DE INDISCHE BEGROOTING. ALKMAARSCHE COURANT vu DONDERDAO 14 ME11036 PARLEMENT. De scheidende Gouverneur-Generaal krijgt een pluimpje. Geen parlementarisme in Indië Qemeentemden SCHOORL CASTRICUM jheuttCetw Den Haag, 13 Mei, Al bevat de Eerste Kamer dan, zooals prof. De Savornin Lohman (c.h.) terecht opmerkte, op dit oogenblik geen enkelen Indischen specialist, over de Indische be grooting had zij zooveel te zeggen, dat de minister eerst aan het einde der vergade ring aan de beurt was. Mr. Mendels (s.d.), die een speech hield met opmerkelijk veel Fransche uitdruk kingen, vond, dat de Indische regeering veel te ver gegaan was met de bezuiniging, en had, ter versterking van de middelea een accijns en een uitvoerrecht op olie ge- wenscht. Minister Colijn, die in Februari nog in de Tweede Kamer zeide, geen mil- lioenen voor Indië te kunnen beschikbaar stellen, is, nadat mr. Hart, de directeur van economische zaken in Indië, hierheen ge vlogen was om met hem te spreken, be keerd en heeft vijf-en-twintig millioen, in drie jaar, toegezegd. A fonds perdu, nog wel! Wij zijn gelukkig zoo radicaal niet!" aldus mr. Mendels, „Ons Plan van den Ar beid vroeg slechts een renteloos voorschot voor Indië?" Volgens den rooden senator heeft Z. Exc. die vijf-en-twintig millioen uit een hoogen hoed met een stokje te voorschijn gegoocheld, maar de bewinds man zal er in zijn antwoord morgen wel meer van vertellen. In tegenstelling tot mr. Mendels was prof. Lohman met de aangebrachte bezui nigingen zeer verheugd en hij prees des wege den aftredenden gouverneur-gene raal, jhr. De Jonge; boogelijk. Ook de katholiek Janssen en graaf de Marchant ec d'Ansembourg (N.S.B.) huldigden jhr. De Jonge, laatstgenoemde senator in on derheid, cmdat hij ir. Mussert na diens aan komst in Indië had ontvangen. De minister zat met die houding een beetje verlegen zeide de heer de 'Ansembourg en dit is op zichzelf niet onjuist, want Z. Exc. schijnt met die ontvangst niet erg ingenomen, al kan hij den gouverneur-generaal moeilijk in het openbaar verloochenen. Mr. Mendels was met jhr. De Jonge alles behalve inge nomen, vooral omdat deze de vrijheid van vereeniging en vergadering van drukpers, enz., zoo straf heeft beperkt. Ware de heer Colijn gouverneur-generaal geweest, hij zou meer amplitude heben getoond, dan de heer De Jonge heeft gedaan, zoo drukte mr. Mendels zich uit, den eenen tegenstan der prijzend, den anderen gispend. Stelde mr. Mendels tegenover de sterke bezuiniging afkeurend het feit, dat dertien bommenwerpers voor Indië zijn besteld, ten bedrage van 1.3 millioen dollar, prof. Lohman, mr. Knottenbelt (11b.) en de heer d'Ansembourg drongen krachtig aan op versterking van de Indische defensie, Wijzende op den ernst der internationale verhoudingen. De katholiek Schoemaker gaf een zwak ke herhaling van het pleidooi, door zijn partijgenoot den heer Van Poll in de Tweede Kamer geleverd voor economische samenwerking tusschen Nederland en In dië, o.m. op voorkeurtarieven aandringen de. Mr. Mendels daarentegen acht econo misch geen samenwerking tusschen beide gebiedsdeelen mogelijk en ziet slechts antithesen. Zoo ten aanzien van biet en riet, van Hollandsche boter en Indische palmolie, grondstof voor margarine, van het invoerrecht op 'thee envan deva luatie, daar Nederland een crediteuren- land, Indië een debiteurenland is en Ne derland z. i. dus nadeel, Indië voordeel van devaluatie zou hebben. Prof. Lohman be toogde, dat de tegenstellingen tusschen Nederland en Indië kleiner zijn dan hun gemeenschappelijke belangen, blijkende uit het werk, dat duizenden in Indië krij gen in de ondernemingen, door Neder- landsch kapitaal gedreven, uit de gemeen schappelijke behandeling van beide ge biedsdeelen bij handelsverdragen, enz. Een soortgelijk verschil tusschen mr. Mendels en anderen blek ook ten aanzien van de politieke verhouding. Prof. Loh man dankte het aan jhr. De Jonge's beleid, dat Nederland zich zijn goed recht in Ihdië meer bewust is geworden dan vijf jaren geleden, en wees er op, dat de heer Polak (s.d.) onlangs heeft verklaard, geen voor stander te zijn van het „Indië los van Hol land". „I k houd mij meer aan mijn partij program", kon mr. Mendels niet nalaten, te interrumpeeren, aldus zijn partijgenoot desavoneerende. Mr. Mendels moet ook niets hebben van de denkbeelden, den laatsten tijd geopperd tot instelling van een Rijksraad of een Rijksparlement, een instituut, waarin alle gebiedsdeelen vertegenwoordigd zouden zijn en dat het algemeen belang van het Imperium zou behartigen. Prof. Lohman evenwel beval der regeering bestudeering van het denkbeeld van een Rijksraad aan, al voelt hij niet voor een Rijksparlement, omdat daarbij z. i. de gouverneur-generaal gevaar loopt, de positie van een constitu tioneel vorst te krijgen, een remedie, erger dan de kwaal. En mr. Mendels bleek tegen een Rijksparlement, vreezen de, dat het parlement daardoor in positie zou dalen bestreed hij die denkbeelden als tot die van den Volksraad. Overigens „Utrechtsch", omda' meer dan één Utrechtsch hoogleeraar ze voorstaat. Mr. Knottenbelt beval de instelling aan van een Rijksraad van advies, bestaande uit Indische specialisten, ambtenaren en des kundigen van handel en industrie, in den geest van een rapport, voor den Vrijheids bond uitgebracht. De heer Janssen daarentegen schijnt voor groote staatkundige wijzigingen op 't oogenblik niet geporteerd; daar kan men niet vn eten, zeide hij, en dat is toch het eerst noodige. Vermelden wij nog, dat de heer d'An sembourg, volgens wierf Nederland een redelijk deel van de rente en aflossing der Indische schuld moet overnemen, voorts maatregelen tegen de slechte films in Indië bepleitte, daar dezen den Inlanders een wel heel ongunstig denkbeeld van het blanke ras geven en speciaal de vertoo ning van de verfilming van mevrouw Szakely-Lulofs' boek „Rubber" verboden wenscht te zien. Minister Colijn heeft cn- langs gezegd, dat de N. S. B. den strijd tus schen de rassen aanwakkert, wat de heer d'Ansembourg ontkende, al koesteren, voegde hij erbij, sommige leden der N. S. B. antipathie tegen Joden, wat hij begrij pelijk achtte, gezien het optreden van Joden in de pers en elders, het feit, dat zoovele Joden Marxist zijn, en de komst van een groot aantal Duitsche Joden in ons land. eer- Aan den Gemeentesecrearis vol ontslag verleend uit al zyn ambtelijke functies met ingang van 1 September. Ingekomen stukken, t. Schrijven dd. 23 Maart 1936, no. 129 en dd. 8 April 1936, no. 102 van Ged. Sta ten van Noordholland, houdende toezen ding van degoedgekeurde Raadsbesluiten dd. 23 December 1935 en 19 Februari 1936 tot vaststelling van een 4e en 5e suppletoi- re begrooting voor het diénstjaar 1935. b. Schrijven dd. 25 Maart 1936, no. 131 als voren houdende toezending van het goedgekeurde Raadsbesluit dd. 19 Febr. 1936 tot vaststelling van de 2e af- en overschrijying voor het dienstjaar 1935. c. Schrijven dd. 7 April 1936, nr. 27344 van den Minister van Binnenlandsche Zaken houdende mededeehng, dat tot her ziening der classificatie der gemeente Schoorl naar de aangevoerde motieven in normale tijden wel aanleiding zoude zijn, doch dat zoodanige herziening met zich zou brengen herclassificatie van vele an dere gemeenten, waarvan een belangrijke vermeerdering van de Rijksuitgaven het gevolg zou zyn, hetgeen thans vermeden dient te worden. d. Missive dd. 6 Mei 1936, no. 242 van de Ged. Staten van Noordholland, hou dende toezending van een afschrift van een uittreksel uit het koninklijk besluit van 27 April 1936, no. 10, houdende goedkeu ring van het raadsbesluit dd. 19 Febr. 1936, tot vaststelling van een verordening op de heffing van schoolgelden in deze gemeente. B. en W. stelden voor bovenstaande stukken voor kennisgeving aan te nemen. Aldus besloten. e. Ongezegeld verzoek dd. 4 Mei 1936 van K. Bulstra alhier, houdende verzoek voor de door hem bewoonde hoofdonder wijzerswoning aan den Duinweg in het dorp Schoorl eene huurverlaging toe te staan. De jaarlijksche huur bedraagt 250 ver meerderd met een bedrag ad 30 voor waterleiding. B. en W. stelden voor bovenstaand stuk in hunne handen te stellen om prae-ad- vies. Aldus besloten. f. Schrijven dd. 28 April 1935 van J. W. Strikker e. a. alhier, houdende reclame tegen den door den raad vastgestelden aanslag voor de hondenbelasting. De raad drong aan op een soepele toe passing der verordening. B. en W. stelden voor de betreffende re clames in hunne handen te stellen ter afdoening. Aldus besloten. g. Schrijven van P. J. van der Meijden alhier, executeur-testamentair van wijlen Jan Frans, die op de algemeene be graafplaats alhier is begraven, een be drag van 1250 als schenking te aanvaar den onder bezwaar van den last van onder houd en schoonhouden van de graven nrs. 399 en 340 op de algemeene begraafplaats alhier. B. en W. stelden voor de schenking on der de gestelde voorwaarden te aanvaar den. Aldus besloten. De voorzitter deelde mede, dat de ver bouw van he*: raadhuis is aanbesteed en gegund aan de laagste inschrijvers nl. Schotvanger, Schoorldam, metsel- en timmerwerk 312; C. Druiven, Schoorl, schilder- en behangwerk 136 en P. Meijer electr. installatie enz. 52. Voor 't archief is nog 155 en voor meubileering 350 ge rekend. Aan den heer J. H. Smits werd op zijn verzoek eervol ontslag verleend als secre taris-ontvanger, ambtenaar v. d. B. Stand, secretaris van de commissie voor de lichtbedrijven en administrateur van den vleeschkeuringsdienst, met ingang van 1 Sept. '36, terwijl hem verlof verleend werd tot dien tijd buiten de gemeente te wonen, zulks met jiet oog op de verbou wing van zijn woning tot raadhuis. Aan de orde was hierna een voorstel van B. en W. om wederom voor een jaar vast te stellen een verordening tot heffing van 5 opcenten op de; Gemeentefondsbelasting voor het tijdvak van 1 Mei 19361 Mei 1937. Aldus besloten. Besloten werd tot onderhandschen ver koop aan den gem.veldwachter Th. Vegter van een strook grond aan den Heerenweg te Groet, groot 347 M2. voor 520, zulks voor den bouw van een woning ten eigen behoeve. Tot hoofd der openbare school te Groet werd benoemd nummer 2 van de in over leg met den inspecteur van het 1. o. opge maakte voordracht, de heer W. Bant, hoofd der o. 1. school te Beets (N.H.); no. 1 de heer J. Rond te De Koog kreeg 2 van de 7 uitgebrachte stemmen. Aan de orde was voorts 'n voorstel om B. en W. machtiging te verleenen tot het aanstellen van een controleur inzake steunverleening en tewerkstelling tegen een wedde van 500 per jaar. Het ligt in de bedoeling van den minis ter om met Koedijk voor gezamenlijke rekening te komen tot aanstelling van één controleur; (dat waarschijnlijk een door 't ministerie aan te stellen gepensionneerd militair zal zijn. Verslagg.) Hoewel B. en W. tot dusverre een controleur voor Schoorl overbodig achtten, zijn zij, naar hun meening, thans gehouden aan het ver zoek van den minister te voldoen. Met Koedijk is reeds overleg gepleegd; het Rijk draagt 50 pet. in de kosten van het salaris bij, terwijl het voorts in de be doeling ligt het aandeel van Schoorl in de wedde op 300 te bepalen. Van den minister is nader bericht inge komen, dat hij de benoeming als eisch stelt; evenals in Koedijk zal de raad - aldus de voorzitter aan dien eisch moe ten voldoen. De heer Kaandorp zou voorstellen in geen geval er mee accoord te gaan, dat een oud-officier wordt aangesteld. De voorzitter zeide, dat de minister, blijkens een mededeeling uit Koedijk, niet blijft staan op aanstelling van een capitU' lant; er mag iemand hier uit de buurt be noemd worden. De heer Kaandorp wilde in geen geval iemand aanstellen, die reeds 'n ander in komen heeft. De heer Blom vond het bedrag nutte loos besteed; voor Koedijk en Schoorl is zoo'n ambtenaar niet noodig. De heer Duin was 't hier mee eens; als er zoo'n ambtenaar moet komen, laat de mi nister hem dan maar aanstellen en beta len; den Haag heeft geld genoeg. Spr. ge dankte voor de twijfelachtige eer voor dit voorstel te stemmen. De heer Gutker wilde, om medezeggen schap bij de benoeming te houden, voor stemmen, zij het tegen z'n zin. Met de heeren Duin en Blom tegen werd conform het voorstel besloten. B. en W. werden gemachtigd tot het aan' gaan van 'n kasgeldlening van 30.000 bij de N.V. Bank voor Ned. Gemeenten en een van 10.000 bij de Coöp. Boerenleenbank te Schoorl. Aan de orde was hierna 'n voorstel van B. en W. om in beginsel te besluiten tot aan sluiting der gemeente by de destructor te Barsingerhorn. Ofschoon B. en W. overeenkomstig het advies van de commissie van uitvoering in den keuringskring „Schoorl" niet zonder meer met de voorwaarden tot aansluiting bij „Barsingerhorn" accoord gaan, meenen zij toch, dat uiteindelijk tot aansluiting be sloten moet worden, hetgeen vóór 1 Juni zal moeten geschieden. De kosten zijn 200 per jaar, ongeveer ge1 ijk aan de tegenwoordige kosten hiervoor uitgegeven. De heer Duin zag het nut van de destruc tor niet in; bovendien vreesde hij, dat het meer zal kosten dan 200. Spr. adviseerde den raad tot niet-aanneming van het voor stel. Weth. Bijl betoogde, dat, zoo de raad niet wil, het van hoogerhand wordt opgelegd. Het voorstel werd in afwachting van een technisch rapport aangehouden. Besloten werd tenslotte ingevolge de Landarbeiderswet een voorschot van ten hoogste 2.790 te verleenen aan C. L. de Klerk, alhier voor het stichten van een landarbeiderswoning aan den Voorweg. De voorzitter deelde nog mee, dat de weg bij het Hargergat zoo mogelijk nog voor 't seizoen verbreed wordt; 't wordt pl.m. 11/2 meter breeder. De weg door de duinen is in beginsel door den minister goedgekeurd; het wachten is nog op de goedkeuring door Ged. Staten. Woorden van afscheid. De heer Duin voelde als oudste raadslid behoefte om zijn spijt erover te uiten, dat de heer Smits tot dezen stap is overgegaan. Bij een 20-jarige samenwerking heeft spr. den secretaris leeren kennen als een goed mensch, die zich met hart en ziel aan zijn gezin en de gemeente gaf. Als ambtenaar kwam de heer Smits een ieder, die om inlichtingen of raad kwam, steeds voorkomend tegemoet. Openlijk wilde spr. getuigen en dit meende hij met hart en ziel, dat dit ontslag voor de geheele gemeente te bejammeren is, ook al was hij dan in sommiger oogen geen schijnende secretaris; maar dan toch wel degelijk een werkende secretaris. Spr. wenschte den heer Smits, nu hij op ander terrein zijn krachten beschikbaar stelt en de gemeente gaat verlaten, ook voor z'n gezin, alle goeds toe, hem dankend voor de aangename samenwerking. De voorzitter was van meening, dat de ze woorden van afscheid wel wat te vroeg gesproken zijn; er zijn immers nog wel enkele raadsvergaderingen voor 1 Sep tember. De secretaris, de heer Smits, zei hierop het volgende: Mijnheer de voorzitter, mijne heeren! Nog resten mij een paar maanden en A zal inderdaad afscheid nemen van mijn ambtelijke functies in deze gemeente vem» vuld in den loop der jaren sedert 1913. Ik begeer geen min of meer nader offi cieel afscheid, maar toch stel ik er prijs og dank te zeggen voor de woorden van waaar- deering jegens mij geuit door den heer Duin. Wij hebben het weten te verstaan in de reeks der jaren ook bij verschil van mee ning een vriendschapsband te leggen, ge baseerd op wederzijdsch vertrouwen. Sta U mij toe, dat ik hem als een der oudere garde gaarne „mijn vriend" noem. Dank zeg ik ook openlijk, voor alle mede werking aan de ambtenaren die met en onder mij werkten, voor zoover zij op dien dank aanspraak konden of kunnen maken. Maar dank ben ik zeer in het bijzonder verschuldigd en ik uit deze in alle op rechtheid aan 's raads meerderheid, die mij door de jaren heen in de gelegenheid stelde naast mijn gemeentelijke functies, mij op ander terrein te ontplooien. Verder mijne heeren kan ik eerlijk ge tuigen, dat ik hier gewerkt en geleefd heb tot myn volkomen voldoening. Rancune, niettegenstaande teleurstellin gen in personen en gemeentelijke zaken, is mij vreemd. Via Schoorl trof ik mijn levensgezellin, in Schoorl werd ons een zoon geboren, ik wil maar zeggen, gelukkige, zoo niet de ge lukkigste jaren van mijn leven bracht ik hier door. Als jong mensch ben ik gekomen, ik ver trek nu ik nog niet te oud ben, naar men- schelijke berekening, mijn verdere levens taak elders te vervullen. Die taak wacht mij. Schoorl wensch ik toe een opvolger in mijn persoon, deskundig, eerlijk en vastbe raden, een man uit één stuk. Ten slotte moge het door mij gezegd zijn, dat de beste wenschen van mij en mijn gezin Schoorl's wel en wee vergezellen. Ik dank U. Rondvraag. By de rondvraag merkte de heer Kaan dorp op, dat in de commissie voor de loon- bijslagregeling geen georganiseerde is aan gesteld. Voorts vroeg spr., waarom geen tuinders- steun wordt uitgekeerd; men denkt dat B. en W. dit tegenwerken. De voorzitter zei, dat B. en W. al hun best doen, maar dat Den Haag nog geen beslissing heeft genomen. Op 'n vraag van den heer Winder zei de voorzitter, dat de V. V. V.'s meer subsidie krijgen en de gemeente niet zelf propa ganda maakt. De subsidie kan echter niet uitgekeerd worden vóór de begrooting is goedgekeurd. De heer Blom vroeg B. en W. om tq trachten dat, evenals in Koedijk, geen rou leering in de werkverschaffing wordt toe gepast en dat de tewerkstelling in de duinen in den zomer kan doorgaan. De voorzitter zegde toe, dat B. en W. al 1 mogelijke zullen doen. De heer Gutter vroeg meerdere keeren het vuil te doen ophalen. Weth. Schermer zou dit voor bepaalde wijken ook toejuichen. Spr. vroeg echter de burgerij geen vuil op gemeentegrond te werpen. B. en W. zullen streven naar verbetering. Hierna sluiting. Onder voorzitterschap van den burge meester hield de raad van de gemeente Castricum Dinsdag dezer een openbare raadszitting. Ten gevolge van het bedanken van het s.-d. raadslid, den heer G. J. van der Vijgh, was bij raadsbesluit in de vacature ver kozen verklaard mevr. Bakker—Pieters. Door een commissie, bestaande uit' de heeren F. J. Aukes, B. Tol en B. Res, waren de geloofsbrieven van dit nieuw gekozen lid onderzocht en goedgekeurd. Bij de ingekomen stukken ontstond een dispuut over de gas-tarieven. Het lid G. Res (r.-k.) achtte zich benadeeld door te hooge tarieven. De wethouder sommeerde spr. zijn beweringen waar te maken, doch de burgemeester sloot tijdig de discussie. Van de leden G. F. Res en P. de Wildt was een verzoek bij B. en W. ingekomen, om uitleg van de weigering der burg. stand- Voor alle zekerheid werden overal de lichten aangestoken, toodat het heele huis gehuld was in een zee van licht, dat door de ramen naar buiten uitstraalde. Zoo konden de wachtposten buiten die van bin nen helpen en mocht de inbreker dus po gingen doen om vanuit het kasteel weer in het park te komen, dan moest hij onherroe pelijk eerst door het licht komen. Opeens kreeg de chef een ingeving en riep Rietsen: „Vlug, mee naar boven zei hij. Samen holden zij nu de drie trappen op en kwamen aan de zolderverdieping. Voor de deur van Eriks kamer hielden zij even stil en deden toen plotseling de deur open, terwijl de chef het licht inschakelde. Op het bed, dat in een hoek van de kamer stond, lag Erik heel rustig te slapen, zijn kleeren lagen keurig opgevouwen op een stoel naast zijn bed, terwijl schoon linnen goed voor den volgenden dag klaar lag- Blijkbaar gehinderd door het licht draaide hij zich om en sliep rustig verder. De chef ging naar Erik toe en schudde hem ruw wakker. Erik ging op zitten en ke«k slaperig om zich heen. Toen hi) den chef zag, vroeg hij: „Wat is er aan de hand?" „Meneer Hansley, bent U ongeveer een uur geleden thuisgekomen?" vroeg de chef. „Best mogelijk", gaf Erik lakoniek ten antwoord, „maar doe mij het genoegen en draai het licht uit, want ik heb slaap. Hij draaide zich om en het scheen, alsof hij op nieuw ingeslapen was". De chef schudde hem echter opnieuw wakker en het leek wel, of hij een beetje zenuwachtig was. „Hoe bent U binnengekomen?" vroeg hij nu. „Tegen den muur opgeklommen", ant- oordde Erik naar waarheid. „Waarom?" „Omdat het niet noodig was de bediende wakker te maken". „Waar bent U geweest?" „Naar de stad mijn beste commissaris om de koningin te zien. Verdwijn nu uit myn kamer en laat me slapen, ik mag hangen als ik nog antwoord geef". Erik rolde zichzelf gemakkelijk in zijn dekens. „Jongeman", zei de chef nijdig, „ik heb morgenochtend een paar woordjes met U te wisselen. Rietsen, jij blijft vannacht hier en past op hem". Woedend draaide van der Velden zich om en Rietsen trachtte het zich in een die pen stoel zoo gemakkelijk mogelijk te ma ken. Erik sliep rustig, zoo rustig, dat Riet sen bijna moest denken, dat de jongeman geen kwaad geweten kon hebben en het duurde dan ook niet lang of ook hij was in een diepen slaap verzonken. Erik werd wakker, toen het buiten ze ven uur sloeg. Hij gaapte, rekte zich uit en zag toen de rechercheur zitten. „Hallo, meneer Rietsen", riep hij, terwijl hij deze wakker schudde, Rietsen opende de oogen en moest eenige gymnastische oefeningen maken bm zijn stijve spieren weer lenig te krijgen. HOOFDSTUK VII. Graaf Thomson zat met Backersen en commissaris aan het ontbijt. De secretaris was bezig de brieven te openen en gaf de belangrijkste daarvan aan den graaf door. Juist toen de graaf weer een brief zou gaan lezen, werd er een telegram binnen gebracht. Graaf Thomson vloog den inhoud door en er verscheen een diepe rimpel tusschen zijn oogen „Is er een brief van de Zijde-Compag nie?" vroeg hij en wendde zich toen tot den commissaris met de woorden: „Het spijt me, dat ik U een poosje alleen moet laten, leest U het telegram maar". Van der Velden nam het aan en las: „In vervolg brief, komt U onmiddellijk, com missarissen hebben spoedvergadering be legd. Hoogerven". „Hoogerven is de directeur van de Zijde- Compagnie", verklaarde de graaf. „Het is vreeselijk", vervolgde hij, „wij hebben de fabriek zoo lang mogelijk gaande gehouden nu staat hij daar werkeloos alle ma chines ongebruikt ik heb meer dan een millioen gulden alleen in het bedrijfsma- teriaal zitten. Ik heb altijd nog gehoopt, dat er een van mijn ingenieurs iets bijzon ders zou ontdekken of een uitweg zou vin den, zoodat de fabriek had kunnen door werken, maar ik weet niet, wat dit nu weer zal beteekenen". De secretaris reikte hem nu een brief over en zei: „Hier hebt den bewusten brief, meneer de Graaf". Onder het lezen begonnen de polsen wild te kloppen, zoo geheel verschillend was de inhoud van den brief als hij had gedacht. Terwijl hij om zijn wagen riep, die dade lijk voor moest komen, las hij: „Hooggeachte Heer, Vanmorgen kreeg ik bezoek van een ver tegenwoordiger van een firma, genaamd: „De onscheurbare zijde-Cie". Toen hij ver trokken was heb ik dadelijk bij de Kamer van Koophandel naar de Cie geinformeerd, maar een dergelijke firma is niet bij haar ingeschreven. De vertegenwoordiger was een eigenaardige jongeman, die niet het minste idee scheen te hebben van zaken doen, doch hij had een manier van optre den, die mij er toe bracht, naar hem te luisteren. Toen ik hem zei, dat ik nooit van zijn firma had gehoord, verzekerde hjj mij, dat de firmanaam nog niet eens in het te lefoonboek voorkwam. De firma had ook nog geen vast adres, doch zoodra hij eeni ge medewerkers had gevonden zou er on middellijk een kantoor worden gehuurd. Hij verklaarde verder, dat hij op dat oogen blik de eenige aandeelhouder was van de onbreekbare zijden draad compagnie en voegde er aan toe, dat hij heel graag met ons zaken zou willen komen. Toen ik hem vertelde, dat wij geen zaken deden met ons totaal onbekende firma's, scheen hij dat niet te kunnen begrijpen en zonder verder veel te zeggen, haalde hij een klein stuk zijden draad te voorschyn, of ik dat eens wilde onderzoeken. En ik moet eer lijk zeggen, het was wonderbaarlijk, eet* mooie stof, een absoluut nieuw fabrikaat* dat nog nooit op de markt was aangebo den. Hij verzekerde mij, dat hy het zelf had gemaakt. Elke soort kunstzijde, die er ge maakt wordt, in de heele wereld is mij bekend, maar ik kan er voor instaan, dat dit product iets volkomen nieuws is. De kwaliteit is prachtig en kan bijzonder goed geverfd worden. Hij noemde de zijde „on breekbare" en dit is inderdaad juist, want niet alleen is de zijde fijn, maar ook dub bel gedraaid. Ik probeerde de sterkte door allerlei middelen, hy had mij een stuk met deze draad geweven stof gegeven, doch er brak niet een enkele draad. Daardoor werd ik bijzonder geinteresseerd en ondervroeg hem nu over allelei. Hy bleek, ofschoon hij niets van zaken doen afweet, een meester te zijn op het gebied van chemie. Zyn for mules waren volkomen overtuigend en lo gisch. Als deze zijden draad zal worden gefabriceerd, dan krygen wij een prachti ge zijde, die daarby nog dertig procent goedkooper is dan onze goedkoopste kunst zijde. Ik heb dan ook verzekerd, dat ik er dadelijk met U en de commissarissen over zou spreken. De vertegenwoordiger noem de zich dr. E. Linse en hy verklaarde zich bereid te achten met het onderhandelen met andere firma's, totdat ik Uw antwoord ontvangen zou hebben. Ik mocht de zijden draad, de lap en de formule zoolang in mdrt bezit houden en verwacht U dus onmid dellijk hier. Met de meeste hoogachting, Uw Dw. P. Hoogerven". Wordt vervolgd. i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 5