DE INDISCHE BEGROOTING.
ALKMAARSCHE COURANT vu DONDERDAO 14 ME11036
PARLEMENT.
De scheidende Gouverneur-Generaal krijgt
een pluimpje.
Geen parlementarisme in Indië
Qemeentemden
SCHOORL
CASTRICUM
jheuttCetw
Den Haag, 13 Mei,
Al bevat de Eerste Kamer dan, zooals
prof. De Savornin Lohman (c.h.) terecht
opmerkte, op dit oogenblik geen enkelen
Indischen specialist, over de Indische be
grooting had zij zooveel te zeggen, dat de
minister eerst aan het einde der vergade
ring aan de beurt was.
Mr. Mendels (s.d.), die een speech hield
met opmerkelijk veel Fransche uitdruk
kingen, vond, dat de Indische regeering
veel te ver gegaan was met de bezuiniging,
en had, ter versterking van de middelea
een accijns en een uitvoerrecht op olie ge-
wenscht. Minister Colijn, die in Februari
nog in de Tweede Kamer zeide, geen mil-
lioenen voor Indië te kunnen beschikbaar
stellen, is, nadat mr. Hart, de directeur van
economische zaken in Indië, hierheen ge
vlogen was om met hem te spreken, be
keerd en heeft vijf-en-twintig millioen, in
drie jaar, toegezegd. A fonds perdu, nog
wel! Wij zijn gelukkig zoo radicaal niet!"
aldus mr. Mendels, „Ons Plan van den Ar
beid vroeg slechts een renteloos voorschot
voor Indië?" Volgens den rooden senator
heeft Z. Exc. die vijf-en-twintig millioen
uit een hoogen hoed met een stokje te
voorschijn gegoocheld, maar de bewinds
man zal er in zijn antwoord morgen wel
meer van vertellen.
In tegenstelling tot mr. Mendels was
prof. Lohman met de aangebrachte bezui
nigingen zeer verheugd en hij prees des
wege den aftredenden gouverneur-gene
raal, jhr. De Jonge; boogelijk. Ook de
katholiek Janssen en graaf de Marchant
ec d'Ansembourg (N.S.B.) huldigden jhr.
De Jonge, laatstgenoemde senator in on
derheid, cmdat hij ir. Mussert na diens aan
komst in Indië had ontvangen. De minister
zat met die houding een beetje verlegen
zeide de heer de 'Ansembourg en dit is op
zichzelf niet onjuist, want Z. Exc. schijnt
met die ontvangst niet erg ingenomen, al
kan hij den gouverneur-generaal moeilijk
in het openbaar verloochenen. Mr. Mendels
was met jhr. De Jonge alles behalve inge
nomen, vooral omdat deze de vrijheid van
vereeniging en vergadering van drukpers,
enz., zoo straf heeft beperkt. Ware de heer
Colijn gouverneur-generaal geweest, hij
zou meer amplitude heben getoond, dan de
heer De Jonge heeft gedaan, zoo drukte
mr. Mendels zich uit, den eenen tegenstan
der prijzend, den anderen gispend.
Stelde mr. Mendels tegenover de sterke
bezuiniging afkeurend het feit, dat dertien
bommenwerpers voor Indië zijn besteld,
ten bedrage van 1.3 millioen dollar, prof.
Lohman, mr. Knottenbelt (11b.) en de
heer d'Ansembourg drongen krachtig aan
op versterking van de Indische defensie,
Wijzende op den ernst der internationale
verhoudingen.
De katholiek Schoemaker gaf een zwak
ke herhaling van het pleidooi, door zijn
partijgenoot den heer Van Poll in de
Tweede Kamer geleverd voor economische
samenwerking tusschen Nederland en In
dië, o.m. op voorkeurtarieven aandringen
de. Mr. Mendels daarentegen acht econo
misch geen samenwerking tusschen beide
gebiedsdeelen mogelijk en ziet slechts
antithesen. Zoo ten aanzien van biet en
riet, van Hollandsche boter en Indische
palmolie, grondstof voor margarine, van
het invoerrecht op 'thee envan deva
luatie, daar Nederland een crediteuren-
land, Indië een debiteurenland is en Ne
derland z. i. dus nadeel, Indië voordeel van
devaluatie zou hebben. Prof. Lohman be
toogde, dat de tegenstellingen tusschen
Nederland en Indië kleiner zijn dan hun
gemeenschappelijke belangen, blijkende
uit het werk, dat duizenden in Indië krij
gen in de ondernemingen, door Neder-
landsch kapitaal gedreven, uit de gemeen
schappelijke behandeling van beide ge
biedsdeelen bij handelsverdragen, enz.
Een soortgelijk verschil tusschen mr.
Mendels en anderen blek ook ten aanzien
van de politieke verhouding. Prof. Loh
man dankte het aan jhr. De Jonge's beleid,
dat Nederland zich zijn goed recht in Ihdië
meer bewust is geworden dan vijf jaren
geleden, en wees er op, dat de heer Polak
(s.d.) onlangs heeft verklaard, geen voor
stander te zijn van het „Indië los van Hol
land". „I k houd mij meer aan mijn partij
program", kon mr. Mendels niet nalaten,
te interrumpeeren, aldus zijn partijgenoot
desavoneerende.
Mr. Mendels moet ook niets hebben van
de denkbeelden, den laatsten tijd geopperd
tot instelling van een Rijksraad of een
Rijksparlement, een instituut, waarin alle
gebiedsdeelen vertegenwoordigd zouden
zijn en dat het algemeen belang van het
Imperium zou behartigen. Prof. Lohman
evenwel beval der regeering bestudeering
van het denkbeeld van een Rijksraad aan,
al voelt hij niet voor een Rijksparlement,
omdat daarbij z. i. de gouverneur-generaal
gevaar loopt, de positie van een constitu
tioneel vorst te krijgen, een remedie, erger
dan de kwaal. En mr. Mendels bleek tegen
een Rijksparlement, vreezen de, dat het
parlement daardoor in positie zou dalen
bestreed hij die denkbeelden als
tot die van den Volksraad. Overigens
„Utrechtsch", omda' meer dan één
Utrechtsch hoogleeraar ze voorstaat. Mr.
Knottenbelt beval de instelling aan van
een Rijksraad van advies, bestaande uit
Indische specialisten, ambtenaren en des
kundigen van handel en industrie, in den
geest van een rapport, voor den Vrijheids
bond uitgebracht.
De heer Janssen daarentegen schijnt
voor groote staatkundige wijzigingen op 't
oogenblik niet geporteerd; daar kan men
niet vn eten, zeide hij, en dat is toch het
eerst noodige.
Vermelden wij nog, dat de heer d'An
sembourg, volgens wierf Nederland een
redelijk deel van de rente en aflossing der
Indische schuld moet overnemen, voorts
maatregelen tegen de slechte films in Indië
bepleitte, daar dezen den Inlanders een
wel heel ongunstig denkbeeld van het
blanke ras geven en speciaal de vertoo
ning van de verfilming van mevrouw
Szakely-Lulofs' boek „Rubber" verboden
wenscht te zien. Minister Colijn heeft cn-
langs gezegd, dat de N. S. B. den strijd tus
schen de rassen aanwakkert, wat de heer
d'Ansembourg ontkende, al koesteren,
voegde hij erbij, sommige leden der N. S.
B. antipathie tegen Joden, wat hij begrij
pelijk achtte, gezien het optreden van
Joden in de pers en elders, het feit, dat
zoovele Joden Marxist zijn, en de komst
van een groot aantal Duitsche Joden in ons
land.
eer-
Aan den Gemeentesecrearis
vol ontslag verleend uit al zyn
ambtelijke functies met ingang
van 1 September.
Ingekomen stukken,
t. Schrijven dd. 23 Maart 1936, no. 129
en dd. 8 April 1936, no. 102 van Ged. Sta
ten van Noordholland, houdende toezen
ding van degoedgekeurde Raadsbesluiten
dd. 23 December 1935 en 19 Februari 1936
tot vaststelling van een 4e en 5e suppletoi-
re begrooting voor het diénstjaar 1935.
b. Schrijven dd. 25 Maart 1936, no. 131
als voren houdende toezending van het
goedgekeurde Raadsbesluit dd. 19 Febr.
1936 tot vaststelling van de 2e af- en
overschrijying voor het dienstjaar 1935.
c. Schrijven dd. 7 April 1936, nr. 27344
van den Minister van Binnenlandsche
Zaken houdende mededeehng, dat tot her
ziening der classificatie der gemeente
Schoorl naar de aangevoerde motieven in
normale tijden wel aanleiding zoude zijn,
doch dat zoodanige herziening met zich
zou brengen herclassificatie van vele an
dere gemeenten, waarvan een belangrijke
vermeerdering van de Rijksuitgaven het
gevolg zou zyn, hetgeen thans vermeden
dient te worden.
d. Missive dd. 6 Mei 1936, no. 242 van
de Ged. Staten van Noordholland, hou
dende toezending van een afschrift van een
uittreksel uit het koninklijk besluit van
27 April 1936, no. 10, houdende goedkeu
ring van het raadsbesluit dd. 19 Febr.
1936, tot vaststelling van een verordening
op de heffing van schoolgelden in deze
gemeente.
B. en W. stelden voor bovenstaande
stukken voor kennisgeving aan te nemen.
Aldus besloten.
e. Ongezegeld verzoek dd. 4 Mei 1936
van K. Bulstra alhier, houdende verzoek
voor de door hem bewoonde hoofdonder
wijzerswoning aan den Duinweg in het
dorp Schoorl eene huurverlaging toe te
staan.
De jaarlijksche huur bedraagt 250 ver
meerderd met een bedrag ad 30 voor
waterleiding.
B. en W. stelden voor bovenstaand stuk
in hunne handen te stellen om prae-ad-
vies. Aldus besloten.
f. Schrijven dd. 28 April 1935 van J. W.
Strikker e. a. alhier, houdende reclame
tegen den door den raad vastgestelden
aanslag voor de hondenbelasting.
De raad drong aan op een soepele toe
passing der verordening.
B. en W. stelden voor de betreffende re
clames in hunne handen te stellen ter
afdoening. Aldus besloten.
g. Schrijven van P. J. van der Meijden
alhier, executeur-testamentair van wijlen
Jan Frans, die op de algemeene be
graafplaats alhier is begraven, een be
drag van 1250 als schenking te aanvaar
den onder bezwaar van den last van onder
houd en schoonhouden van de graven nrs.
399 en 340 op de algemeene begraafplaats
alhier.
B. en W. stelden voor de schenking on
der de gestelde voorwaarden te aanvaar
den. Aldus besloten.
De voorzitter deelde mede, dat de ver
bouw van he*: raadhuis is aanbesteed en
gegund aan de laagste inschrijvers nl.
Schotvanger, Schoorldam, metsel- en
timmerwerk 312; C. Druiven, Schoorl,
schilder- en behangwerk 136 en P. Meijer
electr. installatie enz. 52. Voor 't archief
is nog 155 en voor meubileering 350 ge
rekend.
Aan den heer J. H. Smits werd op zijn
verzoek eervol ontslag verleend als secre
taris-ontvanger, ambtenaar v. d. B. Stand,
secretaris van de commissie voor de
lichtbedrijven en administrateur van den
vleeschkeuringsdienst, met ingang van 1
Sept. '36, terwijl hem verlof verleend
werd tot dien tijd buiten de gemeente te
wonen, zulks met jiet oog op de verbou
wing van zijn woning tot raadhuis.
Aan de orde was hierna een voorstel van
B. en W. om wederom voor een jaar vast
te stellen een verordening tot heffing van
5 opcenten op de; Gemeentefondsbelasting
voor het tijdvak van 1 Mei 19361 Mei
1937. Aldus besloten.
Besloten werd tot onderhandschen ver
koop aan den gem.veldwachter Th. Vegter
van een strook grond aan den Heerenweg
te Groet, groot 347 M2. voor 520, zulks
voor den bouw van een woning ten eigen
behoeve.
Tot hoofd der openbare school te Groet
werd benoemd nummer 2 van de in over
leg met den inspecteur van het 1. o. opge
maakte voordracht, de heer W. Bant,
hoofd der o. 1. school te Beets (N.H.); no.
1 de heer J. Rond te De Koog kreeg 2 van
de 7 uitgebrachte stemmen.
Aan de orde was voorts 'n voorstel om
B. en W. machtiging te verleenen tot het
aanstellen van een controleur inzake
steunverleening en tewerkstelling tegen
een wedde van 500 per jaar.
Het ligt in de bedoeling van den minis
ter om met Koedijk voor gezamenlijke
rekening te komen tot aanstelling van één
controleur; (dat waarschijnlijk een door
't ministerie aan te stellen gepensionneerd
militair zal zijn. Verslagg.) Hoewel B. en
W. tot dusverre een controleur voor
Schoorl overbodig achtten, zijn zij, naar
hun meening, thans gehouden aan het ver
zoek van den minister te voldoen.
Met Koedijk is reeds overleg gepleegd;
het Rijk draagt 50 pet. in de kosten van
het salaris bij, terwijl het voorts in de be
doeling ligt het aandeel van Schoorl in de
wedde op 300 te bepalen.
Van den minister is nader bericht inge
komen, dat hij de benoeming als eisch
stelt; evenals in Koedijk zal de raad -
aldus de voorzitter aan dien eisch moe
ten voldoen.
De heer Kaandorp zou voorstellen in
geen geval er mee accoord te gaan, dat
een oud-officier wordt aangesteld.
De voorzitter zeide, dat de minister,
blijkens een mededeeling uit Koedijk, niet
blijft staan op aanstelling van een capitU'
lant; er mag iemand hier uit de buurt be
noemd worden.
De heer Kaandorp wilde in geen geval
iemand aanstellen, die reeds 'n ander in
komen heeft.
De heer Blom vond het bedrag nutte
loos besteed; voor Koedijk en Schoorl is
zoo'n ambtenaar niet noodig.
De heer Duin was 't hier mee eens; als er
zoo'n ambtenaar moet komen, laat de mi
nister hem dan maar aanstellen en beta
len; den Haag heeft geld genoeg. Spr. ge
dankte voor de twijfelachtige eer voor dit
voorstel te stemmen.
De heer Gutker wilde, om medezeggen
schap bij de benoeming te houden, voor
stemmen, zij het tegen z'n zin.
Met de heeren Duin en Blom tegen
werd conform het voorstel besloten.
B. en W. werden gemachtigd tot het aan'
gaan van 'n kasgeldlening van 30.000 bij
de N.V. Bank voor Ned. Gemeenten en een
van 10.000 bij de Coöp. Boerenleenbank
te Schoorl.
Aan de orde was hierna 'n voorstel van
B. en W. om in beginsel te besluiten tot aan
sluiting der gemeente by de destructor te
Barsingerhorn.
Ofschoon B. en W. overeenkomstig het
advies van de commissie van uitvoering in
den keuringskring „Schoorl" niet zonder
meer met de voorwaarden tot aansluiting
bij „Barsingerhorn" accoord gaan, meenen
zij toch, dat uiteindelijk tot aansluiting be
sloten moet worden, hetgeen vóór 1 Juni zal
moeten geschieden. De kosten zijn 200 per
jaar, ongeveer ge1 ijk aan de tegenwoordige
kosten hiervoor uitgegeven.
De heer Duin zag het nut van de destruc
tor niet in; bovendien vreesde hij, dat het
meer zal kosten dan 200. Spr. adviseerde
den raad tot niet-aanneming van het voor
stel.
Weth. Bijl betoogde, dat, zoo de raad niet
wil, het van hoogerhand wordt opgelegd.
Het voorstel werd in afwachting van een
technisch rapport aangehouden.
Besloten werd tenslotte ingevolge de
Landarbeiderswet een voorschot van ten
hoogste 2.790 te verleenen aan C. L. de
Klerk, alhier voor het stichten van een
landarbeiderswoning aan den Voorweg.
De voorzitter deelde nog mee, dat de weg
bij het Hargergat zoo mogelijk nog voor 't
seizoen verbreed wordt; 't wordt pl.m. 11/2
meter breeder.
De weg door de duinen is in beginsel door
den minister goedgekeurd; het wachten is
nog op de goedkeuring door Ged. Staten.
Woorden van afscheid.
De heer Duin voelde als oudste raadslid
behoefte om zijn spijt erover te uiten, dat
de heer Smits tot dezen stap is overgegaan.
Bij een 20-jarige samenwerking heeft spr.
den secretaris leeren kennen als een goed
mensch, die zich met hart en ziel aan zijn
gezin en de gemeente gaf.
Als ambtenaar kwam de heer Smits een
ieder, die om inlichtingen of raad kwam,
steeds voorkomend tegemoet.
Openlijk wilde spr. getuigen en dit meende
hij met hart en ziel, dat dit ontslag voor
de geheele gemeente te bejammeren is, ook
al was hij dan in sommiger oogen geen
schijnende secretaris; maar dan toch wel
degelijk een werkende secretaris.
Spr. wenschte den heer Smits, nu hij op
ander terrein zijn krachten beschikbaar
stelt en de gemeente gaat verlaten, ook
voor z'n gezin, alle goeds toe, hem dankend
voor de aangename samenwerking.
De voorzitter was van meening, dat de
ze woorden van afscheid wel wat te vroeg
gesproken zijn; er zijn immers nog wel
enkele raadsvergaderingen voor 1 Sep
tember.
De secretaris, de heer Smits, zei hierop
het volgende:
Mijnheer de voorzitter, mijne heeren!
Nog resten mij een paar maanden en A
zal inderdaad afscheid nemen van mijn
ambtelijke functies in deze gemeente vem»
vuld in den loop der jaren sedert 1913.
Ik begeer geen min of meer nader offi
cieel afscheid, maar toch stel ik er prijs og
dank te zeggen voor de woorden van waaar-
deering jegens mij geuit door den heer
Duin.
Wij hebben het weten te verstaan in de
reeks der jaren ook bij verschil van mee
ning een vriendschapsband te leggen, ge
baseerd op wederzijdsch vertrouwen.
Sta U mij toe, dat ik hem als een der
oudere garde gaarne „mijn vriend" noem.
Dank zeg ik ook openlijk, voor alle mede
werking aan de ambtenaren die met en
onder mij werkten, voor zoover zij op dien
dank aanspraak konden of kunnen maken.
Maar dank ben ik zeer in het bijzonder
verschuldigd en ik uit deze in alle op
rechtheid aan 's raads meerderheid, die
mij door de jaren heen in de gelegenheid
stelde naast mijn gemeentelijke functies, mij
op ander terrein te ontplooien.
Verder mijne heeren kan ik eerlijk ge
tuigen, dat ik hier gewerkt en geleefd heb
tot myn volkomen voldoening.
Rancune, niettegenstaande teleurstellin
gen in personen en gemeentelijke zaken, is
mij vreemd.
Via Schoorl trof ik mijn levensgezellin,
in Schoorl werd ons een zoon geboren, ik
wil maar zeggen, gelukkige, zoo niet de ge
lukkigste jaren van mijn leven bracht ik
hier door.
Als jong mensch ben ik gekomen, ik ver
trek nu ik nog niet te oud ben, naar men-
schelijke berekening, mijn verdere levens
taak elders te vervullen.
Die taak wacht mij.
Schoorl wensch ik toe een opvolger in
mijn persoon, deskundig, eerlijk en vastbe
raden, een man uit één stuk.
Ten slotte moge het door mij gezegd zijn,
dat de beste wenschen van mij en mijn
gezin Schoorl's wel en wee vergezellen.
Ik dank U.
Rondvraag.
By de rondvraag merkte de heer Kaan
dorp op, dat in de commissie voor de loon-
bijslagregeling geen georganiseerde is aan
gesteld.
Voorts vroeg spr., waarom geen tuinders-
steun wordt uitgekeerd; men denkt dat B.
en W. dit tegenwerken.
De voorzitter zei, dat B. en W. al hun
best doen, maar dat Den Haag nog geen
beslissing heeft genomen.
Op 'n vraag van den heer Winder zei de
voorzitter, dat de V. V. V.'s meer subsidie
krijgen en de gemeente niet zelf propa
ganda maakt. De subsidie kan echter niet
uitgekeerd worden vóór de begrooting is
goedgekeurd.
De heer Blom vroeg B. en W. om tq
trachten dat, evenals in Koedijk, geen rou
leering in de werkverschaffing wordt toe
gepast en dat de tewerkstelling in de duinen
in den zomer kan doorgaan.
De voorzitter zegde toe, dat B. en W. al 1
mogelijke zullen doen.
De heer Gutter vroeg meerdere keeren
het vuil te doen ophalen.
Weth. Schermer zou dit voor bepaalde
wijken ook toejuichen.
Spr. vroeg echter de burgerij geen vuil
op gemeentegrond te werpen.
B. en W. zullen streven naar verbetering.
Hierna sluiting.
Onder voorzitterschap van den burge
meester hield de raad van de gemeente
Castricum Dinsdag dezer een openbare
raadszitting.
Ten gevolge van het bedanken van het
s.-d. raadslid, den heer G. J. van der Vijgh,
was bij raadsbesluit in de vacature ver
kozen verklaard mevr. Bakker—Pieters.
Door een commissie, bestaande uit' de
heeren F. J. Aukes, B. Tol en B. Res, waren
de geloofsbrieven van dit nieuw gekozen lid
onderzocht en goedgekeurd.
Bij de ingekomen stukken ontstond een
dispuut over de gas-tarieven. Het lid G.
Res (r.-k.) achtte zich benadeeld door te
hooge tarieven. De wethouder sommeerde
spr. zijn beweringen waar te maken, doch
de burgemeester sloot tijdig de discussie.
Van de leden G. F. Res en P. de Wildt
was een verzoek bij B. en W. ingekomen,
om uitleg van de weigering der burg. stand-
Voor alle zekerheid werden overal de
lichten aangestoken, toodat het heele huis
gehuld was in een zee van licht, dat door
de ramen naar buiten uitstraalde. Zoo
konden de wachtposten buiten die van bin
nen helpen en mocht de inbreker dus po
gingen doen om vanuit het kasteel weer in
het park te komen, dan moest hij onherroe
pelijk eerst door het licht komen.
Opeens kreeg de chef een ingeving en
riep Rietsen: „Vlug, mee naar boven zei
hij. Samen holden zij nu de drie trappen
op en kwamen aan de zolderverdieping.
Voor de deur van Eriks kamer hielden zij
even stil en deden toen plotseling de deur
open, terwijl de chef het licht inschakelde.
Op het bed, dat in een hoek van de kamer
stond, lag Erik heel rustig te slapen, zijn
kleeren lagen keurig opgevouwen op een
stoel naast zijn bed, terwijl schoon linnen
goed voor den volgenden dag klaar lag-
Blijkbaar gehinderd door het licht draaide
hij zich om en sliep rustig verder.
De chef ging naar Erik toe en schudde
hem ruw wakker. Erik ging op zitten en
ke«k slaperig om zich heen. Toen hi) den
chef zag, vroeg hij: „Wat is er aan de
hand?"
„Meneer Hansley, bent U ongeveer een
uur geleden thuisgekomen?" vroeg de chef.
„Best mogelijk", gaf Erik lakoniek ten
antwoord, „maar doe mij het genoegen en
draai het licht uit, want ik heb slaap. Hij
draaide zich om en het scheen, alsof hij op
nieuw ingeslapen was".
De chef schudde hem echter opnieuw
wakker en het leek wel, of hij een beetje
zenuwachtig was.
„Hoe bent U binnengekomen?" vroeg hij
nu.
„Tegen den muur opgeklommen", ant-
oordde Erik naar waarheid.
„Waarom?"
„Omdat het niet noodig was de bediende
wakker te maken".
„Waar bent U geweest?"
„Naar de stad mijn beste commissaris
om de koningin te zien. Verdwijn nu uit
myn kamer en laat me slapen, ik mag
hangen als ik nog antwoord geef".
Erik rolde zichzelf gemakkelijk in zijn
dekens.
„Jongeman", zei de chef nijdig, „ik heb
morgenochtend een paar woordjes met U te
wisselen. Rietsen, jij blijft vannacht hier
en past op hem".
Woedend draaide van der Velden zich
om en Rietsen trachtte het zich in een die
pen stoel zoo gemakkelijk mogelijk te ma
ken. Erik sliep rustig, zoo rustig, dat Riet
sen bijna moest denken, dat de jongeman
geen kwaad geweten kon hebben en het
duurde dan ook niet lang of ook hij was
in een diepen slaap verzonken.
Erik werd wakker, toen het buiten ze
ven uur sloeg. Hij gaapte, rekte zich uit en
zag toen de rechercheur zitten.
„Hallo, meneer Rietsen", riep hij, terwijl
hij deze wakker schudde, Rietsen opende
de oogen en moest eenige gymnastische
oefeningen maken bm zijn stijve spieren
weer lenig te krijgen.
HOOFDSTUK VII.
Graaf Thomson zat met Backersen en
commissaris aan het ontbijt.
De secretaris was bezig de brieven te
openen en gaf de belangrijkste daarvan
aan den graaf door. Juist toen de graaf
weer een brief zou gaan lezen, werd er een
telegram binnen gebracht. Graaf Thomson
vloog den inhoud door en er verscheen een
diepe rimpel tusschen zijn oogen
„Is er een brief van de Zijde-Compag
nie?" vroeg hij en wendde zich toen tot
den commissaris met de woorden: „Het
spijt me, dat ik U een poosje alleen moet
laten, leest U het telegram maar".
Van der Velden nam het aan en las: „In
vervolg brief, komt U onmiddellijk, com
missarissen hebben spoedvergadering be
legd. Hoogerven".
„Hoogerven is de directeur van de Zijde-
Compagnie", verklaarde de graaf. „Het is
vreeselijk", vervolgde hij, „wij hebben de
fabriek zoo lang mogelijk gaande gehouden
nu staat hij daar werkeloos alle ma
chines ongebruikt ik heb meer dan een
millioen gulden alleen in het bedrijfsma-
teriaal zitten. Ik heb altijd nog gehoopt,
dat er een van mijn ingenieurs iets bijzon
ders zou ontdekken of een uitweg zou vin
den, zoodat de fabriek had kunnen door
werken, maar ik weet niet, wat dit nu weer
zal beteekenen".
De secretaris reikte hem nu een brief
over en zei: „Hier hebt den bewusten brief,
meneer de Graaf".
Onder het lezen begonnen de polsen wild
te kloppen, zoo geheel verschillend was de
inhoud van den brief als hij had gedacht.
Terwijl hij om zijn wagen riep, die dade
lijk voor moest komen, las hij:
„Hooggeachte Heer,
Vanmorgen kreeg ik bezoek van een ver
tegenwoordiger van een firma, genaamd:
„De onscheurbare zijde-Cie". Toen hij ver
trokken was heb ik dadelijk bij de Kamer
van Koophandel naar de Cie geinformeerd,
maar een dergelijke firma is niet bij haar
ingeschreven. De vertegenwoordiger was
een eigenaardige jongeman, die niet het
minste idee scheen te hebben van zaken
doen, doch hij had een manier van optre
den, die mij er toe bracht, naar hem te
luisteren. Toen ik hem zei, dat ik nooit van
zijn firma had gehoord, verzekerde hjj mij,
dat de firmanaam nog niet eens in het te
lefoonboek voorkwam. De firma had ook
nog geen vast adres, doch zoodra hij eeni
ge medewerkers had gevonden zou er on
middellijk een kantoor worden gehuurd.
Hij verklaarde verder, dat hij op dat oogen
blik de eenige aandeelhouder was van de
onbreekbare zijden draad compagnie en
voegde er aan toe, dat hij heel graag met
ons zaken zou willen komen. Toen ik hem
vertelde, dat wij geen zaken deden met
ons totaal onbekende firma's, scheen hij
dat niet te kunnen begrijpen en zonder
verder veel te zeggen, haalde hij een klein
stuk zijden draad te voorschyn, of ik dat
eens wilde onderzoeken. En ik moet eer
lijk zeggen, het was wonderbaarlijk, eet*
mooie stof, een absoluut nieuw fabrikaat*
dat nog nooit op de markt was aangebo
den. Hij verzekerde mij, dat hy het zelf had
gemaakt. Elke soort kunstzijde, die er ge
maakt wordt, in de heele wereld is mij
bekend, maar ik kan er voor instaan, dat
dit product iets volkomen nieuws is. De
kwaliteit is prachtig en kan bijzonder goed
geverfd worden. Hij noemde de zijde „on
breekbare" en dit is inderdaad juist, want
niet alleen is de zijde fijn, maar ook dub
bel gedraaid.
Ik probeerde de sterkte door allerlei
middelen, hy had mij een stuk met deze
draad geweven stof gegeven, doch er brak
niet een enkele draad. Daardoor werd ik
bijzonder geinteresseerd en ondervroeg hem
nu over allelei. Hy bleek, ofschoon hij
niets van zaken doen afweet, een meester
te zijn op het gebied van chemie. Zyn for
mules waren volkomen overtuigend en lo
gisch. Als deze zijden draad zal worden
gefabriceerd, dan krygen wij een prachti
ge zijde, die daarby nog dertig procent
goedkooper is dan onze goedkoopste kunst
zijde. Ik heb dan ook verzekerd, dat ik er
dadelijk met U en de commissarissen over
zou spreken. De vertegenwoordiger noem
de zich dr. E. Linse en hy verklaarde zich
bereid te achten met het onderhandelen
met andere firma's, totdat ik Uw antwoord
ontvangen zou hebben. Ik mocht de zijden
draad, de lap en de formule zoolang in mdrt
bezit houden en verwacht U dus onmid
dellijk hier.
Met de meeste hoogachting,
Uw Dw. P. Hoogerven".
Wordt vervolgd.
i