DE GEBROEDERS „GOCHEM"
com. Van de vier inzittenden van de wagen
uit Zeist kwam een persoon om het leven.
Hier had de bestuurder H. v. G., garage
houder te Zeist, zich te verantwoorden van
de hem ten laste gelegde beschuldiging van
dood door schuld. A charge waren 8 getui
gen gedagvaard waarvan twee deskundi
gen dr. J. P. L. Hulst uit Leiden en W. van
Hulst uit Haarlem. A décharge waren drie
getuigen gedagvaard.
Als getuige deskundige werd allereerst
gehoord dr. J. P- L. Hulst uit Leiden die
sectie had verricht op de lijken van een
tweetal slachtoffer n.1. Wiersma en Höhle,
bjj de eerste waarvan hij een schedelbreuk
had geconstateerd en bij de tweede dood
door verdrinking.
Vervolgens werd gehoord de arbeider N.
Sanders uit Wieringen die ooggetuige was
geweest van het ongeluk. Getuige had de
wagen uit Zeist van den weg af zien raken
en toen weer plotseling den weg op zien ko
men. Tegelijkertijd had hij de Friesche
wagen achter zich hooren aankomen en
vreesde zelf al voor een ongeval dat on
middellijk daarop ook plaats had. Get. acht
te de snelheid van geen der beide wagens
bijzonder groot.
Aan de hand van eenige geteekende weg
dekken werd hierop door verdediger, de
Vries uit Dordrecht, de zaak gereconstru
eerd.
Get. Sanders was na het ongeval onmid
dellijk de in den sloot gekomen wagen te
hulp gesneld en had de overlevenden er
helpen uitkomen.
Get. C. Bruinsma uit Franeker die hierop
werd gehoord deelde mede in de auto bij
van G. te hebben gezeten en wel voorin
Get. herinnerde zich echter van het onge
val niets meer.
Get. Schukken, veehouder te Bolsward,
had met zijn echtgenoote in de wagen uu
Friesland gezeten. Hij herinnerde zich nog
hoe hij de auto uit Zeist plotseling voor hen
zag verschijnen, doch verder was er ook
bij hem een hiaat in zijn geheugen ont
staan.
Ook het verhoor van de verdere overle
vende inzittenden der beide wagens lever
de weinig tastbaar op omtrent een bewijs
inzake de schuldvraag.
Get. W. v. Hulst, luit. corps school comp.
der motordienst te Heemstede had de res
ten der auto's onderzocht doch geen me
chanische oorzaak voor het ongeval kun
nen vinden. Hoewel 7 inzittenden voor een
4-persoons wagen wel zeer veel is verklaar
de get. dat dit toch nog wel voldoende be
wegingsvrijheid voor den bestuurder over
liet om den wagen behoorlijk te kunner.
besturen. Wat betreft verd. voerde spr. aan
dat er wellicht sprake is geweest van een
inzinking als gevolg van oververmoeidheid
Get. kon niet positief zeggen of hier spra
ke is van een onoplettendheid, subs. grove
onoplettendheid.
Als get. a décharge werd vervolgens ge
hoord H. P. Peppink, desk. der A. N. W. B.
Deze had met verdediger nauwkeurig de
toestand ter plaatse opgenomen en aan de
hand daarvan verschillende berekeningen
gemaakt ten aanzien van den afstand en
snelheid der beide auto's.
Als get. deskundige werd verder nog a
décharge gehoord de heer de Bruin en L.
van Breda welke laatste bestuurder was
van een wagen welke voor de auto uit
Sloten reed en nadat hij de wagen van den
heer v. G. was gepasseerd achter zich een
knal hoorde. Toen hij daarop omkeek zag
hij de wagen van G. midden op den weg
staan. Van een bijzondere omstandigheid
had hij bij het passeeren van v. G's auto
niets gemerkt.
In zijn requisitoir merkte de officier van
justitie allereerst op dat verd. vrij lang
zaam moet hebben gereden. Hij was om
5.30 uur uit Zeist vertrokken en pas om
9.15 had het ongeluk op Wieringen plaats
gevonden. Verd. zou dus ca 5060 K. M.
hebben gereden hetgeen de toestand der
verkeerswegen thans zeer zeker met goede
mate van veiligheid toelaat. Verd. is bij zijn
van het wegdek raken vermoedelijk ang
stig geworden om tegen een zoogenaamde
njistpaaltje te botsen en heeft daardoor ge
poogd zijn wagen op den weg te brengen.
Hierbij is hij geslipt en verd, heeft hier
op waarschijnlijk foutief gereageerd. Verd.
reeds niet roekeloos, doch heeft hoogstens
onbenullig gereden.
Voor spr. was het moeilijk een oordeel te
=5=^=.
schulden haar zouden vergeven worden, als
ZÜ het tijdelijke met het eeuwige zou ver
wisseld hebben.
Vóór dit nog plaats had, had Her bert
aan Rose medegedeeld, dat een van zijn
hoofdredenen, om zich in Canada neer te
zetten, was, dat hij haar mee terug wilde
nemen. Zijn oom had hij dit al lang ver
teld en mrs. Alder verlangde er naar om
Rose als een nichtje te kunnen verwelko
men.
Zelfs mr. Rollstone zou onder deze om
standigheden er zeker geen bezwaar in heb
ben gezien om zijn toestemming te geven;
aUeen Rose was het niet met zichzelve
eens of ze wel bij haar moeder weg mocht
gaan. Het bleek nu echter, dat mrs. Mor
ton bij mrs. Rollstone wilde blijven. West
haven was haar liever dan eenige andere
plaats en haar jjdelheid was zoo geheel
verdwenen, dat ze nog het best troost zou
kunnen vinden in het goedmoedig gezel
schap van haar oude vriendin.
Constance had aangeboden, om te blijven
en te zien, dat zij daar in Westhaven een
betrekking zou krijgen als gouvernante ex
terne, of aan een meisjesschool, maar het
was haar een verlichting, toen zij merkte,
dat de dames dit werkelijk niet wenschten.
Ze waren ook zoo geheel anders van ge
woonten, manieren en levensopvatting en
haar moeder wilde haar „niet in den weg
staan", zooals zij het uitdrukte, en zou zeer
tevreden zijn met een bezoek van haar, af
en toe.
Dus, na een uiterst stille huwelijksvol
trekking in de mooie St. James-kerk, sta
ken Herbert en Rose over en vonden een
hartelijk welkom in Winnipeg; en Con
stance keerde terug met haar oom, om een
dochter te zijn voor tante Mary totdat
zij weggehaald werd door den jongen do
minee van Norhmoor.
EINDE.
vellen temeer waar de verschillende des
kundigen het al oneens zijn over de juiste
toedracht en oorzaak der zaak. Het was
jammer dat de chauffeur van de Friesche
auto overleden was. Deze zou wellicht meer
licht in de zaak hebben kunnen brengen.
Hoewel verd. niet zonder schuld is, is zijn
schuld niet grof te noemen; ook de Friesche
chauffeur trof schuld. Uit de getuigen
verklaringen van de inzittenden van deze
laatste wagen was gebleken dat niet tijdig
geremd was. Spr. achtte daarom het ten
laste gelegde niet wettig en overtuigend
bewezen en vorderde vrijspraak.
De verdediging sloot zich by den eisch
van den officier aan.
I»E MOORDAANSLAG TE ROTTERDAM.
Tegen den dader acht jaar geëischt.
De Rotterdamsche rechtbank behandelde
heden de zaak tegen den 55-jarigen opper
man T. de F., die op 1 November 1935 zijn
zwager in hun gemeenschappelijke woning
aan de Marnixstraat te Rotterdam met een
mes zoodanig verwond heeft, dat deze on
middellijk daarna is overleden.
De verdachte verklaarde, dat hy reeds ge-
ruimen tijd lijdende was aan suikerziekte,
waarvoor hij een groote dosis insuline had
gekiegen. Na het gebruik van dit genees
middel had hij vaak aanvallen van woest
heid, waarbij hy dan alles vernielde, wat
hem in den weg stond. Ook op 1 November
had hij weer zoo'n aanval. Toen zijn zwa
ger niet bij hem wilde blijven, maar het
huis uit wilde gaan, werd verdachte zoo
kwaad, dat hij met een mes in het wilde
weg op zijn zwager instak. Wat er verder
gebeurde herinnert verdacht zich niet meer.
De dokters, die als deskundigen gehoord
werden, verklaarden, dat er geen verband
bestaat tusschen verdachte's ziekelyken toe
stand en de noodlottige driftbuien.
Het O.M. achtte den opzet van verdachte
bewezen en eischte acht jaar gevangenis
straf en daarna ter beschikkingstelling van
de regeering.
De verdediger drong aan op ontslag van
rechtsvervolging en alleen ter beschikking
stelling van de regeering.
De verdediger drong aan op ontslag van
rechtsvervolging en alleen ter beschikking
stelling der regeering.
Uitspraak 5 Mei a.s.
TOT VIJF JAAR VEROORDEELD.
Wegens doodslag.
De 36-jarige zeeman J. B., gedetineerd, is
door de Rotterdamsche rechtbank veroor
deeld tot 5 jaar gevangenisstraf met aftrek
van preventieve hechtenis.
Op 11 Januari heeft verdachte een 36-
jarige vrouw in haar woning op den Schie-
damschedijk uit jaloezie met een scheermes
in de hals gesneden, waardoor zij vrijwel
onmiddellijk is doodgebloed.
De eisch was 12 jaar.
ybUutmlattd
INTERNATIONALE PAEDAGOGISCHE
CONFERENTIE TE UTRECHT.
In den morgen en den middag van Zondag
19 April werden door vele conferentie-be
zoekers excursies gemaakt naar „De Werk
plaats" te Bilthoven en het „Maarten-
Maartenshuis" te Doorn.
In de avondbijeenkomst, die tevens slui
ting van het algemeen gedeelte was, sprak
allereerst mevr. J. J. PrinsWerker over:
„Montessorie-beginselen".
Daarna werd het woord gevoerd door ir.
Kees Boeke over: „Individueel geestelijk
leven als voorwaarde voor samenleven".
Na een inleiding behandelde ir. Boeke
achtereenvolgens
1. Individueel geestelijk leven op het ge
bied van het denken;
2. Individueel geestelijk leven op het ge
bied van het gevoel;
3. Individueel geestelijk leven, dat boven
gedachte en gevoel uitgaat.
Maandag hadden de laatste zittingen van
de conferentie plaats. Er werd begonnen
met een samenkomst van leerkrachten aan
progressieve scholen uit verschillende lan
den, welke samenkomst ook voor belang
stellenden-leden van de conferentie toegan
kelijk was.
Hier hield mevr. C. PhilippiSiewertsz
van Reesema (Stichting voor kinderstudie,
den Haag) een inleiding over: „Egocen
trisme en sociale ontwikkeling".
Onmiddellijk na afloop daarvan had er
een bespreking plaats,betrekking hebbend
op het internationaal contact tusschen leer
krachten van progressieve scholen.
Ten slotte kwamen 40 van deze afzonder
lijk bij elkander en werd de volgende reso-,
lutie aangenomen:
De bijeenkomst van 40 hoofden en leer
krachten van progressieve scholen in ver
schillende landen acht het wenschelijk, dat
er stappen zullen worden ondernomen om
progressieve scholen in verschillende landen
tot elkander te brengen; begroet de poging
van de New Educational Fellowship om the
International Association of New Schools
weder te reconstitueeren met vreugde, en
zegt deze hulp en samenwerking toe.
In den middag had de algemeene vergade
ring van de W.V.O. (Werkgemeenschap
voor Vernieuwing en Opvoeding, Nederl.
afdeeling van de New Educational Fellow
ship) plaats, waar het volgende bestuur ge
vormd werd: ir. C. Boeke, voorzitter; mej
Adri van de Velde, van der Helstlaan 14,
Bilthoven, secretaresse en mevr. C. Philip
piSiewertsz van Reesema, den Haag; de
heer J. H. Bolt, Amersfoort en de heer L. H.
Fontein, Bussum, leden.
Er werden voor samenwerking
Er werden de volgende groepen gevormd:
1. Een groep voor samenwerking tusschen
leerkrachten die progressief willen werken,
maar door omstandigheden niet op een
progressieve school werken;
2. Een groep voor voortgezet onderwijs;
3. Een groep voor het lager onderwijs;
4. Een groep voor het kleuteronderwijs;
5. Een groep voor het nijverheidsonder
wijs;
6. Eën groep voor opleiding van leer-
kra"hten.
Na afloop van de bijeenkomst werden
deze groepen gevormd en wezen zij elk een
correspondent aan.
Verder werd besloten, dat contact gezocht
zou worden met het schooltoezicht, ten ein
de dit volledig op de hoogte te houden van
het W.V.O.-werk; contact te onderhouden
met het on-schoolsche jeugdwerk, voor welk
doel eveneens een commissie gevormd
werd; en aan het gevormde bestuur op te
dragen, plannen te ontwerpen voor komen
de nationale en internationale conferenties.
Te ongeveer half vyf werd de vergade
ring, en daarmede de conferentie, gesloten.
„DE GROOT-NOORDHOLLANDSCHE
VAN 1845".
In het jaarverslag wordt gezegd:
Ondanks de steeds slechter wordende
economische omstandigheden hebben wij
redenen om tevreden te zijn over de resul
taten, in het jaar 1935 behaald. De netto
winst is bevredigend. Deze bedroeg
372.569 tegenover vorig jaar 385.225.
Hierbij mag niet uit het oog worden ver
loren, dat in het vorig boekjaar voor de
afdeeling Volksverzekering een week
premie meer verschuldigd was dan in 1935.
Tot dit financieel zoo gunstige resultaat
heeft in de eerste plaats medegewerkt de
sterfte, die voor de afdeeling Volksverzeke
ring ongeveer 62 bedroeg en voor de af
deeling Levensverzekering ongeveer 37
De lijfrente-portefeuille leverde dit jaar een
verlies op van 3.417 (vorig jaar 5244),
zoodat uit deze cijfers blijkt, dat ook
de sterfte onder deze groep verzekerden
gunstig is geweest. De rentewinst was dit
jaar wederom hooger dan het vorig jaar,
niettegenstaande de voortgezette daling der
algemeene rentestandaard. Ook de onkos-
tenrekening liet een zeer bevredigend saldo.
Productie.
De productie bleef in 1935 iets ten achter
ten aanzien van het vorig jaar, n.1.
5.5929.264 tegenover 7.014.583 in 1934.
Het royement bedroeg 5.017.342 (1934
5.046.107). Aan renteverzekeringen werd
afgesloten 60.731 (vorig jaar 53.432).
Het royement aan renteverzekeringen be
droeg 19.874 (vorig jaar 14.089). Totaal
nam onzen portefeuille dus toe met
1.320.500, waardoor het totaal verzekerd
bedrag op ultimo 1935 gestegen is tot
47.905.837. Uit deze cijfers blijkt, dat on
geveer 2/3 van den vooruitgang gezocht
moet worden in stijging van de kapitaal ver
zekeringen en slechts 1/3 in stijging van
renteverzekeringen.
Effecten.
Tengevolge van de algemeene daling van
het koerspeil van obligatiën, welke daling
ingetreden is bij de devaluatie der Belgi
sche franc en de daardoor ontstane onrust,
waren de koersen der effecten op 31 De
cember 1935 niet onbelangrijk lager dan
ultimo 1934. Tengevolge van een en ander
geeft onze effectenportefeuille een koers
verlies van 173.195, welk bedrag van de
reserve voor geldbelegging werd afgeboekt.
Hierbij dienen wij nog op te merken, dat
wy voor de waardeering der effecten den
31 Decemberkoers volgden met als maxi
mum den koers vam aflossing. Dit is oorzaak
dat onze effectenportefeuille een paar dui
zend gulden lager dan de beurswaarde in
de balans is opgenomen.
Hypotheken.
Ons belang aan hypotheken op landelijke
eigendommen is dit jaar wederom gedaald
en bedraagt thans f 22.765. De verschuldig
de periodieke aflossingen, die op een paar
van deze leeningen door de tijdsomstandig
heden waren gestaakt, werden in 1935
weder hervat. Gezien de opbrengst voor
landerijen in het laatste jaar op plaats ge
vonden veilingen, meenen wij, dat onze be
langen bij deze paar landelijke hypotheken
ruimschoots gedekt zijn. In 1935 kwamen 2
executies voor (één door faillissement van
den debiteur), welke zonder schade voor
onze instelling werden afgewikkeld. Op 31
December was van de in 1935 verschuldigde
hypotheekrente slechts 98 onbetaald ge
bleven.
Door den onzekeren toestand, die gescha
pen werd door de aanhangige vaste lasten-
ontwerpen, waren wij genoodzaakt, ons op
de hypotheekmarkt als geldgeefster voor-
loopig terug te trekken. Dientengevolge
werden in het jaar 1935 zeer weinig nieuwe
posten gesloten en is ons totaal bedrag aan
hypotheken iets teruggeloopen.
Leeningen op Schuldbekentenissen
aan Provinciën, Gemeenten enz.
In het afgeloopen jaar werd een 7-tal
nieuwe leeningen gesloten ten bedrage van
ruim 750.000. Aflossingen en rente op de
bestaande en nieuwe leeningen zijn regel
matig en op tijd door ons ontvangen.
Vaste goederen.
Ons bezit aan vaste eigendommen werd in
het afgeloopen boekjaar eenigszins uitge
breid door aankoop van 12 middenstands
woningen en een garage te Haarlem. Voor
de verbouwing van ons nieuwe pand te
Amsterdam (van Brienenhuis) kochten wij
nog een klein stukje grond aan de Raad
huisstraat, hetgeen noodig was in verband
met het doel van onze verbouwing, mede in
verband met den voorgenomen bouw der
winkels in de Raadhuisstraat, welke in No
vember gereed kwamen. Eén onzer huizen
te Zaandam werd geheel herbouwd, waar
door een beter verhuurbaar pand werd ver
kregen. Door den aankoop en de verbou
wing van het van Brienenhuis en den bouw
van 4 winkelhuizen werd op de rekening
vaste goederen bijgeboekt 138.489. Afge
schreven is 26.489, zoodat de vaste goede
ren op de balans voorkomen met 396.000.
Beleeningen op polissen.
In deze balanspost kwamen vele mutaties
voor. Het saldo op de balans bedraagt
295.793 (vorig jaar 294.965).
De premie-reserve.
De premie-reserve is in het afgeloopen
jaar gestegen tot9.488.727 (vorig jaar
8.973.636). In deze stijging is begrepen een
extra versterking door omwerking van een
groot aantal groepen verzekerden van de
afdeeling Levensverzekering van een 4
rentebasis op 2% By vele van deze groe
pen werdeh de oorspronkelijke netto-pre-
miën gehandhaafd, zoodat de reserve voor
de betrokken tarieven zwaarder berekend
is dan de normale netto-reserve zou zijn.
Thans is nog slechts een groep berekend op
4 waartegenover een bijna gelijk bedrag
aan 3 reserve voorkomt. Wij zijn thans
zoo ver met de verlaging van de rentevoet
gevorderd, dat de benoodigde rente voor de
reserveberekening gedaald is tot een ge
middelde van3,505 (vorig jaar 3,561
Extra reserves.
De extra reserves komen in de balans
van 1935 voor met een bedrag van
1.663.775 (vorig jaar 1.661.988).
De financieele positie van De Groot-
Noordhollandsche van 1845 is in 1935 op
nieuw krachtig versterkt, zoodat men geen
vrees behoeft te hebben voor de komende
jaren.
De winst- en verliesrekening vermeldt in
het debet: premierreserve 9.488.727
9.973.636), Uitkeeringen bij leven en
overl. 425.985 389.052), atkoop 170.120
129.168), onkosten 487.481 493.762),
pensioenpremiën 30,347 30.367), andere
lasten 23.274 21.723), afschrijvingen
9.933 6.461), saldo winst 372.570
385.226);
enin het credit: premierreserve 8.973.636
8.165.879), termynpremiën 1.344.091
1.347.828), koopsommen f 99.784
213.512), renten 470.411 450.163, hu
ren 15.043 10.937), extra versterking
premieres 83.776 217.399), andere baten
21.694 23.679).
In de Maandagmiddag gehouden alge
meene jaarvergadering warden als be
stuursleden herkozen: de heeren jhr. mr. dr.
N. C. de Gijselaar te Wassenaar en A. de
Bijll Nachenius, lid van de firma Nachenius
en Zoon tè Amsterdam, te Aerdenhout.
DE PRINSES TE ALMELO.
Gistermiddag bracht H. K. H. prinses
Juliana een niet-officieel bezoek aan Al
melo teneinde de tentoonstelling van werk
stukken te Almelo, georganiseerd door het
plaatselijk crisis-comité, te bezoeken.
Er was groote belangstelling voor dit
eerste bezoek van de prinses aan Almelo.
In de groote Sociëteit, waar de tentoon
stelling wordt gehouden, werd H. K. H.
verwelkomd door burgemeester mr. M.
Sichterman, voorzitter van het crisis-
comité. Na deze toespraak bezichtigde de
prinses de werkstukken, waarvoor zij groo
te interesse toonde. Nadat thee gebruikt
was, maakte H. K. H. die vergezeld was van
een hofdame, barones van Heemstra, en
den kamerheer der koningin, jhr. mr. C.
Dedel, een rondrit door Almelo, waarna
het gezelschap naar Apeldoorn vertrok.
HOTELBRAND TE GRUBBENVORST.
Dinsdagavond te ongeveer half elf werd
brand bemerkt in hotel Breitenbach te Grub-
benvorst. Onmiddellijk werd de brandweer
van Blerik gewaarschuwd, die uitrukte onder
leiding van den heer Houthuis. Het vuur
bleek te zijn ontstaan in de stallen van het
hotel. De brand breidde zich vrij snel uit.
Door gebrek aan water wérd 't blusschings-
werk zeer bemoeilijkt. Daar het hotel tus
schen andere huizer is ingebouwd vreesde
men voor verdere uitbreiding. De brandweer
slaagde er échter in den brand tot het hotel
te beperken. Dit gebouw ging zoo goed als
geheel verloren. Omstreeks 2 uur in den
nacht was men het vuur meester. Het huis
raad koh slechts zeer gedeeltelijk worden
gered. Een paard, dat zich in de stallen be
vond, kon met moeite in veiligheid worden
gebracht.
Het gebouvy was bij een Belgische maat
schappij verzekerd. Behalve de burgemees
ter van Grubbenvorst waren op het terrein
van den brand aanwezig de wethouder van
Blerik, mr Joordens, en opperbrandmeester
Bouts.
NEDERLANDSCHE SPOORWEGEN.
De geschatte ontvangsten der Nederland -
sche Spoorwegen over de maand Maart 1936
(inclusief die der geëxploiteerde spoor- en
tramwegen) bedragen 7.031.000, als volgt
gespecificeerd: reizigers f 3.664.000.baga
ge 45.600, brief- en pakketpost f 235.000,
goederen 2.922.400, levende dieren en
lijken 27.500, diversen f 136.500.
De totale ontvangst van 1 Januari1
April 1936 af bedroeg 21.452.600, tegen
24.169.119. 80 (definitief) in de overeen
komstige periode var 1935.
Het gemiddeld aantal kilometers in exploi
tatie van 1 Januari 1936 af bedroeg 3.431
tegen 3.575 in de overeenkomstige periode
van 1935, d.i. resp. f 68.71 en 75.12 per dag
kilometer.
CONFLICT BUMA-BIOSCOOPBOND.
Beslag gelegd op 1/3 van de recette
van het Rcmbrandtthéatcr te Am
sterdam.
Het conflict tusschen het „Buma" en den
Bioscoopbond betreffende de auteursrech
ten op klankfilms behoort nog steeds niet
tot het verleden.
Het Buma stelt zich reeds drie en een
half jaar op het standpunt dat auteurs
recht op muziek van geluidsfilms door de
bioscopen betaald moet worden.
Thans wordt sinds eenigen tijd in het
Rembrandtthéater een Ufa-film vertoond,
getiteld Savoy Hotel, waarin Hans Albers
een hoofdrol vervult en voor welke film
de muziek is vervaardigd door den com
ponist Walther Gronostay.
Het Buma stelt zich op het standpunt,
dat voor muziek in een geluidsfilm op de
zelfde wijze auteursrecht moet worden be
taald als voor muziek, die in een restau
rant of café ten gehoore wordt gebracht.
Het Bureau grondt deze opvatting op zijn
uitleg van een arrest van den Hoogen Raad.
Het Buma heeft thans bij het Rembrandt
théater beslag doen leggen op een derde
deel van de recette met deze film gemaakt.
Ook in théaters te Rotterdam en den Haag
is beslag gelegd. Dit beslag is gegrond op
art. 28 van de auteurswet.
De Bioscoopbond stelt zich op het tegen
overgestelde standpunt en is van meening,
dat geen autersrechten verschuldigd zijn.
Indertijd is door den hoogen raad een
arrest gewezen, aldus het standpunt van
den bond waarbij in principe is uitge
maakt, dat voor een geluidsfilm auteurs
recht verschuldigd is, wanneer daarom
trent tusschen componist en filmmaat
schappij geen overeenkomst is getroffen.
In dit geval bestaat er wel een overeen
komst tusschen de Ufa en den componist.
De muziek is door hem in oüdracht van ce
Ufa voor deze film gemaakt. Het cedeeren
van muziekautcursrechten, het Buma
treedt voor zichzelf op en niet uit naam
van dtn auteur op nog te maken muziek
is "olgens een arrest van den hoogen raad
niet mogelijk.
Indertijd heeft het Buma een aanbieding
aan den Bioscoopbond gedaan waarin het
bureau voor 1934 3'4 van de recette
vroeg, in 1935 1 en voor de volgende
jaren 1 y,
Dit aanbod is van de hand gewezen, doch
thans is aldus de Bioscoopbond op
niet minder dan 33Vs beslag gelegd.
De Bioscoopbond heeft thans een kort
geding aanhangig gemaakt, waarin ophef
fing van het beslag wordt geëischt.
Voor den Bioscoopbond zal optreden mr.
C. J. F. Karsten en voor het Buma mr.
Heintz.
Het kort geding zal Donderdag a.s. voor
den president van de Amsterdamsche
rechtbank dienen.
DE RAMP VAN DE DIPPING V.
Lijken van twee slachtoffers aan
gespoeld.
Bij de familie te Groningen is gisteren
bericht binnengekomen, dat nabij Bremer-
hafen het lijk is aangespoeld van den on
langs bij de ramp van de Dipping V aldaar
omgekomen Groningschen kapitein P. de
Vries. Het lijk van den knecht was daags te
voren eveneens aan het strand aange
spoeld.
Naar men zich herinnert is de Dipping V
op de beneden-Weser in aanvaring geweest
met een Engelsch schip. Vijf opvarenden,
n.1. de kapitein, diens vrouw en beide doch
tertjes alsmede een knecht verdronken. De
lijken van de vrouw en de twee kinderen
waren reeds spoedig na het ongeluk gevon
den.
DE „KERKPLEIN" WEER
IN DE VAART.
Het s.s. „Kerkplein", dat langen tijd bij
Egmond op de Noordzee heeft vastgezeten,
heeft na reparatie te Hamburg weer de
eerste zeereis na de stranding aanvaard.
Het schip is met bestemming Narvik van
Hamburg vertrokken.
239. „Maar U wordt toch niet als gfevangene behan
deld zei Pit. „Dat is zoo", antwoordde de man. Ik heb
den kapitein eens een dienst bewezen, en sindsdien
denkt hij dat ik niet meer probeer te ontvluchten en ben
ik min of meer in de bende opgenomen". Pit stohd nu
op en rekte zich eens flink uit.
240. „Nu weet ik tenminste hoe de toestand is", zei
Pit. „Ik zal nu weereens gaan kijken hoe mijn broer het
maakt". Ze namen als vrienden afscheid van elkaar en
éénoog beloofde dat hij een oogje in het zeil zou houden,
ingeval er iets bijzonders mocht gebeuren, en ongezien
sloop Pit de hut uit en den gang op. Voor een van de
hutten die vol mannen was, bleef hij staan.