HITLER's VREDESPLAN. DE GEBROEDERS „GOCHEM" De Duitsche regeering verklaart zich tegen besprekingen der generale staven vóór de sluiting van de nieuwe veitigheidspacten. Oordeel Britsche pers. HEI LOO 7 STOMPETOREN ZIJPE BERGEN n den toen algemeen geldenden lagen va tevoet, zeer belangrijk gestegen. Diver- factoren hebben in 1935 die stijging ren weer teniet gedaan en leidden tot een deelig koersverschil, hetwelk uit de reserve is bestreden. De gewone reserve bedraagt thans f 253 267,71, terwijl de reserve voor hypo thecaire belangen is gebracht op 20.000. In dit verslag wordt herinnerd aan het „verlijden op 81-jarigen leeftijd in April 1935 van den commissaris en oud-direc teur, den heer H. J. Vonk. De groote ver diensten van den heer Vonk voor de Spaarbank zijn in vroegere spaarbankver- dagen reeds meermalen tot uiting ge komen. Gedurende een tijdvak van ruim dertig jaren is hij het spaarbankwezen met hart en ziel toegewijd geweest. Onge twijfeld zal zijn nagedachtenis bij allen die hem kenden in hooge eere worden ge- houdcrh Wegens gevorderden leeftijd zag de heer H. W. Frese zich verplicht voor zijn functie te bedanken. Slechts noode hebben W1. van hem afscheid genomen. Een en twintig jaren heeft de heer Frese de be ogen der Spaarbank naar zijn beste krachten gediend. Meerdere jaren fungeer de hij als voorzitter. In de beide vacatures werd voorzien door de benoeming van de heeren C. C. Rolff en Mr. W. A. Ubbens. In Maart 1935 werd het feit herdacht, dat de heer C. Bosman Gz. gedurende een kwart eeuw als bestuurslid der Spaarbank werkzaam was geweest. Aan het einde van het verslagjaar was het bestuurslid, de heer P. A. de Lange Sz., volgens rooster aan de beurt van af treding. Daar hij, ingevolge de statuaire bepalingen, niet terstond herkiesbaar was, werd in zijn plaats benoemd de heer P. de Lar.ge P.Bz., die deze benoeming aan vaardde. Aan den aftredenden heer De Lange, die de functie van secretaris vervulde, wordt dank gebracht voor de wijze, waar op hij sedert 1929 met groote opgewekt heid en belangstelling de belangen der Spaarbank heeft gediend. De heer P. de Langt P.Bz., behartigde ïeeds eerder de belangen der spaarbank. Bij zijn toetreden heeft de heer Dr. D. Mol, die destijds den heer De Lange als voorzit ter was opgevolgd, gemeend zijn voorzit tershamer weer aan den heer De Lange te moeten overdragen. De heer P. W. Groot verklaarde zich bereid als secretaris te fungeeren. Voortgegaan werd met het gratis be schikbaar stellen, ten behoeve van jong geborenen, van een spaarbankboekje met een eersten inleg van 1. Het sparen van kleingeld door middel der spaarbusjes nam wederom toe. In de resultaten van den Wereldspaardag (31 October) weerspiegelden zich de tijds omstandigheden door een geringer bezoek en een kleiner bedrag van inleg. Het schoolsparen met behulp van de schoolspaartrommels waarmede in 1928 een aanvang werd gemaakt, blijft, ondanks de moeilijke tijdsomstandigheden, een klimmende belangstelling genieten. De administratie der Spaarbank over 1935 werd door het Ned. Spaarbankbureau gecontroleerd en accoord bevonden. De verlies- en winstrekening over 1935 geeft een eindcijfer van 175.473,51 met een winstsaldo van 41.921,38. De balans wijst in debet en credit een bedrag van 4.189,235,71 aan. Het vredesplan der Duitsche regee ring, dat ambassadeur von Ribbentrob Woensdag aan de Britsche regeering heeft (zooals wij in ons vorig nummer reeds in 't kort meldden) overhandigd, heeft den volgenden inhoud: „Met oprechte instemming heeft de Duitsche regeering van den ambassa deur von Ribbentrob vernomen, dat het de wensch van de Britsche regeering en van het Britsche volk is, zoo spoe dig mogelijk met de practische werk zaamheden voor de ware pacificatie van Europa te beginnen. Deze wensch komt overeen met de hoop van het Duitsche volk en zijn leiding. Het vervult daarom de Duitsche regeering des te meer met leedwezen, dat zij niet in staat is, in het haar op 20 Maart overhandige ontwerp der Locarno-mo- gendheden een deugdelijken en vrucht baren grondslag te kunnen zien voor den aanvang en uitvoering van zulk een waarachtig vredeswerk. Tot goed begrip van de verwerping door de rijksregeering der afzonderlijke discri- mineerende punten en ter motiveering van haar constructieve voorstellen moet de Duitsche regeering het volgende principieel verklaren: De Duitsche regeering heeft pas van het Duitsche volk een plechtig algemeen man daat ontvangen, teneinde het rijk en de Duitsche natie op twee punten te vertegen woordigen: 1 Het Duitsche volk is besloten, onder al le omstandigheden zijn vrijheid, zijn zelf standigheid en daarmede zijn gelijkberech tiging te handhaven. 2 Het Duitsche volk wenscht oprecht met alle krachten mede te werken aan het groote werk eener algemeene verzoening en overeenstemming der Europeesche na ties", In een viertal punten zet de Duitsche re geering vervolgens uiteen, dat het verdrag van Versailles in strijd is met de 14 punten van Wilson, dat de demilitarisatie-bepa- lingen van het verdrag van Versailles slechts op het geweld waren gebaseerd en dat zoogenaamd „vrijwillige afstand" van de souvereiniteit van Duitschland in de Westelijke provincie van het rijk, het resui- taat is van het dictaat van Versailles. „Indien derhalve", aldus het Duitsche me- m°randum, „van de zijde der Britsche re geering verklaard wordt, dat men wel van een dictaat van Versailles gesproken heeft, maar nooit van een dictaat van Locarno, m°et de Duitsche regeering antwoorden met de wedervraag: „Is er ooit geweest, of kan er in de we reld bestaan een groot volk, dat vrijwillig en zonder uitersten dwang eenzijdig van zijn souvereiniteit en wel in dit geval van 2Ün meest primitieve recht op zijn eigen grenzen afstand doet of afstand doen zou?" Niettemin heeft het Duitsche volk de zen toestand 17 jaar lang gedulld en nog °P 21 Mei 1935 verklaarde de Duitsche rijkskanselier: „De Duitsche rijksregeering zal alle uit het Locarno-verdrag voort vloeiende verplichtingen zoolang nakomen els ook de andere verdragspartners bereid zijn, het pact te eerbiedigen". De Duitsche rijksregeering betoogt ver volgens, dat Frankrijk door het sluiten van het militair verdrag met sovjet-Rusland aan het Locarno-pact zoowel zijn juridische als politieke basis ontnomen heeft en het aldus beroofd heeft van zijn bestaansrecht. Na er op te hebben gewezen, dat de ten- denz) om Europa te doortrekken met mili taire bondgenootschappen, in strijd is met den geest en de beteekenis eener ware vol- kengemeenschap, vervolgt het Duitsche memorandum: von Ribbentrop. „Overeenkomstig de haar door het Duit sche volk versterkte opdracht moet de Duitsche regeering alle Duitschland eenzij dig beschuldigende en daarmede discri- mineerende voorstellen van de hand wij zen. Duitschland is, zooals reeds uit zijn aan bod blijkt, niet voornemens, ooit België of Frankrijk aan te vallen. Gezien de enorme vestingwerken aan de Fransche Oostgrens, zou zulk een aanval ook in zuiver militair opzicht zinloos zijn. Om deze redenen begrijpt de Duitsche regeering ook den wensch der Fransche regeering naar onmiddellijke besprekingen der generale staven niet. De Duitsche re geering zou er slechts een ernstig nadeel in zien, indien overeenkomsten tusschen de generale staven zouden tot stand komen, voordat de nieuwe veiligheidspacten zijn gesloten. Zij is van meening, dat dergelijke overeenkomsten in elk geval eerst het ge volg van de politieke bijstandsverplich tingen der vijf Locarno-mogendheden kun nen zijn en dan nog slechts op een strenge basis van wederkeerigheid". „De Duitsche regeering is van meening, dat de taak1 der Europeesche staatslieden in drie phasen moet worden verdeeld: a. In een periode, waarin de atmosfeer geleidelijk wordt gezuiverd en de proce dure voor de te voeren onderhandelingen wordt vastgesteld. b. In een periode der eigenlijke onder handelingen tot verzekering van den Europeeschen vrede. c. In een periode van langeren duur tot behandeling van die gewenschte aanvul lingen van het Europeesche vredeswerk, welke noch wat inhoud, noch wat omvang betreft, tevoren nauwkeurig vastgelegd of begrensd kunnen of zullen worden. (Ontwapeningskwesties, economische vraag stukken, enz.) De Duitsche regeering stelt thans het volgende vredesplan voor: 1 Ten einde in de toekomst te sluiten overeenkomsten voor de verzekering van den Europeeschen vrede het karakter van heilige verdragen te geven, nemen de lan den slechts als volkomen gelijkberechtigde leden aan de besprekingen deel. 2 Teneinde den tijd van onzekerheid zooveel mogelijk te bekorten, stelt de Duitsche regeering voor, de eerste phase tot aan de onderteekening der niet-aan- valspacten, tot vier maanden te beperken. 3 De Duitsche regeering verzekert on der voorwaarde, dat België en Frankrijk hetzelfde doen, tijdens deze periode, gee nerlei versterking van de zich in het Rijn land bevindende troepen in overweging te nemen. 4 Duitschland geeft de verzekering, dat de in het Rijnland gestationneerde troepen tijdens deze periode niet verder naar de Belgische- en Fransche grens zullen wor den verplaatst. 5 De Duitsche regeering stelt als ga rantie voor deze wederzijdsche verzeke ringen de vorming eener commissie voor, die zal zijn samengesteld uit vertegenwoor digers der beide garantie mogendheden Engeland en Italië en een derde neutrale mogendheid. 6 Duitschland, België en Frankrijk zijn gerechtigd, elk een vertegenwoordiger in deze commissie te zenden. 7 De drie genoemde landen verklaren zich bereid toe te staan, dat, indien zij meenen, dat een wijziging in de militaire verhoudingen binnen den tijdsduur van vier maanden heeft plaats gehad, deze commissie door de Engelsche- en Italiaan- sche militaire attaché's een onderzoek laat instellen. 8 De drie landen geven de verzekering, dat ze in verband hiermede eventueeie protesten in vollen omvang zullen onder de oogen zien. 9 Overigens is de Duitsche regeering bereid, op de basis van volkomen weder keerigheid met haar beide Westelijke nabu ren in te stemmen met elke militaire be perking aan de Duitsche Westgrens. 10) Duitschland, België en Frankrijk en de beide garantie-mogendheden komen overeen, dat ze onmiddellijk of ten laatste na het einde van de Fransche verkiezingen onder leiding van de Britsche regeering in onderhandelingen zullen treden over het af sluiten van een non-agressiepact, d.w.z. een veiligheidspact voor den duur van 25 jaar, tusschen Frankrijk en België eenerzijds en Duitschland anderzijds. 11) Duitschland gaat ermede accoord, dat bij dit veiligheidsverdrag Engeland en Italië weder als garantie-mogendheden zul len functionneeren. 12) Zouden zich tengevolge van deze non-agressieovereenkomst speciale ver plichtingen van militairen bijstand voor doen, dan verklaart Duitschland zich bereid, ook zijnerzijds dergelijke verplichtingen op zich te nemen. 13) De Duitsche regeering herhaalt het voorstel inzake de sluiting van een lucht- pact als aanvulling en versterking van deze veiligheidspacten. 14) De Duitsche regeering herhaalt, dat zij bereid is, indien Nederland dit wenscht, ook dezen staat in West-Europeesche vei ligheidspacten te betrekken. 15) Ten einde het werk van deze, uit vrijen wil aangegane vredesgarantie een duurzaam karakter te geven, verplichten Duitschland en Frankrijk zich, alles te ver mijden, wat de stemming der beide volken ten opzichte van elkander zou kunnen ver giftigen. Zij komen overeen, een gemeen schappelijke commissie bij den volkenbond te Genève te benoemen, welke tot taak zal hebben, binnenkomende bezwaren aan beide regeeringen ter kennisneming en onder zoeking voor te leggen. 16) Duitschland en Frankrijk verplichten zich, ten einde aan deze overeenkomst het karakter van een heilig verdrag te ver- leenen, de ratificatie ervan door middel van een volksstemming te doen plaats vinden. 17) Duitschland verklaart zich bereid, zich in verbinding te stellen met de staten aan zijn Zuidoost- en Noordoost-grens, om deze uit te noodigen tot het sluiten van niet- aanvals verdragen. 18) Duitschland verklaart zich bereid, onmiddellijk na het afsluiten van deze ver dragen, weder in den volkenbond terug te keeren, op voorwaarde, dat langs den weg van vriendschappelijke onderhandelingen de kwestie der koloniale rechtsgelijkheid en het probleem inzake de afscheiding van het volkenbondsstatuut van het verdrag van Versailles, worden opgelost. 19) Duitschland stelt voor, een interna tionaal scheidsgerecht in het leven te roe pen uitsluitend competent voor dit accoord. In het belang van den Europeeschen vrede houdt de Duitsche regeering het voor dringend noodzakelijk, pogingen te onder nemen, een onbeperkten bewapeningswed loop door practische maatregelen te ver hinderen. Ze zou daarin niet slechts een verlichting van de financieele en econo mische positie der volkeren zien, doch voor al een psychologische ontspanning. De Duitsche rijksregeering stelt zich niets voor van pogingen tot het sluiten van univer- seele regelingen, die van te voren toch reeds tot mislukking zijn .gedoemd.. Zij. meent daarentegen, dat de onderhandelingen en resultaten op het gebied der .beperking van de maritieme bewapening stimuleerend kunnen werken. JUomaciaal Hieums Jaarvergadering Middensandsbond V. E. M. I. De V. E. M. I. hield Dinsdagavond haar jaarvergadering in café van Gemeren. Voorzitter was de heer J. Rus Cz., die in zijn inleiding den toestand voor den mid denstand precair noemde. De heer van Gemeren deed rekening en verantwoording. De ontvangsten waren 101,35, de uitgaven 85,50; met het saldo vorige jaren was er in kas 104,64. De rekening werd goedgekeurd. In het bestuur werden herkozen de heeren A. Groot en J. van Gemeren. Alvorens het verzoek van zeven leden tot het beleggen van een vergadering werd behandeld, verdedigde de voorzitter de han deling van het bestuur. Als er niets is, kun nen we rustig afwachten wat de Kon. Ned. Middenstandsbond doet en voorts hebben we het Bureau van Advies. De heer Roest, de eerste onderteekenaar, zocht niet de rust (dan ging spr. naar de begraafplaats). We doen hier niets. Kleine plaatsen houden nog reclamedagen en win kelweken, maken reclame, wij rusten! Een middenstandsbond moet actie voeren, an ders wordt men door de concurrenten van elders onder den voet geloopen. De taak van het Bureau van Advies is heel wat anders. Die bestrijkt niet het terrein van den middenstand, zeker niet voor wat spr. op het oog had. Spr. miste een jaarverslag en vroeg hoeveel keer het bestuur heeft vergaderd en wat er is gedaan. Uit het antwoord van den voorzitter viel af te leiden, dat men wel een en ander had gedaan. Ja, gaf spr. toe, er is in geen jaar een ledenvergadering geweest, doch het was volgens ons niet noodig en als ge een anderen weg op wilt, dan zult ge een an der bestuur moeten hebben. Wij vinden de beste reclame om het debiet uit te breiden en dat kan op andere wijze. We houden niet van humbug. De heer Roest bleef bij zijn standpunt, dat er méér moet gebeuren. Zoo praatte men bijna een uur langs eldander heen. De voorzitter wilde liever eerst de punten behandelen. Door de zeven onderteekenaars was gevraagd om de ongebreidelde vesti ging van winkels tegen te gaan, maar dat kan de vereeniging niet. Echter de regee ring komt met een wetsontwerp, dat mis schien aan die eischen tegemoet komt. De heer Roest wilde reclame en betreurde het, dat het bestuur denkt er zonder re clame te kunnen komen. De heer van Gemeren adviseerde, dat de vergadering een 5-tal personen zou benoe men, om met een omlijnd plan te komen. Na eenig heen en weer gepraat vond het bestuur goed om een commissie te be noemen. Gekozen werden (van de oppositie) de heeren A. Roest, Jac. de Vries, D. de Groot, J. van Gemeren en L. E. Stuveling. Bfj de rondvraag vroeg men hoe het stond met het contact van „Gemeente belang" en de raadsleden -en of 'n werk- looze Zaterdagsmiddags en Zondags in het vrije bedrijf mag werken. Geantwoord werd dat er eenig contact bestaat. Het andere geval met zeer vele aan te vullen zal men onderzoeken en alsdan een standpunt bepalen. Gemeentebegrooting 1936. Verschenen is de gemeentebegrooting 1936. De gewone dienst sluit in ontvangsten en uitgaven met een bedrag van 252997.55, onvoorziene uitgaven 1966.28. Het was bekend, dat er van „Gemeentebelang" en de verbonden lijst agitatie werd gevoerd tegen belastingverhooging. Bekend is ook dat wet houder Akkerman naar bezuiniging streefde en vóór alles geen belastingverhooging. Hoewel de raad de begrooting nog moet be handelen, staat het thans wel vast, dat er gelukkig geen belastingverhooging komt. Het G.E.B. maakte, na afschrijving en rente a 6111.47, een winst van 20112.81. In 1936 rekent men maar liefst op 30200. Nu zou iedereen denken, dat er verlaging komt van stroomprijzen, doch B.enW. willen daarvan niets weten. Misschien zal de raad aan de aderlating van den belastingbetaler een einde maken. Het blijkt ons, dat B. en W. aan het bezuinigen zijn. Een eerste daad van wethouder Akkerman was, dat de siga ren van een dubbeltje per stuk, waarvan de heeren profiteerden, verdwenen en blijkbaar moeten ook de ververschingen verdwijnen. Men wil bezuinigen op de presentiegelden en salarissen van de wethouders. Ook de presentiegelden der raadscommissie willen B. en W. verlagen en de loonen van het personeel moeten iets omlaag, doch niet de wedde van den administrateur G.E.B. en den gemeente-opzichter. Alle kortingen vor men een gering bedrag. Bij de ramingen is het ons opgevallen, dat B. en W. op de wederinvoering van de Zon- dagkermis rekenen, wat een verhooging van circa 400 beteekent. Aan belasting wordt geraamd: grondbelasting geb. eigendommen 1700, opcenten geb. en ong. eigendommen 3700, idem voor ongeb. eigendommen 9400, 20 pCt. van de personeele belasting 5600, hoofdsom pers. belasting 4018.93, opcenten pers. belasting 45231.75, opcenten div. belastingen 600, opcenten vermogens belasting 2400, opcenten gemeentefondsbe lasting 20.000, vermakelijkheidsbelasting (een nieuwe post dien men denkt in te voe ren) 800, belasting op honden 400, ver gunning en verlofrecht 540, opbrengst los- en laadplaats (een nieuwe post) 1000. Bij de uitgaven zijn geen groote verschil len met het vorig jaar. Bij de ra ming voor 1936 zullen we de uitgaven van 1934 tusschen haakjes plaatsen. Jaar wedde burgemeester 4500 3948.98), idem secretaris f 4000 3570.50), ontvanger 2550 2061.50), wethouders f 550 600), jaarwedde ambtenaren 7780 6570.83), rente van geldleeningen f 31341.81 32720.27), aflossing geldleeningen 34335 34835), kosten vergaderingen f 300 649.65), presentiegeld raadscommissies 375 670), jaarwedde gemeente-opzichter en wegwerkers 5545 3225), onderhoud wegen 4000 5509.53), idem arbeidsloon 200 955.33), kosten begraafplaats f 800 550.59), sproeien en vuilnisophalen 1500 1843.32), subsidie burgerlijk armbestuur 21500 23000), werkverschaffing aan werkloozen 30.000 16.685.86), steun aan werkloozen 2000 (voor het eerst op de begrooting). Wat de werkverschaffingskos- ten betreft, deze zijn voor 'n zeer groot deel verdisconteerd in den post „aanleg wegen", geplaatst op den kapitaaldienst, welke nog niet is verschenen. Lode van Gent. De heer P. Leegwater, voorzitter van het Nutsgezelschap, was Dinsdagavond recht in zijn schik, toen hij het talrijk pu bliek in café Renses verwelkomde, en te recht opmerkte, dat Lode van Gent, de Vlaamsche spreker een record sloeg, door driemaal in één seizoen hier op te treden. Vlaamsche humor, was het onderwerp, en Lode van Gent, die zijn land en zijn volk zoo lief heeft, vertelde op de hem eigen- onderhoudende wijze, hoe leeft in het Vlaamsche volk, den zin voor humor, waarmee het is geboren. De geest van Tijl Uilenspiegel, ontspro ten uit het eenvoudige volk, eenigszins ver drongen door godsdienstwisten, conventie en z.g. beschaving is niet te verdrijven. Men ontwaart den zin voor humor overal, in spreuken, op uithangborden, bij aller hande gebeurtenissen, in het ware diepe geloof, op grafsteenen. Spr. toonde zeer duidelijk het groote verschil, tusschen humor en grapjes, leerde hoe de humor verankerd ligt in de litera tuur, in een schilderkunst, in de taal van het Vlaamsche Volk. Talrijk waren de voorbeelden die spreker aanhaalde, heer lijk, het op kunstzinnige wijze voorgedra gen Heidensche sprookje. Met het gedicht je Humor van de Genestet, en eenige ge voelvolle woorden aan zijn Vlaanderen ge wijd, en aan het volk dat hij gelukkig prijst door zijn groote zin voor humor, be sloot hij zijn boeiende rede. De heeren v. d. Brink en Siewerts vulden met hun instrumenten de pauze, en gaven prachtige muziek. Doodstil was het toen de heer Siewerts een viool-solo speelde, be geleid door v. d. Brink. Dankbaar gestemd vertolkte de heer Leegwater de gevoelens toen hij de bijeen komst sloot. Het was een mooie avond. Verkiezing neven raad in verband met eventueeie samenvoeging van de gemeenten Zijpe en Callantsoog. Bij de op Dinsdag 31 dezer plaats ge had hebbende candidaat-stelling ter ver kiezing van de leden van de commissie, be doeld in artikel 158 der gemeentewet (z. g. nevenraad, in verband met eventueeie sa menvoeging van de gemeente Zijpe en Callantsoog) is één candidatenlijst inge diend, waarop candidaten van de verschil lende politieke partijen in deze gemeente voorkomen. Candidaat gesteld zijn de heeren: J. E. J. Kramer, Burgerbrug (r.k.); D. Jongejans, St. Maartensbrug (v.d.); B. El- zer, 't Zand (v.d.); H. S. Eriks, Petten (v.d.); W. Bos, Oudesluis (v.b.); A. Kager, 't Zand (r.k.); J. Komen, Oudesluis (r.k.); J. P. Geensen, Petten (s.d.a.p.); H. Rens, Burgerbrug (s.d.a.p.); J. Schuoten, St. Maartensbrug (s.d.a.p.); A. Nannis, Oude sluis (s.d.a.p.) Aangezien er evenveel candidaten op de lijst voorkomen, als het aantal te vervullen plaatsen bedraagt (11), zullen alle candi daten worden benoemd verklaard, zoodat er dus geen stemming behoeft plaats te vinden. Opbrengst collecte. De in deze gemeente op 24 en 25 Maart 1936 door het Leger des Heils gehouden collecte heeft een bedrag van 54.08 opge bracht. Aanstelling onderwijzer. Tot vakonderwijzer aan de school der Berger schoolvereeniging te Bergen is be noemd de heer H. Bos te Alkmaar. 207. Nadat hij verslag aan zijn kapitein had uitge bracht, gaf deze beveleen boot uit te zetten en de beide drenkelingen te redden. De jongens werden aan boord gebracht en van andere kleeren voorzien. Het waren kleedingstukken, die zij nog nooit gezien hadden, maar zij waren in elk geval droog. 208, Vervolgens kregen ze beiden een kom heete koffie met een stuk brood, waarna zij aleen in een hut werden achtergelaten. De warme drank deed hen goed en zij herstelden eenigszins van de doorstane angst en narig heid. „Heb jij eenig idee op wat voor soort schip we zit ten?" vroeg Pit.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 7