HITLER's VREDESPLAN.
DE GEBROEDERS „GOCHEM"
De Duitsche regeering verklaart zich tegen besprekingen
der generale staven vóór de sluiting van de
nieuwe veitigheidspacten.
Oordeel Britsche pers.
HEI LOO 7
STOMPETOREN
ZIJPE
BERGEN
n den toen algemeen geldenden lagen
va tevoet, zeer belangrijk gestegen. Diver-
factoren hebben in 1935 die stijging
ren
weer teniet gedaan en leidden tot een
deelig koersverschil, hetwelk uit de
reserve is bestreden.
De gewone reserve bedraagt thans
f 253 267,71, terwijl de reserve voor hypo
thecaire belangen is gebracht op 20.000.
In dit verslag wordt herinnerd aan het
„verlijden op 81-jarigen leeftijd in April
1935 van den commissaris en oud-direc
teur, den heer H. J. Vonk. De groote ver
diensten van den heer Vonk voor de
Spaarbank zijn in vroegere spaarbankver-
dagen reeds meermalen tot uiting ge
komen. Gedurende een tijdvak van ruim
dertig jaren is hij het spaarbankwezen
met hart en ziel toegewijd geweest. Onge
twijfeld zal zijn nagedachtenis bij allen
die hem kenden in hooge eere worden ge-
houdcrh
Wegens gevorderden leeftijd zag de
heer H. W. Frese zich verplicht voor zijn
functie te bedanken. Slechts noode hebben
W1. van hem afscheid genomen. Een en
twintig jaren heeft de heer Frese de be
ogen der Spaarbank naar zijn beste
krachten gediend. Meerdere jaren fungeer
de hij als voorzitter.
In de beide vacatures werd voorzien door
de benoeming van de heeren C. C. Rolff
en Mr. W. A. Ubbens.
In Maart 1935 werd het feit herdacht,
dat de heer C. Bosman Gz. gedurende een
kwart eeuw als bestuurslid der Spaarbank
werkzaam was geweest.
Aan het einde van het verslagjaar was
het bestuurslid, de heer P. A. de Lange
Sz., volgens rooster aan de beurt van af
treding. Daar hij, ingevolge de statuaire
bepalingen, niet terstond herkiesbaar was,
werd in zijn plaats benoemd de heer P. de
Lar.ge P.Bz., die deze benoeming aan
vaardde.
Aan den aftredenden heer De Lange,
die de functie van secretaris vervulde,
wordt dank gebracht voor de wijze, waar
op hij sedert 1929 met groote opgewekt
heid en belangstelling de belangen der
Spaarbank heeft gediend.
De heer P. de Langt P.Bz., behartigde
ïeeds eerder de belangen der spaarbank.
Bij zijn toetreden heeft de heer Dr. D. Mol,
die destijds den heer De Lange als voorzit
ter was opgevolgd, gemeend zijn voorzit
tershamer weer aan den heer De Lange te
moeten overdragen.
De heer P. W. Groot verklaarde zich
bereid als secretaris te fungeeren.
Voortgegaan werd met het gratis be
schikbaar stellen, ten behoeve van jong
geborenen, van een spaarbankboekje met
een eersten inleg van 1.
Het sparen van kleingeld door middel
der spaarbusjes nam wederom toe.
In de resultaten van den Wereldspaardag
(31 October) weerspiegelden zich de tijds
omstandigheden door een geringer bezoek
en een kleiner bedrag van inleg.
Het schoolsparen met behulp van de
schoolspaartrommels waarmede in 1928
een aanvang werd gemaakt, blijft, ondanks
de moeilijke tijdsomstandigheden, een
klimmende belangstelling genieten.
De administratie der Spaarbank over
1935 werd door het Ned. Spaarbankbureau
gecontroleerd en accoord bevonden.
De verlies- en winstrekening over 1935
geeft een eindcijfer van 175.473,51 met
een winstsaldo van 41.921,38.
De balans wijst in debet en credit een
bedrag van 4.189,235,71 aan.
Het vredesplan der Duitsche regee
ring, dat ambassadeur von Ribbentrob
Woensdag aan de Britsche regeering
heeft (zooals wij in ons vorig nummer
reeds in 't kort meldden) overhandigd,
heeft den volgenden inhoud:
„Met oprechte instemming heeft de
Duitsche regeering van den ambassa
deur von Ribbentrob vernomen, dat het
de wensch van de Britsche regeering
en van het Britsche volk is, zoo spoe
dig mogelijk met de practische werk
zaamheden voor de ware pacificatie
van Europa te beginnen. Deze wensch
komt overeen met de hoop van het
Duitsche volk en zijn leiding. Het
vervult daarom de Duitsche regeering
des te meer met leedwezen, dat zij niet
in staat is, in het haar op 20 Maart
overhandige ontwerp der Locarno-mo-
gendheden een deugdelijken en vrucht
baren grondslag te kunnen zien voor
den aanvang en uitvoering van zulk
een waarachtig vredeswerk.
Tot goed begrip van de verwerping door
de rijksregeering der afzonderlijke discri-
mineerende punten en ter motiveering van
haar constructieve voorstellen moet de
Duitsche regeering het volgende principieel
verklaren:
De Duitsche regeering heeft pas van het
Duitsche volk een plechtig algemeen man
daat ontvangen, teneinde het rijk en de
Duitsche natie op twee punten te vertegen
woordigen:
1 Het Duitsche volk is besloten, onder al
le omstandigheden zijn vrijheid, zijn zelf
standigheid en daarmede zijn gelijkberech
tiging te handhaven.
2 Het Duitsche volk wenscht oprecht
met alle krachten mede te werken aan het
groote werk eener algemeene verzoening
en overeenstemming der Europeesche na
ties",
In een viertal punten zet de Duitsche re
geering vervolgens uiteen, dat het verdrag
van Versailles in strijd is met de 14 punten
van Wilson, dat de demilitarisatie-bepa-
lingen van het verdrag van Versailles
slechts op het geweld waren gebaseerd en
dat zoogenaamd „vrijwillige afstand" van
de souvereiniteit van Duitschland in de
Westelijke provincie van het rijk, het resui-
taat is van het dictaat van Versailles.
„Indien derhalve", aldus het Duitsche me-
m°randum, „van de zijde der Britsche re
geering verklaard wordt, dat men wel van
een dictaat van Versailles gesproken heeft,
maar nooit van een dictaat van Locarno,
m°et de Duitsche regeering antwoorden
met de wedervraag:
„Is er ooit geweest, of kan er in de we
reld bestaan een groot volk, dat vrijwillig
en zonder uitersten dwang eenzijdig van
zijn souvereiniteit en wel in dit geval van
2Ün meest primitieve recht op zijn eigen
grenzen afstand doet of afstand doen zou?"
Niettemin heeft het Duitsche volk de
zen toestand 17 jaar lang gedulld en nog
°P 21 Mei 1935 verklaarde de Duitsche
rijkskanselier: „De Duitsche rijksregeering
zal alle uit het Locarno-verdrag voort
vloeiende verplichtingen zoolang nakomen
els ook de andere verdragspartners bereid
zijn, het pact te eerbiedigen".
De Duitsche rijksregeering betoogt ver
volgens, dat Frankrijk door het sluiten van
het militair verdrag met sovjet-Rusland
aan het Locarno-pact zoowel zijn juridische
als politieke basis ontnomen heeft en het
aldus beroofd heeft van zijn bestaansrecht.
Na er op te hebben gewezen, dat de ten-
denz) om Europa te doortrekken met mili
taire bondgenootschappen, in strijd is met
den geest en de beteekenis eener ware vol-
kengemeenschap, vervolgt het Duitsche
memorandum:
von Ribbentrop.
„Overeenkomstig de haar door het Duit
sche volk versterkte opdracht moet de
Duitsche regeering alle Duitschland eenzij
dig beschuldigende en daarmede discri-
mineerende voorstellen van de hand wij
zen.
Duitschland is, zooals reeds uit zijn aan
bod blijkt, niet voornemens, ooit België of
Frankrijk aan te vallen. Gezien de enorme
vestingwerken aan de Fransche Oostgrens,
zou zulk een aanval ook in zuiver militair
opzicht zinloos zijn.
Om deze redenen begrijpt de Duitsche
regeering ook den wensch der Fransche
regeering naar onmiddellijke besprekingen
der generale staven niet. De Duitsche re
geering zou er slechts een ernstig nadeel
in zien, indien overeenkomsten tusschen de
generale staven zouden tot stand komen,
voordat de nieuwe veiligheidspacten zijn
gesloten. Zij is van meening, dat dergelijke
overeenkomsten in elk geval eerst het ge
volg van de politieke bijstandsverplich
tingen der vijf Locarno-mogendheden kun
nen zijn en dan nog slechts op een strenge
basis van wederkeerigheid".
„De Duitsche regeering is van meening,
dat de taak1 der Europeesche staatslieden
in drie phasen moet worden verdeeld:
a. In een periode, waarin de atmosfeer
geleidelijk wordt gezuiverd en de proce
dure voor de te voeren onderhandelingen
wordt vastgesteld.
b. In een periode der eigenlijke onder
handelingen tot verzekering van den
Europeeschen vrede.
c. In een periode van langeren duur tot
behandeling van die gewenschte aanvul
lingen van het Europeesche vredeswerk,
welke noch wat inhoud, noch wat omvang
betreft, tevoren nauwkeurig vastgelegd
of begrensd kunnen of zullen worden.
(Ontwapeningskwesties, economische vraag
stukken, enz.)
De Duitsche regeering stelt thans het
volgende vredesplan voor:
1 Ten einde in de toekomst te sluiten
overeenkomsten voor de verzekering van
den Europeeschen vrede het karakter van
heilige verdragen te geven, nemen de lan
den slechts als volkomen gelijkberechtigde
leden aan de besprekingen deel.
2 Teneinde den tijd van onzekerheid
zooveel mogelijk te bekorten, stelt de
Duitsche regeering voor, de eerste phase
tot aan de onderteekening der niet-aan-
valspacten, tot vier maanden te beperken.
3 De Duitsche regeering verzekert on
der voorwaarde, dat België en Frankrijk
hetzelfde doen, tijdens deze periode, gee
nerlei versterking van de zich in het Rijn
land bevindende troepen in overweging te
nemen.
4 Duitschland geeft de verzekering, dat
de in het Rijnland gestationneerde troepen
tijdens deze periode niet verder naar de
Belgische- en Fransche grens zullen wor
den verplaatst.
5 De Duitsche regeering stelt als ga
rantie voor deze wederzijdsche verzeke
ringen de vorming eener commissie voor,
die zal zijn samengesteld uit vertegenwoor
digers der beide garantie mogendheden
Engeland en Italië en een derde neutrale
mogendheid.
6 Duitschland, België en Frankrijk zijn
gerechtigd, elk een vertegenwoordiger in
deze commissie te zenden.
7 De drie genoemde landen verklaren
zich bereid toe te staan, dat, indien zij
meenen, dat een wijziging in de militaire
verhoudingen binnen den tijdsduur van
vier maanden heeft plaats gehad, deze
commissie door de Engelsche- en Italiaan-
sche militaire attaché's een onderzoek laat
instellen.
8 De drie landen geven de verzekering,
dat ze in verband hiermede eventueeie
protesten in vollen omvang zullen onder
de oogen zien.
9 Overigens is de Duitsche regeering
bereid, op de basis van volkomen weder
keerigheid met haar beide Westelijke nabu
ren in te stemmen met elke militaire be
perking aan de Duitsche Westgrens.
10) Duitschland, België en Frankrijk en
de beide garantie-mogendheden komen
overeen, dat ze onmiddellijk of ten laatste
na het einde van de Fransche verkiezingen
onder leiding van de Britsche regeering in
onderhandelingen zullen treden over het af
sluiten van een non-agressiepact, d.w.z. een
veiligheidspact voor den duur van 25 jaar,
tusschen Frankrijk en België eenerzijds en
Duitschland anderzijds.
11) Duitschland gaat ermede accoord, dat
bij dit veiligheidsverdrag Engeland en
Italië weder als garantie-mogendheden zul
len functionneeren.
12) Zouden zich tengevolge van deze
non-agressieovereenkomst speciale ver
plichtingen van militairen bijstand voor
doen, dan verklaart Duitschland zich bereid,
ook zijnerzijds dergelijke verplichtingen op
zich te nemen.
13) De Duitsche regeering herhaalt het
voorstel inzake de sluiting van een lucht-
pact als aanvulling en versterking van deze
veiligheidspacten.
14) De Duitsche regeering herhaalt, dat
zij bereid is, indien Nederland dit wenscht,
ook dezen staat in West-Europeesche vei
ligheidspacten te betrekken.
15) Ten einde het werk van deze, uit
vrijen wil aangegane vredesgarantie een
duurzaam karakter te geven, verplichten
Duitschland en Frankrijk zich, alles te ver
mijden, wat de stemming der beide volken
ten opzichte van elkander zou kunnen ver
giftigen. Zij komen overeen, een gemeen
schappelijke commissie bij den volkenbond
te Genève te benoemen, welke tot taak zal
hebben, binnenkomende bezwaren aan beide
regeeringen ter kennisneming en onder
zoeking voor te leggen.
16) Duitschland en Frankrijk verplichten
zich, ten einde aan deze overeenkomst het
karakter van een heilig verdrag te ver-
leenen, de ratificatie ervan door middel van
een volksstemming te doen plaats vinden.
17) Duitschland verklaart zich bereid,
zich in verbinding te stellen met de staten
aan zijn Zuidoost- en Noordoost-grens, om
deze uit te noodigen tot het sluiten van niet-
aanvals verdragen.
18) Duitschland verklaart zich bereid,
onmiddellijk na het afsluiten van deze ver
dragen, weder in den volkenbond terug te
keeren, op voorwaarde, dat langs den weg
van vriendschappelijke onderhandelingen
de kwestie der koloniale rechtsgelijkheid en
het probleem inzake de afscheiding van het
volkenbondsstatuut van het verdrag van
Versailles, worden opgelost.
19) Duitschland stelt voor, een interna
tionaal scheidsgerecht in het leven te roe
pen uitsluitend competent voor dit accoord.
In het belang van den Europeeschen vrede
houdt de Duitsche regeering het voor
dringend noodzakelijk, pogingen te onder
nemen, een onbeperkten bewapeningswed
loop door practische maatregelen te ver
hinderen. Ze zou daarin niet slechts een
verlichting van de financieele en econo
mische positie der volkeren zien, doch voor
al een psychologische ontspanning. De
Duitsche rijksregeering stelt zich niets voor
van pogingen tot het sluiten van univer-
seele regelingen, die van te voren toch
reeds tot mislukking zijn .gedoemd.. Zij.
meent daarentegen, dat de onderhandelingen
en resultaten op het gebied der .beperking
van de maritieme bewapening stimuleerend
kunnen werken.
JUomaciaal Hieums
Jaarvergadering Middensandsbond
V. E. M. I.
De V. E. M. I. hield Dinsdagavond haar
jaarvergadering in café van Gemeren.
Voorzitter was de heer J. Rus Cz., die
in zijn inleiding den toestand voor den mid
denstand precair noemde.
De heer van Gemeren deed rekening en
verantwoording. De ontvangsten waren
101,35, de uitgaven 85,50; met het saldo
vorige jaren was er in kas 104,64. De
rekening werd goedgekeurd.
In het bestuur werden herkozen de heeren
A. Groot en J. van Gemeren.
Alvorens het verzoek van zeven leden
tot het beleggen van een vergadering werd
behandeld, verdedigde de voorzitter de han
deling van het bestuur. Als er niets is, kun
nen we rustig afwachten wat de Kon. Ned.
Middenstandsbond doet en voorts hebben
we het Bureau van Advies.
De heer Roest, de eerste onderteekenaar,
zocht niet de rust (dan ging spr. naar de
begraafplaats). We doen hier niets. Kleine
plaatsen houden nog reclamedagen en win
kelweken, maken reclame, wij rusten! Een
middenstandsbond moet actie voeren, an
ders wordt men door de concurrenten van
elders onder den voet geloopen. De taak
van het Bureau van Advies is heel wat
anders. Die bestrijkt niet het terrein van
den middenstand, zeker niet voor wat spr.
op het oog had. Spr. miste een jaarverslag
en vroeg hoeveel keer het bestuur heeft
vergaderd en wat er is gedaan.
Uit het antwoord van den voorzitter viel
af te leiden, dat men wel een en ander had
gedaan. Ja, gaf spr. toe, er is in geen jaar
een ledenvergadering geweest, doch het
was volgens ons niet noodig en als ge een
anderen weg op wilt, dan zult ge een an
der bestuur moeten hebben. Wij vinden de
beste reclame om het debiet uit te breiden
en dat kan op andere wijze. We houden niet
van humbug.
De heer Roest bleef bij zijn standpunt, dat
er méér moet gebeuren.
Zoo praatte men bijna een uur langs
eldander heen.
De voorzitter wilde liever eerst de punten
behandelen. Door de zeven onderteekenaars
was gevraagd om de ongebreidelde vesti
ging van winkels tegen te gaan, maar dat
kan de vereeniging niet. Echter de regee
ring komt met een wetsontwerp, dat mis
schien aan die eischen tegemoet komt.
De heer Roest wilde reclame en betreurde
het, dat het bestuur denkt er zonder re
clame te kunnen komen.
De heer van Gemeren adviseerde, dat de
vergadering een 5-tal personen zou benoe
men, om met een omlijnd plan te komen.
Na eenig heen en weer gepraat vond het
bestuur goed om een commissie te be
noemen. Gekozen werden (van de oppositie)
de heeren A. Roest, Jac. de Vries, D. de
Groot, J. van Gemeren en L. E. Stuveling.
Bfj de rondvraag vroeg men hoe het
stond met het contact van „Gemeente
belang" en de raadsleden -en of 'n werk-
looze Zaterdagsmiddags en Zondags in het
vrije bedrijf mag werken. Geantwoord
werd dat er eenig contact bestaat. Het
andere geval met zeer vele aan te vullen
zal men onderzoeken en alsdan een
standpunt bepalen.
Gemeentebegrooting 1936.
Verschenen is de gemeentebegrooting
1936. De gewone dienst sluit in ontvangsten
en uitgaven met een bedrag van 252997.55,
onvoorziene uitgaven 1966.28. Het was
bekend, dat er van „Gemeentebelang" en de
verbonden lijst agitatie werd gevoerd tegen
belastingverhooging. Bekend is ook dat wet
houder Akkerman naar bezuiniging streefde
en vóór alles geen belastingverhooging.
Hoewel de raad de begrooting nog moet be
handelen, staat het thans wel vast, dat er
gelukkig geen belastingverhooging komt.
Het G.E.B. maakte, na afschrijving en
rente a 6111.47, een winst van 20112.81.
In 1936 rekent men maar liefst op 30200.
Nu zou iedereen denken, dat er verlaging
komt van stroomprijzen, doch B.enW. willen
daarvan niets weten. Misschien zal de raad
aan de aderlating van den belastingbetaler
een einde maken. Het blijkt ons, dat B. en
W. aan het bezuinigen zijn. Een eerste daad
van wethouder Akkerman was, dat de siga
ren van een dubbeltje per stuk, waarvan de
heeren profiteerden, verdwenen en blijkbaar
moeten ook de ververschingen verdwijnen.
Men wil bezuinigen op de presentiegelden
en salarissen van de wethouders. Ook de
presentiegelden der raadscommissie willen
B. en W. verlagen en de loonen van het
personeel moeten iets omlaag, doch niet de
wedde van den administrateur G.E.B. en
den gemeente-opzichter. Alle kortingen vor
men een gering bedrag.
Bij de ramingen is het ons opgevallen, dat
B. en W. op de wederinvoering van de Zon-
dagkermis rekenen, wat een verhooging van
circa 400 beteekent. Aan belasting wordt
geraamd: grondbelasting geb. eigendommen
1700, opcenten geb. en ong. eigendommen
3700, idem voor ongeb. eigendommen
9400, 20 pCt. van de personeele belasting
5600, hoofdsom pers. belasting 4018.93,
opcenten pers. belasting 45231.75, opcenten
div. belastingen 600, opcenten vermogens
belasting 2400, opcenten gemeentefondsbe
lasting 20.000, vermakelijkheidsbelasting
(een nieuwe post dien men denkt in te voe
ren) 800, belasting op honden 400, ver
gunning en verlofrecht 540, opbrengst los-
en laadplaats (een nieuwe post) 1000.
Bij de uitgaven zijn geen groote verschil
len met het vorig jaar. Bij de ra
ming voor 1936 zullen we de uitgaven
van 1934 tusschen haakjes plaatsen. Jaar
wedde burgemeester 4500 3948.98),
idem secretaris f 4000 3570.50), ontvanger
2550 2061.50), wethouders f 550 600),
jaarwedde ambtenaren 7780 6570.83),
rente van geldleeningen f 31341.81
32720.27), aflossing geldleeningen 34335
34835), kosten vergaderingen f 300
649.65), presentiegeld raadscommissies
375 670), jaarwedde gemeente-opzichter
en wegwerkers 5545 3225), onderhoud
wegen 4000 5509.53), idem arbeidsloon
200 955.33), kosten begraafplaats f 800
550.59), sproeien en vuilnisophalen 1500
1843.32), subsidie burgerlijk armbestuur
21500 23000), werkverschaffing aan
werkloozen 30.000 16.685.86), steun aan
werkloozen 2000 (voor het eerst op de
begrooting). Wat de werkverschaffingskos-
ten betreft, deze zijn voor 'n zeer groot deel
verdisconteerd in den post „aanleg wegen",
geplaatst op den kapitaaldienst, welke nog
niet is verschenen.
Lode van Gent.
De heer P. Leegwater, voorzitter van
het Nutsgezelschap, was Dinsdagavond
recht in zijn schik, toen hij het talrijk pu
bliek in café Renses verwelkomde, en te
recht opmerkte, dat Lode van Gent, de
Vlaamsche spreker een record sloeg, door
driemaal in één seizoen hier op te treden.
Vlaamsche humor, was het onderwerp, en
Lode van Gent, die zijn land en zijn volk
zoo lief heeft, vertelde op de hem eigen-
onderhoudende wijze, hoe leeft in het
Vlaamsche volk, den zin voor humor,
waarmee het is geboren.
De geest van Tijl Uilenspiegel, ontspro
ten uit het eenvoudige volk, eenigszins ver
drongen door godsdienstwisten, conventie
en z.g. beschaving is niet te verdrijven.
Men ontwaart den zin voor humor overal,
in spreuken, op uithangborden, bij aller
hande gebeurtenissen, in het ware diepe
geloof, op grafsteenen.
Spr. toonde zeer duidelijk het groote
verschil, tusschen humor en grapjes, leerde
hoe de humor verankerd ligt in de litera
tuur, in een schilderkunst, in de taal van
het Vlaamsche Volk. Talrijk waren de
voorbeelden die spreker aanhaalde, heer
lijk, het op kunstzinnige wijze voorgedra
gen Heidensche sprookje. Met het gedicht
je Humor van de Genestet, en eenige ge
voelvolle woorden aan zijn Vlaanderen ge
wijd, en aan het volk dat hij gelukkig
prijst door zijn groote zin voor humor, be
sloot hij zijn boeiende rede.
De heeren v. d. Brink en Siewerts vulden
met hun instrumenten de pauze, en gaven
prachtige muziek. Doodstil was het toen
de heer Siewerts een viool-solo speelde, be
geleid door v. d. Brink.
Dankbaar gestemd vertolkte de heer
Leegwater de gevoelens toen hij de bijeen
komst sloot. Het was een mooie avond.
Verkiezing neven raad in verband
met eventueeie samenvoeging van
de gemeenten Zijpe en Callantsoog.
Bij de op Dinsdag 31 dezer plaats ge
had hebbende candidaat-stelling ter ver
kiezing van de leden van de commissie, be
doeld in artikel 158 der gemeentewet (z. g.
nevenraad, in verband met eventueeie sa
menvoeging van de gemeente Zijpe en
Callantsoog) is één candidatenlijst inge
diend, waarop candidaten van de verschil
lende politieke partijen in deze gemeente
voorkomen.
Candidaat gesteld zijn de heeren:
J. E. J. Kramer, Burgerbrug (r.k.); D.
Jongejans, St. Maartensbrug (v.d.); B. El-
zer, 't Zand (v.d.); H. S. Eriks, Petten
(v.d.); W. Bos, Oudesluis (v.b.); A. Kager,
't Zand (r.k.); J. Komen, Oudesluis (r.k.);
J. P. Geensen, Petten (s.d.a.p.); H. Rens,
Burgerbrug (s.d.a.p.); J. Schuoten, St.
Maartensbrug (s.d.a.p.); A. Nannis, Oude
sluis (s.d.a.p.)
Aangezien er evenveel candidaten op de
lijst voorkomen, als het aantal te vervullen
plaatsen bedraagt (11), zullen alle candi
daten worden benoemd verklaard, zoodat
er dus geen stemming behoeft plaats te
vinden.
Opbrengst collecte.
De in deze gemeente op 24 en 25 Maart
1936 door het Leger des Heils gehouden
collecte heeft een bedrag van 54.08 opge
bracht.
Aanstelling onderwijzer.
Tot vakonderwijzer aan de school der
Berger schoolvereeniging te Bergen is be
noemd de heer H. Bos te Alkmaar.
207. Nadat hij verslag aan zijn kapitein had uitge
bracht, gaf deze beveleen boot uit te zetten en de beide
drenkelingen te redden. De jongens werden aan boord
gebracht en van andere kleeren voorzien. Het waren
kleedingstukken, die zij nog nooit gezien hadden, maar
zij waren in elk geval droog.
208, Vervolgens kregen ze beiden een kom heete koffie
met een stuk brood, waarna zij aleen in een hut werden
achtergelaten. De warme drank deed hen goed en zij
herstelden eenigszins van de doorstane angst en narig
heid. „Heb jij eenig idee op wat voor soort schip we zit
ten?" vroeg Pit.