld. Deze beperking vervalt.
En de thans strafbare gevallen van aanbie
den of afstaan van aanstootelij ke geschrif
ten en middelen tot verstoring of voorko
ming van zwangerschap worden uitgebreid
met het aan jeugdige personen beneden 18
jaar in handen geven of vertoonen hiervan.
Bij zitten en opstaan heeft de kamer een
amendement-Goseling (r.k.) hierop goedge
keurd, waardoor ook strafbaar wordt gesteld
hij, die ernstige reden heeft om te ver
moeden, dat het geschrift aanstootelijk, of
het middel een anti-zwangerschapsmiddel is.
Mr. Donker (s.d.) bestreed dit amende
ment, omdat er al zoovele wijzigingen wor
den voorgesteld in artikel 240 bis en hij eerst
eens de werking van het veranderde artikel
wilde afwachten.
Maar minister van Schaik uitte sympathie
voor mr. Goseling's voorstel, omdat het hem
een goed middel schijnt om houders van
uitleenbibliotheken te dwingen, zich op de
hoogte te stellen van den inhoud der boe
ken, die zij aan jeugdige personen uitlee-
nen.
Wat het wetsontwerp in het algemeen
belangt, bleek ds. van der Heide (s.d.) er
sceptisch tegenover te staan. Hij legde er
den nadruk op, dat strafbepalingen de sexu-
eele moraliteit niet kunnen verbeteren, wat
mr. Goseling, mevr. BakkerNort (v.d.) en
minister van Schaik hem toegaven, maar
wat h.1. niet belet, dat minderjarigen ook
door strafbepalingen zoo goed mogelijk moe
ten worden beschermd. Ds. van der Heide,
vreesde, dat in bepaalde gevallen ten on
rechte vervolging zal plaats vinden, bijvoor
beeld als leeraren Homerus of Cats, in wier
werken zinnenprikkelende passages voorko
men, aan leerlingen ter lezing geven. Vol
gens den bewindsman zal het zoo'n vaart
niet loopen.
Artikel 245 bedreigt hem, die buiten echt
vleeschelijke gemeenschap heeft met een
meisje tusschen twaalf en zestien jaar, met
ten hoogste acht jaar gevangenisstraf.
/sinds 50jaaronge-
111
H
Mevr. BakkerNort (v.d.) bepleitte een
verhooging van den leeftijd van zestien tot
achttien jaar, maar minister van Schaik be
toogde, dat meisjes boven zestien jaar huw
baar zijn, en vreesde, dat verhooging van
de leeftijdsgrens tot chantage aanleiding zou
geven, omdat vervolging alleen op klacht
geschiedt.
Ds. van der Heide en mevr. BakkerNort
wenschten voorts een verlaging van den
leeftijd van één-en-twintig jaar tot achttien
jaar in artikel 248 bis, dat homosexueelo
handelingen met straf bedreigt. Zij gaven
als hun meening te kennen, dat men jonge
mannen tusschen achttien en één-en-twintig
jaar bezwaarlijk als verleide slachtoffers
kan voorstellen, en mevr. Bakker—Nort ver
telde van een geval, waarin een zes-en-
twintigjarige werd gestraft, terwijl een ne
gentienjarige prostitué, met wien hij homo
sexueelo handelingen bedreven had, vrij uit
ging.
Maar minister van Schaik bleek overwe
gende bezwaren te koesteren tegen een
zoodanige leeftijdsverlaging en was geens
zins overtuigd door de geschriften van mr.
Benno Stokvis en de liga voor sexueele her
vorming, waarop ds. van der Heide zich be
riep.
Zonder debat en stemming heeft de ka
mer het naturalisatiewetsontwerp aangeno
men, waardoor onder meer de bankier
Mannheimer het Nederlanderschap ver
krijgt. Dit was een verrassing na de cam
pagne, in een zeker deel der pers gevoerd,
en na het verzet, in het voorloopig verslag
der Kamer tot uiting gekomen.
Vele contingenteeringswetsontwerpen gin
gen eveneens onder den hamer door, alsme
de de voorgestelde vereeniging van de ge
meenten Beverwijk en Wijk aan Zee en
Duin.
De wijziging van het bezoldigingsbesluit,
waardoor de salarissen van het rijksperso
neel met ingang van 1 Jan. j.1. zijn ver
laagd, had nog een nasleep. Voor hen, wier
salarissen bij de wet worden geregeld, t.w.
de leden van den Raad van State, de Re
kenkamer, de rechterlijke macht en de mi
litair-rechterlijke macht, moet. namelijk nog
een wet tot stand komen, welke dezelfde
salarisverlaging bekrachtigt. Het verlaagde
salaris is hun echter reeds eenige malen
uitbetaald. Bij zitten en opstaan heeft de
kamer intusschen een amendement-Gose
ling goedgekeurd, waardoor aan de salaris
verlaging voor deze categorieën geen te
rugwerkende kracht tot 1 Jan. j.1. wordt
gegeven, maar de wet eerst in werking zal
treden met ingang van den dag na dien ha-
rer afkondiging. Vergeefs betoogde minis
ter van Schaik, dat de genoemden niet in
een bevoorrechte positie mochten worden
gebracht, en vergeefs ook ondersteunde de
heer Schouten (a.r.) diens redeneering.
De beslissing staat vermoedelijk mede in
verband met het feit, dat velen in de ka
mer de salarissen van de. leden der rechter
lijke macht te laag vinden.
Mr. Boon (lib.), mevr..-BakkerNort en
mr. Goseling maakten zich tot hun tolk.
Z.Exc. vindt die salarissen ook niet ideaal,
maar-merkte-op, dat, als, de bezoldigingen
van het geheele rijkspersoneel worden ver
laagd, men niet die der rechterlijke macht
mag uitzonderen.
De heer Steinmetz (r.k.) verklaarde, dat
hij en eenigen zijner politieke vrienden
zouden tegenstemmen als een getuigenis te
gen de salarispolitiek der regeering. Maar
de heeren J. ter Laan (s.d.) en Sneevliet
(r.s.) zetten uiteen, dat al die tegenstanders
beter zouden hebben gedaan, als zij voor de
motie-van den Tempel (s.d.) hadden ge
stemd, welke zich destijds tegen de salaris
verlaging in het algemeen richtte. Het wets
ontwerp werd aangenomen.
Tot 5 Mei is de kamer op Paaschreces.
Vrijdag 3 April.
HILVERSUM, 301 M. (8.—12.—
4.-8.— en 11.—12.— VARA, de
AVRO van 12.4.en de VPRO
van 8.11.uur). 8.Gr.pl.-
10.VPRO-morgenwijding. 10.15
Voordr. 10.30 Gr.pl. 11.10 Voordr.
11.30 Gr.pl. 12.— Cantabilé-orkest.
1.45 Voordr. 2.15 Omroeporkest en
solist. 4.Orvitropia en gr.pl. 5.
Kinderuur. 5.30 Gr.pl. 6.05 De Flie
refluiters. 7.Causerie. 7.20 Gr.pl.
7.50 en 8.— Ber. 8.05 Causerie. 8.30
Zang en piano. 9.— Lezing. 9.30
Gr.pl. 10 Toespraak. 10.15 Cau
serie. 10 45 Ber. 11.—12.— Gevar.
progr.
HILVERSUM, 1875 M. (Alg. progr.
KRO). 8.—9.15 en 10.— Gr.pl. 11.30
—12.— Voor zieken en ouden van
dagen. 12.15 KRO-Melodisten en
gr.pl. 1.45 Orgelconcert en gr.pl.
3.— Gr.pl. 4.— KRO-Kamerorkest.
4.45 Gr.pl. 5.15 KRO-orkest. 6.05
Causerie. 6.25 KRO-orkest. 7.Ber.
7.15 Lezing. 7.35 Gr.pl. 8.— Ber. en
gr.pl. 8.15 Sted. orkest Maastricht
en soliste. 9.Gr.pl. 9.10 Schaak
interview. 9.30 Gr.pl. 10.30 Ber.
10.35—12.— Gr.pl.
DROITWICH, 1500 M. 11.20 Orgel
spel. 11.50 Orkestconcert. 12.50
Dansmuziek. 1.35 Strijkkwintet.
2.20 BBC-Northern-orkest en solist.
3.20 Orkestconcert. 4.20 Gr.pl. 4.35
E. Colombo's orkest. 5.35 Het Hal
lis-kwintet en soliste. 6.20 Ber. 6.50
Zang. 7.10 Lezingen. 8.20 Dans
muziek. 9.— Hoorspel. 9.50 Ber.
10.20 Nieuws uit Amerika. 10.40
BBC-koor. 11.35 Dansmuziek. 11.50
—12.20 Gr.pl.
KEULEN, 456 M. 5.50 Orkestcon
cert. 11.20 Omroeporkest. 12.35
Werag-kamerorkest. 1.35 Omroep-
schrammelensemble en pianoduo.
4.20 Symph.-concert. 6.20 Gr.pl.
7.30 Vooroud-strijders, 10.2011.20
Orkestconcert.
RADIO PARIS, 1648 M. 7.20, 8.35
en 11.35 Gr.pl. 12.35 Orkestconcert.
2.50 Gr.pl. 4.20 Kwartetconcert.
5.50 Orkestconcert. 8.35 Zang. 9 05
Operette-uitz. 11.05—1.05 Orkest
concert.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
12.20 en 1,302.20 Kleinorkest. 5 20
Zigeunermuziek. 6.20 Gr.pl, 650
Viool-recital. 7.35 Gr.pl. 8.20 Dans
muziek. 8.50 Hoorspel. 9.30 Kamer-
muziek. 10.30—11.20 Dansmuziek.
484 M.: 12.20 Gr.pl. 12,50 Zigeu-'
nermuziek. 1.50—2.20 Gr.pl. 520
Saxofoonkwartet. 5.45 Gr.pL 5 50
Harmonicamuziek. 6.35 Gr.pl. 650
Piano-recital. 7.35 Zang. 8.20 Sym-
phonieconcert en zang. 10.30—11.20
Gr.pl.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
7.30 Bonte avond. 9.20 Ber. 9.50
Fluitkwartet. 10.05 Weerber. 10^20
—11.20 Dansmuziek.
GEMEENTELIJKE RADIO-
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2. Hilversum.
Lijn 3: Brussel VI. 8.—9.20. Keu
len 9.2010.10, D.sender 10.10—»
10.35, Parijs Radio 10.35—13.05,
Brussel VI. 13.05—14.20, Kalund-
borg 14.2014.50, Parijs R. 14.50
—15.20, Lond. Reg. 15.20—16.20,
Parijs Radio 16.20—17.20, Keulen
17.20—19.05, Boedapest 19.05—21.35
Brussel Fr. 21.3522.20, Brussel VL
22.20—22.30, Berlijn 22.30—23.20,
Weenen 23.2024.—.
Lijn 4: Keulen 8.058.20, Nor-
mandië 8.2010.35, Lond. Reg.
10.3511.20, Droitwich 11.2018.20,
Luxemburg 18.2018.50, Lond. Reg.'
18.5020.20, Droitwich 20.20—21.—
Lond. Reg. 21.24.--
VERSLAG OVER HET JAAR 1935 VAN
DE NUTSSPAARBANK TE
ALKMAAR.
Werd in 1934 door de inleggers 231.000
meer ingelegd dan terugbetaald, in 1935
overtroffen de terugbetalingen de inge
legde bedragen met bijna 100.000. Dank
zij de over 1935 bijgeschreven rente ad
108.000, vertoont het aan de inleggers
verschuldigde kapitaa.1 niettemin nog
eenig accrès; het spaarderstegoed bleef
dientengevolge op 3,9 millioen gulden ge
handhaafd.
Het verschijnsel dat in eenig jaar de
terugbetalingen den inleg overtroffen, deed
zich in de laatste 25 jaar slechts driemaal
voor, n.1. in 1914 en 1915 (de eerste jaren
van den wereldoorlog) en 1920 (de z.g.n.
inflatietijd).
De factoren, die geleid hebben tot dezen
stilstand in den gestadigen groei van het
spaarderstegoed, zjjn niet van plaatselijken
aard. Het is een verschijnsel dat zich in
1935 bij zoo goed als alle spaarbanken in
meerdere of mindere mate heeft vertoond
en dat verklaard wordt door de tijdsom
standigheden en de wereldgebeurtenissen
welke het volksvertrouwen schokken.
Buitengewone omstandigheden voorbe
houden wordt verwacht dat de aanzien
lijke bedragen die in de laatste 10 jaren
aan de spaarbanken in het algemeen zijn
tovertrouwd, daar zullen blijven en wel
licht nog zullen toenemen, zóólang de wel
vaart zich niet gaat herstellen.
Komt eindelijk de zoo lang verbeide
kentering, dan eerst zal, naar wij vermoe
den, van een niet onbelangrijken terugloop
der ingelegde gelden sprake zijn. Uiter
aard houden wij bij de belegging dor
spaargelden met deze mogelijkheid reke
ning door te streven naar een ruime liqui
diteit.
De gestadige stijging van inleggers (in
1929 6000, bij 't samenstellen van dit ver
slag 12.000, waarvan 2100 buiten Alkmaar
gevestigd) geeft den stelligen indruk,
dat ondanks de heerschende depressie de
bereidheid om te sparen onverminderd
blijft bestaan. Dat velen onzer vooral
in de latere jaren toegetreden spaarders
in een spaarbankboekje het middel hebben
gevonden, om door wekelijksche of maan-
delijksche stortingen, prompt op tijd aan
hun financieele verplichtingen (in het bij
zonder de betaling hunner vaste lasten) te
voldoen, is onze vaste overtuiging. Wij
meenen dan ook, dat de spaarbank in deze
richting meer dan vroeger een nuttige taak
heeft te vervullen. Zij gewent velen aan
regelmaat en orde in financieel beheer,
helpt hen voldoende toezicht te houden op
hun uitgaven en werkt er aldus toe mede
om te komen tot een sluitend gezinsbudget.
Overgaande tot een meer gedetailleerde
beschouwing van de resultaten over 1935
valt het volgende te vermelden:
Ingelegd werd in 1935 2.058.853,88
(v. j. S 2.208.920,40).
Terugbetaald werd in 1935/2.158.160,08
(v. j. 1.977.292,59).
In 1935 werd alzoo 99.306,20 minder
inelegd dan terugbetaald (v. j. 231.627,90
meer ingelegd dan terugbetaald).
De in 1935 ingelegde en terugbetaalde
bedragen (omzet) beliepen tezamen
4.217.013,96 (v. J. 4.186.213,08).
Op de inleggersrekeningen is in 1935 in
het geheel 108.139,71 aan rente bijge
schreven (v. j. 110.797,15).
Na bijschrijving der per 31 December
1935 verschuldigde rente klom het aan de
inleggers verschuldigde kapitaal (op 1
Januari 1935 3.908.246,49) tot
3.914,554,20, d. i. een vermeerdering jn|t
6-.3Q7;71(v. j. 340,170,60). -
In 1935 werden 1407 nieuwe boekjes
(waaronder 309 aan op school sparende
kinderen) uitgereikt (v. j. 1624), daaren
tegen 883 boekjes (waaronder 155 van
schoolspaarders) ingetrokken (v. j. 788).
Het aantal in omloop zijnde spaarbank
boekjes (bij den aanvang van het jaar
11380) klom dientengevolge met 524 (v. J.
836) tot 11904, waaronder 1682 (v. j. 1531)
van op school sparende kinderen.
Ten behoeve van 61 inleggers (v. j. 47)
wordt door de Spaarbank bemiddeling ver
leend voor het in ontvangst nemen van hun
pensioen c.q. salaris.
Ten behoeve van 44 inleggers (v. J. 34)
wordt door de Spaarbank bemiddeling
verleend voor het in ontvangst nemen van
de hun toegekende Ouderdomsrente.
De bedrijfsuitkomsten zijn wederom be
vredigend.
Terwijl op de hypothecaire geldlenin
gen en de geldleeningen aan gemeenten,
polders enz. over 1935 was te ontvangen
68.739,52, bleef aan het einde van het
jaar een bedrag van 2300 onbetaald.
Verkoop van perceelen krachtens
1223 B. W. vond in 1935 eenmaal plaats.
Uit de opbrengst van dezen verkoop kon
het restant der hypotheek ad 29.650,—
geheel worden afgelost. Een verlies aan
rente en kosten, groot 1962,26 werd op
de daarvoor reeds eerder gevormde reser
ve afgeschreven.
In het vorig verslagjaar was de koers
waarde van het effectenbezit tengevolge
N aar het Engelsch >an
CHARLOTTE M. YONGE
49)
door J. L en
E. A.H.
Niet lang duurde het, of Mary's zachte
tred werd vernomen, en haar lippen pre
velden: „Geen grond verloren" toen op 't
zien van de uitdrukking op Adela's gelaat
haar alle glans uit de oogen week en zij
zich schrap zette, terwijl zij sprak: „Je
komt met slecht nieuws. Mijn jongen
Adela trad naderbij en wilde haar hand
vatten en zeggen: „Arme Maryl", toen zij
die ineensloeg en vroeg: „Roodvonk?"
„Neen, neen! Erger nog! Verdronken!"
„O...! Dan is er tenminste niet al dat
lijden geweest zonder mij!... O, neen,
neen!" toen lady Adela haar in de armen
zou gesloten hebben. „Maak mij niet zoo
van streek, dan zou ik niet meer bij
Frank kunnen gaan. Het hangt alles af
van dezen éénen dag, zeggen ze, en ik moet,
moet zijn, zooals altoos. Er komt nog tijd
genoeg, om het te weten, alsals
me een langen, onderdrukten zucht, „als
het hém bespaard zal blijven, het te hoo-
ren!"
„Ik geloof, dat je gelijk hebt, lieve. Als
je hem houdtverder kwam lady
Adela niet.
„Of hij zal mij teruggeschonken worden,
of het zal hem bespaard blijven", zei Mary.
„Maar laat ik nu naar hem teruggaan".
Toen lady Northmoor bij de deur was,
bracht ze de hand naar het hoofd en vroeg:
„Wie is hier naast?"
„Die arme Eden!"
„O! Laat haar en Emma weten, dat ik
zeker ben, hoe het haar schuld niet is.
Kom morgen terug; ik denk wel, dat h(j
dan beter zal zijn".
Weer even geruischloos gleed zij weg,
terwijl ze nog geen traan gelaten had.
Adela wachtte op den dokter, die haar ver
zekerde dat de patiënt eerder gewonnen
dan verloren had gedurende de laatste
vier-en-twintig uren en dat, als hij ge
spaard kon blijven voor iederen schok of
opwinding, hij het er waarschijnlijk nog
wel bovenop zou halen.
Lady Northmoor scheen zoo volkomen
vervuld van het critieke van zijn toestand
dat zij zeker niet verraden zou de smart
die zy opgeborgen had in de geheime ka
mer van haar hart, te meer daar haar echt
genoot nog te slaperig was en te weinig
belangstellend, om te vragen naar het
kind, nu hij eenmaal wist, dat het uit huis
was.
Toch was dokter Trotman ten zeerste in
genomen met het voornemen van lady
Adela, om in het Huis te blijven slapen, in
geval van een plotselingen ommekeer in
den toestand.
„Ja, het zal een heele troost zijn, als dat
arme schepsel tenminste iemand binnen
haar bereik heeft", zei Bertha, toen ze
samen teruggingen. „En als je er je toe in
staat voelt, Addie, dan ben jij juist de aan
gewezen persoon
„Op het oogenblik zal ze zich nog niet
verdiepen in het leed over het kind. Ze
heeft zelfs den brief van mrs. Morton niet
ingekeken".
„En ik hoop van harte, dat ze het arme,
kleine ventje niet vinden; dat ze hem niet
zoo hoeft te zien!"
„O, Birdie!"
„Er is maar één reden, waarom ik het
wel zou wenschen. Ik ben zeker, dat miss
Ida er meer van weet, dan zij zegt. Neen,
je hoeft nu niet weer te zeggen „O, Bir
die!" Ik verdenk haar niet van de daad,
maar ik geloof, dat zij den jongen gezien
heeft, dat zij hem uit den weg gebleven is,
terwijl zij nu wel zal willen hebben, dat
alle blaam op die arme Ellen valt".
„Maar jij gelooft toch niet, dat Ellen
schuld heeft?"
„Ik hecht veel meer waarde aan hetgeen
Ellen Mole zegt, dan aan de uitspraak van
Ida Morton! Er is iets in dat meisje, dat
mij in het geheel niet bevalt. Ik heb haar
nooit verder vertrouwd, dan ik haar zag".
„Een vooroordee1, Birdie, omdat zij geen
„echte dame" is!"
diëSerrteik't vooroorcJeelen Addie? Jij,
hier te ^ïyveri^onen^oncter^het^rèeiem
van dien armen houten Klaas?"
„Hoor eens, Birdie. Hij heeft
verdiend, enkel door zijn braafheid Amf
man, ik weet niet, wat ik voor hem weT
schen moet, als ik denk aan de ellende die
hem wacht! Maar nu ga ik Const'ance
schrijven. Nog eens, Bertha, wees niet te
haastig in je vooroordeel!"
„Heb ik daar al niet genoeg voor ge
boet?"
HOOFDSTUK XXXIII.
Duisternis.
Ruim een week later keek Frank op van
zijn kussen en zei:
„Wanneer zullen wij nu veilig Mite hier
kunnen terug hebben? Mary, liefste,
wat is er? Ik heb al lang gedacht, dat je
iets had, dat je bezwaarde. Vertel het mij
nu eens even. Als hij roodvonk heeft, moet
je naar hem gaan. Neen?" Toen ze zijn
hand vast in de hare sloot en haar ge
zichtje op het kussen legde:
„O, Frank, hij heeft ons niet meer noo-
dig".
„Mary, arme Mary!Heb je daar al
lang mee rondgeloopen?"
„Sinds dien dag van jouw crisis, dus een
week. Dat ik jou beter zag worden, schonk
mij de kracht".
„Kun je het mij vertellen?"
Dit deed zij: met haar zachte, bedaarde
stem vertelde zij hem al wat zij wist. Maar
dat was heel weinig en hij kon kalm luis
teren, deels doordat hij nog zoo heel erg
zwak was, deels om haar te sparen, en
dan, omdat zelfbeheersching, uit kracht
der gewoonte in hun vroegere onderge
schikte betrekkingen, hun beiden tot een
tweede natuur was geworden.
„Het leven zal voortaan anders voor ons
wezen", zei hij. „Wij hebben drie ja
ren van nagenoeg volmaakt geluk gehad.
De Heer heeft gegeven, de Heer heeft ge
nomen, de naam
h„yrrder. *5wam bij niet, want hij zag, dat
gezichtje zenuwachtig vertrok.
Over het geheel spraken ze heel weinig
van hun verlies, zelfs tegen elkaar. Hit
verdriet was te diep gegaan, dan dat ie
het uiten konden en hun hart en hun oogen
begrepen elkaar immers, zonder dat hun
lippen nog iets zeggen hoefden.
Lord Northmoor was zeker weer eenig®
dagen achteruit gezet in zijn herstel en op
den dag, dat hij voor het eerst op een rust
bank bij het venster werd gedragen, had
Mary een inzinking en werd nagenoeg be
wusteloos naar bed gebracht.
Het was geen ernstige flauwte en he
eenige, dat zij behoefde, was rust; maa*
toch vertoonden zich weldra pijn 'n
keel en andere symptomen, die maakten,
dat de quarantaine verlengd moest wor®e"
en dat ze Adela ook niet langer kond®
terughouden, toen die haar hulp aaI}°°°
Ze ging af en aan tusschen de P8"®11*®
en sprak hun beiden moed in ten opzien
van eikaars toestand, door de een te ver
tellen, dat de krachten weerkeerden nu
haar echtgenoot en den anderen te verze
keren, dat wat zijn vrouwtje bovenal noo-
dig had, rust was; voor zichzelve dacht z
er bij: „en dat zij zich niet langer hoe
goed te houden", want duidelijk viel
aan Mary's oogen te zien, dat zij nu dik
wijls haar tranen den vrijen loop liet.
Lady Adela had genoeg doorgemaakt om
tactvol te kunnen vermijden, hetgeen hu
beiden nog het meeste pijn zou doen.
had Bertha overreed om terug te gaa
naar Londen, zoowel voor haar werk, 8
om Amice daar bij zich te nemen,
het beter was, dat die nog eenigen tijd op
een afstand bleef. (Wordt vervolgd).
L