I
8
Die Houten Klaas
ANTOINE
Hitier over 3 jaar aan het eind van zijn macht?
Buitenland.
Dictaturen hebben met fietsen iets gemeen:
„zoodra ze niet meer in beweging zi\n,
vallen ze om-"
Oordeel van een anti-Hitleriaan.
JlodioptQQtamma
Ij spel. 11.50 Gr.pl. 12.20 Trocadero-
MAG DAT ZOO MAAR?
De onverwachte vlucht van den
Zeppelin boven Nederland.
HcuUlelon
(Van onzen Berlijnschen correspondent.)
Berlyn, 13 April.
Dezer dagen had ik gelegenheid, met
een Duitschen langjarigen vriend,
democraat wat zijn politieke overtui
ging betreft, en eens, in de oude tijden
van de „republiek van Weimar", een
man van grooten invloed in de binnen-
en buitenlandsche politiek, zoo onge
veer alle belangrijke vragen door te
nemen, die de wereld op het oogenblik
in spanning houden.
Natuurlijk spraken we ook over het
Derde Ryk, zijn sterke en zijn zwakke zij
den. En ofschoon ik moet bekennen, het in
sommige belangrijke punten niet met hem
eens te zijn geworden, wil ik toch, ofschoon
pns gesprek allesbehalve het karakter van
een interview had, hier het een en ander er
van navertellen. Want hier is iemand aan
't woord geweest, die niet alleen Duitsch
land van boven tot onder kent, maar die
ook. een groot stuk van de wereld gezien
heeft met de scherpe oogen van den
politicus.
„Wat denkt u in de eerste plaats van de
duurzaamheid van het tegenwoordige ré
gime in Duitschland?", vroeg ik hem.
Raakt de weermacht verzadigd?
„Ik geloof niet aan die duurzaamheid. Ik
wil zelfs verder gaan en beweren, dat het
Derde Rijk in zijn tegenwoordigen vorm
niet veel langer dan nog drie jaren bestand
zal hebben. Waarom ik zoo'n korten ter
mijn noem? Omdat ik er van overtuigd
ben, dat dan aan de eene zijde de weer
macht zoover zal zijn, dat er bij wijze van
spreken niet veel meer aan te verbeteren
is; aan den anderen kant alle middelen
zullen zijn uitgeput om nog verder werk
te verschaffen dat niet als volkomen over
bodig, onproductief of zelfs belachelijk te
kenschetsen is. Wat het laatste betreft:
men zal natuurlijk nog tientallen jaren
aan de nieuwe autorenwegen kunnen wer
ken, aangenomen, dat men nog deviezen
genoeg zal hebben om dat materiaal, dat
alleen het buitenland heeft, te betrekken.
Men zal nog eenige kanalen kunnen gra
ven en rivieren hier en daar kunnen kana-
liseeren. Men zal nog wat kunnen boti-
wsn, en drassige gronden kunnen.- droog
leggen. Maar de grootste werkgever: ..de
weermacht, zal over drie jaren verzadigd
zijn. En dan begint een' gevaarlijk sta
dium."
„Waarom gevaarlijk"
„Dat wil ik u uitleggen. Men mag er
omheen praten zooveel men wil, mag ver
zekeren, dat Duitschland tegenwoord'g
de zuiverste vorm van democratie heeft en
zoo voort. In werkelijkheid is dat natuur
lijk onzin. Het Derde Rijk is een dictatuur.
En dictaturen hebben met fietsen iets ge
meen: zoodra ze niet meer in be-
£«n utifcomtt voor dg wat en Ja vaat.
Wit
weging zijn, vallen ze om. Een
dictator en zijn aanhangers moeten altijd
weer iets nieuws bedenken, hun volk in
spanning houden, willen ze niet riskeeren,
dat er een ontspanning komt, die zich tegen
hen keert. Zoodra het oogenblik gekomen
is, dat de werkverschaffing in het stadium
van het krampachtige treedt, en aan den
anderen kant de weermacht op een zeker
hoogtepunt van sterkte en geoefendheid
is gearriveerd, moet er iets gebeuren. We
zien aan Italië, in welke richting zulk een
gebeuren te zoeken is.
„In werkelijkheid regeeren de
generaals."
Kyk om u heen, dan zult u met mij eens
moeten zijn, dat het volk hier tegenwoor
dig met letterlijk alle hulpmiddelen in de
richting van een zuiver militarisme wordt
geleid. Het Duitsche volk behoort tot de
kinderlijkste ter wereld op het gebied der
politiek en is gemakkelijk te leiden, zoo
dra er een zoogenaamde sterke hand is.
Die sterke hand is naar buiten Hitier. In
werkelijkheid regeeren de generaals. En
nu gaat het er maar om, hoelang de mili
taire leiders van meening zijn, dat met
Hitier samen nog te regeeren is."
„Ik ben er van overtuigd, dat juist de
aanvoerders der weermacht er van door
drongen zijn, dat de groote eenheid, die
Hitier op nationaal gebied doorgezet heeft,
de beste bodem is om een sterke weer
macht te bereiken en een massa der be
volking achter die weermacht, die bereid
is om als het noodig mocht worden, beter
dan ooit de militaire fronten te onder
steunen."
Conflict Hitler-militaire leiders?
„Die meening deel ik. Maar ik voeg er
aan toe: zoolang het duurt. Ik voorzie het
oogenblik, waarop scherpe botsingen tus-
schen den niet-militairen dictator en de
vooral met oorlogs-eventualiteiten reke
ning houdende vakstrategen niet meer te
vermijden zullen zijn. Ik ben er van over
tuigd, dat Duitschland op 7 en 8 Maart j.1.
reeds aan den rand van zulk een conflict
voorbij is gegaan. Men heeft hier en daar
in de buitenlandsche pers geschreven, dat
de hoogere leiders der weermacht allesbe
halve ingenomen waren met het besluit
van den Führer en zijn civiele raadslieden,
niet alleen Locarno op te zeggen, maar ook
in de neutrale zóne binnen te marchee-
ren. Ik neem aan, dat deze lezing jyist ge
wéést 'is; éndat. zelfs dè' militaii'è léidéïs
alle verantwoording voor de gevolgen op
de politieke leiding afgeschóven hebben.
Ik kan het me niet anders voorstellen.
Maar dan is het ook juist, dat Parijs ten
slotte het binnenlandsch conflict in Ber
lijn verhinderd heeft. Een militaire sanc
tie van Fransche zijde zou niet alleen een
uiterst gevaarlijk experiment voor
Duitschland geweest zijn, waar ieder Duit-
scher en buitenlander, die rondgekeken
heeft, immers weet, dat de Duitsche weer
macht zich uit den aard der zaak in een
overgangsperiode bevindt, die met zich
brengt, dat zij zwakker is, veel zwakker
dan indertijd, toen zij nog uitsluitend een
beroepsleger was, maar bovendien zou
zulk een Fransche actie wellicht het ge
volg gehad hebben, dat de leiders der
Duitsche weermacht hadden ingegrepen
om verdere politieke onvoorzichtigheden
te verhoeden en zelf het roer in handen te
nemen."
Door het oog van de naald.
„Is u 'hiet tot deze overtuiging verleid
door de berichten uit Parijs, die verteld
hebbep dat men daar openlijk van een
wederom verzuimde gelegenheid gesproken
heeft?"
„Neen, ook zonder die berichten zou ik
tot deze overtuiging gekomen zijn. We
zijn als Duitschers in de dagen na den ze
venden Maart letterlijk door het oog van
een naald gekropen. Die meening deelen
niet alleen mijn vrienden uit het vroegere
liberaal-democratische kamp. Het is zeker
ook de algemeene opvatting onder de mi
litaire leiders.
En nu wil ik u het volgende zeggen: het
is zeker volkomen waar, dat u onder de
Duitsche bevolking vrijwel nergens nei
ging tot gewapende conflicten, ook niet
met Frankrijk, zult aantreffen. Ik wil zelfs
aannemen, dat onze tegenwoordige regee
ring het volkomen eerlijk meent als zij
telkens weer verzekert, dat zij den vrede
wil. Maar ik ben een oud man. Ik heb veel
beleefd, ook voor 1914, in Duitschland. En
ik wantrouw zulke periode'S als die we nu
weer beleven, waarin alle aandacht op
een moordendsterke weermacht geconcen
treerd wordt. Men praat elkaar na, dat die
noodig is om de onafhankelijkheid te be
schermen en om bij internationale bespre
kingen ook eens, als het nationaal belang
dat noodig maakt, met de vuist op de tafel
te kunnen slaan. Maar vooral in dictato
riaal geregeerde landen, die steeds in be
weging moeten blijven willen ze niet om
vallen, is zulk een geweldige weermacht
daarom zoo gevaarlijk, omdat men naar
inwendige wetten luistert, die voorschrij
ven dat ze op een bepaald oogenblik haar
kracht beproeven moet in de richting van
den zwaksten weerstand. Ik zie daarom
over een jaar of drie, als Duitschland
naar menschelijke berekening ten einde
raad is wat zijn aanvaardbare werkver
schaffing betreft, en zoo goed als gereed,
wat zijn leger, vloot en luchtmacht aan
gaat, het oogenblik komen, waarop de dic
tatuur zal gaan speuren naar mogelijk
heden, om als het niet anders kan langs den
weg van gewapende conflicten, niet tegen
Frankrijk (vandaar de plannen tot het
opwerpen van een gelykwaardigen beton-
muur tegen Frankrijk en België), maar
tegen andere tegenstanders, die opluchting
te zoeken, die het voor haar voortbestaan
noodig meent te hebben. Het zal in dat
stadium de groote vraag zijn, of de eigen
lijk oppermachtige militaire leiders mee-
nen, in de Hitler-bewéging met alles wat
daarbij hoort, nog wel de meest geschikte
politieke en diplomatieke pleitbezorgers te
bezitten."
„U is een principieél tegenstander van
het nationaal-socialismé gebleven?"
Nationaal-socialisme een overgangs
periode?
„Ja, ik ben en blyf overtuigd, dat deze
beweging, ondanks het ontegenzeglijk zeer
vele bewonderenswaardige dat zij nog
dagelijks tot stand brengt, op den duur ons
volk niet tot zegen zal strekken. Maar als
goed patriot rijd ik haar niet in de wielen,
waar zij nu eenmaal de overgroote meer
derheid van het zeer goedgeloovige Duit
sche volk achter zich heeft. Dat verhin
dert niet, dat ik haar régime slechts als
een overgangsperiode Vermag te zien. En
ik voeg er aan toe: als^éen niet ongevaar
lijke overgangsperiode.. Zooals men hier nu
de jeugd opvoedt, het volk tot soldaten
maakt, en een andere stemming dan de
tegenwoordige nationalistische koorts en
opwinding niet laat ópkómen, kan het
nauwelijks anders, of het moet vroeg of
laat verkeerd afloopen-
©Vèral wantrouwen.
Ik ben er van overtuigd., dat de militaire
kopstukken dat ook wel zien en dat die
vooral bevreesd zijn, dat zulk een botsing
met andere staten door de wilde mannen
der Hitlerbeweging zou kunnen worden
uitgelokt op een oogenblik, waarop ze van
militair-technisch standpunt uit niet te
verdedigen is en op een nieuwe nederlaag
moet uitloopen. Ziet u toch om u heen!
Waar hebben we nog werkelijke vrienden
op de Wereld? Overal heerscht wantrou
wen tegen ons. Denkt u dat de generaals
by ons daar geen rekening mee houden?
En wie het Duitsche volk en zijn beroeps
officieren zoo goed kent als ik, weet, dat
juist de militaire beroepsmenschen in
Duitschland de nuchterste rekenaars zijn,
als het er op aan komt. Daarom voorspel
ik, dat zij hier het roer zullen overnemen
op het zelfde oogenblik, waarop het natio
naal-socialisme, dat er nimmer in slagen
zal werkelijke buitenlandsche vrienden
te maken, en dat Duitschland ook on
der een ander régime tot nader order
geketend heeft aan de loodzware blokken
van het anti-semitisme en de rassenpoli
tiek, niet meer in staat is in het binnenland
zijn thans nog onverzwakt prestige hoog
te houden en in buitenlandsche conflicten
en exaperimenten afleiding zal willen
zoeken".
Het is stellig slechts 'n kleine groep van
thans uitgeschakelde politici in Duitsch
land, die de ontwikkeling zoo ziet als mijn
zegsman.
Maar het scheen me toch zeer belang
wekkend, zijn visie op de dingen hier weer
te geven.
Donderdag 16 April.
HILVERSUM, 301 M. (AVRO-
uitz.) 8.Gr.pl. 9.Omroep
orkest 10.Morgenwijding en
gr.pl. 10.30 Omroeporkest. 11.
Knipcursus. 11.30 Piano-recital.
12.Cantabilé-orkest en gr.pl.
2.15 Voor de vrouw. 2.45 Gr.pl. 3.
Knipcursus. 3.45 Gr.pl. 4.Voor
zieken. 4.30 Lyra-trio. 5.15 Voorde
meisjes. 5.30 Kovacs Lajos' orkest.
6.30 Sportpr. 7.— Voor de kinde
ren. 7.05 Radio-tooneel. 7.3.0 Engel-
sche les. 8.— Ber. 8.10 Padvinders-
progr. 9.— Causerie. 9.20 Gr.pl.
0.30 Opera-progr. 10.30 Kovacs
Lajos' orkest. 11.— Ber. 11.10
12.— Dansmuziek.
HILVERSUM, 1875 M. (8—9.15 en
H_2,— KRO de NCRV van 9.15
—11.en 2.11.30 uur). 8.—9.15
en 10.— Gr.pl. 10.15 Morgendienst.
0 10.45 Gr.pl. 11.30—12.— Godsd.
halfuur. 12.15 KRO-orkest engr.pl.
2.Handwerkcursus. 3.3.45 Or
gelspel. 4.— Bijbellezing. 5.—Han
denarbeid v. d. jeugd. 5.30 De
SGooilanders en gr.pl. 7.— Ber. 7.15
Rep. 7.30 Cursus Psychologie. 8.
Ber. 8.15 Paaschbergkoor, solisten
en orkest. 9.40 Paasch-Overden-
king. 10.10 Ber. 10.15—11.30 Gr.pl.
DROITWICH, 1500 M. 11.25 Orgel-
x Cinema-orkest. 1.20 Gr.pl. 2.20
P BBC- Welsch orkest en solist. 3.20
0 Vesper. 4.10 Lezing. 4.30 Gr.pl. 5.05
gj Harp-trio. 5.35 Dansmuziek. 6.20
If Ber. 6.50 Viool en cembalo. 7.15
Spaansche les. 7.50 Lezing. 8.20
J> Radio-tooneel. 9.20 Gr.pl. 9.50 Ber.
10.20 Kerkdienst. 10.40 Kamermu-
ziek. 11.35—12.20 Dansmuziek.
RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.40
Jf Gr.pl. 9.20 Orgelconcert. 11.20 Om
roeporkest. 2.50 Gr.pl. 4.20 Con
cert. 5.20 Radio-tooneel. 8.20 Zana.
9.05 Nat. orkest. 11.05—12.35 Dans
muziek, Populair CQncert.
KEULEN, 456 M. 5.20 Orkestcon
cert. 11.20 Verzoekprogr. 12.35
Amusementsorkest. 1.40 Gr.pl. 3.20
Omroepkoor, kwartet en solisten.
5 20 Omroeporkest en solisten. 7.30
Radio-tooneel. 9.50 Literair-muzi-
kaal progr. 10.20—11.20 Omroep-
kleinorkest.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
12.20 Gr.pl. 12.50 Zigeunermuziek.
1.502.20 Gr.pl. 5.20 Omroeporkest
6.50 en 7.20 Grpl. 8.20 Omroep
orkest. 10.3011.20 Gr.pl. 484 M.:
12.20 en 1.30—2.20 Gr.pl, 5.20 Zi
geunermuziek. 6.35 Zang. 7.05 en
7.35 Gr.pl. 8.20 Klein-orkest en
zang. 10.30—11.20 Gr.pl*
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
7.30 Opera-uitz. 9.20 Ber. 9.50
Piano-recital. 10.G5 Weerber. 10.20
11.20 Dansmuziek.
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Hjn 2. Hilversum.
Lijn 3: Brussel VI. 8.—9.20, Keu
len 9.20—9.50, Parijs R. 9.50—13.05,
Brussel VI. 13.0514.20, Lond. Reg!
14.2016.20, Parijs R. 16.2017.20,'
Keulen 17.2019.05, Lond. Reg!
19.0520.20, Rome 20.2024.
Lijn 4: Parys Radio 8.058.20,
Normandië 8.2010.35, Lond. Reg!
10.35—13.35, Droitwich 13.35—18.20,
Luxemburg 18.2018.50, Droitwich
18.5019.15, Beromiinster 19.15—
21.35, Brussel Fr. 21.35—22.20,
Brussel VI. 22.20—22.30, Berlijn
22.30—23.20 Lond. Reg. 23.20—24.—.
0
Onverplichte aanhondiging.
(Van onzen R.-redacteur).
Het motorengeronk van de Zeppelin, die
in den nacht van Maandag op Dinsdag boven
het Zuiden van ons land koerste, was een
volledige verrassing. Bij vorige gelegen
heden, wanneer de Zep over Nederland
vloog, was de komst van het luchtschip
steeds van te voren aangekondigd. Nu was
de bevolking volkomen onvoorbereid en
wellicht zal menigeen bij het vernemen
van het geheimzinnig gedruisch in de lucht
even de schrik om het hart zijn geslagen
in dezen tijd, nu de internationale span
ningen zoo groot zijn. Onwillekeurig zal
men zich de vraag hebben gesteld en dat
niet alleen in de plaatsen, waar de luchtreus
overheen vloog mag dat zoo maar?
Het antwoord op die vraag moet be
vestigend luiden. Inderdaad mag een
luchtvaartuig van vreemde nationaliteit,
of het nu een vliegmachine of een lucht
schip is, in den regel over ons land
vliegen zonder dat daartoe een speciale
vergunning is verkregen. Dit geldt al
thans voor speciale vluchten, als hoe
danig dit plotselinge bezoek van de
Graf Zeppelin moet beschouwd worden.
In 1919 is te Londen, als uitvloeisel van
het vredesverdrag van VersailLes, een inter
nationaal luchtvaarttr'actaat gesloten, waar
toe ook Nederland is toegetreden. Dit ver
drag draagt echter nog alle kenteekenen
van de omstandigheden, waaronder het
werd geboren: alleen de vroegere „gealli
eerden", benevens enkele „neutrale" mo
gendheden z(jn erby betrokken. Volgens
deze overeenkomst mag ieder luchtvaartuig
van een contracteerenden staat vrij boven
een der andere contracteerende staten vlie
gen zonder er een landing te maken. In dat
geval is het gehouden de route te volgen, die
door deze staten is vastgesteld. Wanneer
het wel een landing wil maken, moet het dit
op een vastgestelde luchtvaarthaven doen.
Staats-luchtvaartuigen (waaronder vallen
militaire, douane- en politie-vliegtuigen)
hebben wel een speciale vergunning noodig.
Nederland heeft op 24 Juli 1922 met
Duitschland een voorloopige schikking ge
troffen, om deze aangelegenheid tusschen
beide landen te regelen. Deze schikking is,
ondanks haar voorloopigheld, nog steeds
van kracht. Zij houdt in, dat voor speciale
vluchten van luchtvaartuigen van het eene
land boven het andere geen toestemming
noodig is. Wèl is dat het geval, wanneer een
vreemde maatschappij een geregelde lijn
over het land wil instellen, al of niet met
tusschenlandingen.
De route van den Graf Zeppelin naar
Zuid-Amerika leidt niet over Nederland.
Wanneer dus een luchtschip van dezen
dienst boven Nederland komt, is dat steeds
een bijzondere vlucht, waarvoor een toe
stemming niet noodig is. Zoo ook dezen
nacht, toen de koers van den Zeppelin,
wegens de onverwachte weigering van
Frankrijk om over te vliegen, Noordelij ter
werd verlegd. Deze tocht, alhoewel deel uit
makend van een lynvlucht, werd om deze
redenen toch als een speciale vlucht be
schouwd. Het feit dat tot het uitstapje over
Nederland zoo plotseling moest worden be
sloten en aan het voornemen vooraf geen
bekendheid was gegeven, deed vermoeden,
„WETENSCHAPPELIJKE SCHOONHEIDSVERZORGING"
wordt voorge»chreven na een zorgvuldig huidonderzock, want het komt zelden voor, dat
de eene vrouw un hetzelfde euvel lijdt al» de andere Een medewerkster van
PARIJSCHE SCHOON
HEIDS SPECIALIST
een.ge dagen geheel kosteloos te Uwer beschikking aan onderstaand adres.
haar d. aÉM^riHÉlHÉHtAMriÉÉaMÉÉIAI
aar den aard van Uw huid te onderzoeken ën U da producten aan
Uw uiterlijk noodig hebt.
Malton MARCEL J. B. v, MerwUck, Laat 148a ALKMAAR.Tal. SST»
•e wijzen die U voor de volle ontwikkeling van
1. B.v.Merwl).
Vrijdag 17 en Zaterdag 18 April aj.
Naar het Engelsch van door J. L en
CHARWTTE M. YONGE E. A, H.
j,De,bljef aan lord Northmoor, dien de be
diende hem ter hand stelde, was korter en
begon met de verbluffende mededeeling-
„De schurk heeft Michael te vondeling
gelegd bij het Armbuis in Liverpool".
De vader las dit hardop met een uitroep
van: „Gode zü dankl" Zijn schoonzuster
beantwoordde dit met een kreet van ont
zetting en riep:
„Hoe verschrikkelijk! De „Honourable"
Michael Morton in een armhuis!"
„Hy is daar veilig en er zal zeker goed
zorg voor hem gedragen worden. Daar ben
ik niet bang voori Er zijn wel erger plaat
sen dan v!e kinderafdeeling van die groote
instellingen". Toen, onder het verder lezen:
„Je jongen heeft edel gehandeld, Emma!
Hij heeft weer geheel goed gemaakt, wat
zijn zuster misdreef. Verheug je daarover
en wees dankbaar met mij. De vreugde za!
toch niet te veel zijn voor mijn Mary?
O, mijn jongen!Hoe gauw kan ik Li
verpool bereiken? Kijk, je zult den brief
zeker ook wel eens willen lezen? Ik moet
nu gaan om het goede kind te bedanken,
dat Herbert in staat gesteld heeft tot de
reis".
Het volgend oogenblik was lord North-
moor weg en hij vond Rose bezig haar brief
voor te lezen (behalve dan enkele deelen.
waardoor zij soms wat haperde, alsof het
schrift onduidelijk was) aan haar ouders
en mr. Deyncourt.
Daar, in dat gezelschapje, wist zijn lord
schap haast weer niet, wat hij zeggen
moest. Geen van hen, die de situatie zoo
goed meester was als mr. Rollstone:
„Mylord, ik heb de eer u geluk te wen-
schen", zei hij met een plechstatigheid,
die alleen eenige belemmering ondervond,
doordat hij moeilijk kon opstaan.
„Ikik. stamelde zijn lordschap,
Selukwenschen met zulk een
tCrwijl hy Rose zelf toen een
verpletterend-stev^en handdruk gaf, sprak
hy. „Miss Rollstone, wat wij u verplicht
zyn is, in den waren zin des woords on
uitsprekelijk!" wooras, on-
„Ik ben overtuigd, dat zij over-gelukkig
is, mylord, dat ze U van dienst heeft kun
nen zijn", viel nu ook mrs. Rollstone in.
Om de atmosfeer eenigszins te ontladen,
zei mr. Deyncourt:
„Miss Rollstone was juist bezig den brief
voor te lezen, waarin mr. Morton van zijn
avonturen vertelt. Zoudt u niet graag heb-
gen dat zij opnieuw begon?"
Rose deed dit en intusschen had lord
Northmoor de gelegenheid om zijn chèque-
boek te voorschijn te halen, en, toen het
jonge meisje ophield, zei hij:
„Mijn neef herinnert er mij aan, dat ik
u een schuld heb te voldoen, miss Roll
stone. U hebt hem de middelen verschatt
voor de reis. Mag ik u dit overhandigen?
Dien wissel kan ik afdoen, maar mijn dank
baarheid jegens u nooit!"
Mr. Rollstone mocht dan in het eerst al
gewanhoopt hebben bij de ontdekking, hoe
zijn dochter er haar spaarpenningen aan
gewaagd had daaromtrent was hij nu
volkomen gerustgesteld, maar wel maakte
hij zich, en misschien nog meer dan mrs.
Morton, bezorgd over het geval, dat de
„Honourable Michael" nu in het Armhuis
zou verblijven,"en hy kon zich maar niet
begrijpen, hoe zijn lordschap dit betrekke
lijk zoo kalm opvatte.
Frank keek eens op zijn horloge; hij
vroeg wanneer de eerstvolgende post ging,
en toen hij hoorde, dat hij nog maar een
half uur had, vroeg hij, of mr. Deyncourt
hem schrijfmateriaal wilde verschaffen
voor een brief aan zijn vrouw.
„Zij zou een post missen en dat zou haar
weÏTiï? maki^"' liChttC hiJ t0e" -Toch
moet"* Wat haar
hij
OP de kamer van den dominee achreef
„Liefste vrouw,
Ik ben den heelen dag op pad
en heb maar een enkel oogenblik om ie
te zeggen, dat ik mij zeer wel voel en hoop
en vertrouw, dat ik allergunstigst nieuws
voor je heb. Maak je niet ongerust als je
morgen niets van mij hoort.
Je eigen FRANK".
Nog had hij den tijd voor het volgend
briefje:
„Waarde lady Adela,
U mag ik het toevertrouwen, om Mary
voor te bereiden op bijna ongelooflijke
vreugde, maar laat ze zich niet te veel op
winden. Ik kan niet thuis zijn vóór Vrij
dagmiddag.
Uw dankbare NORTHMOOR".
Nadat hij deze epistels verzonden had,
keek hy zyn spoorwegboekje in. Hy zou
dienzelfden avond nog met den mailtrein
zyn gegaan, als mr. Deyncourt en mrs.
Morton hem niet gezamenlyk overreed had
den, dat zyn krachten nog niet bestand
zouden zyn tegen zulk een inspanning. Ze
kenden haast den man niet meer, die im
mers in den regel zoo kalm en evenwichtig
was.
Glimlachend verklaarde hy, dat hy niet
eten en niet slapen kon en toch deed hy
beide. Hy sliep juist beter, dan hy dit sinds
zyn ziekte had gedaan en kwam den vol
genden morgen beneden als een ander
mensch ofschoon hy nog geheel dezelfde
was in vriendelijkheid jegens mrs. Morton.
Hij beloofde, dat hij haar zou telegrafeeren,
zoodra hij wist, dat alles in orde was en
verzekerde haar, dat hy zyn best zou doen
om het schandaal uit de bladen te were
dat hy nooit zyn verplichtingen z°u ver
geten jegens Herbert's edelmoedigheid e
dat, als zy soms besluiten mocht Wesuw
ven te verlaten, hy haar dan de verhuizing
zou vergemakkeiyken.
Ida was niet op; zy had een zeer slech
ten nacht gehad, want zy had zich 8ekw. n
gevoeld door droomen, die erger waren
waken, sinds den tyd, dat het kind w
gevoerd was. Haar moeder had we 8
merkt, dat zy byzonder rusteloos en
nuwachtig was, maar voor een groo
schreef zy dit toe aan liefde en missch'e.
had zy hier niet geheel verkeerd JF
zien. In ieder geval was Ida nu werke t
ziek en kon de gedachte niet verdr g
haar oom te zien, ofschoon hy naa
boodschap stuurde, dat hy het nu t
moeiiyk niet vond het haar te ve/"8® p
dat hy van ganscher harte voor haar
de.
Deze vriendelykheid trof mrs.
bovenal. De jaren hadden haar zacn
maakt; misschien ook Frank's lankmo-
heid en de beschavende invloed, van^
omgang met mr. Deyncourt, althans. d
vele opzichten was zy geheel vers
van de vrouw die zoo luide haa g
testeerd tegen zyn huweiyk met
Marshall.
(Wordt vervolgd)