Raadselhoekie
wt»U°S«oeme°heel
KNUTSELHOEKJE VOOR FIGUURZAGERS
UIT SLOOTLAN D
BIJ DE ARBEIDSBEURS IN DIERENSTAD
16.
18.
x
x
x
8e een medeklinker, r
Meiregen.
het Feetje en de
vruchtboomen.
Daar
moest de
politie
op
letten!"
10.
c.f~r~- -
13.
14.
15.
15.
17.
Dc3
Tfdl
delijk.
Pc3
Lb7
Druk op de d-lijn wordt dui-
Td2
Tadl
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
Tac8:
De7
d5 Een pionoffer om zich uit
de druk te bevrijden. Bijna komt het
tot gelijk spel. Doch de witspeler
vindt de goede zet (Td71) om de pion
ie behouden en hiermede in een To
ren eindspel te winnen.
cd5 ed5
Td5 Pa5
Td7! Dd7
Td7 Tc3
bc3 Tc8 schijnbaar moet nu zwart
met goed spel zijn pion terug winnen.
Doch er volgt een pijnlijke verrassing.
Pe5! g6.
c4 La6 Nu komt het massa-
afruil.
Ta7 Lc4.
Lc4f Pc4
Pc4 Tc4
g3 Waren nu de pionnen op de
damevleugel er niet dan was er nog
remisekans.
28.
e e
h6 Een vroeger of latere
noodzakelijk kwaad.
29.
Kg2
b5
30.
h4
Tc2
31.
Tb7
Tb2
32.
a4
b4
33.
h5!
Een lerrijke wending!
33.
e
gh5
34.
Tb5
f4
35.
gf5
h4
36.
a5
h3t
0 3.
Kh3
Tf2
38.
Kg4.
Te2
39.
Kf3
Th2
40.
a6
Ta 2
41.
Tb4
Ta6
42.
Tb7
Te6
43.
e4
h5
44.
f5 en wit won spoedig.
1.
2.
Oplossing der raadsels
uit 't vorige nummer.
Voor grooteren.
Arbeid adelt. Blaar, ree, delta, Bart,
bier, bad.
Hij weet niet precies, wat het boek
kost en denkt, dat de prijs zal tegen
vallen. (Ostende).
Oom beweert, dat Cor komt logeeren.
(Cork).
Moeder is klaar om een eind te gaan
fietsen. (Rome).
Ik ben niet zeker, dat deze weg ons in
X brengen zal. U? Ik zal het eens
informeeren. (Luik).
Zullen wij de mooie pop door Eva la
ten halen? (Reval).
B
A
N
K
A
D
E
~N
N
E
R
O
K
N
O
L
4. XIII is 13.
XIII is 13 in tweeën gedeeld.
De bovenste helft VIII 8.
Voor kleineren.
1. Door de deur.
2. Meel, draad; meeldraad.
3. Anemoon, goudsbloem, maandroos,
muurbloem.
4. Moor, room.
OM OP TE LOSSEN.
Voor kleineren.
1. Welke steenen kunnen smelten
En zijn daarbij toch heel hard?
Altijd zijn die steenen wit, hoor!
En geen enkel keertje zwart.
2. Op de zigzag-kruisjeslijnen komt Je
naam van bloemen, die zoowel In
bet wild groeien als gekweekt wor
den.
Ie rij een deel van je gezicht.
X
X
2e
3e
4e
X
5e
6e
7e
8e
9e
10e
ge-
van
1.
2.
tuingereedschap,
een boom.
het tegenovergestelde
hoog.
iets, wat uit sommige
boomen drupt,
een ijverig insect,
een viervoetig dier.
een jongensnaam,
een deel van je voet.
een riviertje in Zuid-
Holland.
Iets wat met warme uitzet.
En 'n lichaamsdeel van 'n dier.
Schrijf dat eens naast elkaar en
Een vogel staat dan hier.
Mijn geheel wordt met 9 letters
schreven en noemt een groente.
Een 1, 3,^ is een rond voorwerp.
5, 4, 4, 9 wordt bij het bereiden
verschillende spijzen gebruikt.
o d 6J 6 is een deel van een bloem.
6 is een ui-soort.
Voor grooteren.
Kruisraadsel.
Op de beide kruisjeslijnen komt de
naam van een voorjaarsbloem
PC.,
4 X'. 1
xxxxxxxxx
Xl
.IX.
.IX.
X
le rij een medeklinker.
2e een diepte.
3e een kleur.
4e n een plaats in het Gooi.
5e 't gevraagde woord.
6e een provincie in ons land.
7e een natuurverschijnsel.
8e een boom.
r
Een Transparant.
Voor knappe figuurzagers, had ik der
bijna boven gezet, want je moet wel eeni-
ge bedrevenheid in het zagen hebben,
vóór je je aan een transparant waagt!
De teekening kun je met behulp van
calqueerpapier op triplex van 3 m.M.
dikte overbrengen. Voor dit werkje is het
werkeljjk nbodig, dat je triplex neemt.
Sigarenkistenhout is daar niet geschikt
voor, zelfs niet, al ziet het er wel mooi uit.
Dat knapt héél gauw af, en dan heb je
alle kans, dat er op het laatste oogenblik
iets van je werk afbreekt. Dan heb je alle
moeite voor niets gedaan. Dun triplex is
goedkoop, en je kunt een stukje koopen,
zoo groot en zoo klein, als je zelf wilt.
Voor een paar dubbeltjes héb je hout ge
noeg om verschillende dingen te zagen.
De teekening breng je dus over op tri
plex. Met calqueeren oppassen, dat het
werk niet verschuift. Alle hoeken vastste
ken met een paar punaises is de veiligste
manier.
Dan komt het uitzagen. Tusschen de
voor- en achterpooten en tusschen de
trommel en den voorpoot, moeten de
stukjes hout ook uitgezaagd.
Er zitten nog twee héél kleine stukjes,
n.L bij den slagtand en bij het staartje.
Maar je kunt zulke kleine stukjes beter
laten zitten, dan dat je het werk ver
knoeit, als je daar soms moeite mee hebt.
Na het uitzagen de randjes bijschuren.
In het lijstje boor je een klein gaatje,
waar een dunkoordje doorgaat. Ook moet
je een gaatje boren voor het oog van den
olifant.
Nu komt het kleuren met verf of beits.
De olifant»donker grijs. Den slagtand wit,
of gekleurd laten. De trommel heeft een
rooden rand. Het lijstje moet je donker
maken, liefst zwart. Dat komt op een
lichten muur het mooist uit.
Jullie denkt misschien, dat je heel mooi
moet kunnen teekenen om zooiets te ma
ken. Nee, hoor. Deze olifant is afkomstig
van een ansicht.
Van geschikte kaarten kun je dit soort
transparanten zelf maken. Het figuur
knip je uit. Je plakt het (met houtlijm)
op triplex en teekent er een lijstje om
heen. Dat moet natuurlijk netjes recht ge
beuren.
Niet alle kaarten kun je hiervoor ge
bruiken. Als er veel figuurtjes op staan,
wordt het te peuterig. Het aardigst hier
voor zijn kaarten met twee of drie kinde
ren, boerinnetjes e. d. of één dier. Alleen
moet je er dan nog op letten, dat de voe
ten van de menschen of kinderen, of de
pooten van het dier op één lijn staan van
onderen. Die moeten later in den rand
van het lijstje rusten, net als bij den
olifant.
Zie maar eens, of je zoo geen leuke
wandversieringen maken kunt.
INA v. DEVENTER.
(Nadruk verboden).
De Wedstrijd
In Slootland wonen kikkertjes.
Wat die voor spelen doen?
Bij voorbeeld: kikertj'over, Kijk
Maar eens heel goed naar Groen.
En Rond-Oog. Is dat springen, zeg!
Kun jij het ook zoo goed?
Heer Spring-in-'t Veld schrijft op, wie er
De mooiste sprongen doet.
(Nadruk verboden).
Veel kikkers staan in 't weiland en
Bij voorbeeld: kikkertje'over, Kijk
Vraagt: Moeder, zeg, wie denk je, dat
Straks wel den wedstrijd wint?
Ze krijgen punten evenveel!
De prijs wordt dus verdeeld.
Dat's eerljjk, want hun springen heeft
Geen sikkepit gescheeld!
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Regendropje, regendropje,
Val maar op mijn bloote kopje!
'k Zing dit oude liedj'in Mei.
'k Ben met regen toch zoo blij!
Want ik wil graag grooter zijn.
Ik-ik ben nou ja! nog klein!
Regen val dus op mijn bol!
'k Voel je best en vind het dol.
Moeder heeft het ook gedaan:
In den Meiregen gestaan!
O f mijn Moesje groot nu is!
Regentje, ik heb 't niet mis!
Regendropje, regendropje,
Val maar op mijn bloote kopje!
Niemand is er toch graag klein.
„Groot zijn", o, dat is zoo fijn!
ANNIE O.
(Nadruk verboden).
3.
Maak gebouwen van:
sla iep
sl o k toer
Hein tus kei
geen vin gas
Verborgen vogels.
Alles is klaar en dus kunnen wij
bezoek ontvangen.
Maar Piet! door zoo'n enkele bui laten
wij ons toch niet van ons plan af
brengen!
Het ongeluk was vrij ernstig: één rib
is gebroken.
Ik heb de geschiedenis goed bestu-
voor de repetitie.
deerd, Annie, en dus ben ik niet bang
(Nadruk verboden).
het
Een schattig lief klein feetje
Met heel licht jurkje aan,
Is in April de zon scheen!
Eens wandelen gegaan.
Zij zag de boomen buiten,
Fruitboomen, zonder blad
En zonder bloesem ook nog
Wat aak'lig kaal stond dat!
Zij had een tooverstafje,
Dat streek ze heep en weer;
Van 't Jurkje naar de boomen,
Niet één, wel duizend keer!
En toen ze eind'lijk wegging,
Voorzichtig en heel zacht!
Toen was het bijna donker
En kwam dus gauw de nacht.
Na enk'le dagen stonden
Vruchtboomen al in bloei.
Ze hadden teere bloesems:
Wit, rose, pet fijn vloei!
De menschen zeiden: Kijk eens!
De boomen vieren feest!
Maar d i e wisten het beter:
Een fee was er geweest.
Had met 1 nar tooverstafje
Hen allen aangeraakt
v2\fen k!len b^mgaard
Een bloeienden gemaakt!
ZeMfif1S4'ren tegen 'l windje,
Met stemmetjes heel teer-
- Bedank dat lieve feeS;'
Je ziet haar wel eens weer!
CARLA HOOG.
(Nadruk verboden).
door C. E. DE LILLE HOGERWAARD
1.
In Dierenstad bü d'Arbeidsbeurs,
Daar is 't een druk gedoe.
Want welk dier, dat geen baantje heeft,
Gaat daar nu niet naar toe?
3.
Twee poesjes werksters van beroep!
Met bezem, stoffer, blik,
Die zeggen: Niets is mij te zwaar
En alles schoon maak ik!
2.
Daar komen juist vier hondjes aan
Hun vak? Het liefst portier!
Ze hebben een getuigschrift, staan
Heel goed bekend, die vier!
f> a r BE i osaeohj'
Een specht komt aangevlogen en....
Zegt: Ik ben timmerman,
Wie meent, dat ik mijn tijd verknoei,
Die weet er heusch niets van!
Een steenbok met twee hoorns roept luid:
'k Knap veel karweitjes op!
En kleeden kloppen kan niet één
Als ik 't doe: met mijn kop!
Een olifant met lange slurf
Zegt: Stofzuigen doe 'k goed.
Als iemand mij maar werken laat,
Gebeurt het zooals 't moet!
8.
Een zebra zegt; ik ben een smid!
Vertoon een reuzekracht.
Ik werk van 's morgens al heel vroeg
Tot laat zelfs in den nacht!
Wai rop? Nu, natuurlijk op de
verkeersfouten, dia de ge
achte lezer van deze regelen
maakt als hij weet, dat er geen
agent in de buurt is
Een beer beweert; ik ben een kok
'k Kook alles lekker zoet
En kijk in 't dier-recepten-boek,
Als 'k niet meer weet, hoe 't moet.
9.
En een giraf met langen hals
Zegt met een oolijk snuit:
Een ladder heb 'k niet noodig, wam
'k Kan bij de hoogste ruit.
Arbeiders zijn er dus genoeg,
'k Wensch iedereen veel werk.
Want werkeloosheid i3 een strop
Voor wie 's gezond en sterk.
(Nadruk verboden).