De oorlog in Oost-Afrikch DE STRIJD IN HET NOORDEN. Het meer Tsana. De Internationale kwesties. Nederland en Indie. De atgemeene toestand. Ondanks het optimistische Abessinische communiqué van eergisteren, dat melding maakte van een Abessinische overwinning, moet men wel aannemen, dat de Abessiniërs bij het Asjiangimeer ten slotte terrein ver loren hebben en dat zy zich terug trekken ni de richting van Kworam. Hier hebben deze troepen geruimen tijd gelegerd en ver moedelijk is een gedeelte van de daar ge bouwde stellingen nog intact. Meer dan een gedeelte zal dit niet zijn, want deze streek is zeer intensief gebombardeerd. Of de Ita lianen deze Abessinische troepen al gevolgd zijn is niet bekend. Waarschijnlijk achter volgen kleinere Italiaansche afdeelingen den vijand. Ook de luchtmacht laat hen trou wens niet met rust. De gevechten die op 31 Maart en 1 April geleverd zijn, hebben een ernstig karakter gehad en ook de Italiaan sche verliezen moeten vrij aanzienlijk zijn; zoodat maarschalk Badoglio eerst zijn troe pen wel eenigszins zal moeten reorganisee- ren, temeer, omdat hij met een grootere troepenmacht te maken heeft gehad en nog te maken zal hebben, dan hij aanvankelijk gedacht heeft, indien het ten minste juist is, dat Seyoem en Kassa zich bij den negus gevoegd hebben. Het blijkt, dat de Abessiniërs met hun te genaanval in het begin succes hebben gehad, doch dat de Italianen zich spoedig herstel den en de Abessiniërs vervolgens terug wisten te drijven. Inmiddels blijkt de weg naar Dessie nog niet geheel vrij te zijn, zooals men in het begin van deze week kon vermoeden. Of het leger van den egus echter lang stand zal kunnen houden in de vlakte van Kwo ram is zeer de vraag. De Italianen schijnen een overweldigenden invloed uit te kunnen oefenen door het werpen van gasbommen en tegen dezen vijand is niet te vechten. Bo vendien zal het Abessinische oppercomman do, dat altijd getracht heeft al te groote of fers te vermijden, deze tactiek wel niet zoo spoedig opgeven, ook al wordt hierdoor de bedreiging van Addis Abeba ook steeds ern stiger. Volgens berichten uit niet officieele Abes sinische bron, is het ook het gas geweest, dat dedzjazmatsj Ayele en ras Immeroe er van teruggehouden heeft om de Italianen bij hun opmarsch naar Gondar aan te val len. Het Italiaansche legerbericht zwijgt reeds e enigen tyd over de operaties aan het zui delijk front. Blijkbaar geschiedt hier de op marsch minder vlot. Het bombardement van Harrar is de laatste groote gebeurtenis ge weest aan dit gedeelte van het. front en het is merkwaardig, dat na dit bombardement een volledige stilte heerscht. Wat de oor zaak van deze stilte is, kan men nauwelijks gissen, doch het is wel merkwaardig, dat ook van den Westelijken sector van dit front alle berichten ontbreken en dat ook van bombardementen boven Sidamo en Bale geen melding meer wordt gemaakt. hydraulische en territoriale rechten". De rechten van Engeland in het gebied van het meer. Tsana zyn „uitsluitend hy draulisch", terwijl de rechten van Italië „territoriaal" zijn, verklaart Virginia Gay- da, die in het Giornale d'Italia de accoorden, die tusschen Londen en Rome tot stand zijn gekomen aan een nadere bespreking onder werpt. „Binnen de begrenzing dezer verdragen, schrijft hij, heeft de fascistische regeering recht van spreken". Het driezijdig verdrag van 1906 en het Engelsch-Italiaansche ver drag van 1925 bevestigen volgens het Ita liaansche blad het Engelsch-Abessinische verdrag van 1902. Krachtens de bepalingen van laatstge noemd verdrag heeft de Abessinische regee ring zich alleen verbonden, zonder toestem ming van de Britsche regeering geen dam in het meer Tsana aan te leggen. Het ac- coord van 1925 bepaalt; „De Italiaansche re geering kan onder zekere voorwaarden toe stemming geven tot den aanleg van een dwarsweg aande van het meer Tsana naar de grens van den Soedan". Volgens het Giornale d'Italia sluit dit dus by voorbaat de Britsche souvereiniteit over het grondgebied rond het meer Tsana uit, omdat, indien dit niet zoo was, de toestem ming van Italië voor den bouw van een weg er dwars doorheen niet noodig zou zijn". De Britsche belangen. Men mèeht in Londen te weten, dat tij dens het onderhoud, dat onderstaatssecreta ris van buitenlandsche zaken, sir Robert van Sittart, in het Foreign Office met Gran- di heeft gehad, de Italiaansche ambassadeur op instructie van zijn regeering nogmaals heeft verklaard, dat de bezetting door Ita lië van het gebied rond het Tsana-meer geen enkele schending met zich mede zou kunnen brengen van de rechten van En geland in dit gebied, zooals die door de ver dragen zyn erkend. Naar aanleiding van een visite kaartje op Bristol-papier. Men weet het, de stemming in Italië ten opzichte van Engeland is allerminst vrien delijk. Dag in, dag uit kan men in de Ita liaansche pers onaangename stukjes lezen over Engeland of over de Engelschen. ''Naar wij in de Times lezen heeft de Ita liaansche Tribuna in den strijd tegen Enge land een nieuwe trophee weten te verove ren. Ergens in Abessinië is namelijk in een overigens leeg zakboekje een visitekaartje gevonden, den naam dragende van Cecil F. Dormer, omtrent wiens werkzaamheid op het kaartje vermeld staat, dat hij zich in het gevolg bevindt van dedzjamatsj Kassa. Over deze ontdekking heeft de Tribuna nu een geheel artikel gepubliceerd: een zekere Dormer, vluchtende voor de Ita lianen, en in de haast zijn uitrusting verlie zend, mitsgaders een zeer elegant kaartje cp Bristol-papier". En de Tribuna vervolgt: Zelfs de meest bescheiden Engelschman zal het met ons eens zijn dat de vluchtende heer Dormer geen goed figuur maakt in dienst van den barbaarschen kleurling. Komen zyn zeer nederige diensten overeen met de luxe van dit visitekaartje op prachtig Bristol-papier? Maar het is niet noodig wreed te zijn. Het is duidelijk dat de heer Dormer naar Afrika gedreven werd door dringènde persoonlijke noodzaak. Slechts zijn zakboekje is leegge- bleven. Voorzoover wij er onmiddellijk bij betrokken zijn, nemen wij kennis van dit visitekaartje, dat in Abessinië is achterge laten als een teeken van de materieele en moreele salidariteit van de onderdanen van Zijne Britsche Majesteit met de slavenhou- dende horden van den negus. Tot zoover de Tribuna. Wellicht, aldus de Times, zal het den schrijver in de Tribuna interesseeren, dat die zekere heer Dormer sedert 1935 Britsch gezant te Oslo is, en dat het gevonden visi tekaartje stamt uit het jaar 1911, toen de heer Dormer als tweede secretaris in diplo- matieken dienst, toegevoegd was aan dedzja matsj Kassa, toen dit hoofd naar Londen was gekomen, ter gelegenheid van de kro ning van koning George V! Conferentie te Parijs. Gistermiddag is aan de Quai d'Orsay de conferentie gehouden tusschen Sarraut, Flandin, Paul Boncour, den minister voor Volkenbondszaken en de Fransche gezan ten te Berlijn, Rome, Brussel en Londen. De Chambrun, de gezant te Rome, kwam 't eerste aan en had vóór de conferentie een afzonderlijk onderhoud met Flandin. Cor- bin, de gezant te Londen, had aldaar gis termorgen nog een onderhoud gehad met Sir Robert Vansittart, den permanenten onderstaatssecretaris van het Engelsche ministerie van buitenlandsche zaken. De conferentie duurde van des middags drie tot zes. Er hadden geruchten de ronde gedaan, dat Frangois Poncet, de gezant te Berljjn, onmiddellijk na de conferentie met verlof zou gaan, doch de Temps heeft dit gisteren met nadruk ontkend. Na aldus geheel ingelicht te zyn over den politieken toestand kan de regeering met algemeene kennis van zaken haar stand punt vaststellen. Van vandaag af zullen Flandin en de ambtenaren van het minis terie van buitenlandsche zaken beginnen het memorandum op te stellen, dat als ant woord moet dienen op de Duitsche nota van 31 Maart. Aan het ontwerp zal de mi- nisterraad Maandag zijn goedkeuring hech ten en de tekst zal te zijner tijd gepubli ceerd worden. De talrijke bezwaren en voorbehouden van de Fransche regeering tegen het Duitsche vredesplan zullen hier in opgenomen zyn. De Fransche regeering Flandin heeft dit reeds aan den Engel schen gezant te Parijs gezegd dringt er ten sterkste by de Engelsche- en Fransche regeering op aan, dat de vier mogend heden, die trouw aan het verdrag van Lo- carno zijn gebleven, de volgende week het zij te Brussel hetzij te Parijs zullen bijeen komen. Te Rome wordt reeds verzekerd, dat Italië aan een zoodanige conferentie zal deelnemen. Zij zal zich dus in het bijzon der hebben bezig te houden met het Duit sche antwoord en de maatregelen tenge volge van de weigering door Duitschland om in te stemmen met een voorloopige re geling voor het Rijnland. De Fransche regeering acht in de eerste plaats den Volkenbondsraad 't aangewezen lichaam om van de Duitsche voorstellen kennis te nemen en ze te bespreken. Terzelfder tijd zou de raad dan de Fran sche tegenvoorstellen naar aanleiding van Hitler's vredesplan kunnen behandelen. Te Londen daarentegen voelt men er meer voor dat de besprekingen over de Duitsche voorstellen worden gevoerd langs de diplomatieke kanalen dan op een bijeen komst van Locarnomogendheden. Wanneer deze diplomatieke besprekingen goede vorderingen zouden maken, dan is 't wellicht het beste de voorstellen van Hitier aan den Volkenbondsraad voor te leggen voordat een uiteindelijke beslissing wordt genomen. De voorstellen immers betreffen niet alleen de Locarno-mogendheden. In dit opzicht is er dus overeenstemming met het Fransche standpunt. Een Fransch vredesplan? In een artikel in de „Intransigeant" meent Jean Thouvenin te kunnen mededeelen, dat Frankrijk besloten heeft een vredes plan in te dienen, dat tegenover het plan van Hitier gesteld zou moeten worden. „Daar dit vredesplan", aldus voegt Thou venin hieraan toe, „niet slechts ons, doch geheel Europa aangaat, moeten wy erop staan, dat het in het kader van den Vol kenbond wordt bestudeerd. De diensten van den Quai d'Orsay, onder leiding van Flandin en Paul Boncour, zijn op 't oogen- blik met de uitwerking van dit plan bezig" „In het kort", zoo besluit Thouvenin, „te genover den Duitschen vrede stellen wij den Franschen vrede, d. w. z. de verdediging van den Volkenbond, de toepassing van de collectieve veiligheid en de verplichting tot herstel van de internationale rechtsorde door het eerbiedigen der verbintenissen en verdragen". De indruk van Hitler's voorstellen in Polen. Het officieuze Poolsche telegraafagent- schap P. A. T. meldt uit Berlyn, dat Von Neurath eergisteren den Poolschen ambas sadeur een gedetailleerde toelichting op 't nieuwe memorandum van Hitier heeft ge geven. De afwachtende houding van de Poolsche regeering, aldus Havas uit Warschau, is gedeeltelijk te verklaren uit het feit, dat men daar in het onzekere verkeert om trent de houding van de Britsche regee ring. Men is te Warschau van meening, dat 't Duitsche antwoord slechts een uitgangs punt voor zeer moeilijke besprekingen vormt. Verscheidene bladen beoogen opnieuw de dringende noodzakelijkheid van een versterking van de Fransch-Poolsche al liantie. De r. k. Malydziennik schrijft: onze mili taire kracht moet worden versterkt en wij moeten ons van Frankrijk's hulp verzeke ren, dat belang heeft bij de uitbreiding van onze defensieve krachten. O In het slot te Warschau is gisteren, on der voorzitterschap van den president der republiek, een conferentie gehouden, waar aan de inspecteur-generaal van het leger, generaal Ryds Smigkly, de premier en de minister van buitenlandsche zaken hebben deelgenomen. Het bijeenroepen van de con ferentie van vier is sinds het overlijden van maarschalk Pisoedski gebruikelijk ge worden, ter bespreking van de belangrijk ste politieke problemen. De conferentie van gisteren was, naar verluidt, gewijd aan den internationalen toestand, in verband met de beraadslagingen te Londen en de Duitsche nota aan de Britsche regeering. Lord Eustace Percy over den toestand. De kortgeleden afgetreden minister, lord Eustace Percy, heeft te Eastbourne een rede voering uitgesproken, waarin hij o.m. het volgende naar voren bracht: De publieke opinie vergist zich vaak. De menschen zyn verontwaardigd over den aanval van Italië, maar spreken over het verdrag van Versailles op een wijze, die de Duitsche regeering zou moeten aanmoedi gen te denken, dat wy geen enkele grens in Europa heilig achten. Er is iets in de openbare meening in Engeland, dat soms schijnt aan te duiden, dat Engeland eerder bereid is zich in de toekomst aan den kant van Duitschland te plaatsen dan aan den kant van Frankrijk. Dat is juist de toe stand in de openbare meening. welke er toe bijdroeg den laatsten oorlog te doen ont branden. Duitschland vormt een gevaar, het eenige gevaar, voor een toekomstigen Europeeschen oorlog. Wij zullen dit gevaar het hoofd bieden door duidelijk te verstaan te geven, dat de grenzen onschendbaar zijn en dat iedere agressie dier grenzen zal stuiten op een actieve, militaire verdedi ging. Wij hebben dat in 1914 niet duidelijk gemaakt. Wij moeten niet meer onstand vastig zijn. Daarom steun ik de besprekin gen der generale staven. Men zegt dikwijls, dat wij ons aan Hitler's woorden moeten houden, maar de moeilijkheid is, dat hy niet heeft aangeboden iets te doen. Laten wij ons inspannen Duitschland terug te brengen naar den Volkenbond en laten wij tot Hitier zeggen: zjjt gij bereid u als goede nabuur aan de ronde tafel neer te zetten of zijt gy alleen bereid op te treden als een partijleider op het spreekgestoelte? (Van onzen R.-redacteur). In dezen tijd, waarin het vrije intern„..o- nale ruilverkeer alom wordt verstikt door een kwaadaardig weefsel van monetaire en handelspolitieke woekerplanten, blijkt een wederzij dsche belangenbehartiging tusschen Nederlandsch-Indië en het moederland een niet te ontberen samenwerking te zijn. En van het oogenblik af, dat het parool voor die samenwerking werd uitgegeven, heeft vooral Nederlandsch-Indië zich beijverd om zyn aandeel hierin te leveren. Dat de uit voering van die samenwerking echter in verschillende opzichten moeilijk is geweest, mede omdat tusschen moederland en Indië nieuwe schakels moesten worden gesmeed in een tijd, dat beide deelen van het rijk met groote economische tegenslagen te kampen hadden, heeft mr. G. H. C. Hart in een te Amsterdam gehouden persconferentie in het licht gesteld. Mr. Hart, die directeur is van het departe ment van economische zaken te Batavia en hier te lande besprekingen heeft gevoerd, ten einde te komen tot een nog meer bevre digende regeling van de uitvoering der we- derzydsche belangenbehartiging, is heden morgen na zyn verblijf in het moederland per K.L.M. naar Indië teruggekeerd. Aan den vooravond van zyn vertrek heeft hij de mogelijkheid, welke deze persconferentie hem bood, benut om het vaderland erop te wijzen, dat Indië het zeer vleiend vindt, wanneer het, van den kring der openbare meening in Nederland uit, op den schouder wordt geklopt wegens zijn radicale bezuini- gingspolitiek en zijn aanpassing. Maar juist deze platonische waardeering, aldus de heer Hart, wekt dikwijls meer reacties, omdat men het gevoel heeft, dat de groote massa in Nederland geen denkbeeld heeft, hoezeer deze aanpassing Indië heeft aangegrepen. Inderdaad is Indië aangepast, maar het is straatarm. Zelfs meer wellicht dan ooit te voren zwoegt de Indische regeering om, met hetgeen beschikbaar blijft, de belangen van de groote massa-bevolking te verzorgen en men zou verbaasd staan, te zien hoeveel er nog met zóó bitter weinig wordt verricht op het gebied van voedselpolitiek, landbouw- en nijverheidbevordering en ziektebestrij ding. Doch de beschikbare bedragen zijn, vergeleken met hetgeen Nederland, het andere deel van hetzelfde ryk, zich nog kan veroorloven, wel héél gering. Gelukkig is Indië in wezen politiek gezond en, in tegen stelling tot hetgeen men hier wel eens schijnt op te maken uit kernachtige uitingen in Indië, tenminste even nationaal-Neder- landsch en dus even loyaal gezind als Ne derland. In de talrijke besprekingen van de afge- loopen weken heeft mr. Hart ten volle ge legenheid gehad om van de meest uiteen- loopende zijden de Nederlandsche moeilijk heden te hooren belichten. Maar men mag toch nimmer vergeten, dat de welvaart het woord klinkt bijna ironisch in deze tijden die Nederland ook nu nog geniet en de mogelijkheden die Nederland ook nu nog heeft, voor het overgroote deel voortvloeien uit den band met Nederlandsch-Indië en dat de werkers in het land, waar wellicht de beste voorposten van het Nederlandsche rijk reeds eeuwen aan d? grootheid van ons land bouwen, niet het gevoel mogen krij gen, dat het moederland hen in den steek gaat laten. De heer Hart hoopte in tusschen, dat het diepgaand overleg tijdens zyn verblijf hier te lande althans iets zou kunnen bijdragen tot een versteviging van de politiek der weder- zydsche belangenbehartiging, waarbij dan met redelijke wenschen van beide zijden en vooral met de verschillen in draagkracht, weerstand en maatschappelijke structuur, ten volle rekening moge worden gehouden. Per soonlijk was hy tenslotte ervan overtuigd, dat wij aan een knooppunt staan van econo mische samenwerking en dat, wanneer Ne derland de moeite neemt om de Indische grieven au sérieux te nemen en daaraan zooveel maar eenigszins redelijk en mogelijk is in de huidige toestanden tegemoet te ko men, na de crisis de band tusschen Neder land en Indië hechter in plaats van losser zal blijken te zijn geworden. Indië en Japan. Van groot belang voor Indië is de econo mische verhouding tot Japan, Tegen de vloedgolf van goedkoope Japansche produc ten die de Indische markt dreigde te over- stroomen, heeft de Indische regeering ge meend een dam te moeten opwerpen in den vorm van contingenteeringen. Indië heeft namelyk den grootsten export naar Wester- sche landen en deze landen nu begonnen op den duur den eiscch te stellen, dat Indië ook by hen zou moeten koopen, wilde dit afzetgebied behouden blijven. Ook de export uit het moederland naar de overzeesche ge- biedsdeelen werd op deze wijze gesteund. De maatregelen, die de Indische regeering tegen de Japansche invasie heeft moeten nemen, hebben daar natuurlijk wrevel ge wekt, maar men zoekt thans reeds lang naar een overeenstemming, die de punten van wrijving zal wegnemen. Van Juni tot December 1934 zijn er on derhandelingen met Japan gevoerd, doch men is tenslotte uiteengegaan, omdat men het over de hoofdzaken niet eens kon wor den. Speciaal de scheepvaartkwestie vormde een punt van oneenigheid. De scheepvaart maatschappijen zijn daarop onderling met het voeren van onderhandelingen begonnen, doch deze zijn al dadelijk afgestuit op den eisch van Japansche zijde, dat slechts het Japansch als voertaal zou worden gebruikt, waartegenover de Nederlanders stelden, dat óf Japansch èn Nederlandsch, óf alleen En- gelsch zou worden gebruikt. In Japansche regeeringskringen is naderhand dit dwaze incident ten zeerste betreurd. Daarna zyn op verzoek van de Japansche regeering opnieuw onderhandelingen geopend die nog niet tot een einde zijn gevoerd. Ons aandeel in de scheepvaart is inmiddels van 28 pCt. tot ver over de 50 pCt. gestegen door de aanpas singspolitiek der Nederlandsche reederijen, het gezonde nationale gevoel van de Neder landsche importeurs en de goede service. De verhouding tusschen beide landen, dit wilde de heer Hart gaarne onderstreepen, is zeer prettig, ook tusschen de regeërihg en de consulaire ambtenaren. Er is hier alleen een probleem, dat Indië evenwel gaarne bereid is op te lossen, hetgeen men in Japan ook weet. Jammer is, dat Japan destijds de kans om met een van zijn beste klanten tot over eenstemming te komen, niet heeft benut. De omstandigheden dwingen de Indische regee ring, contingenten te geven aan andere lan den, waardoor het afzetgebied voor Japan vermindert. Er blijf' echter nog ruimte ge noeg over om aan Japan een behoorlijke plaats in den Indischen import te verzeke ren. De bevolking. Voor de Indische bevolking beteekenen de meeste van deze contingenteeringen een grootere duurte. Wat het moederland betreft, dat steeds maar een zee- klein gedeelte van den Indischen export afneemt, zyn dat op offeringen, die men er zich getroost uit wel begrepen saamhooriglieidsgevoel met de andere deelen van het rijk. Ten aanzien van de andere Westersche landen moet de regee ring wel zoo handzien om den export te be schermen. Juist in deze tyden echter komt een verhooging van het prijspeil voor de be volking zeer orgelegen. Bij een beschouwing van den economischen toestand van de bevolking moet men ver schil maken tusschen Java en de buitenge westen. In deze laatste gebiedsdeelen is de economische toestand veel gunstiger, op Java is zij in vele gevallen zorgwekkend. Bij een slechten rijstoogst staat een deel der bevol king aan den rand van den afgrond, waar tegenover de regeering allerlei maatregelen neemt om den toestand te verzachten. Zoo is bijvoorbeeld een variabele heffing op de rijst ingevoerd, die verband houdt met het prijspeil in binnen- en buitenland. De alge meene economische toestand is vooral op Java zoo ongunstig, omdat dit land geen economische ruggegraat heeft. De bevol kingsaanwas is er zeer groot en de werk gelegenheid is er aanzienlijk verminderd, speciaal in de suiker-cultuur. Daartegenover tracht de regeering nu op bescheiden schaal de industrialisatie te be vorderen. In zeker opzicht is dit al gelukt, vooral ten aanzien van kleine bedrijfjes, en zoo zullen verschillende nijverheidsbedrijven weldra met Japan kunnen concurreeren. In Nederland heeft de heer Hart getracht ver schillende industrieën voor Indië te interes seeren, waarbij hij in het algemeen wel be langstelling heeft i.unnen constateeren voor een zekere investatie op industrieel gebied. Een groot industrialisatieplan is er evenwel niet, omdat het niet vast staat, of voor Indië daarvan heil is te verwachten. HET LEVEN VAN EEN KOKING. Hoe Edward VIII den dag doorbrengt. Vlot werkende inlichtingendienst. Het Engelsche volk toonde steeds een buitengewone belangstelling voor den persoon van zijn nieuwen koning, toen deze nog prins van Wales was en ook thans. Alles, wat met den voormaligen „prince charming" verband houdt, heeft nog meer dan vroeger de intense aandacht van het Engelsche publiek, en de populariteit van den prins van Wales is er na zijn procla matie tot koning niet minder op geworden. Men volgt hem overal op zijn schred.^ onverzadigbaar grijpen de lezers naar u1 berichten, die iets naders omtrent nieuwen koning mededeelen. Vooral men weten, hoe hy zyn dag doorbreng Maasbode brengt daarover de v«i e bijzonderheden WRSg Eiken morgen tegen 10 uur rijdt de ning met zyn auto van Yorkshouse v hij nog steeds woont, naar het BuckT^1' hamnniois waar Ho V. hampaleis waar de hofhouding "en"1!' koninklijke apartementen geveste 6 Tegen den tyd van het vertrek staat stak een dichte meniete hii hoi steeds duldig te wachten ,om een glimp koning op te vangen. Zoodra deze schijnt wordt onmiddellijk luidkeel, de wachtenden geroepen God hi« king!" (God zegene den k'Sng) te De koning kykt glimlachend 0'm heen en neemt dankend zyn hoed even a! (sinds hy koning is, gaat hij nooit blootshoofds). Soms blijft hij no„ staan en wisselt enkele woorden ÏLt j menschen uit zyn omgeving; dan stapt hH menrydtsne weg. Zoodra hij Buckinghampaleis arriveert, wordt de koninkliike standeed „„i... _7rat daar de koninklijke standaard geheschen Ir. de eerste dagen van zijn reèe».i had de koning zich op de tusschenveS® pmg dicht by den hoofdingang een laten inrichten, want onder geen ™TU waarde wilde hy de voormalige weX" mer van zyn vader ii beslag nemen Deze kamer, zoo zeide hij, zal aar nagedachtenis van myn vader gewiid irnn 7 nn urorrJ ot-, x J aan de blij. ven. Zoo werden de eerste regeerinir J van Eduard VIII in een aller^nvoSÏ kamer afgewikkeld. Ten tijde van Sfi V wachtten daar de gezanten en diplom? ten tot de koning hen ontvangen had Een mahoniehouten schryftafel, enkele stoelen een inktstel en een aschbak maakten7™ goed als het geheele meubilair uit Weldra bleek deze ruimte absoluut on voldoende; het was er niet rustig gennL en ook het vraagstuk der verwarm^ leverde moeilijkheden op. Toen werd een werkkamer ingericht in den z.g.n Belei schen vleugel van het paleis. Zoodra de koning in zyn werkkamer ge komen is, verschijnt daar zijn secretaris Lord Wigram, en overhandigt den vorst dé lijst van audiënties, bezoeken en verdere bezigheden van dien dag. Dan volgt me- dedeeling van allerlei bijzondere berich ten, terwijl de voornaamste couranten knipsels, door den secretaris gerangschikt aan den koning worden voorgelegd. Vervolgens komen de „dispatchboxen", kleine tasschen met dringende aangelegen heden aan de beurt. Elk der ministeries heeft zijn eigen „dispatchbox", die tot nu toe door een specialen koerier naar het paleis werden gebracht. Eduard VHI heeft met deze gewoonte gebroken. „Wij hebben genoeg betrouwbare motorrijders en die zijn ook veel flinker", meende de koning, en de bejaarde koeriers werden op pen sioen gesteld. Daarna komen verschillende belangrijke staatsstukken en documenten ter tafel, die de vorst geheel moet doorlezen en bestu deren. Daarbij bedient Eduard VHI zich van een bril en hy lijkt daarmede plotse ling wel tien jaar ouder te zijn geworden. Tenslotte komen de taschen binnen met het opschrift „private". De sleutels hier van heeft de koning onder zyn persoon lijke berusting. In deze tasschen bevinden zich de geheime documenten, die, vooral in de dagen, zooals we ze thans weer be leven, den koning veel zorg kunnen baren. Om één uur gaat de vorst lunchen en zich een kleine verpoozing verschaffen, om tegen drie uur zijn werk wederom te hervatten. Tijdens de zittingen van het parlement laat hij zich ieder uur, dikwijls zelfs ieder half uur, omtrent het verloop der debatten inlichten. Zeer dikijls gaat Eduard vm om raaci bij koningin Mary, zijn moeder, maar nog meer treedt hij in overleg met zyn broeder, den hertog van York. SNEEUWSTORM, KOUDEGOLF EN HITTEGOLF. Een sneeuwstorm van buitengewone he vigheid woedt in de geheele streek van Sberdlovsk en belemmert het verkeer op de wegen en spoorlijnen. Talrijke d®*e" werden door den wind vernield, versop dene personen werden gewond. Terzelfde tyd is een koudegolf neergestreken op kust van den Krim, terwijl een zandstorm boven Novorosisk woedt. De zon werd W als tijdens een zonsverduistering plotse 6 geëclipseerd en verscheidene doodelijke gelukken deden zich voor. De schade zeer aanzienlijk. Merkwaardigerwijs heerscht in den geheelen Kaukasus een tegolf, die ook Tiflis reeds heeft bereik dit gebied is de temperatuur plotseling 32 graden gestegen. EGMOND-BINNEN <Maart)/. v Geboren: Agatha Maartje, doe e Hendrik Mooy en Maartje Blokker, trus Johannes, zoon van Cornelis Hu Verlaan en Catharina Kool. 0 Wilhelmina, dochter van Hendrikus tenbos en Hendrina Catharina Weiage- Ondertrouwd: Leonardus BurgenM en Johanna Burger. O v e r 1 eden: Jan Eeltink, 85 jaa EGMOND AAN ZEE (Maart). Geboren: Engelina, dochter V'1 z cob Zwart en Willemina Smit. van Dirk Konijn en Helena Zwart. -- bertje, dochter van Hendrik FillP" Arendje Dekker. Gerrit, zoon van pus Buis en Jansje Glas. gv3 Ondertrouwd: Engel Blok en Alida Ekkelboom. r,rietje G e t r o uwd: Jacob Zwart en Zwart. SCHOORL (Maart). Jg. Geboren: Johanna, dochter v hannes Wijnker en Anna Mooy. u ee0in tus Johannes, zoon van Gerardus a. en Anna Baltus. Adriana Johan^!tje van Bernardus Roozendaal cn v8n Vriend. - Maria Cornelia, dochte Gerbrand Masteling en Maria App Overleden: Willem Hoebe, o» echtgenoot van Neeltje Timmer.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 10