S
Politieke achtergrond vari Duitsche Olympiade
eseeeee ïRadiopcogcamma
fauilleton
Zoowel Mussolini als HHter hebben vete successen
tot nu toe aan het door hen verrassend
gestelde „Iait accompli" te danken.
D« entourage van de
Olymische Spelen.
Mussert spreekt in
Den haag.
he'ê?tUL%J?eM?at,.kBns' dat hU twce aPen
(Van onzen Berlynschen correspondent.)
Donderdag 14 Mei.
HILVERSUM, 301 M. (AVRO-uitz.)
8.Gr.pl. 10.Morgenwijding,
gr.pl. 10.30 Viool en piano. 11.
Knipcursus. 11.30 Lyra-trio. 12.15
Omroeporkest en gr.pl. 2.15 Deel.,
zang en piano. 3.Acolian-orkest.
3.45 Gr.pl. 4.Voor de zieken.
4.30 Gr.pl. 5.Voor de meisjes.
5.15 Bezoek van Orkestralië. 5.45
Kovacs Lajos' orkest. 6.30 Sportpr.
7.Voor de kinderen. 7.05 Piano
duetten. 7.30 Engelsche les. 8.
Ber. en gr.pl. 8.15 Concertgebouw
orkest. 9.30 Gr.pl. 9.40 Modepr.
voor heeren. 10.Omroeporkest.
11.— Ber. en gr.pl. 11.15—12.— Ko
vacs Lajos' orkest.
HILVERSUM, 1875 M. (8.—9.15 en
11.3.KRO, de NCRV van
10.11.en 3.11.30 uur). 8.—
9.15 en 10.Gr.pl. 10.15 Morgen
dienst. 10.45 Gr.pl. 11.3012.
Godsd. halfuur. 12.15 KRO-orkest
en gr.pl. 2.15 KRO-boys. 3.-3.45
Orgelspel. 4.— Bijbellezing. 5.—
Handenarbeid voor de jeugd. 5.30
Piano-recital. 6.30 Leger des Heils-
causerie. 7.— Ber. 7.15 Rep. 7.30
Cursus psychologie. 8.Ber. 8.15
Gevar. koor- en orkestconcert. 9.05
Causerie „De crisis en wij". 9.35
Verv. koor- en orkestconcert. (10.10
Ber.) 10.30—11.30 Gr.pl.
DROITWICH, 1500 M. 10.25—10.50
Orgelspel. 11.10 Trocadero Cinema
orkest. 12.10 Gr.pl. 12.351.20
Vascha Krein's Zigeuner-orkest.
2.20 Vesper. 3.10 Causerie over Ar
beidsbemiddeling. 3.30 Gr.pl. 4.05
Het Harp-trio. 4.35 Populair con
cert. 5.20 Ber. 5.50 Cembalo-reci-
6.15 Spaansche les. 6.50 Sociale
causerie. 7.20 Louis Levy en zijn
orkest en solisten. 7.50 BBC-
Variété-orkest en solist. 8.10 Dis
cussie ,The Means Test". 8.50 Ber.
9.20 Kerkdienst. 9.40 Piano-recital.
9.50n.20 Dansmuziek.
RADIO PARIS, 1648 M. 6.05 en 7.40
Gr.pl. 8.50 Orgelconcert. 10.20 Or
kestconcert. 1.50 Gr.pl. 3.20 Sym-
phonie-concert. 4.20 Radio-tooneel
7.20 Zang en piano. 8.05 Nat. orkest
Raugelkoor en solisten. 10.0511.35
Dansmuziek en populair concert.
KEULEN, 456 M. 5.50 en 11.20 Or
kestconcert. 1.35 Gevar. concert
3.20 Concert. 4.10 Omroepkoor. 5.20
Omroeporkest. 6.10 Operette-uitz.
7.30 Weragkamerorkest. 9.55—11.20
Dansmuziek.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
11.20 Gr.pl. 1.50 Salon-orkest. 12.50
1.20 Gr.pl. 4.20 Lincke-concert,
5.50 en 6.20 Gr.pl. 7.30 Omroep
orkest en radio-tooneel. 9.3010.20
Dansmuziek. 484 M.: 11.20 Gr.pl,
11.50 Licht-orkest. 12.501.20 Gr!
pl. 4.20 Salon-orkest. 5.35 en 6.35
Gr.pl. 7.20 Symph.-concert. 9.30
10.20 Gr.pl.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
7.30 Zigeunermuziek. 8.10 Het Om
roeporkest. 9.20 Ber. 9.50 Sport
nieuws. 10.05 Weerber. 10.2011.20
Gr.pl.
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Brussel VI. 8.—9.05, Keu
len 9.0510.20, Parijs Radio 10.20—
12.05, Brussel VI. 12.0513.20, Keu
len 13.2014.20, Droitwich 14.20—
15.10, Parijs Radio 15.10—16.20,
Brussel VI. 16.2017.50, Brussel Fr.
17.50—18.10. Keulen 18.10—19.05,
Toulouse 19.05—19.30, Keulen 19.30
—20.05, Parijs Radio 20.05—22.05,
Berlijn 22.05—23.20, Weenen 23.20
—24.—.
Lijn 4: Normandië 8.8.50, Pa
rijs Radio 8.509.35, Lond. Reg.
9.35—11.35, Droitwich 11.35—13.20,
Lond. Reg. 13.2016.35, Droitwich
16.3517.20, Luxemburg 17.20
17.50, Lond. Reg. 17.50—19.20,
Droitwich 19.2020.10, Lond. Reg.
20.10—21.20, Droitwich 21.20—22.50,
Kalundborg 22.5024.—.
Berlijn, 11 Mei.
Alles, wat in Duitschland fascistisch
voelt, heeft natuurlijk met groote vol
doening de ontwikkeling der dingen in
Abessinië gevolgd. Dat is volkomen be
grijpelijk. Ten slotte is Italië de fascis
tische staat bij uitnemendheid, en de
Duitsche nationaal-socialisten denken er
niet aan te loochenen, dat het land van
Mussolini voor dat van Hitier in vele
opzichten een voorbeeld geweest is. Al
stellen ze er ook prys op zeer nadruk
kelijke verschillen tusschen beide stel
sels te onderstrepen en vooral ook er op
te wijzen, dat het ontbreken van eeni-
gen vorm van anti-semitisme in het
Italiaansch fascisme als een besliste
fout in den geheelen opbouw van het
nieuwe Italië moet beschouwd worden.
Maar ten slotte, dat zijn slechts detailvra
gen. De groote lijnen in beide landen loo-
pen evenwijdig, en ware er niet het een en
ander, dat in Duitschland niet gauw verge
ten zal worden, dan zou de steeds smeulen
de liefde van den Duitscher voor het land
van Venetië, Rome, Florence, Napels en
Capri onder de huidige omstandigheden tot
een laaiende vlam geworden zijnl Dat een-
en-ander is den lezer bekend. Het ligt in de
eerste plaats verborgen in de voor alle
Duitsche patriotten nog onverminderd-bran-
dende wonde, die tijdens den wereldoorlog
door het overloopen van Italië naar het
front der tegenstanders geslagen is. En
dan herinnert men zich hier in Duitschland,
alsof het pas gisteren gebeurd ware, de
plotselinge ontgoocheling, veroorzaakt door
Mussolini's houding zoo kort na het eenige
buitenlandsche bezoek (aan Venetië), dat
Hitier als chef der Duitsche regeering aan
Italië gebracht heeft. Men is hier ook niet
veraten, hoe na de Rhöm-revolte de Ita-
liaansche bladen uit den aard der zaak
met toestemming van Mussolini over het
Derde Rijk geschreven hebben. Scherper,
grievender, beleedigender dan ooit tevoren
of daarna eenig marxistisch strydorgaan in
welk land ter wereld dan ook.
Ontstemming gewekt.
Men was toen daarover in Duitschland
zoo verbluft, dat men meende niet beter te
kunnen doen dan een en ander maar aan
de „zuidelijke overspanning" toe te schrij
ven en er niet nader op in te gaan. En dat
bleek later ook wel het verstandigste te
zijn. Want inderdaad keerde de rust in de
Romeinsche dagbladkolommen spoedig te
rug en is sindsdien aan het adres van
Duitschland daar menig vriendelijk woord
geschreven, niet in de laatste plaats toen
bleek, dat Duitschland er niet aan dacht,
zich te scharen in de lange rij der mogend
heden, die op gezag van den Volkenbond
aan de bekende sanctiemaatregelen gingen
meedoen, maar een strenge neutraliteit in
acht ging nemen, die het Duitsche rijk zeker
geen windeieren zal gelegd hebben. Intus-
schen, de verhouding tusschen beide staten
is uit den aard der zaak tusschen Italië of
Duitschland en hun niet fascistische nabije
en verre buten in en buiten Europa. Kan
practisch op het oogenblik hoogstens van
een samengaan uit nuchtere overwegingen
gesproken worden, waarbij het initiatief
eerder van Duitschland dan van Italië uit
gaat, dieper naar binnen schuilt toch een
wederzij dsche sympathie, die 't logisch ge
volg van een evenwijdige wereldbeschou
wing is en die in tal van kleinigheden bijna
dagelijks tot uiting komt.
In Duitschland heeft men de verrassend
kort gebleken eerste phase van den strijd
tusschen het fascistische Italië en het anti
fascistische blok der Volkenbondsmogend-
heden van den eersten dag af met groote
ongerustheid gevolgd, en ofschoon in niet
kleine Duitsche kringen in den beginne een
neiging te bespeuren was, om de worsteling
van den Negus met zijn overmachtigen
vijand te zien van de sentimenteele overwe
ging uit, dat het recht geheel aan de zijde
van den „zwarten man" lag, waarbij nog
de koloniale politiek een woordje meesprak,
die hier steeds (en zeer begrijpelijk voor
wie het Verdrag van Versailles nog goed in
de herinnering heeft) sterke sympathie voor
alles wat inboorling is, is blijven demon-
streeren was men toch „realpolitisch" ge
noeg om de veel sterkere neiging, met ge
spannen verwachting en innerlijke voldoe
ning een overwinning van een fascistischen
„broederstaat" tegemoet te zien, onder het
mom van strikte neutraliteit (die zeker niet
verminderde leveringen aan Italië allesbe
halve uitsloot) handig te verbergen.
Die neutraliteit verkondigt men in
Duitschland ook nu nog, nu het koninkrijk
Italië met het keizerrijk Abessinië een on
verbreekbaar deel is geworden. Maar in de
Duitsche politieke binnenkamer beschouwt
men stellig de Italiaansche overwinning als
een stap vooruit voor het geheele fascisme,
waar en in welken vorm het ook optreedt.
En daarnaast als een nederlaag van het in
ternationale Jodendom, dat men hier in het
Derde Ryk natuurlijk ook Sis de stuwende
kracht en de eigenlijke moter zoowel in Ge-
neve als in Moskou en elders blijft zien.
Italië's overwinning.
De Italiaansche overwinning is, van welke
zijde men ze ook beschouwt, een machtige
steun voor het nationaal-socialisme in
Duitschland. Men wordt hier niet moe, den
volke op voorzichtige wijze te vertellen,
welke nationalistische doeleinden bereikt
kunnen worden door den autoritairen staat,
die zijn burgers weet te doordringen van de
noodzakelijkheid, offers van goed en bloed
te brengen, opdat de staat grooter en ster
ker, en het voor een overbevolking noodige
koloniale bezit veroverd worde, waar het
door de oververzadigde koloniale mogend
heden goedschiks niet wordt afgestaan. En
eigenlijk behoeft men dit niet eens te on-
derstreepen. Immers, de practijk heeft het
dagelijks aangetoond. Zoowel Mussolini als
Hitier hebben vele successen tot nu toe aan
het door hen verrassend gestelde „fait ac
compli" te danken gehad. Brutaal ingrijpen
is het parool in de politiek der beide volken
geweest. Een systeem, dat door het momen
teel succes de leiders dezer volken in het
gelijk schijnt te stellen. Is het een wonder,
dat door de successen van Italië het Duit
sche volk, voor zoover het werkelijk natio-
naal-socialistisch voelt en met den dictato-
rialen vorm wegloopt, zich in zijn overtui
ging gesterkt weet?
Nuchtere beoordeelaars van de situatie in
Duitschland verwachten dan ook, dat on
danks alle verzekering van vredelievende
gezindheid een en ander een zeer opportu
nistisch bijsmaakje heeft, met andere woor
den: politiek is om tijd te winnen. En dat
zeer stellig het oogenblik kan komen, waar
op men zich in Berlijn de resultaten van
Italiaansche brute doortastendheid herinne
ren zal.
Het behoeft geen betoog, dat zy, die de
dingen aldus zien, geen vrienden van het
huidig regime genoemd mogen worden.
Duitschland heeft geen haast.
Van welke zijde men intusschen de ont
wikkeling, voor zoover Duitschland er in
betrokken is, ook ziet, overal zal men tot
dezelfde ontdekking komen, n.1. dat het
Duitsche ryk geen haast heeft (behalve dan
met de reorganisatie van zijn weermacht).
En het klinkt op het eerste oogenblik
eenigszins verrassend, wanneer men als on
middellijke oorzaak daarvan opgeeft een
zoo weinig met politiek te maken hebbende
bezigheid als die dersport. En toch is
zulks ditmaal die onmiddellijke oorzaak.
Men zal hier natuurlijk niet zoover gaan,
het wel en wee van het eigen volk meer of
minder op het spel te zetten ter wille van
de toevallige omstandigheid, dat men dit
maal de organisatie van de Olympiade toe
gewezen gekregen heeft. Dat bewyst al da
delijk het feit, dat Duitschland de op zich
zelf toch niet onbedenkelijke schrede van
de herbewapening en nog meer wellicht van
de bezetting der Rijnlanden gewaagd heeft
midden in de voorbereiding van deze Olym
pische Spelen, terwijl het toch zeer goed
denkbaar was, dat deze daden van het regi
me represaille's zouden uitlokken, die wel
licht ook de Spelen tot een torso zouden
hebben gemaakt.
Maar het is zeker een feit, dat men hier
in politieke kringen niet alleen een groote
opluchting ondervonden heeft, omdat deze
represaille's zyn uitgebleven, maar zeker
ook, omdat de Spelen nu wel met vry groo
te zekerheid als bij voorbaat geslaagd be
schouwd mogen worden. Want dat het zui-
ver-technische deel volkomen af zal zyn en
alles zal overtreffen, wat op dit gebied door
naties reeds vertoond is, mag men den Duit-
schers met een gerust hart toevertrouwen.
Dèt kunnen zij in de perfectie.
Het gaat hun echter in dit geval om veel
meer. Natuurlyk staat een Olympiade bui
ten en boven alle politiek. Maar men zou al
heel oppervlakkig oordeelen, als men nu de
opvatting verkondigde, dat ze geen politieke
achtergronden kan hebben. Het Derde RUk
ziet in de Spelen zonder twijfel een gelegen
heid om, te demonstreeren, dat een fascis
tisch of nationaal-socialistisch bewind tot
grooter dingen in staat is dan bijv. een de
mocratie. Italië heeft dat getoond door het
herstellen van een vroeger keizerrijk,
Duitschland wil het voorloopig demonstree
ren door het herstel van zyn souvereiniteit,
wat alreeds historie geworden is, en door
een organisatie der Olympiade, die een groot
deel van de wereld gelegenheid zal geven
te constateeren, dat het Duitsche volk onder
zijn nieuwe autoritaire régime een ideaal
van eensgezindheid, opofferingsgezindheid,
ordelievendheid en gezondheid bereikt
heeft, gelijk onder elk ander regime on
denkbaar geweest ware. Aldus redeneert
men hier.
Duitschland zal bij deze gelegenheid niet
alleen toonen een voortreffelijk gastheer te
zijn, maar ook, wat de eenheidsstaat sedert
1933 reeds heeft weten te bereiken. En dat
is zyn goed recht. Want wat werkelijk
prestatie is, mag gezien worden. En het is
goed, dat men het hier zal kunnen waarne
men, ook al omdat men daardoor in bree-
dere kringen zal kunnen constateeren, wel
ken misdadigen onzin in het buitenland nog
altijd over het huidige Duitschland ver
spreid en gedrukt wordt. Maar daarnaast
zal Duitschland ook een demonstratie geven
van zyn macht en zijn gehoorzaamheid aan
den Leider. Misschien niet eens opzettelijk
maar toch onafscheidelijk aan het uiterlijk
vertoon.
Element van propaganda.
Want het zal in Duitschland niet zoo
gaan als in enkele andere staten, die een
Olympiade organiseerden zonder dat de be
zoekers van den ontvangenden staat meer
dan het onvermijdelijk^ te zien kregen. De
Winter-Olympiade in Garmisch heeft reeds
een voorproefje gegeven van de hier bedoel
de hoog-officieele belangstelling. Hitier als
hoofd van staat, en zijn met de jaren steeds
grootscher en grootscheepscher geworden ge
volg zullen alom tegenwoordig zijn. Men zal
hem zien bij elke beslissing van beteekenis,
en by elk onderdeel van de Spelen. Dat is
zeker in de eerste plaats als hartelijk be
wijs van belangstelling en als hoffelijkheid
jegens de bezoekers uit het buitenland be
doeld. Maar daarin zit natuurlijk ook een
element vanpropaganda. Een staat,
die voor propaganda een eigen ministerie
bezit, zal dat zeker niet durven ontkennen?
Men zal den velen tienduizenden bezoekers
uit den vreemde en niet minder den millioe-
nen eigen landgenooten Duitschland op zijn
best, zijn plechtigst, zyn representatiefst
voorstellen. Hitler's optreden in het open
baar zal, bij allen eenvoud van zijn persoon
lijke verschijning, in die twee weken in
Augustus stellig omgeven zijn door den hier
tegenwoordig bij plechtige gelegenheden
vertoonden luister waarby vergeleken de
omraming van een monarchaal openbaar
optreden in andere staten slechts kinderspel
is. Dat waarlijk imponeerend openbaar ver
toon in verbinding met een nog niet vermin
derde geestdrift der Duitschers bij het ver
schijnen van hun tegenwoordige staatshoofd
zal een niet in het programma voorkomend
deel van deze Berlynsche Olympiade vor
men. Een deel intusschen, dat de nationaal-
socialistische beweging, ook waar zij be
weert geen exportartikel te zyn, zeer zeker
niet onderschat.
ROLAND.
Ziet gij muggen, lang van poot,
Aarzelt niet, maar slaat ze dood.
„De Nederlandsche ambulance" de
derde affaire na „Cura;ao" en de
„Zeven Provinciën".
In den Dierentuin te 's-Gravenhage heeft
de nationaal-socialistische beweging gister
avond een vergadering belegd, waarin de
heer Mussert gesproken heeft over „Euro-
peesche solidariteit". Eenzelfde vergadering
werd in het gebouw voor kunsten en weten
schappen gehouden. Ook daar trad de heer
Mussert op.
Beide zalen waren vrijwel bezet. In den
dierentuin waren o.m. aanwezig de Eerste
Kamerleden mr. van Vessem en graaf de
Marchant et d' Ansembourg.
Alvorens de heer Mussert het woord
nam, sprak de heer Feldmeyer over „Natio
naal-socialistische vorming".
Hij gaf daarbij een overzicht van den
groei der beweging en wekte op, schouder
aan schouder achter den leider te staan.
De heer Mussert sprak eerst over de wor
steling tusschen het communisme en het
nationaal-socialisme, die hy het grootste ge
beuren van dezen tijd noemde.
Voorts schetste hij de opkomst en den
vooruitgang van bet communisme, zeide, dat
Frankryk meer en meer de bijwagen van
Rusland wordt. Lijnrecht tegenover de
macht der duisternis, aldus spr., staan fier
en krachtig het fascisme en nationaal-socia
lisme in Europa. Zoo kwam ir. Mussert ook
op Italië. Geen staatsmacht in dat land was
in staat om te veranderen het feit, dat in
Italië zelf belangrijke grondstoffen ont
breken. Koloniën waren aan Italië onthou
den door zijn vrienden Engeland en Frank
rijk.
Toen gelastte Mussolini de inbezitneming
van het eenige stuk van Afrika, dat de
grootmachten nog niet gedeeld hadden:
Abessinië.
Onverschillig hoe men hier over denkt,
één ding staat als een paal boven water:
terwijl honderden zoogenaamde wijze en ge
leerde staatslieden in Genève en thuis klet
sten, zwetsten en hetsten, speelde Mussolini
het klaar om in eenige maanden tijd de Ita
liaansche vlag in Addis Abeba te planten.
(Luid applaus).
(Iemand roept: Daar klappen ze nu voor!
Deze persoon wordt uit de vergadering ver
wijderd).
Achter in de zaal protesteerde nog iemand.
De heer Mussert: Trap die man er uit.
De heer Mussert zeide nog, dat Italië uit
ging zooals Nederland destijds ook is uit
gegaan, zooals andere landen er ook op uit
gingen. Deze strijd heeft honderden slacht
offers gekost, maar zal aan honderddui
zenden een toekomst geven.
De heer Mussert besprak voorts het
nieuwe Duitschland en kwam vervolgens
op de plaats, die ons vaderland nu inneemt
Den Volkenbond noemde hij den bond
der overwinnaars. Wanneer wij toenmaals
een krachtige, echt Nederlandsche figuur
aan het roer gehad zouden hebben, zouden
wij niet tot dien bond zijn toegetreden.
De heer Mussert herinnerde er aan, dat
de heer Byleveld in 1919 de marine had
willen liquideeren en zeide, dat de N. S. B.
eens de pensioenen van menschen als Byle
veld, Marchant, Aalberse en. Kortenhorst
zal liquideeren en teruggeven aan het
Nederlandsche volk. (Geroep: Bravo. Luid
applaus).
Terugkomende op onze verhouding tot
den Volkenbond zeide de heer Mussert, da
het systeem van zoogenaamde collectieve
veiligheid een collectief onrecht was. He
zal een eeuwige schande zijn, dat Nederlan
aan dit bedrijf heeft medegedaan. Met de
deelneming aan de sancties is de handel van
Nederland en Ned.-Indië met Italië ver
nield. Wie betaalt het gelag? De heeren
van het plein gaan straks met pensioen,
behangen met ridderorden en met dankbe
tuigingen voor de onvergetelijke diensten
aan land en volk bewezen. De aan de wer
kers toegebracht schade dient te worden
vergoedt door den heer de Graeff en de lie-
wè'e^egrlJPt U 6r iets van?" vrocg Rietsen
„Nog niet heelemaal", zei de chef die 'n
paar armen vol stroo opnam enTuiten do
hut deponeerde. Ik zou die rommel hier
wel opgeruimd willen hebben, wie weet
wat we dan nog vinden'".
„Goed", zei Rietsen, terwijl hij meehielp
het stroo naar buiten te brengen. Doch zy
vonden niets meer en besloten nu de stook
plaats eens te onderzoeken.
De chef nam het stuk ijzer, dat voor pook
dienst had gedaan en beklopte daarmede
den vloer rondom de stookplaats. Hij vond
na eenig zoeken en plaats, waar de vloer
een heel ander en veel helderder geluid
gaf. Hij zette nu de pook tusschen de kier
van de planken gebruikte hem als hefboom
en lichtte zoo de planken op.
Daarna keek hij in de ruimte, dio er in
derdaad onder de planken bleek te zijn en
het eerste wat hij zag, waren de nagemaak
te robijnen van Graaf Thomson, d:e hem
als het ware tegemoet schitterden. De chef
stak zijn handen uit en greep een handvol
van de glinsterende steenen. De broche, het
diadeem, de halsketting lagen in zyn han
den en hadden veel weg van levend vuur,
zoo mooi waren de imitaties. „Zoo, nu heb
ben wij tenminste een belangrijke aanwij
zing gevonden", zei hij. „We hebben geloof
ik den spuiker juist op zijn kop geslagen".
„Ja, dat geloof ik ook", antwoordde de
rechercheur, „en het blijkt wel, dat Piet
Japter hier vannacht niet meer terug ge
weest is, anders zou de roode lakdoos hier
zeker wel bij staan. Ik denk, dat hij er de
lucht van gekregen heeft, dat wij hem op
het spoor waren en dat hij daarom de bee-
nen genomen heeft. Als dat zoo is, kunnen
wij ons voorbereiden op een moeilijk en af
mattend onderzoek".
„Denk jij, dat de kleeren door den ge-
dresseerden aap gedragen zijn?" vroeg de
chef opeens.
„Het kan natuurlijk wel, maar als het
een aap is, dan kan het toch onmogelijk
Joke zyn", antwoordde hij, „want die is
veel te klein.
de k Jn. y m genoe8 is om overdag
bédelen In a. "2 nem6n en ^«mee te
bedelen en de andere 's nachts op het kas-
heeft°hifd?tïrnUtt tC 8tUren- Misschien
heeft hij de grootere aap dan speciaal
daarvoor afgericht".
„Toch geloof ik niet, dat het een aap ls
als het tenmniste het gedrocht is, dat ik nu
tweemaal gezien heb", zei Rietsen. „Geen
aap heeft zoo'n groot hoofd, dat een gewo
ne hoed hem zou passen of draagt schoe
nen zoo klein als deze. Apen hebben juist
groote platvoeten en deze schoenen zouden
door een Chineesche vrouw gedragen kun
nen worden, zoo klein zijn ze. Hij laat de
kleine aap allerlei kunstjes maken, zoodat
de dorpelingen het er over hebben en als
de aap hem niet moest beschermen tegen
het andere wezen, dat hij hier bij zich
schijnt te hebben, dan zou hy U gisteren
zeker den aap verkocht hebben, toen U er
zoo'n hoogen prijs voor boodl"
Zij namen de imitatie-sieraden mee en
zooveel roode voorwerpen als zij dragen
konden en begaven zich weer naar het
kasteel, waar zij al spoedig den graaf alles
overhandigden. Er werden dien dag nog
verschillende onderzoeken ingesteld, doch
zonder eenig resultaat en toen eindelijk do
avond gevallen was, ltep Rietsen zachtjes
naar den rozentuin, naar een plek waar
twintig meter in het rond geen andere
wachtpost stond. Hij had opgemerkt, dat
dit de zwakste schakel was in de ketting
der politiemannen. Hij nam e^n tuinstoel
en ging daar zitten om eens rustig en on
onderbroken te kunnen nadenken.
Nauwelijks zat hij daar een kwartiertje
toen hij achter zich een sluipend geritsel
hoorde, het leek wel of er vlak bij hem
iemand over het gras liep. Doodstil bleef
de rechercheur zitten en tuurde in het
duister.
Opeens hield het geluid op en er hing
een onheilspelende stilte over de plek, het
eek wel of onzichtbare personen hem
Snanrf- B.hadden °Pgemerkt en nog meer
t£rni« t i u zijn 00»en in om de duis-
ïn rt doorboren. Plotseling zag hij hem-
in de ondoordringbare duisternis
hy een nog zwartere plek die 7ieh
boog alsof hij zijn veter wilde vastmaken"
Ademloos staarde Rietsen naar de figuur
die eindelyk weer omhoog rees en onver
schillig verder, b^gon te loopen. Het was of
hij opzettelijk niet meer zoo voorzichtig
was als in het eerst en het kwam Rietsen
voor, alsof hij regelrecht op den tuinstoel
aanliep.
Rietsen wachtte hem op zonder zelfs met
zyn oogen te knipperen en draaide zich
heel langzaam om, juist voldoende om den
man goed in het vizier te krijgen. De man
vermeed angstvallig het kiezelpad, hij liep
er bijna evenwijdig aan over het gras heen
en daar het pad naar den hoofdingang van
kasteel leidde, was het duidelijk, dat de
man wilde trachten het kasteel te naderen
zonder dat hij gehoord werd.
Hij scheen nauwkeurig met de situatie op
de hoogte te zijn, want tweemaal stapte hij
van het eene perk op he andere over, hoe
wel het practisch uitgesloten was, dat hij
iets kon zien.
De gestalte leek buitengewoon groot en
hoe dichter hy Rietsen naderde, hoe groo
ter de figuur scheen te worden. De re
chercheur begreep dat hij niet de eenige
was, die de zwakke plek in de bewaking
had ontdekt, en dat deze insluiper er ge
bruik van wilde maken. Toen de man on
geveer een meter of drie van hem af was
trok de rechercheur zich samen, zijn hand
ging naar zijn heup en bevelend riep hij-
„Handen opl"
De man schrok terug en een onderdeel
van een seconde scheen hij te aarzelen.
„Handen omhoog", klonk het nogmaals.
Maar de man maakte een roekelooze
sprong en trachtte in het duister te ontkqj
men. Daar had Rietsen echter op gerekend
en met een groote sprong was hij bij hem
en greep hem beet, maar de man liet zich
op den grond vallen en greep op zijn beurt
den rechercheur vast, die geen tijd kreeg
orn te vuren. Toen draaide de man het
aam van Rietsen om, sprong op en hol
de zoo hard hij loopen kon, de richting van
het kasteel uit.
„Help!" gilde Rietsen en binnen enkele
tellen kwamen er van alle kanten agenten
aanstormen en vroegen wat er aan de han
was.
„Vlug! Naar het kasteel, omsingel de
muren!" riep hy. De mannen vlogen heen,
maar de insluiper scheen opgelost te zyn-
Even leek het alsof hy hem nog in de verte
kon zien. De agenten hielden hun ieV0
vers klaar om te schieten, maar er was niets
van den man te zien, noch te hooren.
Deze had intusschen den muur van n
kasteel bereikt, een goede honderd m
voordat zyn achtervolgers by het kaste
waren, er werd een schot in de luch 8
om de andere bewakers te waarschu
en de chef was een van de eersten, di
de vestibule aankwam, zyn dienstrev
in de hand. „_««t
Hy rende naar buiten, Rietsen tegemoet
en commandeerde onderwyi. „Lich
Maar toen eindelyk na een paar minute
de schynwerpers op den muur werd 8^
richt, was de zwarte figuur, die langs
klimop als een aap naar bovenwa
klommen, reeds lang aan het kante 8
komen en met een flinken zwaai had ny
zich over de borstwering 8esling«d.
maal daar, was hy veilig voor ontdekking
Er werd dien nacht in het kasteel
meer geslapen. Het heele manneiyke pe
soneel was wakker gemaakt en vand
ders tot aan het nokje van het dak w
het kasteel onderzocht.
Wordt vervolgd.