F
W 1P 'W VI
v 3,y B
W
Raadselhoekie
KNUTSELHOEKJE
H
31
°E GEBROEDERS „GOCHEM"
EEN SLIMMERD!
STOUTE FIKJE
/n
Damcutekk
m
i i
m. I wM -w wm m
t:i nJ 1
W% W»/
HÉ..Hl
üp
Avm.
0
P 0
m
AmMm
H
ÉP iÊP iiiP
fHf ;iÜj
H Üi
Pjpjp
H
wmF
WÊ
Jimzieuéciek
10.
11.
32. Lg3f Ke7
33. Lh4f Kf8
34. Lg3! Vermakelijk hoe nu beide da
mes tot werkeloosheid zijn gedoemd!!
34Ke7
35. Th6! Zwart geeft op. Er is geen
uitzicht meer. Dc8 gaat verloren en
daarmee de partij.
Aan de Dammers!
In onze vorige rubriek gaven wij ter op
lossing probleem 1430.
Stand.
Zw. 11 sch. op: 4, 8, 10, 11, 12, 20, 21,
23, 26, 28, 32.
W. 11 sch. op: 15, 24, 36, 37, 40, 41, 43,
44, 45, 46, 48.
Oplossing.
1. 43—39 1. 20 29
2. 40—34 2. 29:49
3. 4540 3. 49 35
4. 39—33 4. 28 39
5. 37 19 5. 35 13
6. 48—43 6. 39 48
7. 41—37 7. 48:31
8. 36: 9 8. 4:13
9. 15:4!
Uit de partij.
In de volgende positie
m- §1
—M -W3 Éi M
'jy.
7 TT7
m
'IËP
Zw. 10 sch. op: 8, 11, 13, 14, 17, 18, 19,
23, 26, 29.
W. 10 sch. op: 25, 28, 30, 31, 33, 35, 36,
37, 38, 42.
speelde wit 3127, waarop zwart 1822
en 13 33. Wit speelde toen 3024, zwart
sloeg 19 30, wit 35 24, zw. 29 20, wit
38 18. Van zwart volgde daarna 913,
wit 18 9, zw. 14 3, wit 25 14, zw. 39,
wit 14 3, zw. 1116, wit 3 21 en zwart
tot slot 16 47!
Toen zwart in den volgenden stand:
wm mm mm gif
ipfr 'Ijpp Wtk *WÊ?
til
Hp
Zw. 9 sch. op: 1, 3, 7, 8, 9, 12, 13, 16, 26.
W. 8 sch. op: 27, 28, 31, 32, 36, 37, 38, 43.
2823 speelde, liet zwart direct volgen
1318, denkend een schijf te winnen.
Maar wit speelde
1. 43—39 1. 18 29
2. 27—21 2. 16 27
3. 32 21 3. 26 17
4. 38—33 4. 29 :38
5. 37—32 5. 38 :27
6. 31: 4!
Ter oplossing voor deze week:
Probleem 1431 van A. Roos te Alkmaar.
Zw. 13 sch. op: 1, 5, 7, 8, 16/19, 21, 23, 24,
28, 29.
W. 11 sch. op: 15, 27, 30, 32, 35, 37, 38,
40, 42, 43, 46.
In onze volgende rubriek geven wij de
oplossing.
Onze Vierde Maart-Opgave.
Een Vermenigvuldiging.
De twee gelijke getallen, die met elkaar
vermenigvuldigd moesten worden, waren
43897. De geheele som zag er als volgt uit:
43897
43897
307279
395073
351176
131691
175588
1926946609
Toekenning Maartprys.
Bij 't controleeren der lijst bleek dat de
Maartprijs h 2.50 is gewonnen door den
heer W. C. Einwachter, Rijksstraatweg
A 127 Heiloo met 126 p. en drie goede
Maart-oplossingen. Deze prijs is vanaf
Maandag bij onze Administratie af te
halen.
Stand der lijst volgende rubriek.
Onze Nieuwe Opgave. (No. 1 der April-
serie).
Een Iettergreep-puzzle.
Hieronder zijn 46 lettergrepen gegepen,
waaruit de 15 woorden zijn te vormen, die
voldoen aan de gegeven omschrijving.
Heeft men de juiste woorden onder elkaar
staan dan vormen de tweede en zesde rij
van boven naar beneden gelezen een
Fransch spreekwoord.
Lettergrepen.
a a ad be bo cu da
de diek en for gie gra
he hor kei le lop lot mant
mat ne oc om pe per pist
pus ral re ri roe se
spek stra ta te te thar to
to u us ve vu ze.
Omschrijvingen.
1. voorstander van on
vervulbare idealen
2god van den vrede
uit de Noorsche my-
thilogie
3. Fransch woord voor
„broek"
4. Grieksche aardrijks
kundige
5. soort inktvisch
6Maleisch eerbetoon
7belangrijk persoon bij
de radio
8. groote drukte
9. afdruk van een plaat
10. wapenkunde
11. omhulsel van een
brief
1 2soort diamant
1 3koningsdochter van
Creta uit de oud-
Grieksche geschie
denis
1 4Bijbelsche figuur
1 5doffe onverschillig
heid
Woorden en spreekwoord in te zenden.
Oplossingen (2 p.) liefst zoo vroegtijdig
mogelijk, doch uiterlijk tot Vrijdag 10
April (12 uur) aan den Puzzle-Redacteur
van de Alkmaarsche Courant.
Oplossing der raadsels uit
het vorige nummer.
Voor grooteren.
1. Archangel. Ham, geel, cel, hagel, raar.
2. Luik.
3. Toen hij mij na zooveel jaren zag,
noemde hij onmiddellijk mijn naam.
(gnoe).
Ga jy vast naar de boot, terwijl ik
voor de bagage zorg. (otter).
Vader zegt, dat dat mooie getal in geen
geval uit de som komt.
(ooi en taling).
Kwam Bob eerder thuis dan Anne-
üesje? (beer).
4. Roermond. Roermond
O c t o b e r
Ekster
Roest
Mast
Oor
N u
D
Voor kleineren.
1. Een bij.
2. In Februari.
3. Gent, trog.
4. Bloem, kool; bloemkool.
OM OP TE LOSSEN.
Voor kleineren.
1. Welk deel van een plant wordt met
hetzelfde woord aangeduid als een
bepaald soort meel?
2. Moeder zette een voertuig op den
grond. Ze legde er ietst achter, wat
mijn broertje op zijn hoofd draagt en
wat denk je, dat nu in onze kamer
lag?
i 0
i
i
Jl
i
i
i
22e.m.
j#
1 i>
f r
l
^il
A
S
Om dit bakje te maken, heb je een
stukje gekleurd fotocarton noodig, dat
27 c.M. lang en 10 c.M. breed is.
Aan vier hoeken meet je 2)4 c.M. af.
Dat is de hoogte van de opstaande kan
ten. De punten, die je nu gekregen hebt,
moet je met elkaar verbinden, zooals de
stippellijnen in de teekening (I) laten
zien. De bodem van het bakje wordt dus
22 bij 5 c.M.
Het bakje wordt mooier, als de kanten
niet gewoon rechtop maar een beetje
schuin staan. Daarom moet je aan de
hoeken IK c.M. afmeten en die punten
verbinden met de kruispunten van de
stippellijnen.
Op de teekening staan er de letters a, b,
c en d bij. Aan de vier hoeken moeten nu
de schuine stukjes uitgeknipt worden,
"X 9 -3
N*
3F
A
die op de teekening donker gedrukt zijn.
Nu moeten de zijkanten van het bakje
omgevouwen worden langs de stippel
lijnen. (Zie fig. I)
Van gekleurd papier knip je vier
strookjes, die elk drie c.M. lang zijn en
1 c.M. breed. In het midden van die
strookjes maak je een vouw. Ze zien er
dan uit, zooals fig. II toont.
Op eiken hoek van het bakje, aan den
buitenkant, plak je nu zoo'n strookje.
Dat moet heel precies gebeuren, maar
het vouwtje wijst je het midden aan.
Die strookjes maken dus de opstaande
kanten vast. Als je daarvoor papier neemt
van een afstekende kleur, die leuk bij de
tint van het bakje staat, vormen die
strookjes een aardige versiering.
Zoo heb je een bakje, waar je schrijf,
gereedschap, zooals penhouders, potlooden
en gummi bij elkaar in kunt leggen.
INA v. DEVENTER.
(Nadruk verboden).
3. Vul deze 9 vakjes in met:
4 E II 1B 1D 2 K
maar doe het zóó, dat je van links naar
rechts en van boven naar beneden
te lezen krijgt:
le rij een lichaamsdeel van een dier.
2e een plaats in Gelderland.
3e een groote steen.
4. 'k Zit soms in een kous,
Al hoor ik er niet.
Moes vindt het niet leuk,
Als zij me weer ziet!
En gaat er wat ai,
Dan word ik juist groot.
'k Ontsta door een val,
Slijtage of stoot!
Voor grooteren.
1. Kruisraadsel. -
Op de beide kruisjeslijnen komt de
naam van een plaats in Noordholland.
X 0
.IX".
i IX'
l i i 'X' i
XXXXXXXXX
X
X
X
X
le rij een medeklinker.
2e de naam eener maand.
3e een menigte vee.
4e een deel van het hoofd.
5e 't gevraagde woord.
6e iets, wat nu en dan in de keuken
gebruikt wordt.
7e een bloem.
8e een geneesmiddel.
9e een medeklinker.
2. Verborgen plaatsen in het buitenland.
Wees toch niet zoo lui, Koe, en leun
niet langer tegen Toms schouder (2)
De bal was raak en moeilijk terug te
slaan.
Laat Rie straks even een boodschap
voor me dan doen. (2)
Het is vandaag veel te winderig, An-
nie, om te fietsen.
De hond kwam in den tuin, maar
blafte niet.
3. Mijn geheel is een bekend spreek
woord, dat met lf letters geschreven
wordt.
9, 4, 6, 3, 15, 16 is een groote handels
stad in Europa.
12, 4, 4, 7 is een kleur.
Een 9, 1, 14 is een jong, viervoetig dier.
2, 8, 10, -4 is een grondsoort.
Een 13, 11, 5, 16 is een deel van je
voet.
Een 3, 15, 2, 13, 1 is een bepaald soort
riviermond.
4. Een voorzetsel en een kleedingstuk,
dat alleen gedragen wordt, als het
koud is, vormen samen een stad in
Italië. Welke?
(Nadruk verboden).
211. Toen deze man hen ook voldoende had gadegesla
gen, sloot het luikje weer onhoorbaar. Pit en Pat keken
elkaar verbijsterd aan. Pat stond op, liep naar de plaats,
waar hij het luikje dacht entastte overal op den wand
pm te zien of er soms een of ander mechaniek was, wat
inet het luikje in verband stond.
212. „Dat is hier een geheimzinnige boel" fhiict j
hij tegen zijn broer. „Met geen mogelijkheid is dl» i
open te krijgen, 'k Begin hard te gelooven, dat we JX
rare omgeving verzeild zijn geraakt". „Daar kon je wel
eens gelijk in hebben", zei Pit, „want die gele man lijkt
mij net een rooverkapitein".
door C. E. DE LILLE HOGERWAARD
Pop Cato is heel verkouden
En ze moet dus gauw naar bed.
Zal ik haar maar wat verwennen?
Vraagt de poppenmoeder Jet.
Ja, vindt Moeder, dat is 't beste.
Geef haar 'n paar biskwietjes
maar!
Moes gaat naar 't buffet en maakt vlug
'n Schoteltje biskwietjes klaar.
Dan gaat Moeder uit de kamer.
Als ze weerkomt, ziet ze een....
Knabb'lend meisje en 't biskwietje,
Waarvan 't laatste stuk verdween!
Wat is dat? vraagt Moes
verwijtend,
Eet j ij de biskwietjes op?
'k Zei toch duid'lijk, dat ze waren
Voor Cato, de zieke pop!
Eerst kijkt Jetje wat verlegen,
Maar dan schiet ze in den lach
En zegt: 'k Moest toch
proeven Moeder,
Of Cato ze hebben mag!
(Nadruk verboden).
door C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Kleine Fikje is een strop,
Schrik van heel de buurt.
Meester Bruno heeft hem juist
Uit de klas gestuurd.
2.
Weet je, wat Fik heeft gedaan?
Schieten met een prop!
En die kwam het was wèl erg!
Juist op Meesterskop!
3.
Meester Bruno zei geen woord,
Keek den bengel aan,
Wees toen naar de deur en Fik
Wist, dat hij moest gaan!
4.
In de gang staat Fikje nu,
't Staartje hangt droef neer.
Fikje denkt: Zoo iets, nee heusch!
Doe ik nooit, nooit weer!
5.
Daar komt aan het Hoofd der School.
Honden, wat een pech!
Plots'ling suist 't door Fikje's bol:
Hoe kom ik hier weg?
moet
Maar het Hoofd, meneer Caro,
Heeft hem al gezien,
Luid als Fikje's hartje klopt.
Is 't van angst misschien?
En meneer Caro, heel kwaad,
Keft hem grimmig aan:
Zeg eens bengel, waarom
In de gang jij staan?
8.
Fikje blijft steeds sprakeloos,
't Liefst liep hij nog weg!
Denkt: Wat zal gebeuren, ais
Ik het eerlijk zeg?
9.
Want al is hij 'n echte strop,
Eerlijk is hij wèl!
En hij biecht nu eind'lijk op
Van het proppen-speL
Ernstig kijkt meneer hem aan,
Vraagt: Heb je nu spijt.
Als dat waar is, scheld iK je
Verd're straf maar kwut.
Fikje weet niet, wat hij hoort,
Neemt zich stellig voor:
Altijd zal ik in de klas
'n Brave hond zijn, hoor.
(Nadruk verboden),