DE GEBROEDERS „GOCHEM" com. Van de vier inzittenden van de wagen uit Zeist kwam een persoon om het leven. Hier had de bestuurder H. v. G., garage houder te Zeist, zich te verantwoorden van de hem ten laste gelegde beschuldiging van dood door schuld. A charge waren 8 getui gen gedagvaard waarvan twee deskundi gen dr. J. P. L. Hulst uit Leiden en W. van Hulst uit Haarlem. A décharge waren drie getuigen gedagvaard. Als getuige deskundige werd allereerst gehoord dr. J. P- L. Hulst uit Leiden die sectie had verricht op de lijken van een tweetal slachtoffer n.1. Wiersma en Höhle, bjj de eerste waarvan hij een schedelbreuk had geconstateerd en bij de tweede dood door verdrinking. Vervolgens werd gehoord de arbeider N. Sanders uit Wieringen die ooggetuige was geweest van het ongeluk. Getuige had de wagen uit Zeist van den weg af zien raken en toen weer plotseling den weg op zien ko men. Tegelijkertijd had hij de Friesche wagen achter zich hooren aankomen en vreesde zelf al voor een ongeval dat on middellijk daarop ook plaats had. Get. acht te de snelheid van geen der beide wagens bijzonder groot. Aan de hand van eenige geteekende weg dekken werd hierop door verdediger, de Vries uit Dordrecht, de zaak gereconstru eerd. Get. Sanders was na het ongeval onmid dellijk de in den sloot gekomen wagen te hulp gesneld en had de overlevenden er helpen uitkomen. Get. C. Bruinsma uit Franeker die hierop werd gehoord deelde mede in de auto bij van G. te hebben gezeten en wel voorin Get. herinnerde zich echter van het onge val niets meer. Get. Schukken, veehouder te Bolsward, had met zijn echtgenoote in de wagen uu Friesland gezeten. Hij herinnerde zich nog hoe hij de auto uit Zeist plotseling voor hen zag verschijnen, doch verder was er ook bij hem een hiaat in zijn geheugen ont staan. Ook het verhoor van de verdere overle vende inzittenden der beide wagens lever de weinig tastbaar op omtrent een bewijs inzake de schuldvraag. Get. W. v. Hulst, luit. corps school comp. der motordienst te Heemstede had de res ten der auto's onderzocht doch geen me chanische oorzaak voor het ongeval kun nen vinden. Hoewel 7 inzittenden voor een 4-persoons wagen wel zeer veel is verklaar de get. dat dit toch nog wel voldoende be wegingsvrijheid voor den bestuurder over liet om den wagen behoorlijk te kunner. besturen. Wat betreft verd. voerde spr. aan dat er wellicht sprake is geweest van een inzinking als gevolg van oververmoeidheid Get. kon niet positief zeggen of hier spra ke is van een onoplettendheid, subs. grove onoplettendheid. Als get. a décharge werd vervolgens ge hoord H. P. Peppink, desk. der A. N. W. B. Deze had met verdediger nauwkeurig de toestand ter plaatse opgenomen en aan de hand daarvan verschillende berekeningen gemaakt ten aanzien van den afstand en snelheid der beide auto's. Als get. deskundige werd verder nog a décharge gehoord de heer de Bruin en L. van Breda welke laatste bestuurder was van een wagen welke voor de auto uit Sloten reed en nadat hij de wagen van den heer v. G. was gepasseerd achter zich een knal hoorde. Toen hij daarop omkeek zag hij de wagen van G. midden op den weg staan. Van een bijzondere omstandigheid had hij bij het passeeren van v. G's auto niets gemerkt. In zijn requisitoir merkte de officier van justitie allereerst op dat verd. vrij lang zaam moet hebben gereden. Hij was om 5.30 uur uit Zeist vertrokken en pas om 9.15 had het ongeluk op Wieringen plaats gevonden. Verd. zou dus ca 5060 K. M. hebben gereden hetgeen de toestand der verkeerswegen thans zeer zeker met goede mate van veiligheid toelaat. Verd. is bij zijn van het wegdek raken vermoedelijk ang stig geworden om tegen een zoogenaamde njistpaaltje te botsen en heeft daardoor ge poogd zijn wagen op den weg te brengen. Hierbij is hij geslipt en verd, heeft hier op waarschijnlijk foutief gereageerd. Verd. reeds niet roekeloos, doch heeft hoogstens onbenullig gereden. Voor spr. was het moeilijk een oordeel te =5=^=. schulden haar zouden vergeven worden, als ZÜ het tijdelijke met het eeuwige zou ver wisseld hebben. Vóór dit nog plaats had, had Her bert aan Rose medegedeeld, dat een van zijn hoofdredenen, om zich in Canada neer te zetten, was, dat hij haar mee terug wilde nemen. Zijn oom had hij dit al lang ver teld en mrs. Alder verlangde er naar om Rose als een nichtje te kunnen verwelko men. Zelfs mr. Rollstone zou onder deze om standigheden er zeker geen bezwaar in heb ben gezien om zijn toestemming te geven; aUeen Rose was het niet met zichzelve eens of ze wel bij haar moeder weg mocht gaan. Het bleek nu echter, dat mrs. Mor ton bij mrs. Rollstone wilde blijven. West haven was haar liever dan eenige andere plaats en haar jjdelheid was zoo geheel verdwenen, dat ze nog het best troost zou kunnen vinden in het goedmoedig gezel schap van haar oude vriendin. Constance had aangeboden, om te blijven en te zien, dat zij daar in Westhaven een betrekking zou krijgen als gouvernante ex terne, of aan een meisjesschool, maar het was haar een verlichting, toen zij merkte, dat de dames dit werkelijk niet wenschten. Ze waren ook zoo geheel anders van ge woonten, manieren en levensopvatting en haar moeder wilde haar „niet in den weg staan", zooals zij het uitdrukte, en zou zeer tevreden zijn met een bezoek van haar, af en toe. Dus, na een uiterst stille huwelijksvol trekking in de mooie St. James-kerk, sta ken Herbert en Rose over en vonden een hartelijk welkom in Winnipeg; en Con stance keerde terug met haar oom, om een dochter te zijn voor tante Mary totdat zij weggehaald werd door den jongen do minee van Norhmoor. EINDE. vellen temeer waar de verschillende des kundigen het al oneens zijn over de juiste toedracht en oorzaak der zaak. Het was jammer dat de chauffeur van de Friesche auto overleden was. Deze zou wellicht meer licht in de zaak hebben kunnen brengen. Hoewel verd. niet zonder schuld is, is zijn schuld niet grof te noemen; ook de Friesche chauffeur trof schuld. Uit de getuigen verklaringen van de inzittenden van deze laatste wagen was gebleken dat niet tijdig geremd was. Spr. achtte daarom het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en vorderde vrijspraak. De verdediging sloot zich by den eisch van den officier aan. I»E MOORDAANSLAG TE ROTTERDAM. Tegen den dader acht jaar geëischt. De Rotterdamsche rechtbank behandelde heden de zaak tegen den 55-jarigen opper man T. de F., die op 1 November 1935 zijn zwager in hun gemeenschappelijke woning aan de Marnixstraat te Rotterdam met een mes zoodanig verwond heeft, dat deze on middellijk daarna is overleden. De verdachte verklaarde, dat hy reeds ge- ruimen tijd lijdende was aan suikerziekte, waarvoor hij een groote dosis insuline had gekiegen. Na het gebruik van dit genees middel had hij vaak aanvallen van woest heid, waarbij hy dan alles vernielde, wat hem in den weg stond. Ook op 1 November had hij weer zoo'n aanval. Toen zijn zwa ger niet bij hem wilde blijven, maar het huis uit wilde gaan, werd verdachte zoo kwaad, dat hij met een mes in het wilde weg op zijn zwager instak. Wat er verder gebeurde herinnert verdacht zich niet meer. De dokters, die als deskundigen gehoord werden, verklaarden, dat er geen verband bestaat tusschen verdachte's ziekelyken toe stand en de noodlottige driftbuien. Het O.M. achtte den opzet van verdachte bewezen en eischte acht jaar gevangenis straf en daarna ter beschikkingstelling van de regeering. De verdediger drong aan op ontslag van rechtsvervolging en alleen ter beschikking stelling van de regeering. De verdediger drong aan op ontslag van rechtsvervolging en alleen ter beschikking stelling der regeering. Uitspraak 5 Mei a.s. TOT VIJF JAAR VEROORDEELD. Wegens doodslag. De 36-jarige zeeman J. B., gedetineerd, is door de Rotterdamsche rechtbank veroor deeld tot 5 jaar gevangenisstraf met aftrek van preventieve hechtenis. Op 11 Januari heeft verdachte een 36- jarige vrouw in haar woning op den Schie- damschedijk uit jaloezie met een scheermes in de hals gesneden, waardoor zij vrijwel onmiddellijk is doodgebloed. De eisch was 12 jaar. ybUutmlattd INTERNATIONALE PAEDAGOGISCHE CONFERENTIE TE UTRECHT. In den morgen en den middag van Zondag 19 April werden door vele conferentie-be zoekers excursies gemaakt naar „De Werk plaats" te Bilthoven en het „Maarten- Maartenshuis" te Doorn. In de avondbijeenkomst, die tevens slui ting van het algemeen gedeelte was, sprak allereerst mevr. J. J. PrinsWerker over: „Montessorie-beginselen". Daarna werd het woord gevoerd door ir. Kees Boeke over: „Individueel geestelijk leven als voorwaarde voor samenleven". Na een inleiding behandelde ir. Boeke achtereenvolgens 1. Individueel geestelijk leven op het ge bied van het denken; 2. Individueel geestelijk leven op het ge bied van het gevoel; 3. Individueel geestelijk leven, dat boven gedachte en gevoel uitgaat. Maandag hadden de laatste zittingen van de conferentie plaats. Er werd begonnen met een samenkomst van leerkrachten aan progressieve scholen uit verschillende lan den, welke samenkomst ook voor belang stellenden-leden van de conferentie toegan kelijk was. Hier hield mevr. C. PhilippiSiewertsz van Reesema (Stichting voor kinderstudie, den Haag) een inleiding over: „Egocen trisme en sociale ontwikkeling". Onmiddellijk na afloop daarvan had er een bespreking plaats,betrekking hebbend op het internationaal contact tusschen leer krachten van progressieve scholen. Ten slotte kwamen 40 van deze afzonder lijk bij elkander en werd de volgende reso-, lutie aangenomen: De bijeenkomst van 40 hoofden en leer krachten van progressieve scholen in ver schillende landen acht het wenschelijk, dat er stappen zullen worden ondernomen om progressieve scholen in verschillende landen tot elkander te brengen; begroet de poging van de New Educational Fellowship om the International Association of New Schools weder te reconstitueeren met vreugde, en zegt deze hulp en samenwerking toe. In den middag had de algemeene vergade ring van de W.V.O. (Werkgemeenschap voor Vernieuwing en Opvoeding, Nederl. afdeeling van de New Educational Fellow ship) plaats, waar het volgende bestuur ge vormd werd: ir. C. Boeke, voorzitter; mej Adri van de Velde, van der Helstlaan 14, Bilthoven, secretaresse en mevr. C. Philip piSiewertsz van Reesema, den Haag; de heer J. H. Bolt, Amersfoort en de heer L. H. Fontein, Bussum, leden. Er werden voor samenwerking Er werden de volgende groepen gevormd: 1. Een groep voor samenwerking tusschen leerkrachten die progressief willen werken, maar door omstandigheden niet op een progressieve school werken; 2. Een groep voor voortgezet onderwijs; 3. Een groep voor het lager onderwijs; 4. Een groep voor het kleuteronderwijs; 5. Een groep voor het nijverheidsonder wijs; 6. Eën groep voor opleiding van leer- kra"hten. Na afloop van de bijeenkomst werden deze groepen gevormd en wezen zij elk een correspondent aan. Verder werd besloten, dat contact gezocht zou worden met het schooltoezicht, ten ein de dit volledig op de hoogte te houden van het W.V.O.-werk; contact te onderhouden met het on-schoolsche jeugdwerk, voor welk doel eveneens een commissie gevormd werd; en aan het gevormde bestuur op te dragen, plannen te ontwerpen voor komen de nationale en internationale conferenties. Te ongeveer half vyf werd de vergade ring, en daarmede de conferentie, gesloten. „DE GROOT-NOORDHOLLANDSCHE VAN 1845". In het jaarverslag wordt gezegd: Ondanks de steeds slechter wordende economische omstandigheden hebben wij redenen om tevreden te zijn over de resul taten, in het jaar 1935 behaald. De netto winst is bevredigend. Deze bedroeg 372.569 tegenover vorig jaar 385.225. Hierbij mag niet uit het oog worden ver loren, dat in het vorig boekjaar voor de afdeeling Volksverzekering een week premie meer verschuldigd was dan in 1935. Tot dit financieel zoo gunstige resultaat heeft in de eerste plaats medegewerkt de sterfte, die voor de afdeeling Volksverzeke ring ongeveer 62 bedroeg en voor de af deeling Levensverzekering ongeveer 37 De lijfrente-portefeuille leverde dit jaar een verlies op van 3.417 (vorig jaar 5244), zoodat uit deze cijfers blijkt, dat ook de sterfte onder deze groep verzekerden gunstig is geweest. De rentewinst was dit jaar wederom hooger dan het vorig jaar, niettegenstaande de voortgezette daling der algemeene rentestandaard. Ook de onkos- tenrekening liet een zeer bevredigend saldo. Productie. De productie bleef in 1935 iets ten achter ten aanzien van het vorig jaar, n.1. 5.5929.264 tegenover 7.014.583 in 1934. Het royement bedroeg 5.017.342 (1934 5.046.107). Aan renteverzekeringen werd afgesloten 60.731 (vorig jaar 53.432). Het royement aan renteverzekeringen be droeg 19.874 (vorig jaar 14.089). Totaal nam onzen portefeuille dus toe met 1.320.500, waardoor het totaal verzekerd bedrag op ultimo 1935 gestegen is tot 47.905.837. Uit deze cijfers blijkt, dat on geveer 2/3 van den vooruitgang gezocht moet worden in stijging van de kapitaal ver zekeringen en slechts 1/3 in stijging van renteverzekeringen. Effecten. Tengevolge van de algemeene daling van het koerspeil van obligatiën, welke daling ingetreden is bij de devaluatie der Belgi sche franc en de daardoor ontstane onrust, waren de koersen der effecten op 31 De cember 1935 niet onbelangrijk lager dan ultimo 1934. Tengevolge van een en ander geeft onze effectenportefeuille een koers verlies van 173.195, welk bedrag van de reserve voor geldbelegging werd afgeboekt. Hierbij dienen wij nog op te merken, dat wy voor de waardeering der effecten den 31 Decemberkoers volgden met als maxi mum den koers vam aflossing. Dit is oorzaak dat onze effectenportefeuille een paar dui zend gulden lager dan de beurswaarde in de balans is opgenomen. Hypotheken. Ons belang aan hypotheken op landelijke eigendommen is dit jaar wederom gedaald en bedraagt thans f 22.765. De verschuldig de periodieke aflossingen, die op een paar van deze leeningen door de tijdsomstandig heden waren gestaakt, werden in 1935 weder hervat. Gezien de opbrengst voor landerijen in het laatste jaar op plaats ge vonden veilingen, meenen wij, dat onze be langen bij deze paar landelijke hypotheken ruimschoots gedekt zijn. In 1935 kwamen 2 executies voor (één door faillissement van den debiteur), welke zonder schade voor onze instelling werden afgewikkeld. Op 31 December was van de in 1935 verschuldigde hypotheekrente slechts 98 onbetaald ge bleven. Door den onzekeren toestand, die gescha pen werd door de aanhangige vaste lasten- ontwerpen, waren wij genoodzaakt, ons op de hypotheekmarkt als geldgeefster voor- loopig terug te trekken. Dientengevolge werden in het jaar 1935 zeer weinig nieuwe posten gesloten en is ons totaal bedrag aan hypotheken iets teruggeloopen. Leeningen op Schuldbekentenissen aan Provinciën, Gemeenten enz. In het afgeloopen jaar werd een 7-tal nieuwe leeningen gesloten ten bedrage van ruim 750.000. Aflossingen en rente op de bestaande en nieuwe leeningen zijn regel matig en op tijd door ons ontvangen. Vaste goederen. Ons bezit aan vaste eigendommen werd in het afgeloopen boekjaar eenigszins uitge breid door aankoop van 12 middenstands woningen en een garage te Haarlem. Voor de verbouwing van ons nieuwe pand te Amsterdam (van Brienenhuis) kochten wij nog een klein stukje grond aan de Raad huisstraat, hetgeen noodig was in verband met het doel van onze verbouwing, mede in verband met den voorgenomen bouw der winkels in de Raadhuisstraat, welke in No vember gereed kwamen. Eén onzer huizen te Zaandam werd geheel herbouwd, waar door een beter verhuurbaar pand werd ver kregen. Door den aankoop en de verbou wing van het van Brienenhuis en den bouw van 4 winkelhuizen werd op de rekening vaste goederen bijgeboekt 138.489. Afge schreven is 26.489, zoodat de vaste goede ren op de balans voorkomen met 396.000. Beleeningen op polissen. In deze balanspost kwamen vele mutaties voor. Het saldo op de balans bedraagt 295.793 (vorig jaar 294.965). De premie-reserve. De premie-reserve is in het afgeloopen jaar gestegen tot9.488.727 (vorig jaar 8.973.636). In deze stijging is begrepen een extra versterking door omwerking van een groot aantal groepen verzekerden van de afdeeling Levensverzekering van een 4 rentebasis op 2% By vele van deze groe pen werdeh de oorspronkelijke netto-pre- miën gehandhaafd, zoodat de reserve voor de betrokken tarieven zwaarder berekend is dan de normale netto-reserve zou zijn. Thans is nog slechts een groep berekend op 4 waartegenover een bijna gelijk bedrag aan 3 reserve voorkomt. Wij zijn thans zoo ver met de verlaging van de rentevoet gevorderd, dat de benoodigde rente voor de reserveberekening gedaald is tot een ge middelde van3,505 (vorig jaar 3,561 Extra reserves. De extra reserves komen in de balans van 1935 voor met een bedrag van 1.663.775 (vorig jaar 1.661.988). De financieele positie van De Groot- Noordhollandsche van 1845 is in 1935 op nieuw krachtig versterkt, zoodat men geen vrees behoeft te hebben voor de komende jaren. De winst- en verliesrekening vermeldt in het debet: premierreserve 9.488.727 9.973.636), Uitkeeringen bij leven en overl. 425.985 389.052), atkoop 170.120 129.168), onkosten 487.481 493.762), pensioenpremiën 30,347 30.367), andere lasten 23.274 21.723), afschrijvingen 9.933 6.461), saldo winst 372.570 385.226); enin het credit: premierreserve 8.973.636 8.165.879), termynpremiën 1.344.091 1.347.828), koopsommen f 99.784 213.512), renten 470.411 450.163, hu ren 15.043 10.937), extra versterking premieres 83.776 217.399), andere baten 21.694 23.679). In de Maandagmiddag gehouden alge meene jaarvergadering warden als be stuursleden herkozen: de heeren jhr. mr. dr. N. C. de Gijselaar te Wassenaar en A. de Bijll Nachenius, lid van de firma Nachenius en Zoon tè Amsterdam, te Aerdenhout. DE PRINSES TE ALMELO. Gistermiddag bracht H. K. H. prinses Juliana een niet-officieel bezoek aan Al melo teneinde de tentoonstelling van werk stukken te Almelo, georganiseerd door het plaatselijk crisis-comité, te bezoeken. Er was groote belangstelling voor dit eerste bezoek van de prinses aan Almelo. In de groote Sociëteit, waar de tentoon stelling wordt gehouden, werd H. K. H. verwelkomd door burgemeester mr. M. Sichterman, voorzitter van het crisis- comité. Na deze toespraak bezichtigde de prinses de werkstukken, waarvoor zij groo te interesse toonde. Nadat thee gebruikt was, maakte H. K. H. die vergezeld was van een hofdame, barones van Heemstra, en den kamerheer der koningin, jhr. mr. C. Dedel, een rondrit door Almelo, waarna het gezelschap naar Apeldoorn vertrok. HOTELBRAND TE GRUBBENVORST. Dinsdagavond te ongeveer half elf werd brand bemerkt in hotel Breitenbach te Grub- benvorst. Onmiddellijk werd de brandweer van Blerik gewaarschuwd, die uitrukte onder leiding van den heer Houthuis. Het vuur bleek te zijn ontstaan in de stallen van het hotel. De brand breidde zich vrij snel uit. Door gebrek aan water wérd 't blusschings- werk zeer bemoeilijkt. Daar het hotel tus schen andere huizer is ingebouwd vreesde men voor verdere uitbreiding. De brandweer slaagde er échter in den brand tot het hotel te beperken. Dit gebouw ging zoo goed als geheel verloren. Omstreeks 2 uur in den nacht was men het vuur meester. Het huis raad koh slechts zeer gedeeltelijk worden gered. Een paard, dat zich in de stallen be vond, kon met moeite in veiligheid worden gebracht. Het gebouvy was bij een Belgische maat schappij verzekerd. Behalve de burgemees ter van Grubbenvorst waren op het terrein van den brand aanwezig de wethouder van Blerik, mr Joordens, en opperbrandmeester Bouts. NEDERLANDSCHE SPOORWEGEN. De geschatte ontvangsten der Nederland - sche Spoorwegen over de maand Maart 1936 (inclusief die der geëxploiteerde spoor- en tramwegen) bedragen 7.031.000, als volgt gespecificeerd: reizigers f 3.664.000.baga ge 45.600, brief- en pakketpost f 235.000, goederen 2.922.400, levende dieren en lijken 27.500, diversen f 136.500. De totale ontvangst van 1 Januari1 April 1936 af bedroeg 21.452.600, tegen 24.169.119. 80 (definitief) in de overeen komstige periode var 1935. Het gemiddeld aantal kilometers in exploi tatie van 1 Januari 1936 af bedroeg 3.431 tegen 3.575 in de overeenkomstige periode van 1935, d.i. resp. f 68.71 en 75.12 per dag kilometer. CONFLICT BUMA-BIOSCOOPBOND. Beslag gelegd op 1/3 van de recette van het Rcmbrandtthéatcr te Am sterdam. Het conflict tusschen het „Buma" en den Bioscoopbond betreffende de auteursrech ten op klankfilms behoort nog steeds niet tot het verleden. Het Buma stelt zich reeds drie en een half jaar op het standpunt dat auteurs recht op muziek van geluidsfilms door de bioscopen betaald moet worden. Thans wordt sinds eenigen tijd in het Rembrandtthéater een Ufa-film vertoond, getiteld Savoy Hotel, waarin Hans Albers een hoofdrol vervult en voor welke film de muziek is vervaardigd door den com ponist Walther Gronostay. Het Buma stelt zich op het standpunt, dat voor muziek in een geluidsfilm op de zelfde wijze auteursrecht moet worden be taald als voor muziek, die in een restau rant of café ten gehoore wordt gebracht. Het Bureau grondt deze opvatting op zijn uitleg van een arrest van den Hoogen Raad. Het Buma heeft thans bij het Rembrandt théater beslag doen leggen op een derde deel van de recette met deze film gemaakt. Ook in théaters te Rotterdam en den Haag is beslag gelegd. Dit beslag is gegrond op art. 28 van de auteurswet. De Bioscoopbond stelt zich op het tegen overgestelde standpunt en is van meening, dat geen autersrechten verschuldigd zijn. Indertijd is door den hoogen raad een arrest gewezen, aldus het standpunt van den bond waarbij in principe is uitge maakt, dat voor een geluidsfilm auteurs recht verschuldigd is, wanneer daarom trent tusschen componist en filmmaat schappij geen overeenkomst is getroffen. In dit geval bestaat er wel een overeen komst tusschen de Ufa en den componist. De muziek is door hem in oüdracht van ce Ufa voor deze film gemaakt. Het cedeeren van muziekautcursrechten, het Buma treedt voor zichzelf op en niet uit naam van dtn auteur op nog te maken muziek is "olgens een arrest van den hoogen raad niet mogelijk. Indertijd heeft het Buma een aanbieding aan den Bioscoopbond gedaan waarin het bureau voor 1934 3'4 van de recette vroeg, in 1935 1 en voor de volgende jaren 1 y, Dit aanbod is van de hand gewezen, doch thans is aldus de Bioscoopbond op niet minder dan 33Vs beslag gelegd. De Bioscoopbond heeft thans een kort geding aanhangig gemaakt, waarin ophef fing van het beslag wordt geëischt. Voor den Bioscoopbond zal optreden mr. C. J. F. Karsten en voor het Buma mr. Heintz. Het kort geding zal Donderdag a.s. voor den president van de Amsterdamsche rechtbank dienen. DE RAMP VAN DE DIPPING V. Lijken van twee slachtoffers aan gespoeld. Bij de familie te Groningen is gisteren bericht binnengekomen, dat nabij Bremer- hafen het lijk is aangespoeld van den on langs bij de ramp van de Dipping V aldaar omgekomen Groningschen kapitein P. de Vries. Het lijk van den knecht was daags te voren eveneens aan het strand aange spoeld. Naar men zich herinnert is de Dipping V op de beneden-Weser in aanvaring geweest met een Engelsch schip. Vijf opvarenden, n.1. de kapitein, diens vrouw en beide doch tertjes alsmede een knecht verdronken. De lijken van de vrouw en de twee kinderen waren reeds spoedig na het ongeluk gevon den. DE „KERKPLEIN" WEER IN DE VAART. Het s.s. „Kerkplein", dat langen tijd bij Egmond op de Noordzee heeft vastgezeten, heeft na reparatie te Hamburg weer de eerste zeereis na de stranding aanvaard. Het schip is met bestemming Narvik van Hamburg vertrokken. 239. „Maar U wordt toch niet als gfevangene behan deld zei Pit. „Dat is zoo", antwoordde de man. Ik heb den kapitein eens een dienst bewezen, en sindsdien denkt hij dat ik niet meer probeer te ontvluchten en ben ik min of meer in de bende opgenomen". Pit stohd nu op en rekte zich eens flink uit. 240. „Nu weet ik tenminste hoe de toestand is", zei Pit. „Ik zal nu weereens gaan kijken hoe mijn broer het maakt". Ze namen als vrienden afscheid van elkaar en éénoog beloofde dat hij een oogje in het zeil zou houden, ingeval er iets bijzonders mocht gebeuren, en ongezien sloop Pit de hut uit en den gang op. Voor een van de hutten die vol mannen was, bleef hij staan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 7