S Politieke achtergrond vari Duitsche Olympiade eseeeee ïRadiopcogcamma fauilleton Zoowel Mussolini als HHter hebben vete successen tot nu toe aan het door hen verrassend gestelde „Iait accompli" te danken. D« entourage van de Olymische Spelen. Mussert spreekt in Den haag. he'ê?tUL%J?eM?at,.kBns' dat hU twce aPen (Van onzen Berlynschen correspondent.) Donderdag 14 Mei. HILVERSUM, 301 M. (AVRO-uitz.) 8.Gr.pl. 10.Morgenwijding, gr.pl. 10.30 Viool en piano. 11. Knipcursus. 11.30 Lyra-trio. 12.15 Omroeporkest en gr.pl. 2.15 Deel., zang en piano. 3.Acolian-orkest. 3.45 Gr.pl. 4.Voor de zieken. 4.30 Gr.pl. 5.Voor de meisjes. 5.15 Bezoek van Orkestralië. 5.45 Kovacs Lajos' orkest. 6.30 Sportpr. 7.Voor de kinderen. 7.05 Piano duetten. 7.30 Engelsche les. 8. Ber. en gr.pl. 8.15 Concertgebouw orkest. 9.30 Gr.pl. 9.40 Modepr. voor heeren. 10.Omroeporkest. 11.— Ber. en gr.pl. 11.15—12.— Ko vacs Lajos' orkest. HILVERSUM, 1875 M. (8.—9.15 en 11.3.KRO, de NCRV van 10.11.en 3.11.30 uur). 8.— 9.15 en 10.Gr.pl. 10.15 Morgen dienst. 10.45 Gr.pl. 11.3012. Godsd. halfuur. 12.15 KRO-orkest en gr.pl. 2.15 KRO-boys. 3.-3.45 Orgelspel. 4.— Bijbellezing. 5.— Handenarbeid voor de jeugd. 5.30 Piano-recital. 6.30 Leger des Heils- causerie. 7.— Ber. 7.15 Rep. 7.30 Cursus psychologie. 8.Ber. 8.15 Gevar. koor- en orkestconcert. 9.05 Causerie „De crisis en wij". 9.35 Verv. koor- en orkestconcert. (10.10 Ber.) 10.30—11.30 Gr.pl. DROITWICH, 1500 M. 10.25—10.50 Orgelspel. 11.10 Trocadero Cinema orkest. 12.10 Gr.pl. 12.351.20 Vascha Krein's Zigeuner-orkest. 2.20 Vesper. 3.10 Causerie over Ar beidsbemiddeling. 3.30 Gr.pl. 4.05 Het Harp-trio. 4.35 Populair con cert. 5.20 Ber. 5.50 Cembalo-reci- 6.15 Spaansche les. 6.50 Sociale causerie. 7.20 Louis Levy en zijn orkest en solisten. 7.50 BBC- Variété-orkest en solist. 8.10 Dis cussie ,The Means Test". 8.50 Ber. 9.20 Kerkdienst. 9.40 Piano-recital. 9.50n.20 Dansmuziek. RADIO PARIS, 1648 M. 6.05 en 7.40 Gr.pl. 8.50 Orgelconcert. 10.20 Or kestconcert. 1.50 Gr.pl. 3.20 Sym- phonie-concert. 4.20 Radio-tooneel 7.20 Zang en piano. 8.05 Nat. orkest Raugelkoor en solisten. 10.0511.35 Dansmuziek en populair concert. KEULEN, 456 M. 5.50 en 11.20 Or kestconcert. 1.35 Gevar. concert 3.20 Concert. 4.10 Omroepkoor. 5.20 Omroeporkest. 6.10 Operette-uitz. 7.30 Weragkamerorkest. 9.55—11.20 Dansmuziek. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 11.20 Gr.pl. 1.50 Salon-orkest. 12.50 1.20 Gr.pl. 4.20 Lincke-concert, 5.50 en 6.20 Gr.pl. 7.30 Omroep orkest en radio-tooneel. 9.3010.20 Dansmuziek. 484 M.: 11.20 Gr.pl, 11.50 Licht-orkest. 12.501.20 Gr! pl. 4.20 Salon-orkest. 5.35 en 6.35 Gr.pl. 7.20 Symph.-concert. 9.30 10.20 Gr.pl. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 7.30 Zigeunermuziek. 8.10 Het Om roeporkest. 9.20 Ber. 9.50 Sport nieuws. 10.05 Weerber. 10.2011.20 Gr.pl. GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Brussel VI. 8.—9.05, Keu len 9.0510.20, Parijs Radio 10.20— 12.05, Brussel VI. 12.0513.20, Keu len 13.2014.20, Droitwich 14.20— 15.10, Parijs Radio 15.10—16.20, Brussel VI. 16.2017.50, Brussel Fr. 17.50—18.10. Keulen 18.10—19.05, Toulouse 19.05—19.30, Keulen 19.30 —20.05, Parijs Radio 20.05—22.05, Berlijn 22.05—23.20, Weenen 23.20 —24.—. Lijn 4: Normandië 8.8.50, Pa rijs Radio 8.509.35, Lond. Reg. 9.35—11.35, Droitwich 11.35—13.20, Lond. Reg. 13.2016.35, Droitwich 16.3517.20, Luxemburg 17.20 17.50, Lond. Reg. 17.50—19.20, Droitwich 19.2020.10, Lond. Reg. 20.10—21.20, Droitwich 21.20—22.50, Kalundborg 22.5024.—. Berlijn, 11 Mei. Alles, wat in Duitschland fascistisch voelt, heeft natuurlijk met groote vol doening de ontwikkeling der dingen in Abessinië gevolgd. Dat is volkomen be grijpelijk. Ten slotte is Italië de fascis tische staat bij uitnemendheid, en de Duitsche nationaal-socialisten denken er niet aan te loochenen, dat het land van Mussolini voor dat van Hitier in vele opzichten een voorbeeld geweest is. Al stellen ze er ook prys op zeer nadruk kelijke verschillen tusschen beide stel sels te onderstrepen en vooral ook er op te wijzen, dat het ontbreken van eeni- gen vorm van anti-semitisme in het Italiaansch fascisme als een besliste fout in den geheelen opbouw van het nieuwe Italië moet beschouwd worden. Maar ten slotte, dat zijn slechts detailvra gen. De groote lijnen in beide landen loo- pen evenwijdig, en ware er niet het een en ander, dat in Duitschland niet gauw verge ten zal worden, dan zou de steeds smeulen de liefde van den Duitscher voor het land van Venetië, Rome, Florence, Napels en Capri onder de huidige omstandigheden tot een laaiende vlam geworden zijnl Dat een- en-ander is den lezer bekend. Het ligt in de eerste plaats verborgen in de voor alle Duitsche patriotten nog onverminderd-bran- dende wonde, die tijdens den wereldoorlog door het overloopen van Italië naar het front der tegenstanders geslagen is. En dan herinnert men zich hier in Duitschland, alsof het pas gisteren gebeurd ware, de plotselinge ontgoocheling, veroorzaakt door Mussolini's houding zoo kort na het eenige buitenlandsche bezoek (aan Venetië), dat Hitier als chef der Duitsche regeering aan Italië gebracht heeft. Men is hier ook niet veraten, hoe na de Rhöm-revolte de Ita- liaansche bladen uit den aard der zaak met toestemming van Mussolini over het Derde Rijk geschreven hebben. Scherper, grievender, beleedigender dan ooit tevoren of daarna eenig marxistisch strydorgaan in welk land ter wereld dan ook. Ontstemming gewekt. Men was toen daarover in Duitschland zoo verbluft, dat men meende niet beter te kunnen doen dan een en ander maar aan de „zuidelijke overspanning" toe te schrij ven en er niet nader op in te gaan. En dat bleek later ook wel het verstandigste te zijn. Want inderdaad keerde de rust in de Romeinsche dagbladkolommen spoedig te rug en is sindsdien aan het adres van Duitschland daar menig vriendelijk woord geschreven, niet in de laatste plaats toen bleek, dat Duitschland er niet aan dacht, zich te scharen in de lange rij der mogend heden, die op gezag van den Volkenbond aan de bekende sanctiemaatregelen gingen meedoen, maar een strenge neutraliteit in acht ging nemen, die het Duitsche rijk zeker geen windeieren zal gelegd hebben. Intus- schen, de verhouding tusschen beide staten is uit den aard der zaak tusschen Italië of Duitschland en hun niet fascistische nabije en verre buten in en buiten Europa. Kan practisch op het oogenblik hoogstens van een samengaan uit nuchtere overwegingen gesproken worden, waarbij het initiatief eerder van Duitschland dan van Italië uit gaat, dieper naar binnen schuilt toch een wederzij dsche sympathie, die 't logisch ge volg van een evenwijdige wereldbeschou wing is en die in tal van kleinigheden bijna dagelijks tot uiting komt. In Duitschland heeft men de verrassend kort gebleken eerste phase van den strijd tusschen het fascistische Italië en het anti fascistische blok der Volkenbondsmogend- heden van den eersten dag af met groote ongerustheid gevolgd, en ofschoon in niet kleine Duitsche kringen in den beginne een neiging te bespeuren was, om de worsteling van den Negus met zijn overmachtigen vijand te zien van de sentimenteele overwe ging uit, dat het recht geheel aan de zijde van den „zwarten man" lag, waarbij nog de koloniale politiek een woordje meesprak, die hier steeds (en zeer begrijpelijk voor wie het Verdrag van Versailles nog goed in de herinnering heeft) sterke sympathie voor alles wat inboorling is, is blijven demon- streeren was men toch „realpolitisch" ge noeg om de veel sterkere neiging, met ge spannen verwachting en innerlijke voldoe ning een overwinning van een fascistischen „broederstaat" tegemoet te zien, onder het mom van strikte neutraliteit (die zeker niet verminderde leveringen aan Italië allesbe halve uitsloot) handig te verbergen. Die neutraliteit verkondigt men in Duitschland ook nu nog, nu het koninkrijk Italië met het keizerrijk Abessinië een on verbreekbaar deel is geworden. Maar in de Duitsche politieke binnenkamer beschouwt men stellig de Italiaansche overwinning als een stap vooruit voor het geheele fascisme, waar en in welken vorm het ook optreedt. En daarnaast als een nederlaag van het in ternationale Jodendom, dat men hier in het Derde Ryk natuurlijk ook Sis de stuwende kracht en de eigenlijke moter zoowel in Ge- neve als in Moskou en elders blijft zien. Italië's overwinning. De Italiaansche overwinning is, van welke zijde men ze ook beschouwt, een machtige steun voor het nationaal-socialisme in Duitschland. Men wordt hier niet moe, den volke op voorzichtige wijze te vertellen, welke nationalistische doeleinden bereikt kunnen worden door den autoritairen staat, die zijn burgers weet te doordringen van de noodzakelijkheid, offers van goed en bloed te brengen, opdat de staat grooter en ster ker, en het voor een overbevolking noodige koloniale bezit veroverd worde, waar het door de oververzadigde koloniale mogend heden goedschiks niet wordt afgestaan. En eigenlijk behoeft men dit niet eens te on- derstreepen. Immers, de practijk heeft het dagelijks aangetoond. Zoowel Mussolini als Hitier hebben vele successen tot nu toe aan het door hen verrassend gestelde „fait ac compli" te danken gehad. Brutaal ingrijpen is het parool in de politiek der beide volken geweest. Een systeem, dat door het momen teel succes de leiders dezer volken in het gelijk schijnt te stellen. Is het een wonder, dat door de successen van Italië het Duit sche volk, voor zoover het werkelijk natio- naal-socialistisch voelt en met den dictato- rialen vorm wegloopt, zich in zijn overtui ging gesterkt weet? Nuchtere beoordeelaars van de situatie in Duitschland verwachten dan ook, dat on danks alle verzekering van vredelievende gezindheid een en ander een zeer opportu nistisch bijsmaakje heeft, met andere woor den: politiek is om tijd te winnen. En dat zeer stellig het oogenblik kan komen, waar op men zich in Berlijn de resultaten van Italiaansche brute doortastendheid herinne ren zal. Het behoeft geen betoog, dat zy, die de dingen aldus zien, geen vrienden van het huidig regime genoemd mogen worden. Duitschland heeft geen haast. Van welke zijde men intusschen de ont wikkeling, voor zoover Duitschland er in betrokken is, ook ziet, overal zal men tot dezelfde ontdekking komen, n.1. dat het Duitsche ryk geen haast heeft (behalve dan met de reorganisatie van zijn weermacht). En het klinkt op het eerste oogenblik eenigszins verrassend, wanneer men als on middellijke oorzaak daarvan opgeeft een zoo weinig met politiek te maken hebbende bezigheid als die dersport. En toch is zulks ditmaal die onmiddellijke oorzaak. Men zal hier natuurlijk niet zoover gaan, het wel en wee van het eigen volk meer of minder op het spel te zetten ter wille van de toevallige omstandigheid, dat men dit maal de organisatie van de Olympiade toe gewezen gekregen heeft. Dat bewyst al da delijk het feit, dat Duitschland de op zich zelf toch niet onbedenkelijke schrede van de herbewapening en nog meer wellicht van de bezetting der Rijnlanden gewaagd heeft midden in de voorbereiding van deze Olym pische Spelen, terwijl het toch zeer goed denkbaar was, dat deze daden van het regi me represaille's zouden uitlokken, die wel licht ook de Spelen tot een torso zouden hebben gemaakt. Maar het is zeker een feit, dat men hier in politieke kringen niet alleen een groote opluchting ondervonden heeft, omdat deze represaille's zyn uitgebleven, maar zeker ook, omdat de Spelen nu wel met vry groo te zekerheid als bij voorbaat geslaagd be schouwd mogen worden. Want dat het zui- ver-technische deel volkomen af zal zyn en alles zal overtreffen, wat op dit gebied door naties reeds vertoond is, mag men den Duit- schers met een gerust hart toevertrouwen. Dèt kunnen zij in de perfectie. Het gaat hun echter in dit geval om veel meer. Natuurlyk staat een Olympiade bui ten en boven alle politiek. Maar men zou al heel oppervlakkig oordeelen, als men nu de opvatting verkondigde, dat ze geen politieke achtergronden kan hebben. Het Derde RUk ziet in de Spelen zonder twijfel een gelegen heid om, te demonstreeren, dat een fascis tisch of nationaal-socialistisch bewind tot grooter dingen in staat is dan bijv. een de mocratie. Italië heeft dat getoond door het herstellen van een vroeger keizerrijk, Duitschland wil het voorloopig demonstree ren door het herstel van zyn souvereiniteit, wat alreeds historie geworden is, en door een organisatie der Olympiade, die een groot deel van de wereld gelegenheid zal geven te constateeren, dat het Duitsche volk onder zijn nieuwe autoritaire régime een ideaal van eensgezindheid, opofferingsgezindheid, ordelievendheid en gezondheid bereikt heeft, gelijk onder elk ander regime on denkbaar geweest ware. Aldus redeneert men hier. Duitschland zal bij deze gelegenheid niet alleen toonen een voortreffelijk gastheer te zijn, maar ook, wat de eenheidsstaat sedert 1933 reeds heeft weten te bereiken. En dat is zyn goed recht. Want wat werkelijk prestatie is, mag gezien worden. En het is goed, dat men het hier zal kunnen waarne men, ook al omdat men daardoor in bree- dere kringen zal kunnen constateeren, wel ken misdadigen onzin in het buitenland nog altijd over het huidige Duitschland ver spreid en gedrukt wordt. Maar daarnaast zal Duitschland ook een demonstratie geven van zyn macht en zijn gehoorzaamheid aan den Leider. Misschien niet eens opzettelijk maar toch onafscheidelijk aan het uiterlijk vertoon. Element van propaganda. Want het zal in Duitschland niet zoo gaan als in enkele andere staten, die een Olympiade organiseerden zonder dat de be zoekers van den ontvangenden staat meer dan het onvermijdelijk^ te zien kregen. De Winter-Olympiade in Garmisch heeft reeds een voorproefje gegeven van de hier bedoel de hoog-officieele belangstelling. Hitier als hoofd van staat, en zijn met de jaren steeds grootscher en grootscheepscher geworden ge volg zullen alom tegenwoordig zijn. Men zal hem zien bij elke beslissing van beteekenis, en by elk onderdeel van de Spelen. Dat is zeker in de eerste plaats als hartelijk be wijs van belangstelling en als hoffelijkheid jegens de bezoekers uit het buitenland be doeld. Maar daarin zit natuurlijk ook een element vanpropaganda. Een staat, die voor propaganda een eigen ministerie bezit, zal dat zeker niet durven ontkennen? Men zal den velen tienduizenden bezoekers uit den vreemde en niet minder den millioe- nen eigen landgenooten Duitschland op zijn best, zijn plechtigst, zyn representatiefst voorstellen. Hitler's optreden in het open baar zal, bij allen eenvoud van zijn persoon lijke verschijning, in die twee weken in Augustus stellig omgeven zijn door den hier tegenwoordig bij plechtige gelegenheden vertoonden luister waarby vergeleken de omraming van een monarchaal openbaar optreden in andere staten slechts kinderspel is. Dat waarlijk imponeerend openbaar ver toon in verbinding met een nog niet vermin derde geestdrift der Duitschers bij het ver schijnen van hun tegenwoordige staatshoofd zal een niet in het programma voorkomend deel van deze Berlynsche Olympiade vor men. Een deel intusschen, dat de nationaal- socialistische beweging, ook waar zij be weert geen exportartikel te zyn, zeer zeker niet onderschat. ROLAND. Ziet gij muggen, lang van poot, Aarzelt niet, maar slaat ze dood. „De Nederlandsche ambulance" de derde affaire na „Cura;ao" en de „Zeven Provinciën". In den Dierentuin te 's-Gravenhage heeft de nationaal-socialistische beweging gister avond een vergadering belegd, waarin de heer Mussert gesproken heeft over „Euro- peesche solidariteit". Eenzelfde vergadering werd in het gebouw voor kunsten en weten schappen gehouden. Ook daar trad de heer Mussert op. Beide zalen waren vrijwel bezet. In den dierentuin waren o.m. aanwezig de Eerste Kamerleden mr. van Vessem en graaf de Marchant et d' Ansembourg. Alvorens de heer Mussert het woord nam, sprak de heer Feldmeyer over „Natio naal-socialistische vorming". Hij gaf daarbij een overzicht van den groei der beweging en wekte op, schouder aan schouder achter den leider te staan. De heer Mussert sprak eerst over de wor steling tusschen het communisme en het nationaal-socialisme, die hy het grootste ge beuren van dezen tijd noemde. Voorts schetste hij de opkomst en den vooruitgang van bet communisme, zeide, dat Frankryk meer en meer de bijwagen van Rusland wordt. Lijnrecht tegenover de macht der duisternis, aldus spr., staan fier en krachtig het fascisme en nationaal-socia lisme in Europa. Zoo kwam ir. Mussert ook op Italië. Geen staatsmacht in dat land was in staat om te veranderen het feit, dat in Italië zelf belangrijke grondstoffen ont breken. Koloniën waren aan Italië onthou den door zijn vrienden Engeland en Frank rijk. Toen gelastte Mussolini de inbezitneming van het eenige stuk van Afrika, dat de grootmachten nog niet gedeeld hadden: Abessinië. Onverschillig hoe men hier over denkt, één ding staat als een paal boven water: terwijl honderden zoogenaamde wijze en ge leerde staatslieden in Genève en thuis klet sten, zwetsten en hetsten, speelde Mussolini het klaar om in eenige maanden tijd de Ita liaansche vlag in Addis Abeba te planten. (Luid applaus). (Iemand roept: Daar klappen ze nu voor! Deze persoon wordt uit de vergadering ver wijderd). Achter in de zaal protesteerde nog iemand. De heer Mussert: Trap die man er uit. De heer Mussert zeide nog, dat Italië uit ging zooals Nederland destijds ook is uit gegaan, zooals andere landen er ook op uit gingen. Deze strijd heeft honderden slacht offers gekost, maar zal aan honderddui zenden een toekomst geven. De heer Mussert besprak voorts het nieuwe Duitschland en kwam vervolgens op de plaats, die ons vaderland nu inneemt Den Volkenbond noemde hij den bond der overwinnaars. Wanneer wij toenmaals een krachtige, echt Nederlandsche figuur aan het roer gehad zouden hebben, zouden wij niet tot dien bond zijn toegetreden. De heer Mussert herinnerde er aan, dat de heer Byleveld in 1919 de marine had willen liquideeren en zeide, dat de N. S. B. eens de pensioenen van menschen als Byle veld, Marchant, Aalberse en. Kortenhorst zal liquideeren en teruggeven aan het Nederlandsche volk. (Geroep: Bravo. Luid applaus). Terugkomende op onze verhouding tot den Volkenbond zeide de heer Mussert, da het systeem van zoogenaamde collectieve veiligheid een collectief onrecht was. He zal een eeuwige schande zijn, dat Nederlan aan dit bedrijf heeft medegedaan. Met de deelneming aan de sancties is de handel van Nederland en Ned.-Indië met Italië ver nield. Wie betaalt het gelag? De heeren van het plein gaan straks met pensioen, behangen met ridderorden en met dankbe tuigingen voor de onvergetelijke diensten aan land en volk bewezen. De aan de wer kers toegebracht schade dient te worden vergoedt door den heer de Graeff en de lie- wè'e^egrlJPt U 6r iets van?" vrocg Rietsen „Nog niet heelemaal", zei de chef die 'n paar armen vol stroo opnam enTuiten do hut deponeerde. Ik zou die rommel hier wel opgeruimd willen hebben, wie weet wat we dan nog vinden'". „Goed", zei Rietsen, terwijl hij meehielp het stroo naar buiten te brengen. Doch zy vonden niets meer en besloten nu de stook plaats eens te onderzoeken. De chef nam het stuk ijzer, dat voor pook dienst had gedaan en beklopte daarmede den vloer rondom de stookplaats. Hij vond na eenig zoeken en plaats, waar de vloer een heel ander en veel helderder geluid gaf. Hij zette nu de pook tusschen de kier van de planken gebruikte hem als hefboom en lichtte zoo de planken op. Daarna keek hij in de ruimte, dio er in derdaad onder de planken bleek te zijn en het eerste wat hij zag, waren de nagemaak te robijnen van Graaf Thomson, d:e hem als het ware tegemoet schitterden. De chef stak zijn handen uit en greep een handvol van de glinsterende steenen. De broche, het diadeem, de halsketting lagen in zyn han den en hadden veel weg van levend vuur, zoo mooi waren de imitaties. „Zoo, nu heb ben wij tenminste een belangrijke aanwij zing gevonden", zei hij. „We hebben geloof ik den spuiker juist op zijn kop geslagen". „Ja, dat geloof ik ook", antwoordde de rechercheur, „en het blijkt wel, dat Piet Japter hier vannacht niet meer terug ge weest is, anders zou de roode lakdoos hier zeker wel bij staan. Ik denk, dat hij er de lucht van gekregen heeft, dat wij hem op het spoor waren en dat hij daarom de bee- nen genomen heeft. Als dat zoo is, kunnen wij ons voorbereiden op een moeilijk en af mattend onderzoek". „Denk jij, dat de kleeren door den ge- dresseerden aap gedragen zijn?" vroeg de chef opeens. „Het kan natuurlijk wel, maar als het een aap is, dan kan het toch onmogelijk Joke zyn", antwoordde hij, „want die is veel te klein. de k Jn. y m genoe8 is om overdag bédelen In a. "2 nem6n en ^«mee te bedelen en de andere 's nachts op het kas- heeft°hifd?tïrnUtt tC 8tUren- Misschien heeft hij de grootere aap dan speciaal daarvoor afgericht". „Toch geloof ik niet, dat het een aap ls als het tenmniste het gedrocht is, dat ik nu tweemaal gezien heb", zei Rietsen. „Geen aap heeft zoo'n groot hoofd, dat een gewo ne hoed hem zou passen of draagt schoe nen zoo klein als deze. Apen hebben juist groote platvoeten en deze schoenen zouden door een Chineesche vrouw gedragen kun nen worden, zoo klein zijn ze. Hij laat de kleine aap allerlei kunstjes maken, zoodat de dorpelingen het er over hebben en als de aap hem niet moest beschermen tegen het andere wezen, dat hij hier bij zich schijnt te hebben, dan zou hy U gisteren zeker den aap verkocht hebben, toen U er zoo'n hoogen prijs voor boodl" Zij namen de imitatie-sieraden mee en zooveel roode voorwerpen als zij dragen konden en begaven zich weer naar het kasteel, waar zij al spoedig den graaf alles overhandigden. Er werden dien dag nog verschillende onderzoeken ingesteld, doch zonder eenig resultaat en toen eindelijk do avond gevallen was, ltep Rietsen zachtjes naar den rozentuin, naar een plek waar twintig meter in het rond geen andere wachtpost stond. Hij had opgemerkt, dat dit de zwakste schakel was in de ketting der politiemannen. Hij nam e^n tuinstoel en ging daar zitten om eens rustig en on onderbroken te kunnen nadenken. Nauwelijks zat hij daar een kwartiertje toen hij achter zich een sluipend geritsel hoorde, het leek wel of er vlak bij hem iemand over het gras liep. Doodstil bleef de rechercheur zitten en tuurde in het duister. Opeens hield het geluid op en er hing een onheilspelende stilte over de plek, het eek wel of onzichtbare personen hem Snanrf- B.hadden °Pgemerkt en nog meer t£rni« t i u zijn 00»en in om de duis- ïn rt doorboren. Plotseling zag hij hem- in de ondoordringbare duisternis hy een nog zwartere plek die 7ieh boog alsof hij zijn veter wilde vastmaken" Ademloos staarde Rietsen naar de figuur die eindelyk weer omhoog rees en onver schillig verder, b^gon te loopen. Het was of hij opzettelijk niet meer zoo voorzichtig was als in het eerst en het kwam Rietsen voor, alsof hij regelrecht op den tuinstoel aanliep. Rietsen wachtte hem op zonder zelfs met zyn oogen te knipperen en draaide zich heel langzaam om, juist voldoende om den man goed in het vizier te krijgen. De man vermeed angstvallig het kiezelpad, hij liep er bijna evenwijdig aan over het gras heen en daar het pad naar den hoofdingang van kasteel leidde, was het duidelijk, dat de man wilde trachten het kasteel te naderen zonder dat hij gehoord werd. Hij scheen nauwkeurig met de situatie op de hoogte te zijn, want tweemaal stapte hij van het eene perk op he andere over, hoe wel het practisch uitgesloten was, dat hij iets kon zien. De gestalte leek buitengewoon groot en hoe dichter hy Rietsen naderde, hoe groo ter de figuur scheen te worden. De re chercheur begreep dat hij niet de eenige was, die de zwakke plek in de bewaking had ontdekt, en dat deze insluiper er ge bruik van wilde maken. Toen de man on geveer een meter of drie van hem af was trok de rechercheur zich samen, zijn hand ging naar zijn heup en bevelend riep hij- „Handen opl" De man schrok terug en een onderdeel van een seconde scheen hij te aarzelen. „Handen omhoog", klonk het nogmaals. Maar de man maakte een roekelooze sprong en trachtte in het duister te ontkqj men. Daar had Rietsen echter op gerekend en met een groote sprong was hij bij hem en greep hem beet, maar de man liet zich op den grond vallen en greep op zijn beurt den rechercheur vast, die geen tijd kreeg orn te vuren. Toen draaide de man het aam van Rietsen om, sprong op en hol de zoo hard hij loopen kon, de richting van het kasteel uit. „Help!" gilde Rietsen en binnen enkele tellen kwamen er van alle kanten agenten aanstormen en vroegen wat er aan de han was. „Vlug! Naar het kasteel, omsingel de muren!" riep hy. De mannen vlogen heen, maar de insluiper scheen opgelost te zyn- Even leek het alsof hy hem nog in de verte kon zien. De agenten hielden hun ieV0 vers klaar om te schieten, maar er was niets van den man te zien, noch te hooren. Deze had intusschen den muur van n kasteel bereikt, een goede honderd m voordat zyn achtervolgers by het kaste waren, er werd een schot in de luch 8 om de andere bewakers te waarschu en de chef was een van de eersten, di de vestibule aankwam, zyn dienstrev in de hand. „_««t Hy rende naar buiten, Rietsen tegemoet en commandeerde onderwyi. „Lich Maar toen eindelyk na een paar minute de schynwerpers op den muur werd 8^ richt, was de zwarte figuur, die langs klimop als een aap naar bovenwa klommen, reeds lang aan het kante 8 komen en met een flinken zwaai had ny zich over de borstwering 8esling«d. maal daar, was hy veilig voor ontdekking Er werd dien nacht in het kasteel meer geslapen. Het heele manneiyke pe soneel was wakker gemaakt en vand ders tot aan het nokje van het dak w het kasteel onderzocht. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 8