I
Die Houten Klaas
8
Nederlandsch-lndië en de marine.
Voor 100 jaar.
üeuillelw
ALKMAARSCHE COURANT van ZATERDAG 4 APRIL 1936
De verbetering van de Marine.
51)
I
Zondag 5 April.
HILVERSUM, 301 M. (8.55—12.—
en 5.6.VARA, de VPRO van
6.8.— en de AVRO van 12.5.
en 8.—12.— uur). 8.55 Orgelspel.
9.Voetbalnieuws, tuinbouwpr.
9.30 Orgelspel. 9.40 Opera-uitz. (gr.
pl.) 10.— Causerie. 10.15 Opera.
10.40 Damles. 10.55 Opera. 11.15
Lezing. 11.30 Vervolg opera. 12.—
Omroeporkest. In de pauze cause
rie. 1.30 Oratorum-uitz., mmv. so
listen, koor en het Concertgebouw
orkest. 4.45 Sportnieuws en gr.pL
5.Gr.pl. 5.30 Voetbalpr., sport
nieuws en gr.pl. 6— V.C.J.C.-koor.
6.30 Lezing. 7.— Studiodienst. 8.—
Ber. 8.15 Aeolian-orkest, mmv. so
listen en sextet! 9.— Radio-jour
naal. 9.15 Gr.pl. 10.Voordr. 10.20
Kovacs Lajos' orkest. 11.Ber.
11.1012.Dansmuziek.
HILVERSUM, 1875 M. (8.30—9.30
en 5.7.45 NCRV, de KRO van 9.30
—5.— en 7.45—11.30 uur). 8.30
Morgenwijding. 9.30 Gr.pl. 10.—
Hoogmis. 11.45 Gr.pL 12.15 KRO-
orkest en lezing. 2.— Cursus. 2.30
Radiotooneel en koorzang. 4.40
Gr.pl. 5.Geref. kerkdienst. Hier
na koorzang. 7.15 Gr.pl. 7.45 Cau
serie. 8.10 Ber. 8.20 KRO-Symph.
orkest en lezing. 9.30 Cembalo en
viool. 10.Hoorspel. 10.30 Ber. en
gr.pl. 10.40 Epiloog. 11—11.30 Es
peranto.
DROITWICH, 1500 M. 12.50 Popu
lair concert. 1.50 Trioconcert. 2.20
BBC-Empire-orkest. 3.20 Mando
lineconcert. 4.05 Gr.pl. 4.50 Voor de
kinderen. 5.10 Lezing. 5.35 Radio
tooneel. 6.25 Alt en strijkkwartet.
7.50 Pianorecital. 8.15 Kerkdienst.
9.05 Liefdadigheidsoproep. 9.10 Ber.
9.20 BBC-Zangers. 9.50 BBC-
Theater-orkest en solisten. 11.05
Epiloog.
RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.20
Gr.pl. 11.20 Koorconcert. 12.35 Gr.
pl. 1.20 Orkestconcert. 3.05 Nat.
orkest. 5.40 Gr.pL 7.50 Zigeuner-
muziek. 8.20 Zang. 9.05 Radio-too-
neel. 11.0512.35 Dansmuziek en
populair concert.
KEULEN, 456 M. 5.20 Haven
concert. 9.50 Trioconcert. 11.20 Or
kestconcert. 12.35 Gr.pL 3.20 Vroo-
lijk progr. mmv. solisten en het
Omroeporkest. 7.20 Omroepklein-
orkest, -koor en solisten. 10.20
11.20Dansmuziek.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
9.25 Gr.pL 10.20 Zigeunermuziek.
11.05 Vioolrecital. 11.35 Gr.pL 12.35
M. Alexys' orkest. 1.30 Gr.pL 1.45
Orgelconcert. 2.20 Het jazz. 3.20
Gr.pL 4.20 Kamermuziek. 5.10 Gr.
pl. 5.20 Zigeunermuziek. 6.05 Gr.pL
7.20 Vioolrecital. 8.20 Operette-uitz.
11.25 Gr.pL 11.3512.20 Dansmu
ziek. 484 M.: 9.20 Zigeunermuziek.
10.05 Vioolrecital. 10.20 Gr.pL 11.20
Carillonconcert. 11.35 Max Alexys'
orkest. 12.20 Omroeporkest. 2.20 en
4.Gr.pL 4.35 Dansmuziek. 5.30
Fanfareconcert. 6.20 Omroep
orkest. 8.20 Symph.-concert. 10.30
Dansmuziek. 11.2012.20 Gr.pL
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
7.30 Populair concert. 9.20 Ber. 9.50
Pianorecital. 10.05 Weerber. 10.20
12.15 Dansmuziek.
r GEMEENTELIJKE RADIO-
5 DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum,
Lijn 2. Hilversum.
0 Lijn 3: Parijs Radio 8.3011.20,
S Keulen 11.20—13.20, Brussel VI.
13.20—15.20, Keuien 15.20—17.20,
Parijs R. 17.20—19.20, Berlijn 19.20
(ffi) —22.20, Weenen 22.20—24.—.
X Lijn 4: Brussel VI. 8.3012.50,
Droitwich 12.5016.50, Lond.-Reg.
O 16.50—17.20, Brussel VI. 17.20—
m 17.50, Keulen 17.5018.20, Brussel
fik. Fr. 18.2018.50, Luxemburg 18.50
*r 19.20, Parijs Radio 19.2020.15,
Droitwich 20.1521.05, Luxemburg
21.0521.20, Droitwich 21.2021.50
Boedapest 21.50—22.20, Berlijn
22.20—24.—.
Maandag 6 April.
HILVERSUM, 301 M. Alg. progr.
AVRO). 8— Gr.pL 10.— Morgen
wijding, gr.pl. 10.30 Groninger Or
kestver. en voordr. 12.15 Cantabilé-
orkest en gr.pl. 2.Orgelconcert
en zang. 3— Voordr. 3.30 Omroep
orkest. 4.30 Filmreportage. 5.30
Kovacs Lajos' orkest en solist. 7.40
Causerie. 8— Ber. 8.10 Kovacs
Lajos' orkest en solist. 9.— Rotte's
Mannenkoor. 9.20 Omroeporkest en
solist. 10.— Gr.pL 10.15 Renova-
kwintet. 11.— Ber. 11.10—12—
Juga Josef's orkest.
HILVERSUM, 1875 M. (NCRV-
uitz.) 8.Schriftlezing. 8.159.30
Gr.pl. 10.30 Morgendienst. 11—
Chr. Lectuur. 11.30 Friesch half
uur. 12.15 Gr.pL 12.30 Ensemble
van der Horst en gr.pl. 2.Voor
de scholen. 2.30 Gr.pl. 2.45 Cause
rie. 3.15—3.45 Gr.pL 4— Bijbel
lezing. 5— Trioconcert. 6.05 Gr.pL
6.30 Afgestaan. 7— Ber. 7.15 Rep.
7.30 Vragenhalfuur. 8.Ber. 8.15
Evangelisatie-samenkomst. 9.45
Orgelspel. (10— Ber. 10.30—11.30
Gr.pL
DROITWICH, 1500 M. 11.20 Gr.pL
12.05 Orgelconcert. 12.50 Zigeuner
muziek mmv. solist. 1.50 Jack
Martin's orkest. 2.50 Gr.pL 3.35
Piano-recital. 4.05 Gr.pL 4.20 Or
kestconcert en solist. 5.05 Viool en
piano. 5.35 John Reynders' orkest.
6.20 Ber. 6.50 Piano-recital. 7.10
Lezingen. 8.20 Piano-recital. 8.35
Radio-tooneel. 9.50 Ber. 10.20 Le
zing. 10.35 Gevar. progr. 11.05 Het
Bridgewater-Harpkwintet. 11.35
Dansmuziek. 11.50—12.20 Gr.pL
RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.35
Gr.pL 11.20 Orkestconcert. 2.50
Gr.pl. 4.20 en 5.50 Orkestconcert.
9.05 Kwartetconcert, zang en pano.
11.0512.35 Dansmuziek en popu
lair concert.
KEULEN, 456 M. 5.50 Orkestcon
cert. 11.20 Orkestconcert. 12.35 Ne-
dersaks. Symphonie-orkest. 1.35
Schrammelmuziek. 5.20 Orkestcon
cert. 6.20 Gr.pL 7.30 Omroepklein-
orkest. 9.Omroeporkest. 9.50
Viool en piano. 10.2011.20 Or
kestconcert.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
12.20 Gr.pL 12.50 Zigeunermuziek.
1.502.20 Gr.pL 5.20 Dansmuziek.
6.50 en 7.20 Grpl. 8.20 Omroep
orkest en gr.pl. 10.3011.20 Gr.pL
484 M.: 12.20 Orgelconcert 12.50
Klein-orkest. 1.502.20 Gevar.
progr. 5.20 Omroeporkest. 6.35
Hoorspel. 7.05 en 7.35 Gr.pl. 8.20
Symph.-concert. 10.3011.20 Caba
ret.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
7.30 Het Omroeporkest. 8.30 April,
maandoverzicht. 9.20 Ber. 9.50
Kwartetconcert. 10.05 Weerbericht.
10.2011.20 Dansmuziek.
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2. Hilversum.
Lijn 3: Brussel VI. 8.9.20, Keu
len 9.209.35 D.sender 9.35—11.20,
Keulen 11.20—12.20, Brussel (VI.)
12.2014.20, Kalundborg 14.20
14.50, Parijs Radio 14.5017.20,
Keulen 17.2019.05, Brussel Fr.
19.05—19.55, Rome 19.55—20.35,
Beromünster 20.3521.35, Brussel
Fr. 21.35—22.20, Brussel VI. 22.20—
23.20, Weenen 23.20—24—,
Lijn 4: Parijs Radio 8.058.20,
Normandië 8.2010.35, Droitwich
10.35—11.05, Lond. Reg. 11.05
12.50, Droitwich 12.5016.50, Lond.
Reg. 16.5017.35, Droitwich 17.35
18.20, Luxemburg 18.2018.50,
Droitwich 18.5019.10, Lond. Reg.
19.10—20.20 Droitwich 20.20—20.35,
Lond. Reg. 20.3524.
„Wie de zee beheerscht, beheerscht den
handel; wie den handel beheerscht, be
heerscht de rijkdommen der wereld; wie
de rijkdommen der wereld beheerscht, be
heerscht de wereld zelve".
In deze woorden van een der vermetele
en avontuurlijke admiraals van Koningin
Elisabeth van Engeland, Sir Walter Ra-
leigh, werd het karakter van den zee-oor-
log vastgesteld. De zee-oorlogen van de
Republiek der Vereenigde Nederlanden te
gen Engeland zijn hier de sprekende bewij
zen van. Door de eeuwen heen heeft Albion
zijn tegenstanders in hun handel aangegre
pen; de Republiek, Spanje, Frankrijk,
Duitschland, zy hebben het tot hun onme
telijke schade ondervonden. Engeland zelf
is steeds overeind gebleven, het heeft zijn
overzeesche verbindingen altijd kunnen
handhaven.
De tijd is lang voorbij, dat de hoofdtaak
der Nederlandsche vloot de bescherming
der handelsvaart was. Tegen een dergelijke
taak is een betrekkelijk klein volk als het
onze niet meer opgewassen. De zeewegen
worden beheerscht door de groote zeemo
gendheden, allereerst het Britsche Rijk en
in de Westelijke helft van den Stillen Oce
aan door Japan. Voor beide is de overzee
sche handel een levensbelang en zij kun
nen niet buiten een voldoende sterke vloot
om dien handel te beschermen.
De taak der Nederlandsche zeemacht is
een andere geworden; zooals zij nu is
het werd in de vorige artikelen uiteenge
zet, bestaat ?ij uit:
lo. De neutraliteitshandhaving en de
verdediging in Nederlandsch-lndië.
2o. De neutraliteitshandhaving en de
kustverdediging in Nederland.
3o. De handhaving van het Nederland
sche gezag in West-Indië.
4o. De behartiging van Nederlandsche
belangen in het buitenland.
Men zou hier dan nog bij kunnen voegen
het vervullen van den militairen plicht als
lid van den Volkenbond door het deelne
men aan militaire sancties, maar deze taak
ligt thans niet ten grondslag aan de orga
nisatie der zeemacht maar zou althans ten
deele vervuld kunnen worden met behulp
van de middelen, die al beschikbaar zijn
voor hetgeen onder lo4o. genoemd werd.
Uitvoering van het aanbouwplan van
1930, aanvulling van het personeel, zooda
nig, dat de geheele vloot volledig kan be
mand worden, uitbreiding van het lucht-
wapen en voltooiing van de verdediging
der marinebasis te Soerabaja zijn maatre
gelen, die in ieder geval noodig zijn om de
taak der zeemacht uitvoerbaar te maken.
De voorgenomen maatregelen bestaan
voor een belangrijk deel nog maar op pa
pier. Alleen in het aanbouwplan der vloot
is er sinds 1930 een achterstand, in geld
uitgedrukt, van circa 25 millioen gulden.
De oorzaak is hekend. Na den grooten
oorlog was de weermacht het geliefde be
zuinigingsobject van verschillende politie
ke partijen. De daardoor toch al sterk ver
laagde bedragen, die voor de weermacht
besteed werden, gingen bij het doorzetten
van de economische inzinking nog verder
omlaag.
Ver doorgevoerde beperking van den
aanbouw van nieuwe schepen en vliegtui
gen was, voor zoover de Marine betreft, het
gemakkelijkste en meest voor de hand lig
gende middel om verlaging der begroo
tingen te verkrijgen. Het was een gemak
kelijk middel, maar het kan niet lang wor
den toegepast zonder de marine volmaakt
onbruikbaar te maken voor haar eigenlijk
doel. Oorlogsschepen verouderen snel; ge
regelde aanvulling is onvermijdelijk, wil
men de gevechtswaarde der vloot op peil
houden. Blijft men met de vervanging van
het verouderende materieel langeren tijd in
gebreke, dan komt men ten slotte voor het
feit te staan, dat men nog wel geregeld de
niet verminderde bedragen betaalt voor 't
personeel, de werven, het onderhoud, de
pensioenen, de brandstoffen, de verbruiks-
artikelen enz., enz., maar de gevechtskracht
der vloot nul en het er aan bestede geld
dus geheel nutteloos is.
Het is allerminst de tijd, zich op dien
weg naar het nulpunt verder te laten af
zakken. In den gespannen en dreigenden
toestand in Oost-Azië is de onvoldoende
sterkte van de weermacht een steeds groo-
ter wordend gevaar. Allereerst en aller
meest voor Nederland en Nederlandsch-
lndië zelf, maar ook voor andere rijken,
die hun belangen in Oost-Azië hebben en
die het niet onverschillig kan laten, dat
Nederlandsch-lndië een gebied zou zijn,
waar één hunner in alle opzichten vrij
spel zou hebben of dat met een enkelen
snellen greep in diens macht zou kunnen
overgaan.
Dat de tegenwoordige Regeering niet
blind voor het gevaar is en ook niet bij de
pakken wil gaan neerzitten, blijkt uit de
opeenvolging der feiten. Verd nog in 1933
de Staatscommissie-Idenburg benoemd, om
na te gaan, hoe verder op de weermacht
zou kunnen worden bezuinigd, ditmaal
niet geleidelijk, maar met krasse en snel
werkende maatregelen, reeds kort daarna
volgde de Commissie-Kan, aan welke werd
opgedragen om te onderzoeken of er een
besparing van beteekenis zou worden ver
kregen, wanneer met behoud van het doel,
dat de Regeering aan de weermacht in
Ned.-Indië had gesteld, een deel van de
bovenwaterstrijdkrachten der Marine, d.w.
z. een deel der kruisers en jagers door
vliegtuigen zou worden vervangen. Maar
eenige maanden geleden kondigde de Re
geering haar voornemen aan, tot het nemen
van maatregelen om den bestaanden ach
terstand op materieel gebied van leger en
vloot, zoowel hier te lande als in Indië, zoo
spoedig mogelijk in te halen.
Het rapport der Commissie-Kan is niet
openbaar gemaakt, doch in de Memorie
van Antwoord aan de Tweede Kamer, be-
hoorend bij de begrooting van Defensie
voor 1936 werd er een kort uittreksel van
gegeven. Met algemeene stemmen is de
commissie tot het resultaat gekomen, dat
op krijgskundige gronden een vlootforma-
tie, zooals die in de „Grondslagen" van
1927 in principe was vastgelegd, beter was
dan een, waaraan de kruisers waren ko
men te ontvallen en waarvan het aantal
toegevoegde vliegtuigen was uitgebreid.
De meerderheid der Commissie, bestaande
uit vier officieren van de landmacht, be
nevens den voorzitter, liet evenwel om een
betrekkelijk geringe som gelds te bespa
ren de krijgskundige gronden los en pleit
te ten slotte voor het ook door haar zelf
als minder goed beschouwde systeem van
een weermacht zonder kruisers. De min
derheid der Commissie, bestaande uit vier
officieren van de zeemacht, bleef op het
principieel door allen ingenomen stand
punt staan en achtte de besparing van te
weinig belang om ter wille daarvan af te
zien van het door allen als het beste be
schouwde vlootsysteem.
Het rapport is geheim gehouden en men
weet dus niet met zekerheid of de meer
derheid der Commissie nog andere mo
tieven heeft gehad om tot haar met zich
zelf in tegenspraak zijnde advies te ge
raken. Maar uit hetgeen wel is gepubli
ceerd, blijkt duidelijk hoe de zuinigheid op
het gebied der weermacht weer haar over-
heerschende rol, althans bij de meerder
heid der Commissie, gespeeld heeft en hoe
het geweldige belang, waar het hier om
gaat, het behoud van Nederlandsch-lndië,
voor die meerderheid op den achtergrond
gekomen is.
Wie zich bij de organisatie van de weer
macht baseert, niet op hetgeen noodig is,
maar op een bepaald bedrag aan geld,
waarvan men van te voren al weet, dat het
onvoldoende is, en meent, wat er aan den
te slappen ondergrond ontbreekt, te kunnen
goedmaken, door bij den opbouw goed-
koope wondermiddelen te gebruiken, hij
zal bedrogen uitkomen. Men kan het eene
middel tot het op hooger peil brengen van
de weermacht beter vinden dan het an
dere, men scheppe zich niet de illusie, dat
het niet betaald behoeft te worden.
Het is beter de werkelijkheid onder de
oogen te zien, dan er zich aan te onttrekken
door een rookgordijn van onvervulbare il
lusies, spitsvondige maar kronkelende rede
neeringen en door slaapmiddeltj es verwor
ven vergetelheid.
De in Oost-Azië dreigende gevaren zijn
geen hersenschim, zij zijn werkelijkheid.
Zij vereischen dringend voorziening in de
gebrekkige wijze van verweer; langer uit
stel zou een roekelooze lichtzinnigheid zijn.
Er valt niet aan te ontkomen, de werke
lijkheid moet ook en niet het minst van den
financieelen kant aangekeken worden. Zijn
Uit de Alkmaarsche Courant
van 4 April 1836.
Burgemeester en Wethouders
der Stad Alkmaar geven bij deze
kennisse aan allen welke daarin
eenig belang kunnen stellen.
Dat bij besluit van den Raad,
aan het hoofd van het Stedelijk
INSTITUUT van opvoeding van
jonge Dames van den beschaafden
stand is geplaats geworden me-
juf vrouw MARIA FRANCINA
BOOGAARD, dewelke aan hun
is voorgekomen genoegzame blij
ken van bekwaamheid en onder
vinding in het vak van opvoeding
te hebben gegeven, om te durven
verwachten, dat zij met eer, aan
hare bestemming zal voldoen.
Dat in haar Instituut, behalve
alles anders wat tot de opvoeding
van jonge Dames behoort, op
redelijke Voorwaarde grondig
Onderwijs zal worden gegeven in
de Fransche, Engelsche en Hoog-
duitsche Talen; ter wijl onafge
broken zorg zal worden gedragen
vcor de goede manieren en het
betamelijk gedrag van alle de
jongelieden, welke aan hare lei
ding zullen worden toevertrouwd.
Burgemeester en Wethouders
zullen op deze inrigting hun ge
stadig toezigt houden en bevelen
dezelve in de gunst en bescher
ming van alle de zoodanigen welke
daarvan gebruik zouden kunnen
en willen maken.
Alkmaar, den 25sten Maart 1836.
Ter Ordonnantie van
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
DE DIEU FONTEIN VERSCHUIR
Te koop: Eene LEES-MACHINE
bij H. J. Prooman; bij wien ook
gelegenheid is ter plaatsing van
eenen KWEEKELING om tot
Onderwijzer opgeleid te worden.
wij financieel bij machte, datgene te doen,
wat voor hét behoud van Nederlandsch-
lndië noodzakelijk is; kunnen wij de vloot
brengen op het peil, dat noodig is om haar
te laten voldoen, aan de eischen, die haar
gesteld zullen worden?
Bij de beantwoording van die vraag ver-
lieze men vooral niet uit de gedachten, dat
evenzeer als te groote schrielheid en te
groote bezuinigingsijver de gevechtswaarde
der vloot tot nihil kunnen terugbrengen,
zonder dat de bezuiniging in geldswaarde
uitgedrukt van bijzonder veel beteekenis is,
men evenzeer door maar betrekkelijk ge
ringe bedragen aan het te lage marinebud
get toe te voegen, de gevechtswaarde zeer
belangrijk naar omhoog zal kunnen voeren.
Om de gevechtskracht der vloot te ver
dubbelen zijn veel en veel minder dan de
dubbele kosten vereischt, maar de kans om
er de neutraliteit mede te kunnen hand
haven, loopt ver boven de dubbele uit. Hoe
sterker de vloot wordt, hoe goedkooper men
haar relatief betaalt en hoe sneller de toe
name is van het nut, dat er van te wachten
valt.
Als wij over de grenzen heen naar buiten
zien, dan blijkt het, dat bijna overal in
Europa een grooter deel van de staatsin
komsten, veelal een belangrijk grooter deel,
aan de weermacht wordt ten koste gelegd
dan in Nederland; dan ontgaat het ons niet,
dat de Engelschman gemiddeld ruim 2 1/2
maal zooveel aan zijn marine uitgeeft, als
de Nederlander aan de zijne, en binnenkort
daarvoor nog meer betalen zal, omdat hij
oordeelt dat de veiligheid van het Britsche
imperium dit vereischt.
En houden wij den blik binnen de gren
zen gericht, dan zien wij een bevolking, die
weliswaar left onder den druk van hoog
opgevoerde belastingen, maar bij welke,
blijkens haar uitgaven, het begrip voor de
juiste verhoudingen tusschen haar vele en
velerlei belangen is verloren gegaan. Dan
zien wij hoe weinig het besef, dat de veilig
stelling tegenover buitenlandsch geweld een
belang van de allereerst orde is, gedurende
de laatste tien of twaalf jaren in die uit
gaven tot uiting is gekomen.
door J. L en
E. A. H.
Naar het Engclsch »an
CHARLOTTE M. YONGE
„Het zou een groote verlichting zijn, als
je iets kon uitvinden van dien armen
man", zei Adela, die blij was, dat zij een
onderwerp had gevonden, waarin hy be
lang stelde en waarin hij zich ook later
nog scheen te verdiepen, althans eenigen
tijd daarna vroeg hij, of zij ook den voor
naam van dien kapitein Alder wist.
Binnen enkele dagen mocht het paar
weer samen zijn, om opnieuw te beginnen het
leven, waarover ineens zulk een donkere
sluier was getrokken, na die laatste jaren
van zonneschijn. Elkaar moed te schen
ken en hun plicht te doen op weg naar
de betere wereld, was blijkbaar hun eenige
gedachte, ofschoon ze weinig zeiden.
Toch waren ze nog geen van beiden in
staat om tot het gewone leven terug te
keeren en er werd besloten, dat, zoodra ze
zelf gedesinfecteerd waren, zij het huis
zouden verlaten, dat dezelfde bewerking
moest ondergaan en dan zouden zij eenige
weken in een gezondheidsoord doorbren
gen. Maar Mary huiverde bij de gedachte
aan het geruisch van de zee en zoo werd
er besloten tot Malvern. Lady Adela zou
met hen meegaan en zij had aan Constan-
ce geschreven, om, zoodra haar kwartaal
om was, Amice daar dan ook te brengen;
eerst nog in een ander pension, tot ze ge
legenheid hadden gehad om op te merken,
of het gezelschap van het kleine meisje nu
een troost of een beproeving zou zijn voor
de beroofde ouders.
Bertha ging met mrs. Bury op een berg
tocht. Ze verklaarde, dat ze nog nooit bij
Cea had durven weggaan, uit vrees, dat de
ellendige „vader" die nu gelukkig ont
huld was het kind zou komen opeischen."
HOOFDSTUK XXXIV.
Het droombeeld aan het station.
In de keuken bij mrs. Morton, waar men
bezig was de namiddagthee te bereiden,
werd een geluid vernomen, als van iets dat
viel. Niet alleen werd Herbert thuis ver
wacht, die het laatste militaire examen
had gedaan, dat hem nog overgebleven
was, maar ook bezoek van een paar dames,
vriendinnen van zyn moeder, die nog al
dikwijls op Woensdagmiddag kwamen.
Iedereen ging kijken, wat het was en ze
vonden het meisje bezig den zilveren trek
pot op te rapen, die met inhoud en al ge
vallen was, daar het hengsel van mande-
werk bezweek onder den zwaren last.
Kieskeurig was mrs. Morton niet be
paald in de wijze, waarop zij het arme kind
onderhield over haar lompheid. De trekpot
was nog een huwelijkscadeau geweest en
daarom was zy er dubbel op gesteld. Na
een grondig onderzoek of het ding ook
deuken had, zei ze:
„Nu, Ida, dan moeten wij den jouwe maar
gebruiken! Haal 'm even uit de doos. J.e.
hebt er den sleutel van".
Mrs. Morton gaf Ida den sleutel van het
buffet, waar zijzelven altijd één van bei
den de zilveren lepeltjes uit haalden.
Die trekpot was Ida nagelaten door een
peettante, tegelijk met een klein legaatje;
het was echter geen handig of sierlijk mo
del en werd daarom maar zelden gebruikt.
„Dat groote, lompe ding?" riep Ida. „Dan
deedt u toch vrij wat beter als u den blau
wen porseleinen gebruikte!"
„Dat nooit, als er een zilveren in huis
is! Wat zou mrs. Denhem wel zeggen, als
zij toevallig kwam?"
„Ik wil geen thee schenken uit dat groo
te, zware monster!"
„Nu, als jij het dan niet wilt, ik wel!
Geef mij onmiddellijk den sleutel".
„Die is van mij en ik ben niet van plan
'm te geven".
„Kom, Ida", zei Herbert, die dat gekib
bel moe was. „Geef 'm nu, of we zouden
waarachtig nog denken, dat jy het ding
weggedaan hadt!"
„Het gaat jou niet aan!"
Juist op dat oogenblik werd er gebeld.
Er kwamen twee oude dames binnen, die
door de jongelui al heel saai gezel
schap werden geacht en dat verhaal van
de ziekte van „mijn zwager, lord North-
moor" was nu ook al zoo overbekend voor
hen, dat ze zoo gauw mogelijk maakten,
dat ze wegkwamen naar het strand.
„Het zal my benieuwen wanneer oom je
bij zich zal laten komen", zei Ida. „Hij zal
je nu wel een ruime toelage geven".
„Praat er niet van! Ik word er ziek van,
als ik er aan denk. Is dat daar de oude,
roode rots, waar ze het arme jong voor het
laatst gezien hebben?"
„Ja, daar werd zijn hoed gevonden".
„Heb jy 'm gevonden? Die was zeker
drijfnat?"
„Praat niet van zulke verschrikkelijke
dingen, Bertie! Ik kan het niet aanhoo-
ren! O, daar is Rose Rollstone".
Bij elke andere gelegenheid zou Ida haar
uiterste best hebben gedaan haar broer en
Rose Rollstone van elkaar te houden, maar
op dat oogenblik was zij dankbaar voor
ieder onderwerp, dat zijn gedachten kon
afleiden, en zoo verzette zij er zich in het
geheel niet tegen, dat hij op Rose toetrad,
haar de hand schudde en zei, hoezeer hij
er zich over verheugde, dat zij nu voor
goed thuis kwam. Maar Ida mocht al doen,
wat zij wilde, ze kon hem maar niet af
brengen van het neefje, van wien hij
waarlijk zeer veel gehouden had.
„Een alleraardigst ventje", zei hy nu
weer. „En hy had al zoo'n durf in zich! Je
hadt eens moeten zien, als ik hem vóór mij
op het paard zette! Dan had hij toch zoo'n
plezier!"
„En hij was ook zoo lief!" zei Rose. „En
zoo aardig om te zien met die groote, brui
ne oogen en die blonde krulletjes, zooals
ik hem laatst nog in de kerk gezien heb".
„Ik begrijp nog niet, hoe het gebeurd is!
De vloed kan toch niet hoog genoeg zijn
geweest, om hem weg te spoelen, toen hij
om de rots heenkwam, of de andere kin
deren zouden er ook niet naar toe gegaan
zyn".
„Och, ik denk, dat hy een golf achterna
geloopen is", zei Ida haastig.
„Weet je wel", begon Rose weer geheim
zinnig, dat ik er wel een eed op had dur
ven doen, dat ik hem dienzelfden avond
nog met zijn kindermeisje heb gezien?"
„Onzin, Rose! Wij gelooven niet aan
geestverschijningen!" zei Ida.
„Het had niets van een geestverschij
ning. Je weet, dat ik terugging den twee
den Pinksterdag, om mijn laatste kwartaal
af te maken op de kunstborduurzaak. Toen
wij stopten op het Westhavenstation Noord,
zag ik een man, een vrouw en een kind in
stappen en het trof my, dat het jongetje
master Michael was en de vrouw Louisa
Hall. Ik geloof, dat ze de coupé binnen
keek, waar ik zat, en ik wilde haar juist
vragen, waar zij hem mee naartoe nam
„Onzin, Rose! Hoe kun je nu luisteren
naar zulke nonsens, Herbert?"
„Maar dat is niet alles! Ik heb ze weer
gezien, toen ik uitstapte. Ik wilde juist wat
tegen haar zeggen, toen ik hen in de druk
te uit het oog verloor; maar ik had weer
dat gezichtje van master Michael opge
merkt; nu verschrikt en of hij op het punt
van huilen was".
„Je zult die mooie geestverschijningsge-
schiedenis overal uitbazuinen?" vroeg Ida
lomp.
„Maar Louisa kan geen geestverschijning
zijn geweest! Ik dacht, dat zij z'n kinder
meid was, die hem ergens mee naartoe
nam Heeft ze
„O, neen, ze is al lang geleden wegge
stuurd, omdat ze flirte met dien deugniet
van een Rattler", zei Herbert. „Ze is er nu
met hem vandoor gegaan".
(Wordt vervolgd).