I Die Houten Klaas 8 Nederlandsch-lndië en de marine. Voor 100 jaar. üeuillelw ALKMAARSCHE COURANT van ZATERDAG 4 APRIL 1936 De verbetering van de Marine. 51) I Zondag 5 April. HILVERSUM, 301 M. (8.55—12.— en 5.6.VARA, de VPRO van 6.8.— en de AVRO van 12.5. en 8.—12.— uur). 8.55 Orgelspel. 9.Voetbalnieuws, tuinbouwpr. 9.30 Orgelspel. 9.40 Opera-uitz. (gr. pl.) 10.— Causerie. 10.15 Opera. 10.40 Damles. 10.55 Opera. 11.15 Lezing. 11.30 Vervolg opera. 12.— Omroeporkest. In de pauze cause rie. 1.30 Oratorum-uitz., mmv. so listen, koor en het Concertgebouw orkest. 4.45 Sportnieuws en gr.pL 5.Gr.pl. 5.30 Voetbalpr., sport nieuws en gr.pl. 6— V.C.J.C.-koor. 6.30 Lezing. 7.— Studiodienst. 8.— Ber. 8.15 Aeolian-orkest, mmv. so listen en sextet! 9.— Radio-jour naal. 9.15 Gr.pl. 10.Voordr. 10.20 Kovacs Lajos' orkest. 11.Ber. 11.1012.Dansmuziek. HILVERSUM, 1875 M. (8.30—9.30 en 5.7.45 NCRV, de KRO van 9.30 —5.— en 7.45—11.30 uur). 8.30 Morgenwijding. 9.30 Gr.pl. 10.— Hoogmis. 11.45 Gr.pL 12.15 KRO- orkest en lezing. 2.— Cursus. 2.30 Radiotooneel en koorzang. 4.40 Gr.pl. 5.Geref. kerkdienst. Hier na koorzang. 7.15 Gr.pl. 7.45 Cau serie. 8.10 Ber. 8.20 KRO-Symph. orkest en lezing. 9.30 Cembalo en viool. 10.Hoorspel. 10.30 Ber. en gr.pl. 10.40 Epiloog. 11—11.30 Es peranto. DROITWICH, 1500 M. 12.50 Popu lair concert. 1.50 Trioconcert. 2.20 BBC-Empire-orkest. 3.20 Mando lineconcert. 4.05 Gr.pl. 4.50 Voor de kinderen. 5.10 Lezing. 5.35 Radio tooneel. 6.25 Alt en strijkkwartet. 7.50 Pianorecital. 8.15 Kerkdienst. 9.05 Liefdadigheidsoproep. 9.10 Ber. 9.20 BBC-Zangers. 9.50 BBC- Theater-orkest en solisten. 11.05 Epiloog. RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.20 Gr.pl. 11.20 Koorconcert. 12.35 Gr. pl. 1.20 Orkestconcert. 3.05 Nat. orkest. 5.40 Gr.pL 7.50 Zigeuner- muziek. 8.20 Zang. 9.05 Radio-too- neel. 11.0512.35 Dansmuziek en populair concert. KEULEN, 456 M. 5.20 Haven concert. 9.50 Trioconcert. 11.20 Or kestconcert. 12.35 Gr.pL 3.20 Vroo- lijk progr. mmv. solisten en het Omroeporkest. 7.20 Omroepklein- orkest, -koor en solisten. 10.20 11.20Dansmuziek. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 9.25 Gr.pL 10.20 Zigeunermuziek. 11.05 Vioolrecital. 11.35 Gr.pL 12.35 M. Alexys' orkest. 1.30 Gr.pL 1.45 Orgelconcert. 2.20 Het jazz. 3.20 Gr.pL 4.20 Kamermuziek. 5.10 Gr. pl. 5.20 Zigeunermuziek. 6.05 Gr.pL 7.20 Vioolrecital. 8.20 Operette-uitz. 11.25 Gr.pL 11.3512.20 Dansmu ziek. 484 M.: 9.20 Zigeunermuziek. 10.05 Vioolrecital. 10.20 Gr.pL 11.20 Carillonconcert. 11.35 Max Alexys' orkest. 12.20 Omroeporkest. 2.20 en 4.Gr.pL 4.35 Dansmuziek. 5.30 Fanfareconcert. 6.20 Omroep orkest. 8.20 Symph.-concert. 10.30 Dansmuziek. 11.2012.20 Gr.pL DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 7.30 Populair concert. 9.20 Ber. 9.50 Pianorecital. 10.05 Weerber. 10.20 12.15 Dansmuziek. r GEMEENTELIJKE RADIO- 5 DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum, Lijn 2. Hilversum. 0 Lijn 3: Parijs Radio 8.3011.20, S Keulen 11.20—13.20, Brussel VI. 13.20—15.20, Keuien 15.20—17.20, Parijs R. 17.20—19.20, Berlijn 19.20 (ffi) —22.20, Weenen 22.20—24.—. X Lijn 4: Brussel VI. 8.3012.50, Droitwich 12.5016.50, Lond.-Reg. O 16.50—17.20, Brussel VI. 17.20— m 17.50, Keulen 17.5018.20, Brussel fik. Fr. 18.2018.50, Luxemburg 18.50 *r 19.20, Parijs Radio 19.2020.15, Droitwich 20.1521.05, Luxemburg 21.0521.20, Droitwich 21.2021.50 Boedapest 21.50—22.20, Berlijn 22.20—24.—. Maandag 6 April. HILVERSUM, 301 M. Alg. progr. AVRO). 8— Gr.pL 10.— Morgen wijding, gr.pl. 10.30 Groninger Or kestver. en voordr. 12.15 Cantabilé- orkest en gr.pl. 2.Orgelconcert en zang. 3— Voordr. 3.30 Omroep orkest. 4.30 Filmreportage. 5.30 Kovacs Lajos' orkest en solist. 7.40 Causerie. 8— Ber. 8.10 Kovacs Lajos' orkest en solist. 9.— Rotte's Mannenkoor. 9.20 Omroeporkest en solist. 10.— Gr.pL 10.15 Renova- kwintet. 11.— Ber. 11.10—12— Juga Josef's orkest. HILVERSUM, 1875 M. (NCRV- uitz.) 8.Schriftlezing. 8.159.30 Gr.pl. 10.30 Morgendienst. 11— Chr. Lectuur. 11.30 Friesch half uur. 12.15 Gr.pL 12.30 Ensemble van der Horst en gr.pl. 2.Voor de scholen. 2.30 Gr.pl. 2.45 Cause rie. 3.15—3.45 Gr.pL 4— Bijbel lezing. 5— Trioconcert. 6.05 Gr.pL 6.30 Afgestaan. 7— Ber. 7.15 Rep. 7.30 Vragenhalfuur. 8.Ber. 8.15 Evangelisatie-samenkomst. 9.45 Orgelspel. (10— Ber. 10.30—11.30 Gr.pL DROITWICH, 1500 M. 11.20 Gr.pL 12.05 Orgelconcert. 12.50 Zigeuner muziek mmv. solist. 1.50 Jack Martin's orkest. 2.50 Gr.pL 3.35 Piano-recital. 4.05 Gr.pL 4.20 Or kestconcert en solist. 5.05 Viool en piano. 5.35 John Reynders' orkest. 6.20 Ber. 6.50 Piano-recital. 7.10 Lezingen. 8.20 Piano-recital. 8.35 Radio-tooneel. 9.50 Ber. 10.20 Le zing. 10.35 Gevar. progr. 11.05 Het Bridgewater-Harpkwintet. 11.35 Dansmuziek. 11.50—12.20 Gr.pL RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.35 Gr.pL 11.20 Orkestconcert. 2.50 Gr.pl. 4.20 en 5.50 Orkestconcert. 9.05 Kwartetconcert, zang en pano. 11.0512.35 Dansmuziek en popu lair concert. KEULEN, 456 M. 5.50 Orkestcon cert. 11.20 Orkestconcert. 12.35 Ne- dersaks. Symphonie-orkest. 1.35 Schrammelmuziek. 5.20 Orkestcon cert. 6.20 Gr.pL 7.30 Omroepklein- orkest. 9.Omroeporkest. 9.50 Viool en piano. 10.2011.20 Or kestconcert. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 12.20 Gr.pL 12.50 Zigeunermuziek. 1.502.20 Gr.pL 5.20 Dansmuziek. 6.50 en 7.20 Grpl. 8.20 Omroep orkest en gr.pl. 10.3011.20 Gr.pL 484 M.: 12.20 Orgelconcert 12.50 Klein-orkest. 1.502.20 Gevar. progr. 5.20 Omroeporkest. 6.35 Hoorspel. 7.05 en 7.35 Gr.pl. 8.20 Symph.-concert. 10.3011.20 Caba ret. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 7.30 Het Omroeporkest. 8.30 April, maandoverzicht. 9.20 Ber. 9.50 Kwartetconcert. 10.05 Weerbericht. 10.2011.20 Dansmuziek. GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2. Hilversum. Lijn 3: Brussel VI. 8.9.20, Keu len 9.209.35 D.sender 9.35—11.20, Keulen 11.20—12.20, Brussel (VI.) 12.2014.20, Kalundborg 14.20 14.50, Parijs Radio 14.5017.20, Keulen 17.2019.05, Brussel Fr. 19.05—19.55, Rome 19.55—20.35, Beromünster 20.3521.35, Brussel Fr. 21.35—22.20, Brussel VI. 22.20— 23.20, Weenen 23.20—24—, Lijn 4: Parijs Radio 8.058.20, Normandië 8.2010.35, Droitwich 10.35—11.05, Lond. Reg. 11.05 12.50, Droitwich 12.5016.50, Lond. Reg. 16.5017.35, Droitwich 17.35 18.20, Luxemburg 18.2018.50, Droitwich 18.5019.10, Lond. Reg. 19.10—20.20 Droitwich 20.20—20.35, Lond. Reg. 20.3524. „Wie de zee beheerscht, beheerscht den handel; wie den handel beheerscht, be heerscht de rijkdommen der wereld; wie de rijkdommen der wereld beheerscht, be heerscht de wereld zelve". In deze woorden van een der vermetele en avontuurlijke admiraals van Koningin Elisabeth van Engeland, Sir Walter Ra- leigh, werd het karakter van den zee-oor- log vastgesteld. De zee-oorlogen van de Republiek der Vereenigde Nederlanden te gen Engeland zijn hier de sprekende bewij zen van. Door de eeuwen heen heeft Albion zijn tegenstanders in hun handel aangegre pen; de Republiek, Spanje, Frankrijk, Duitschland, zy hebben het tot hun onme telijke schade ondervonden. Engeland zelf is steeds overeind gebleven, het heeft zijn overzeesche verbindingen altijd kunnen handhaven. De tijd is lang voorbij, dat de hoofdtaak der Nederlandsche vloot de bescherming der handelsvaart was. Tegen een dergelijke taak is een betrekkelijk klein volk als het onze niet meer opgewassen. De zeewegen worden beheerscht door de groote zeemo gendheden, allereerst het Britsche Rijk en in de Westelijke helft van den Stillen Oce aan door Japan. Voor beide is de overzee sche handel een levensbelang en zij kun nen niet buiten een voldoende sterke vloot om dien handel te beschermen. De taak der Nederlandsche zeemacht is een andere geworden; zooals zij nu is het werd in de vorige artikelen uiteenge zet, bestaat ?ij uit: lo. De neutraliteitshandhaving en de verdediging in Nederlandsch-lndië. 2o. De neutraliteitshandhaving en de kustverdediging in Nederland. 3o. De handhaving van het Nederland sche gezag in West-Indië. 4o. De behartiging van Nederlandsche belangen in het buitenland. Men zou hier dan nog bij kunnen voegen het vervullen van den militairen plicht als lid van den Volkenbond door het deelne men aan militaire sancties, maar deze taak ligt thans niet ten grondslag aan de orga nisatie der zeemacht maar zou althans ten deele vervuld kunnen worden met behulp van de middelen, die al beschikbaar zijn voor hetgeen onder lo4o. genoemd werd. Uitvoering van het aanbouwplan van 1930, aanvulling van het personeel, zooda nig, dat de geheele vloot volledig kan be mand worden, uitbreiding van het lucht- wapen en voltooiing van de verdediging der marinebasis te Soerabaja zijn maatre gelen, die in ieder geval noodig zijn om de taak der zeemacht uitvoerbaar te maken. De voorgenomen maatregelen bestaan voor een belangrijk deel nog maar op pa pier. Alleen in het aanbouwplan der vloot is er sinds 1930 een achterstand, in geld uitgedrukt, van circa 25 millioen gulden. De oorzaak is hekend. Na den grooten oorlog was de weermacht het geliefde be zuinigingsobject van verschillende politie ke partijen. De daardoor toch al sterk ver laagde bedragen, die voor de weermacht besteed werden, gingen bij het doorzetten van de economische inzinking nog verder omlaag. Ver doorgevoerde beperking van den aanbouw van nieuwe schepen en vliegtui gen was, voor zoover de Marine betreft, het gemakkelijkste en meest voor de hand lig gende middel om verlaging der begroo tingen te verkrijgen. Het was een gemak kelijk middel, maar het kan niet lang wor den toegepast zonder de marine volmaakt onbruikbaar te maken voor haar eigenlijk doel. Oorlogsschepen verouderen snel; ge regelde aanvulling is onvermijdelijk, wil men de gevechtswaarde der vloot op peil houden. Blijft men met de vervanging van het verouderende materieel langeren tijd in gebreke, dan komt men ten slotte voor het feit te staan, dat men nog wel geregeld de niet verminderde bedragen betaalt voor 't personeel, de werven, het onderhoud, de pensioenen, de brandstoffen, de verbruiks- artikelen enz., enz., maar de gevechtskracht der vloot nul en het er aan bestede geld dus geheel nutteloos is. Het is allerminst de tijd, zich op dien weg naar het nulpunt verder te laten af zakken. In den gespannen en dreigenden toestand in Oost-Azië is de onvoldoende sterkte van de weermacht een steeds groo- ter wordend gevaar. Allereerst en aller meest voor Nederland en Nederlandsch- lndië zelf, maar ook voor andere rijken, die hun belangen in Oost-Azië hebben en die het niet onverschillig kan laten, dat Nederlandsch-lndië een gebied zou zijn, waar één hunner in alle opzichten vrij spel zou hebben of dat met een enkelen snellen greep in diens macht zou kunnen overgaan. Dat de tegenwoordige Regeering niet blind voor het gevaar is en ook niet bij de pakken wil gaan neerzitten, blijkt uit de opeenvolging der feiten. Verd nog in 1933 de Staatscommissie-Idenburg benoemd, om na te gaan, hoe verder op de weermacht zou kunnen worden bezuinigd, ditmaal niet geleidelijk, maar met krasse en snel werkende maatregelen, reeds kort daarna volgde de Commissie-Kan, aan welke werd opgedragen om te onderzoeken of er een besparing van beteekenis zou worden ver kregen, wanneer met behoud van het doel, dat de Regeering aan de weermacht in Ned.-Indië had gesteld, een deel van de bovenwaterstrijdkrachten der Marine, d.w. z. een deel der kruisers en jagers door vliegtuigen zou worden vervangen. Maar eenige maanden geleden kondigde de Re geering haar voornemen aan, tot het nemen van maatregelen om den bestaanden ach terstand op materieel gebied van leger en vloot, zoowel hier te lande als in Indië, zoo spoedig mogelijk in te halen. Het rapport der Commissie-Kan is niet openbaar gemaakt, doch in de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer, be- hoorend bij de begrooting van Defensie voor 1936 werd er een kort uittreksel van gegeven. Met algemeene stemmen is de commissie tot het resultaat gekomen, dat op krijgskundige gronden een vlootforma- tie, zooals die in de „Grondslagen" van 1927 in principe was vastgelegd, beter was dan een, waaraan de kruisers waren ko men te ontvallen en waarvan het aantal toegevoegde vliegtuigen was uitgebreid. De meerderheid der Commissie, bestaande uit vier officieren van de landmacht, be nevens den voorzitter, liet evenwel om een betrekkelijk geringe som gelds te bespa ren de krijgskundige gronden los en pleit te ten slotte voor het ook door haar zelf als minder goed beschouwde systeem van een weermacht zonder kruisers. De min derheid der Commissie, bestaande uit vier officieren van de zeemacht, bleef op het principieel door allen ingenomen stand punt staan en achtte de besparing van te weinig belang om ter wille daarvan af te zien van het door allen als het beste be schouwde vlootsysteem. Het rapport is geheim gehouden en men weet dus niet met zekerheid of de meer derheid der Commissie nog andere mo tieven heeft gehad om tot haar met zich zelf in tegenspraak zijnde advies te ge raken. Maar uit hetgeen wel is gepubli ceerd, blijkt duidelijk hoe de zuinigheid op het gebied der weermacht weer haar over- heerschende rol, althans bij de meerder heid der Commissie, gespeeld heeft en hoe het geweldige belang, waar het hier om gaat, het behoud van Nederlandsch-lndië, voor die meerderheid op den achtergrond gekomen is. Wie zich bij de organisatie van de weer macht baseert, niet op hetgeen noodig is, maar op een bepaald bedrag aan geld, waarvan men van te voren al weet, dat het onvoldoende is, en meent, wat er aan den te slappen ondergrond ontbreekt, te kunnen goedmaken, door bij den opbouw goed- koope wondermiddelen te gebruiken, hij zal bedrogen uitkomen. Men kan het eene middel tot het op hooger peil brengen van de weermacht beter vinden dan het an dere, men scheppe zich niet de illusie, dat het niet betaald behoeft te worden. Het is beter de werkelijkheid onder de oogen te zien, dan er zich aan te onttrekken door een rookgordijn van onvervulbare il lusies, spitsvondige maar kronkelende rede neeringen en door slaapmiddeltj es verwor ven vergetelheid. De in Oost-Azië dreigende gevaren zijn geen hersenschim, zij zijn werkelijkheid. Zij vereischen dringend voorziening in de gebrekkige wijze van verweer; langer uit stel zou een roekelooze lichtzinnigheid zijn. Er valt niet aan te ontkomen, de werke lijkheid moet ook en niet het minst van den financieelen kant aangekeken worden. Zijn Uit de Alkmaarsche Courant van 4 April 1836. Burgemeester en Wethouders der Stad Alkmaar geven bij deze kennisse aan allen welke daarin eenig belang kunnen stellen. Dat bij besluit van den Raad, aan het hoofd van het Stedelijk INSTITUUT van opvoeding van jonge Dames van den beschaafden stand is geplaats geworden me- juf vrouw MARIA FRANCINA BOOGAARD, dewelke aan hun is voorgekomen genoegzame blij ken van bekwaamheid en onder vinding in het vak van opvoeding te hebben gegeven, om te durven verwachten, dat zij met eer, aan hare bestemming zal voldoen. Dat in haar Instituut, behalve alles anders wat tot de opvoeding van jonge Dames behoort, op redelijke Voorwaarde grondig Onderwijs zal worden gegeven in de Fransche, Engelsche en Hoog- duitsche Talen; ter wijl onafge broken zorg zal worden gedragen vcor de goede manieren en het betamelijk gedrag van alle de jongelieden, welke aan hare lei ding zullen worden toevertrouwd. Burgemeester en Wethouders zullen op deze inrigting hun ge stadig toezigt houden en bevelen dezelve in de gunst en bescher ming van alle de zoodanigen welke daarvan gebruik zouden kunnen en willen maken. Alkmaar, den 25sten Maart 1836. Ter Ordonnantie van Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE DIEU FONTEIN VERSCHUIR Te koop: Eene LEES-MACHINE bij H. J. Prooman; bij wien ook gelegenheid is ter plaatsing van eenen KWEEKELING om tot Onderwijzer opgeleid te worden. wij financieel bij machte, datgene te doen, wat voor hét behoud van Nederlandsch- lndië noodzakelijk is; kunnen wij de vloot brengen op het peil, dat noodig is om haar te laten voldoen, aan de eischen, die haar gesteld zullen worden? Bij de beantwoording van die vraag ver- lieze men vooral niet uit de gedachten, dat evenzeer als te groote schrielheid en te groote bezuinigingsijver de gevechtswaarde der vloot tot nihil kunnen terugbrengen, zonder dat de bezuiniging in geldswaarde uitgedrukt van bijzonder veel beteekenis is, men evenzeer door maar betrekkelijk ge ringe bedragen aan het te lage marinebud get toe te voegen, de gevechtswaarde zeer belangrijk naar omhoog zal kunnen voeren. Om de gevechtskracht der vloot te ver dubbelen zijn veel en veel minder dan de dubbele kosten vereischt, maar de kans om er de neutraliteit mede te kunnen hand haven, loopt ver boven de dubbele uit. Hoe sterker de vloot wordt, hoe goedkooper men haar relatief betaalt en hoe sneller de toe name is van het nut, dat er van te wachten valt. Als wij over de grenzen heen naar buiten zien, dan blijkt het, dat bijna overal in Europa een grooter deel van de staatsin komsten, veelal een belangrijk grooter deel, aan de weermacht wordt ten koste gelegd dan in Nederland; dan ontgaat het ons niet, dat de Engelschman gemiddeld ruim 2 1/2 maal zooveel aan zijn marine uitgeeft, als de Nederlander aan de zijne, en binnenkort daarvoor nog meer betalen zal, omdat hij oordeelt dat de veiligheid van het Britsche imperium dit vereischt. En houden wij den blik binnen de gren zen gericht, dan zien wij een bevolking, die weliswaar left onder den druk van hoog opgevoerde belastingen, maar bij welke, blijkens haar uitgaven, het begrip voor de juiste verhoudingen tusschen haar vele en velerlei belangen is verloren gegaan. Dan zien wij hoe weinig het besef, dat de veilig stelling tegenover buitenlandsch geweld een belang van de allereerst orde is, gedurende de laatste tien of twaalf jaren in die uit gaven tot uiting is gekomen. door J. L en E. A. H. Naar het Engclsch »an CHARLOTTE M. YONGE „Het zou een groote verlichting zijn, als je iets kon uitvinden van dien armen man", zei Adela, die blij was, dat zij een onderwerp had gevonden, waarin hy be lang stelde en waarin hij zich ook later nog scheen te verdiepen, althans eenigen tijd daarna vroeg hij, of zij ook den voor naam van dien kapitein Alder wist. Binnen enkele dagen mocht het paar weer samen zijn, om opnieuw te beginnen het leven, waarover ineens zulk een donkere sluier was getrokken, na die laatste jaren van zonneschijn. Elkaar moed te schen ken en hun plicht te doen op weg naar de betere wereld, was blijkbaar hun eenige gedachte, ofschoon ze weinig zeiden. Toch waren ze nog geen van beiden in staat om tot het gewone leven terug te keeren en er werd besloten, dat, zoodra ze zelf gedesinfecteerd waren, zij het huis zouden verlaten, dat dezelfde bewerking moest ondergaan en dan zouden zij eenige weken in een gezondheidsoord doorbren gen. Maar Mary huiverde bij de gedachte aan het geruisch van de zee en zoo werd er besloten tot Malvern. Lady Adela zou met hen meegaan en zij had aan Constan- ce geschreven, om, zoodra haar kwartaal om was, Amice daar dan ook te brengen; eerst nog in een ander pension, tot ze ge legenheid hadden gehad om op te merken, of het gezelschap van het kleine meisje nu een troost of een beproeving zou zijn voor de beroofde ouders. Bertha ging met mrs. Bury op een berg tocht. Ze verklaarde, dat ze nog nooit bij Cea had durven weggaan, uit vrees, dat de ellendige „vader" die nu gelukkig ont huld was het kind zou komen opeischen." HOOFDSTUK XXXIV. Het droombeeld aan het station. In de keuken bij mrs. Morton, waar men bezig was de namiddagthee te bereiden, werd een geluid vernomen, als van iets dat viel. Niet alleen werd Herbert thuis ver wacht, die het laatste militaire examen had gedaan, dat hem nog overgebleven was, maar ook bezoek van een paar dames, vriendinnen van zyn moeder, die nog al dikwijls op Woensdagmiddag kwamen. Iedereen ging kijken, wat het was en ze vonden het meisje bezig den zilveren trek pot op te rapen, die met inhoud en al ge vallen was, daar het hengsel van mande- werk bezweek onder den zwaren last. Kieskeurig was mrs. Morton niet be paald in de wijze, waarop zij het arme kind onderhield over haar lompheid. De trekpot was nog een huwelijkscadeau geweest en daarom was zy er dubbel op gesteld. Na een grondig onderzoek of het ding ook deuken had, zei ze: „Nu, Ida, dan moeten wij den jouwe maar gebruiken! Haal 'm even uit de doos. J.e. hebt er den sleutel van". Mrs. Morton gaf Ida den sleutel van het buffet, waar zijzelven altijd één van bei den de zilveren lepeltjes uit haalden. Die trekpot was Ida nagelaten door een peettante, tegelijk met een klein legaatje; het was echter geen handig of sierlijk mo del en werd daarom maar zelden gebruikt. „Dat groote, lompe ding?" riep Ida. „Dan deedt u toch vrij wat beter als u den blau wen porseleinen gebruikte!" „Dat nooit, als er een zilveren in huis is! Wat zou mrs. Denhem wel zeggen, als zij toevallig kwam?" „Ik wil geen thee schenken uit dat groo te, zware monster!" „Nu, als jij het dan niet wilt, ik wel! Geef mij onmiddellijk den sleutel". „Die is van mij en ik ben niet van plan 'm te geven". „Kom, Ida", zei Herbert, die dat gekib bel moe was. „Geef 'm nu, of we zouden waarachtig nog denken, dat jy het ding weggedaan hadt!" „Het gaat jou niet aan!" Juist op dat oogenblik werd er gebeld. Er kwamen twee oude dames binnen, die door de jongelui al heel saai gezel schap werden geacht en dat verhaal van de ziekte van „mijn zwager, lord North- moor" was nu ook al zoo overbekend voor hen, dat ze zoo gauw mogelijk maakten, dat ze wegkwamen naar het strand. „Het zal my benieuwen wanneer oom je bij zich zal laten komen", zei Ida. „Hij zal je nu wel een ruime toelage geven". „Praat er niet van! Ik word er ziek van, als ik er aan denk. Is dat daar de oude, roode rots, waar ze het arme jong voor het laatst gezien hebben?" „Ja, daar werd zijn hoed gevonden". „Heb jy 'm gevonden? Die was zeker drijfnat?" „Praat niet van zulke verschrikkelijke dingen, Bertie! Ik kan het niet aanhoo- ren! O, daar is Rose Rollstone". Bij elke andere gelegenheid zou Ida haar uiterste best hebben gedaan haar broer en Rose Rollstone van elkaar te houden, maar op dat oogenblik was zij dankbaar voor ieder onderwerp, dat zijn gedachten kon afleiden, en zoo verzette zij er zich in het geheel niet tegen, dat hij op Rose toetrad, haar de hand schudde en zei, hoezeer hij er zich over verheugde, dat zij nu voor goed thuis kwam. Maar Ida mocht al doen, wat zij wilde, ze kon hem maar niet af brengen van het neefje, van wien hij waarlijk zeer veel gehouden had. „Een alleraardigst ventje", zei hy nu weer. „En hy had al zoo'n durf in zich! Je hadt eens moeten zien, als ik hem vóór mij op het paard zette! Dan had hij toch zoo'n plezier!" „En hij was ook zoo lief!" zei Rose. „En zoo aardig om te zien met die groote, brui ne oogen en die blonde krulletjes, zooals ik hem laatst nog in de kerk gezien heb". „Ik begrijp nog niet, hoe het gebeurd is! De vloed kan toch niet hoog genoeg zijn geweest, om hem weg te spoelen, toen hij om de rots heenkwam, of de andere kin deren zouden er ook niet naar toe gegaan zyn". „Och, ik denk, dat hy een golf achterna geloopen is", zei Ida haastig. „Weet je wel", begon Rose weer geheim zinnig, dat ik er wel een eed op had dur ven doen, dat ik hem dienzelfden avond nog met zijn kindermeisje heb gezien?" „Onzin, Rose! Wij gelooven niet aan geestverschijningen!" zei Ida. „Het had niets van een geestverschij ning. Je weet, dat ik terugging den twee den Pinksterdag, om mijn laatste kwartaal af te maken op de kunstborduurzaak. Toen wij stopten op het Westhavenstation Noord, zag ik een man, een vrouw en een kind in stappen en het trof my, dat het jongetje master Michael was en de vrouw Louisa Hall. Ik geloof, dat ze de coupé binnen keek, waar ik zat, en ik wilde haar juist vragen, waar zij hem mee naartoe nam „Onzin, Rose! Hoe kun je nu luisteren naar zulke nonsens, Herbert?" „Maar dat is niet alles! Ik heb ze weer gezien, toen ik uitstapte. Ik wilde juist wat tegen haar zeggen, toen ik hen in de druk te uit het oog verloor; maar ik had weer dat gezichtje van master Michael opge merkt; nu verschrikt en of hij op het punt van huilen was". „Je zult die mooie geestverschijningsge- schiedenis overal uitbazuinen?" vroeg Ida lomp. „Maar Louisa kan geen geestverschijning zijn geweest! Ik dacht, dat zij z'n kinder meid was, die hem ergens mee naartoe nam Heeft ze „O, neen, ze is al lang geleden wegge stuurd, omdat ze flirte met dien deugniet van een Rattler", zei Herbert. „Ze is er nu met hem vandoor gegaan". (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 11