DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De oorlog in Oost-Afrika.
Frankrijk's reactie op Duitschland's actie.
Is Frankrijk ook sterk genoeg indien de omstandig,
heden het ertoe zouden brengen een actieve,
defensieve rot te spelen
138e Jaargang
Het volk in afwachting.
De gevechten rondom het Asjangi-meer.
De bezetting van Gondar.
Beroep van Abessinië op den
Volkenbond.
De bezetting van Gondar.
De Hauptmann-Affaire.
Het onderzoek inzake Wendel.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar f 2.—
franco door het geheele Bfjk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIENs
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
N°' 80 1},t nummer ,)estaat Uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Vrijdag 3 April 1936 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
(Van onzen Parijschen correspondent.)
Parijs, 1 April
We leven hier sinds de hermilitari-
seering van het Rijnland op 7 Maart in
een toestand van spanning, die tijdens
de conferentie te Londen ups en downs
gehad heeft, maar die nog altijd niet
verdwenen is. Ze herinnert in menig
opzicht aan de stemming, die bestond
tusschen den moord op aartshertog
Frans Ferdinand en de mobilisatie in
1914; alleen is de ongerustheid nu groo-
ter, omdat er thans zoovelen zijn, die
weten wat een oorlog beduidt, en om
dat er thans zoovelen zyn, die weten
wat een oorlog beduidt, en omdat de
redeneering van toen zooiets gebeurt
toch niet meer in de twintigste eeuw en
in onze beschaafde West-Europeesche
landen haar kracht verloren heeft.
Deze toestand maakt, dat de Franschen
zich maar matig interesseeren voor het ge
wone dagelij ksche gedoe, dat in de gelukki
ger tijden van het begin dezer eeuw hun
leven vulde. Een groote misdaad, een ten
toonstelling, een première van beteekenis,
een belangrijke nieuwe film, vroeger ge
beurtenissen in het Parijsche bestaan, wor
den nog slechts in het voorbijgaan en vluch
tig besproken. Zelfs de verkiezingen, die
op komst zijn, wekken niet de ware belang
stelling. Het besluit van een man als Tar-
dieu, den politieken strijd niet langer voort
te zetten in het parlement, waarvan hij niets
meer verwacht, maar met de pen, in een
uitvoerig historisch en philosofisch werk
van zes deelen, waarvan het eerste aan het
verschijnen is, heeft in de publieke opinie
in plaats van groote golven niets, dan wat
lichte rimpeltjes gemaakt. De eenige vra
gen waarvoor waarlijk groote en diepe be
langstelling bestaat zijn: hoe staan wij er,
vergeleken met Duitschland, op militair ge
bied voor? en: wat mogen wij, terstond of
op wat langeren termijn, van die verhou
ding verwachten?
Zij, die den oorlog kennen..
zone, hetgeen meebrengt, dat bij komende
onderhandelingen Frankrijk den eisch, dat
de versterking van het Rijnland verboden
zal blijven onverzwakt zal handhaven. Komt
het evenwel toch daartoe, dan ziet men hier
als waarschijnlijken gang der gebeurtenis'
sen, dat Duitschland, na een' langdurige di
plomatieke voorbereiding, die samengaat
met bevriende binnenlandsche elementen in
Oostenrijk zelf en verdragen met Polen en
Hongarije meebrengt, plotseling van Beie
ren uit met een sterke gemotoriseerde macht
in Oostenrijk binnendringt. Men schat, dat
die macht in een uur of zes Weenen bezet
zou kunnen hebben. Daarop volgt, in sa
menwerking met Hongarije, een bezetting
van den Brenner, en van de wegen, die in
Carinthië naar Italië leiden, en 'n omsinge
ling van Tsjechoslowakije. In dien tusschen-
tijd heeft Duitschland de reeds lang heime
lijk begonnen mobilisatie voltooid, en het
prachtig ontwikkelde net van spoorwegen,
autostrades en andere wegen maakt het mo
gelijk in zeer korten tijd de troepen te
brengen naar het punt waar ze noodig zijn,
Aldus op alles voorbereid wacht het dan de
reacties van zijn tegenstanders af.
Op dit oogenblik gesteld dat alles zoo
gaat als velen het hier voorzien moet
na de gebruikelijke internationale procedu
res van Volkenbond en Locarno-mogendhe-
den een beslissing genomen worden. Er is
nog maar één keus: dit alles aanvaarden, zij
het onder protest, dat geheel waardeloos
blijft, of vechten. En nu is het de grief van
sommige specialisten hier, onder wie in de
eerste plaats generaal Duval te noemen is,
die aan te verwachten evenementen be
schouwingen heeft gewijd, dat op een offen
sief optreden van de Fransche troepen niet
voldoende is gerekend. Men is in de afge-
loopen periode zóó overtuigd geweest, dat
Frankrijk nooit zou behoeven aan te vallen,
dat men verzuimd heeft daarvoor het noodi-
ge te doen.
Die lacune moet thans zoo spoedig moge
lijk worden aangevuld. De Fransche bewa
pening moet, als gevolg van de recente ge
beurtenissen, zeer aanzienlijk worden uit
gebreid, niet alleen wanneer er van een al-
gemeene internationale onderhandeling niets
komt, omdat Duitschland onaanvaardbare
condities stelt, maar ook als er wèl onder-
Een groote geruststelling bij het, naar handeld wordt, want, zeggen de militairen
men hier meent, weer dreigende Duitsche
gevaar is de sterke verdedigingslinie, die
o'e laatste jaren in het Oosten is opgebouwd.
Afgezien van eventueel door vijandelijke
vliegmachines aan te richten verwoestingen
erachter, waarborgt ze het land tegen een
inval. Zij die den vorigen oorlog hebben
meegemaakt, kennen de waarde van ver
sperringen van aarde en takkebossen, van
prikkeldraad, zelfs al was het bij haastige
nachtelijke expedities slechts aan houten
paaltjes vastgemaakt. In plaats daarvan be
zit men thans een onafgebroken linie van
forten van gewapend beton, gelijk met den
bodem, waarvoor over een afstand van hon
derden meters prikkeldraad is aangebracht,
bevestigd aan stalen staven in het beton
vastgegoten, en waarvoor weer een andere
zone ligt voorzien van overeindstaande pun
tige stalen pieken, als bescherming tegen
tanks. Onder de eigenlijke versterkingswer-
ken, liggen meer dan vijftig meter diep de
kazernes, waarin van de zwaarste ontploffin
gen daarboven ook niet de minste trilling
wordt waargenomen. Tegen de vijandelijke
vliegtuigen rekent men op de eigen afweer-
escadrilles en op het afweergeschut, al zal
men daarmee niet kunnen verhinderen, dat
er wel eens een stuk of wat doorkomen, en
wat schade aanrichten.
Defensief acht men zich hier dus voldoen
de georganiseerd, en dat nog te meer om
dat de meeste Fransche deskundigen niet
veel gelooven van een onverwachten aan
val zonder oorlogsverklaring, die in de open
bare meening der wereld een stemming
zouden wekken welke zelfs tegenwoordig
niet meer geheel kan worden genegeerd.
Men zou dus altijd nog wel tijd hebben voor
de laatste toebereidselen. Maar, zoo vragen
de militaire deskundigen zich af, is Frank
rijk ook sterk genoeg indien de omstandig
heden het ertoe zouden brengen een actieve,
offensieve rol te spelen?
De noodzaak daartoe zou zich bijvoor
beeld kunnen voordoen, indien Duitschland
als het zich daartoe sterk genoeg acht, wat
misschien over een jaar, misschien eerst
over twee of drie jaar het geval zou kunnen
zijn, een slag sloeg in Midden-Europa. Daar
toe is het allereerst noodig, dat het in het
Rijnland beschikt over een verdedigings
linie, die even sterk is als de Fransche, en
men meent dan ook, dat de bedoeling, die
aan te leggen een van de voornaamste re
denen geweest is van de bezetting van deze
hier, daarbij zal men dan toch slechts iets
kunnen bereiken als wij sterk zijn, zoowel
voor den aanval als voor de verdediging.
Men moet zorgen de noodige betrouwbare
bondgenooten te hebben, zoo luidt de con
clusie, en men moet ophouden nog eenige
waarde te hechten aan de formule van de
collectieve veiligheid, die steeds door de
Fransche staatslieden is bepleit, maar waar
van de waarde niet groot is als de bewape
ning van al degenen, die deze veiligheid
verzekeren moeten niet opgewassen is tegen
de Duitsche.
Dit zijn enkele van de beschouwingen,
die hier, na de bezetting van het Rijnland
door de Duitsche troepen, gehoord worden.
Dat ze onder het publiek weerklank vinden,
niet het minst als gevolg van de opzweeping
van het geheele Duitsche volk gedurende
de thans beëindigde verkiezingscampagne,
die men door de radio-uitzendingen van de
voornaamste massa-manifestaties heeft kun
nen volgen, is niet twijfelachtig. Men merkt
het aan allerlei symptomen, aan de belang
stelling van het publiek voor de dagelijk-
sche plechtigheid van het aanwakkeren van
de eeuwige vlam bij het graf van de Onbe
kende Soldaat, waarvoor de detachementen
van oud-strijders, die ze bij het invallen
van de schemering komen verrichten onein
dig veel talrijker geworden zijn, aan de be
toogingen in de bioscopen, wanneer daar
militaire oefeningen of toebereidselen ver
toond worden, aan het uitjouwen van staats
lieden, die men te lauw acht, of niet vol
doende geneigd Italië ten opzichte van de
sancties voldoening te geven en daardoor
weer aan den Franschen kant te krijgen,
als ze op het witte doek verschijnen.
Men wil sterk en gereed zijn, juist omdat
men een afschuw heeft van een nieuwen
oorlog, die Frankrijk geen enkel voordeel
zou kunnen brengen, en omdat men meent
dat kracht en een eensgezind samengaan
met de vroegre bondgenooten de eenige
voorwaarden zijn waardoor een botsing op
den duur nog vermeden zou kunnen wor
den. Het is niet onmogelijk dat deze stem
ming zelfs nog invloed zou kunnen uitoefe-
en op den uitslag der voor de deur staande
Fransche verkiezingen, al lijkt de kans niet
groot dat die niet een vrij aanzienlijke ver
sterking zouden brengen voor het linksche
element. Men bedenkte daarbij echter dat
het thans juist de linksche partijen zijn die
niet verwachten van onderhandelen met een
nationaal-socialistisch Duitschland, en dat
de stem van de enkelen links die nog dur
ven vasthouden aan het oude ideaal van
ontwapening, althans van een beperking
der bewapeningen, zich nog slechts zwak en
schuchter doet hooren.
Gegeven deze stemming valt te voorzien
dat bij de komende internationale onderhan
delingen de houding van de Fransche regee
ring bijzonder krachtig zal zijn. De overtui
ging dat Duitschland thans nog niet klaar
is, en dat er in het verheerlijken van de te
genwoordige Duitsche macht een flink ele
ment van bluf zit, is daaraan niet vreemd.
Men kan zeker niet zeggen dat het huidige
Fransche kabinet de meening deelt van
hen, die desnoods van het nog niet volko
men gereedzijn van de Duitsche legermacht
zouden willen gebruikmaken om een oor
log, dien ze onvermijdelijk achten, niet te
verschuiven tot het oogenblik waarop dat
wel het geval zal zijn. Had het denkbeeld
van een preventieven oorlog hier ooit een
aanhang van beteekenis gehad, dan ware
het daar al lang toe gekomen. Maar er zyn
dingen die deze regeering in geen geval
zal aanvaarden. Een ervan is de verster
king door Duitschland van het Rijnland, dat
het vrijheid van beweging naar het Oosten
zou geven, en dat daarom de bondgenooten
in Oost-Europa van Frankrijk zou ver
vreemden, hetgeen te Londen reeds duide
lijk gebleken is.
Men verwacht dan ook hier dat de kO'
mende weken nog zeer bewogen zullen
zijn, en ziet de hervatting der besprekingen
als het daartoe komen mocht, niet zonder
ongerustheid tegemoet.
Gondar is dus bezet en de Italianen
geven hoog op van de beteekenis van
deze bezetting, die inderdaad van groot
belang kan zijn. Toch zijn er eenige
omstandigheden, die het geheel nog
wat onduidelijk maken. De opmarsch
van de Italianen is in een dergelijk
tempo geschied, dat de troepen op eeni-
gen afstand van de plaats een groot
gedeelte van hun gemotoriseerd mate
riaal moesten achterlaten.
Nu kan het zynj.'dat de houding van de
bevolking welwillend is, doch dit is dan
ook wel noodig, omdat de Italiaansche troe
pen eigenlijk meer een expeditie vormen,
dan een leger, dat de stad heeft ingenomen.
Verbindingswegen met de Italiaansche ba
sis schijnen te ontbreken en dit houdt in,
dat de troepen inderdaad afhankelijk zijn
van de houding van de bevolking. Deze
snelle opmarsch is blijkbaar gedaan, omdat
men zeker was, dat de troepen op een der
gelijke manier ontvangen zouden worden.
Er heerschte in dit gebied reeds geruimen
tijd een opstand tegen de Abessinische re
geering en blijkbaar is deze opstand ten
gunste van de Italianen afgeloopen, althans
in d i t gebied, want de zekerheid, dat ge
heel Godjam en geheel Wolkait den negus
ontrouw zijn geworden, ontbreekt.
Een andere merkwaardigheid is, dat de-
dzjazmatsj Ayele, die tot dusverre nimmer
blijk heeft gegeven, den strijd te vreezen,
en die zich vereenigd had met ras Immeroe
bij Tsjentsjer en Malemo, zich bij de nade
ring van de Italianen uit een strategisch
zeer gunstige positie heeft teruggetrokken.
De opmarsch geschiedde zonder noemens-
waardigen strijd. Nu bestaat natuurlijk de
mogelijkheid, dat deze beide Abessinische
aanvoerders inderdaad bevreesd waren den
strijd aan te binden, ondanks het feit, dat
de Italiaansche troepen die aan den op
marsch deelnamen numeriek niet zeer sterk
waren, omdat zij ook een vijand in den rug
vreesden, namelijk de troepen van de op
standige beweging, doch een andere moge
lijkheid is, dat zij er een zeker voordeel in
zagen om de Italianen maar door te laten
trekken. Het is namelijk moeilijk aan te
nemen, dat zij ieder gezag over hun troe
pen verloren hebben en dat zij voor de ge
ringste actie terug zijn geschrokken. Inmid
dels valt hier met zekerheid niets van te
zeggen, merkwaardig is alleen dat deze
Italiaansche opmarsch zoo snel kon geschie
den.
De Abessiniërs ontkennen voorts, dat zij
het zijn, die in de gevechten Noordelijk
van het Asjiangmeer zijn verslagen. De Ita
lianen beweren even krachtig, dat het wel
zoo is, zoodat hier de toestand al zeer duis
ter is. Merkwaardig is echter al weer een
bericht, volgens hetwelk ras Seyoem en ras
Kassa met hun legers uit 't Noordwesten ge
komen zijn en zich op een gegeven oogen
blik in den strijd gemengd hebben. Ver
der ontkent men te Addis Abeba nog eens
met nadruk, dat de keizerlijke garde versla
gen zou zijn.
Alleen deze feiten zijn te vermelden. Dat
er een belangrijke slag ten Noorden van
het Asjiangimeer is geleverd, is wel zeker,
waarschijnlijk is echter, dat de afloop van
dezen slag nog niet bekend is, en dat hy
voortgezet zal worden.
Voorspellingen zijn hieromtrent moeilijk
te doen.
Van het Zuidelijk front ontbreken alle
berichten.
Een bevelschrift van den Negus.
Het agentschap Stefani publiceert den
tekst van een bevelschrift van den Negus
betreffende de gewapende Abessiniërs, die
het front verlaten:
„De overwinnende leeuw van den stam
van Juda, Haile Selassie I, door God geko
zen tot koning der koningen van Ethiopië,
Ten aanzien van al degenen, die aan het
front vertoeven, en die, in verband met
wettige reden en na voorafgaande toestem'
ming van hun chefs, naar Addis Abeba of
eenige andere provincie moeten terugkee'
ren, hebben wij bepaald, dat zij zich op het
tijdstip van hun vertrek by hun onderschei
denlijke chefs moeten vervoegen om zich
roet hun handteekening tot de vervulling
der volgende plichten te verbinden:
1. Indien er in de gevechten dooden of
gewonden gevallen en krijgsgevangenen ge
maakt zijn, verklaar ik hun namen niet be>
kend te zullen maken.
2. Ik zal aan niemand mededeeling doen
van de gevallen van besmettelijke ziekten
die zich in een legerkamp voordoen, en
evenmin zeggen, dat deze aan een ziekte is
overleden of gene aan een ziekte lijdende is,
3. Ik zal niet zeggen, dat het vee geen
weidegrond heeft, en dat de troepen gebrek
aan levensmiddelen hebben.
4. Ik zal aan niemand verklaren, dat de
vijand oprukt en evenmin, dat onze troepen
terugtrekken.
Ik verklaar mij aan de bovenstaande
plichten te zullen houden. Zelfs indien één
enkele getuige mocht kunnen bewijzen, dat
ik, door mijn ouders of anderen in vertrou
wen te nemen, deze bepalingen heb overtre'
den, wil ik mij aan lichamelijke tuchtiging
en verbeurdverklaring mijner goederen on
derwerpen.
Na van de bovenstaande verklaring acte
te hebben genomen, kunnen de chefs een
verlofbrief afgeven. Zij kunnen straf op
leggen aan hen, die deze bepalingen hebben
overtreden.
Het Abessinische hoofdkwartier
meldt overwinning.
Het Abessinische hoofdkwartier meldt,
dat sinds 31 Maart hevige gevechten woe
den bij Maicio, ten Zuiden van den Amba
Aladzji.
De negus voert persoonlijk de Abessini
sche troepen aan.
De Abessiniërs zyn er in geslaagd zeven
versterkte stellingen op 31 Maart en vier
op 1 April te nemen.
De slag is op 1 April des ochtends om 5
uur begonnen en heeft geduurd tot laat in
den namiddag.
De verliezen.
Op deze beide dagen zijn 36 blanke offi
cieren, 700 soldaten en omtrent 2000 man
Eritreesche troepen aan Italiaansche zijde
gevallen. Het aantal gewonden is nog niet
bekend.
De Abessiniërs hebben een groote hoe
veelheid wapens buit gemaakt. De verlie
zen aan Abessinische zijde bedroegen 887
dooden en 350 gewonden.
De slag duurt nog voort.
Een Italiaansche lezing.
Reuter meldt uit Asmara:
Eergisteren hebben er ernstige gevechten
plaatsgevonden tusschen de Italiaansche en
de Abessinische troepen tusschen den Amba
Aladji en het Asjiangimeer. De Alpenjagers
endeAscari's konden 'n Abessinischen aan
val op Mecan en Sayeski afslaan. De Italia
nen verloren 20 blanke en 4 inlandsche sol
daten. Verder werd een groot aantal Asca-
ri's gewond.
Stefani meldt uit Asmara:
Op den len April trachtten de Abessiniërs
eenige actie te ontwikkelen voor den pas
van Mecan Habite, doch deze aanvallen
werden direct afgeslagen door de Italiaan
sche troepen, die dèn vijand aanzienlijke
verliezen toebrachten. De Italiaansche ar
tillerie blijft voortdurend actief.
De Italiaansche verliezen van dien dag
bedroegen: 4 Ascari's gedood en dertig Ita
liaansche en inlandsche soldaten gewond.
Abessinische deserteurs hebben ver
klaard, dat in den slag bij Mai Ceu een van
de hoofdaanvoerders van de keizerlijke
garde en een twintig officieren gedood wer
den.
Maarschalk Badoglio seint in legerbericht
173:
Het in Noordwest-Abessinië begonnen of
fensief is bezig met een volledig succes
voor onze troepen te worden besloten. Een
colonne snelle troepen, onder bevel van
luitenant-generaal Starace, op 20 Maart ver
trokken van Om Ager, is gisteren na aller
lei hinderpalen op een weg van 300 K.M.
vanaf den Setit te hebben overwonnen en
bewijzen te hebben geleverd van groote
stoutmoedigheid en vasthoudendheid, Gon
dar, de hoofdstad van Amahara, binnenge
rukt. De driekleur werd in deze stad gehe-
schen.
De bevolking heeft onze troepen vol
vreugde ontvangen. De colonne was samen
gesteld uit het derde regiment Bersaglieri,
een bataljon zwarthemden, een groep ge
motoriseerde artillerie, escadrons pantser
auto's en mitrailleurs "op motoren. Een
tweede colonne, samengesteld uit de derde
brigade van Eritrea en gewapende benden,
heeft na een schitterenden opmarsch Da-
bat bezet, vroeger de zetel van dedzjaz-
matsj Ayele Boerroe, en heeft na voortzet
ting van den opmarsch Masal Denghia be
reikt, waarna deze troepen hun opmarsch
naar Gondar voortzetten. Een derde colonne,
die uit Noggara kwam, heeft Rafi bezet aan
de rivier Angareb. De gewapende afdeelin-
gen van dedzjazmatsj Ayele en van ras Im
meroe zijn op de vlucht geslagen naar het
Zuiden, waarbij zij slaags raakten met de
bevolking, die hen openlijk heeft bestreden
en in hinderlagen gelokt heeft.
In den sector ten Noorden van het As-
jangimeer heerscht een intensieve activi
teit van onze artillerie en luchtvaart. Vijan
delijke colonnes werden verslagen en uit
eengedreven tusschen Mecan en SaeftL
Onze verliezen van gisteren bedragen:
een officier en een Italiaansch soldaat, be
nevens 31 Eritreesche soldaten gewond en
een officier en 4 Eritreesche soldaten ge
dood. Talrijke deserteurs van de garde van
den negus onder wie een officier, hebben
zich by onze linies aangemeld.
Van het Somalifront valt niets te mel
den.
Abessinische nota aan den Volken
bond.
In een aan den Volkenbond gerichte nota
vraagt de Abessinische regeering:
1. Financieele hulp, teneinde haar in staat
te stellen met minder ongelukkige wapenen
tegen haar aanvaller te strijden.
2.. Opheffing van alle hinderpalen en be
lemmeringen, die nog door sommige staten
leden in den weg worden gelegd aan de trans
porten bestemd voor de Abessinische troe
pen.
3. Verzwaring en aanvulling der sancties,
die artikel 16 van het pact verplichtend
voorschrijft.
4. Spoedige stappen by de regeering te
Rome om haar het oorlogsrecht en de in
ternationale conventies te doen eerbiedigen
en de systematische vernieling en uitroeiing
van onschuldige bevolkingen te doen staken.
De nota besluit: „Is het te veel gevraagd
te herinneren aan de essentieele taak van
alle leden van den Volkenbond en alle or
ganismen van Geneve, t.w. de kracht van 't
recht te doen zegevieren over het recht
van den sterkste?"
Italiaansch legerbericht.
Het Italiaansche legerbericht luidt als
volgt:
In het gebied van het Ashangimeer trekt
de vijand naar het zuiden achtervolgd door
onze troepen en gebombardeerd door de
luchtmacht. De derde Italiaansche brigade
heeft zich vereenigd met de colonne, welke
door Starace was gecommandeerd in het
gebied van Gondar. Van het Somalifront
valt niets bijzonders te melden.
De jury in de Hauptmann-affaire heeft
gisteravond het onderzoek inzake Wendel
beëindigd, die zooals men weet eerst ver
klaarde de baby van Lindbergh te hebben
vermoord en later deze verklaring weer
introk. De jury hoorde een aantal getuigen
en onderwierp Wendel zelf aan een ver
hoor van 3 y, uur.
Aangezien de besprekingen steeds ge-
leim waren kan men onmogelijk zeggen of
Wendel in staat van beschuldiging is ge
steld, of dat hij niet vervolgd zal worden.
De executie van Hauptmann blijft vast
gesteld op morgenochtend 1 uur G.M.T.
De executie weer uitgesteld?
Nader meldt men, dat de jury, naar
in welingelichte kringen wordt verno
men, een nieuw uitstel van executie voor
Hauptmann zal vragen. De procureur
Marshall verklaarde, dat de jury inzake
Wendel nog geen definitieve beslissing
heeft genomen. Slechts is besloten
onderzoek momenteel te staken en
hervatten indien dit nuttig geacht zou
worden.
het
te