AKKERTJES
3$xtekm
QemewtecadeH
'JmiUdoa
Pi
Zoo'n Kiespijn
om het uit te schreeuwen
SCHAGEN
Mr. C. Vermaas, uit Rotterdam, die de
verdediging van verdachte voerde, betoog
de, dat bij zyn cliënt niet de bedoeling
heeft voorgezeten, de orde te verstoren. Hij
heeft de film willen zien en tijdens de 'ver
tooning heeft hij blijk van zijn afkeuring
gegeven, omdat hy meende, dat de eer van
het Nederlandsche volk werd aangetast.
Deze afkeuring achtte pleiter alleszins ge
oorloofd en hij haalde een vonnis aan van
den Haarlemschen kantonrechter, die in
een dergelijke zaak den verdachte heeft
vrijgesproken. Mr. Vermaas concludeerde
tot vrijspraak.
Mr. van der Kun repliceerde en zeide,
dat het anti-Nederlandsche karakter van
de film, waarover pit. sprak, tot nu toe
niet door de overheid en 't overgroote deel
van het publiek is erkend. Spreker is over
tuigd, dat verdachte wel degelijk de bedoe
ling heeft gehad, tegen de film te protes
teeren. Dit eigenrechtig optreden achtte de
ambtenaar van het O. M. niet geoorloofd en
hij persisteerde bij zijn eisch.
De kantonrechter vereenigde zich hier
mede en veroordeelde verdachte conform
den eisch.
MEISJE MET SCHEERMES
MISHANDELD.
Drie jaar geëischt.
In October j.1. pleegde een 40-jarige oven-
bouwer een aanslag op zijn meisje. Hij had
haar een bezoek gebracht op haar kamertje
in de woning aan de Minervalaan te Amster
dam, waar zij diende. Er ontstond een twist
en hij weigerde de woning te verlaten. Toen
de politie ten tooneele verscheen, verzocht
de man haar nog eenmaal onder vier oogen
te mogen spreken. Zij gaf aan het verzoek
gehoor, doch na een korte woordenwisse
ling trok hij een scheermes, waarmee hij
het meisje een ernstige wonde in het gezicht
toebracht.
De ovenbouwer, een beruchte recidivist,
die reeds 12 veroordeelingen voor allerlei
feiten heeft ondergaan, stond terecht we
gens poging tot doodslag. De rechtank ver
oordeelde hem wegens poging tot zwa're
mishandeling tot drie jaar gevangenisstraf
met aftrek van vier maanden voorarrest.
Gisteren diende de zaak in hooger beroep,
hij was in appèl gekomen omdat hij de straf
te hoog vond en hij geen opzet had gehad
om te verwonden of te dooden.
Wat er precies gebeurd was, wist hij niet
meer.
De procureur-generaal mr. dr. D. Reilingh
requireerde bevestiging van het vonnis,
doch met dien verstande, dat de voorloopige
hechtenis niet in mindering zal worden ge
bracht.
De verdediger, mr. Bambergen, bepleitte
clementie. Arrest 2 Juni.
Natuurlijk kan alleen de tandarts Uw zieke
kies beter maken. Maar 's nachts, als de
pijn door de warmte van Uw bed hoe
langer hoe heftiger wordt, of als Ge door
Uw werk niet naar hem toe kunt gaans
Neem dan één of twee van die onmiddellijk
werkende "AKKERTJES" die U van Uw
pijn verlossen. Ze nemen de zenuwprikke-
iing weg, die de oorzaak van Uw lijden is.
Heb dus steeds een buisje "AKKERTJES"
bij de hand. In ontelbare gevallen zullen
ze U en Uw huisgenooten onschatbare
diensten bewijzen. "AKKERTJES zijn ook
ongeëvenaard door hun snelle pijnstillende
werking bij allerlei aandoeningen als
Hoofdpijn, Kiespijn, Zenuwpijn, Lenden
pijn, Rneumatische pijnen, Vrouwenpi|n,
Onbehaaglijkheid, Migraine en „Kater
Overal verkrijgbaar. Per 12 stuks 52 cent,
Volgens recept van Apotheker Dumont
AKKER.CACH^tS
DE MOORD MET ROOF TE
HOENSBROEK.
De drie verdachte Ossetiaren in
vrijheid gesteld.
Gistermiddag is voor de Maastrichtsche
rechtbank de behandeling voortgezet van de
zaak tegen de drie Ossenaren G. V., M. van
O. en J. v. d. B., die den nacht van 20 op 21
Juli 1923 te Hoensbroek de oude vrouw
Haartmans zouden heben vermoord en een
bedrag van zeshonderd gulden zouden heb
ben meegenomen.
Verleden week was de behandeling van
de zaak geschorst, omdat de laatste getuige
zekere M. H. B. een zenuwtoeval kreeg. Hij
werd thans gehoord met gesloten deuren, en
buiten tegenwoordigheid van de verdach
ten. Na afloop van dit verhoor werd aan de
verdachten medegedeeld, dat deze getuige
alleen verklaard had zich niets meer te
kunnen herinneren van de verklaringen, die
htf vroeger had afgelegd.
De voornaamste getuige, die de bezwa-
rendste verklaringen had afgelegd, werd
hierna nog eens in het kort verhoord, waar
door nogmaals kwam vast te staan, dat ver
dachte v. d. B. in 1923 en ook later nog aan
getuige A. M. verzocht had te verklaren, dat
hij den bewusten nacht bij haar had door
gebracht, hoewel dit niet waar was en dat
hij ook tegenover getuige K. in het zieken
huis te Heerlen had verklaard de oude
vrouw te hebben vermoord.
Mr. Dautzenberg nam hierna requisitoir
en zich voornamelijk op deze verklaringen
en op verschillende aanwijzingen baseerend,
concludeerde hij tot schuldigverklaring van
de verdachten. Hij eischte tegen elk een ge
vangenisstraf van tien jaar.
Mr. Paul Tripels uit Roermond, de verde
diger der drie verdachten, achtte het onjuist
dat de officier van justitie de onder eede
teruggetrokken verklaringen van verschil
lende getuigen in zijn reconstructie opnam.
Ten opzichte van de bezwarende verklarin
gen, die enkele getuigen aflegden bracht hij
naar voren, dat deze getuigen antecedenten
hebben, welke hun verklaringen weinig
waarde geven.
De verdediger concludeerde derhalve tot
vrijspraak van verdachten en vroeg hun on
middellijke invrijheidstelling. Na in raad
kamer vergaderd te hebben, achtte de recht
bank inderdaad geen termen aanwezig om
de drie verdachten nog langer vast te hou
den en gelastte zij hun onmiddellijke invrij
heidstelling.
De uitspraak in deze zaak is bepaald op
Donderdag 28 Mei.
OVERTREDING UNIFORMVERBOD?
Is de uniform van den N.J.S. uiting
van een bepaald staatkundig stre
ven?
Voor het kantongerecht te Utrecht heeft
gisteren terecht gestaan een jongeman uit
Bussum, die zich op het Ledig Erf te
Utrecht had laten bekeuren, toen hij de
uniform van den Nationale Jeugd Storm
droeg. Hij liet dit te Utrecht doen, omdat
het dragen van die uniform te Bussum en
te Hilversum geoorloofd is.
Verdachte ontkende, dat deze uniform
uitdrukking is van een bepaald staatkundig
streven in het algemeen en in het bijzonder
van een nationaal-socialistisch streven.
De heer G. J. Beerthuis, bestuurslid van
den N.J.S. en hoofdredacteur van „De"
Stormmeeuw" verklaarde, dat er geen con
tact tusschen den N.J.S. en de N.S.B. be
staat. „Vreest God, eert den Koning" is de
grondslag van den N.J.S. Over politiek
wordt in deze organisatie niet gesproken of
geschreven. Ook bestaat er geen verband
tusschen dezen N.J.S., welke in Februari
j.1. is opgericht, en de vroegere organisatie
van denzelfden naam, waarover de Hooge
Raad zich destijds heeft uitgesproken.
De ambtenaar van het O.M. zeide verband
te zien tusschen deze uniform en de vorige.
Veel is er niet veranderd en de werkwijze
is dezelfde gebleven. Aangezien het hier een
principieele zaak betrof, eischte hij 6 boete
subs. 3 dagen hechtenis; de minimum-boete
werd gesteld met mogelijkheid tot hooger
beroep van zijn kant.
Mr. van Vessem, verdediger van verdach
te, zeide, dat de beginselen van den ouden
N.J.S. niets met politiek uitstaande hebben.
De Hooge Raad heeft echter anders geoor
deeld. Om nu eiken twijfel omtrent doelstel
ling en werkwijze weg te nemen, heeft men
den N.J.S. ontbonden en een nieuwe veree-
niging van denzelfden naam opgericht, wel
ke een volstrekt a-politieke organisatie be
oogt te zyn. De statuten zyn geheel veran
derd. De leeftijdsgrenzen zijn ook gewij
zigd (er kunnen thans nameiyk ook kinde
ren van 8 tot 12 jaar lid zijn) evenals de
betiteling van de leiders. Ook de uniform
heeft verschillende veranderingen onder
gaan.
Desgevraagd verklaarden verdachte, ge
tuige en verdediger, dat het bestuur van de
organisatie niet voor het grootste gedeelte
uit N.S.B.- ers bestaat.
De kantonrechter zal 2 Juni a.s. schrifte
lijk vonnis wijzen.
DE MISPLAATSTE GRAP MET DE
NOODLOTTIGE GEVOLGEN.
Voor de Almelosche rechtbank is gisteren
voortgezet de zaak tegen den 19-jarigen J
H., chauffeur te Vroomshoop, die bestuur
der was van een autobus, waaruit bij Ma-
riënberg tengevolge van een misplaatste
grap eenige arbeiders bij de werkverschaf
fing zijn gesprongen. Een hiervan werd ge
dood, een andere werd krankzinnig, en een
derde werd ernstig gewond.
De zaak is drie weken geleden geschorst,
omdat een getuige in hechtenis werd geno
men onder verdenking van meineed. Het
onderzoek hiernaar is nog niet geëindigd,
maar thans stond H. weer terecht.
Er werd, omdat hij niet het geroep tegen
gesproken heeft, dat de stuurinrichting
defect was, en omdat hij opzettelijk met de
bus heeft geslingerd een maand hechtenis
tegen hem geëischt en onttrekking het rij
bewijs voor den tijd van een jaar.
TEWERKGESTELDEN GINGEN DEN
PLOEGBAAS TE LIJF.
Voor de Almelosche rechtbank zijn gis'
teren zware straffen geëischt tegen een I
aantal arbeiders uit Delden, die verdacht
werden van mishandeling van den ploeg
baas in de werkverschaffing te Deldener-
broek. Men had grieven tegen hem en is bij
de uitbetaling van het loon op hem inge
drongen. S. werd o.a. ernstig met een mes
mishandeld.
Tegen den hoofdverdachte J. H. H. werd
een jaar, tegen E. O. zes maanden, tegen
Br. vier maanden en tegen G. A. K. twee
maanden gevangenisstraf geëischt, terwijl
tegen twee andere verdachten vrijspraak
werd gevorderd.
DE GESCHONDEN SCHOONE.
De „permanente" kapper tot schade
vergoeding veroordeeld.
Een kapper uit Nieuwveen, die tijdens het
permanenten van een zijner cliënten haar
door onachtzaamheid lichamelijk letsel toe
bracht, werd gisteren door de Haagsche
rechtbank veroordeeld tot 150 boete, subs.
150 dagen, met toewijzing van de civiele
vordering tot een bedrag van 85.
HOE LEER IK MODERNE SCHILDERIJEN
ZIEN?
Audite alteram partem.
Het is een zeer goede gedachte geweest
van Jos. de Gruyter Zes moderne schilders
bij het publiek in te leiden. Wij leeken toch
staan dikwijls maar al te vreemd of juister,
hulpeloos tegenover dat moderne werk. We
kijken en kijken wel; we doen ons best om
te begrijpen, maar eigenlijk zien we niets.
Door welke oorzaak? Ongetwijfeld doordat
we egocentrisch als we zijn slechts
door onze eigen oogen, op één manier dus,
willen zien. We missen nog het vermogen
ons te verplaatsen in den zieletoestand van
den kunstenaar. „Terwijl het ontoelaatbaar
is, bij voorbaat de eene zienswijze beter of
juister te achten dan de andere".
De Gruyter overtuigt ons op bevattelijke
wijze van dit gebrek door het zien van een
kat met dat van den hond te vergelijken.
(„Het eerste is een koel en exclusief zien,
zonder eenige overgave: dit in tegenstel
ling tot het meer emotioneele zien van den
hond"), en ons iets te verhalen van den blik
van den Neger („en zien meer van het
bloed dan van den geest"). Bovendien moe
ten we ons gewennen aan het besef, „dat
de menschheid verschillend gekeken heeft
in de verschillende ontwikkelingsperioden
van de geschiedenis, en dat evenzoo ver
schillende menschen, verschillende volken,
verschillende diersoorten, onderling anders
kunnen zien". Er bestaan dus zeer uiteen-
loopende rvijzen van zien.
Alleen zy die deze ervaring verworven
hebben, zijn pas rijp voor het begrijpen, of
liever, voor het beleven van moderne schil
derijen. En dan komt men tot verrassende
ontdekkingen. Welke leek zal bijvoorbeeld
er zich wel eens rekenschap van gegeven
hebben, dat men behalve „de natuur te
willen genieten, haar ook kan ervaren".
Dit laatste deed de merkwaardige Duitsche
schilder Franz Mare, de schepper van
blauwe paarden en gele koeien. Hij wilde
niet langer dieren schilderen, „zooals zij hem
bevielen of zooals zij hem toeschenen, maar
zooals zij inderdaad waren, zooals zij zich
zelf voelden". Dergelijk werk grijpt onein
dig hooger dan kunst die slechts mooi of
aangenaam wil aandoen.
Deze inleiding gaat vooraf aan de be
schouwing van Kruyder's doek met den
haan. „Wat Kr. zoozeer boeide in het dier
-was het ongerepte, het ongebroken natuur
lijke, het geheimzinnige en onberekenbare
van het driftleven. Hij zag het door-driften
bezeten-zijn van het dier".
De behandelde kunstenaars zijn Herman
Kruyder, Wim Schuhmacher, Raoul Hynckes,
Jan van Herwijnen, Herm. Fred. Bieling en
Jan Wiegers. In een voorwoord verklaart
schrijver echter dat hij evengoed andere
schilders had kunnen kiezen, iets wat wij
ten volle met hem eens zijn. Gaarne zouden
wij hen alle zés even de revue laten pas-
seeren en onzen lezers iets vertellen van
Schuhmacher's bijna over-vergeestelijkte
kunst, van zijn geheimzinnige lichtstof, van
Bieling's „Onkruid", waarin de onuitputte
lijke wils- en wordingskracht in de natuur
is uitgedrukt, enz. enz. Beter lijkt het ons
bij één enkele wat langer stil te staan, en
we kiezen daartoe den voor velen moeilijken
Raoul Hynckes.
Deze beminnaar van morsdoode voorwer
pen wordt ons geschetst als de weergever
van de karakteristieke vormen dezer zoo
genaamd levenlooze voorwerpen, want
Hynckes voelt iets levends in of achter het
doode. Hij tracht „zich in te leven in het
karakter ervan en den vorm, als openbaring
van dat karakter, eerbiedigend vast te leggen
op zijn doek". (Men vergelijke vooral wat wij
hierboven opmerkten bij Franz Mare). H. is
een vertegenwoordiger van de nieuwe zake
lijkheid in de schilderkunst. Op uitmuntende
wijze verklaart De Gruyter dan het ver
schil tusschen de meer intuïtieve, op het
rhythmische en het expressieve in de na
tuur gerichte zienswijze en de meer ver
standelijke, waarbij vooral het vormelijke
en constructieve overheerscht. Verder het
onderscheid tusschen stilte (of roerloosheid)
en stilstand. „Hoe meer verstandelijk bewust
de mensch leeft, des te sterker let hij op het
statisch (stilstaand) vormelijke der dingen;
hoe meer emotioneel en intuïtief hij daar
entegen is, des te ontvankelijker blijkt hij
voor het dynamisch (bewegend) expressieve,
voor uiterlijke bewegingen en innerlijke ge
baren, voor het rhythmische in leven en
kunst". „Waar het verstand scheidt, daar
vat de intuïtie samen,We gevoelen dat
een deskundige gids ons leidt! „Voor Hync
kes is de mensch niet de maatstaf aller
dingen. Ze hebben voor hem een eigen men
taliteit, een eigen karakter, een eigen
muziek". Deze „stellingen" worden in een
bespreking van het stuk „De Cither" be
wezen, de bladz. 35/36 zullen voor velen
een openbaring zijn. Alvorens deze periode
in het werk van H. te beëindigen, geeft De
Gr. een kort, maar zeer origineel inzicht in
het wezen van het Kubisme.
Aan de hand van de schilderijen „Sneeuw"
waarop een doode eend het middelpunt
vormt en „De nijptang", hetwelk enkel het
harde en droge, het gebrokene en gestorvene
voor oogen wil brengen, „niet de dood als
een stille bevrijding uit aardsche banden,
maar als een ijzige beklemming, een laatste,
onontkoombare werkelijkheid", hooren we
veel belangwekkends over de verdere ont
wikkeling van H.
Niet minder is hetgeen De Gr. mede deelt
aangaande het stilleven „liggende bloemen"
(dat ons persoonlijk even zeer verraste als
een soortgelijk stuk van de bloemenschilde-
res Séraphine Louis, de beste navolgster van
Rousseau le douanier). H. geeft niet het in-
dividueele of toevallige van een wille
keurige bloem, maar de kenteekenen der
soort, „de volkomenheid van de (boventyde-
lijke) bloem, de bloem als wezen en karak
ter". Hij wil de werkelijkheid doorgronden
in haar onaanraakbare voltooidheid, „als
openbaring van durende geestelijke waar
heid", waardoor deze realist echter stijgt tot
idealist.
Zoo wijst Schr. ons op talrijke byzonder-
heden, die we zelf misschien nooit gevonden
zouden hebben, en wordt zyn boek een be
trouwbare inleiding tot het begrypen van
schilderyen. Hy laat de schilders tot ons
spreken, wij dienen hen aan te hooren,
alvorens hun werk te (ver)oordeelen, ge
dachtig aan het „Audite alteram partem";
ook t. o. v. den kunstenaar geldt: Hoort de
verdediging van de wederparty. Men late
het nu echter niet bij de lezing ervan, maar
iederen keer dat men te Amsterdam komt,
bezoeke men voortaan een oogenblik ten-
toonsteTingen of musea, teneinde de stukken
zelf te zien, want daarvan leert men nog on
eindig veel meer. En krijgt men eens het
voorrecht een waarlijk goed schilder in zyn
atelier te mogen bezoeken, men late zich
deze gelegenheid niet ontglippen! Het zal
niet weinig den geest verrijken, een winst
die immer boven alle schatten der aarde
gaat! S.
Uitgave van De Arbeiderspers, A'dam.
De raad der gemeente Schagen verga
derde Vrijdagavond.
De voorzitter feliciteerde het nieuwe
raadslid mej. Kamp met haar benoeming.
Benoeming wethouder.
In de vacature van wethouder wegens
vertrek van den heer Orsel werd benoemd
mr. dr. J. A. E. Buiskool.
Ingekomen was een adres van de Alge-
meene Arbeiders Woningbouwvereeniging'
„Goed Wonen" om een bijdrage voor huur-
verlaging tot een bedrag van 0,50 per
week.
Na eenige discussie werd besloten het
punt aan te houden.
De Schager Bestuurdersbond en de R.K.
Volksbond verzochten een bijdrage in de
Ziekenfondspremie.
B. en W. stelden voor een bijdrage te ver
leen en tot 1/3 deel der premie ten behoeve
van diegenen, die niet meer in staat zyn die
premie te voldoen, mits hun college zeggen
schap krijgt ten aanzien van de pejponen
voor wie de bijdrage zal worden toegestaan.
Zonder h. s. aangenomen.
De regeling Comptabiliteit dienst 1935 en
voorstel tot machtiging van B. en W. tot
vaststelling der pensioensgrondslagen der
gemeente-ambtenaren worden zonder dis
cussie goedgevonden.
Eveneens ging het met het aanstellen van
een havenmeester en vaststelling van diens
salaris 250 per jaar.) Een oproeping zal
gedaan worden.
Een instructie werd vastgesteld.
De verordening op het in exploitatie
brengen van bouwterreinen door particulie
ren werd zonder h. s. aangenomen.
Naar aanleiding van een vrzoek van den
heer G. Bras te Schagen tot het huren van
pl.m. 936 M2. bij de haven, stelden B. en W.
voor dit terrein te verhuren voor 10 cent
per M2. per jaar met een opzeggingstermijn
van 3 maanden.
De heer v. Erp deed een voorstel tot
0.20,
Het voorstel-v. Erp werd verworpen.
Een voorstel-de Vries 0.15) werd aan
genomen.
De voorzitter deelde mede, dat door den
raad op voorstel van B. en W. in de verga
dering van 6 Maart besloten werd aan het
borgstellingfonds voor den Middenstand een
bijdrage' te verleenen van 10 cent per inwo
ner, waarbij de voorwaarde werd gesteld,
dat voor de gemeente Schagen een zetel in
het bestuur zou worden beschikbaar ge
steld. Thans bleek, dat men dit verlangen
naast zich heeft neergelegd.
Voorgesteld werd deze bijdrage in te trek
ken en te trachten een plaatselijk fonds te
steunen. Aldus besloten.
Hierna ging de raad voor de tweede maal
in comité.
door
LILY VAN O YEN
24)
„Luister eens kindje", viel hy haar in de
rede, „ik ga naar de stad, kom terug met
het geld, ik geef het je vader en krijg er
een ontvangstbewijs voor, terwyl mijn ad
vocaat de terugbetalingsvoorwearden net
hem in orde maakt. Dat is immers heel
zakelijk. Misschien zou het nog beter ziin,
als je vader niet wist, van wien het geld
kwam. Maar het zal moeilijk wezen het
voor hem verborgen te houden, denk je
niet?"
„Neen, dat zal niet gaan, hij zal natuur
lijk willen weten, wie hem het geld leent
en ik zal het hem straks dadelijk gaan ver
tellen".
Erik stond op en kuchte.
„Neen, doe dat niet", zei hij moeilijk. „Dat
wil zeggen ja, het is erg moeilijk om het
je te vertellen, maar het is eigenlijk een
heele comedie. Want ik weet zelf waarvoor
hij die vyftig duizend gulden noodig heel
en aan wien hij die moet betalen".
„Heusch?"
„Ja!"
Zy draaide zich om cn keek hem aan
„Ik ben bang, dat ik je niet heelemaal goed
begrijp", zei ze.
„Ja, het is ook nog al ingewikkeld. Ver
telde hy je niet, dat hij een nieuwe werk
wijze kon koopen om de onbreekbare zij-
dend raad te fabriceeren'"
„Ja, dat vertelde hy me wel en ook, dat
hij'al vyftig duizend gulden garantie had
gestort om de alleenrechten voor zijn
fabriek te verkrijgen".
„Ja, en verder niets?"
Neen!"
"nu, ik ben die uitvinder. Is dat niet om
telachen? En de grootste mop is, dat de
vyftig duizend gulden, die ik hem leenen
zal, dezelfde zijn als die hy my heeft uit
betaald als de helft van het bedrag dat tk
gevraagd heb. Ik ben dr. Linse.
Heeft hy je den naam van den uitvin
der genoemd'"
Suzy schudde ontkennend het hootd,
maar het was net of de heele beteeken is
van zyn woorden nog niet tot haar was
doorgedrongen.
„Hy doet zaken met my door bemiddelin,
van de advocaten, die de zaken van miJ"
vader regelen en van de vyftig dinzen
gulden, die ik al ontvangen heb, had ik
niet alleen gehoopt het restant van de oude
schulden te kunnen betalen, maar ook nog
een klein bedrag voor mijzelf over te hou
den. Maar er is niets aan te doen, je vader
heeft het noodig, daarom krijgt hy het te
rug Hij leent het dus van my en betaalt
dan de andere vyftig duizend gulden weer
aan dr. Linse, zoodat de rechten van de
onscheurbare zijden draad voor zyn fa
briek verzekerd zyn. Het lijkt wel» erg in
gewikkeld, maar het is zoo eenvoudig ah
wat, snap je?"
„Maar., maar.. Erik..."
„Ach, kindje, het is net een schaakpro
bleem, dat wij in een of ander weekblad
vinden. Bij het probleem staat dan: wit be
gint en zwart is na zes zetten mat. Nu, heel
eenvoudig. Papa geeft my de halve ton. Dat
is de eerste zet. Ik geef ze hem terug, dat
is de tweede. Hij betaalt me dan met mijn
geld de andere helft van de uitvinding, dat
is de derde. Hij is gereed en heeft alleen 'n
schuld aan my van een halve ton, die hij
uit de winst van het eerste jaar kan terug
betalen, dat is de vierde zet. Ik betaal met
dat geld de schuldeischers van mijn vader,
dat is de vijfde en daarna wordt de fabri
cage zoo winstgevend, dat ik enfin, dat
is de zesde zet. Maar nu moet ik weg".
Suzy keek hem met tranen in de oogen
aan.
„Maar kindje, wat is er nu?" vroeg hij
opeens verteederd, terwijl hy naar haar
toe £ing. Ze trok hem naast zich op den di
van, maar zoo zachtjes, dat de dwang
nauwelijks merkbaar was. De droge snik
ken trachtte zy te onderdrukken door haar
hoofd tegen zyn schouder te leggen. Erik
sloeg zyn armen om haar heen en drukte
haar zacht tegen zich aan. Op dat oogen
blik klokte James op de deur en deelde
mede, dat de auto vóór stond.
„Schitterend!" riep hy. Hy gaf Suzy een
kus en blij, dat zij hem niet bedankt had
voor wat hij ging doen, nam hij haastig af
scheid, maar voor hy het vertrek had kun
nen verlaten, vroeg Suzy met angstige
stem:
„Erik, hoe moet dat nu tusschenons?
ben jeO, maak het mij gemakkeiyker
om het te zeggenje hebt een zeker
recht op me, vooral nu je dat voor papa
doet
Mét een schok stond Erik stil, liep naar
het meisje toe en zei:
„Suzy, zou jij ooit willen, dat ik je kocht
en niet uit liefde trouwde? Laten wij daar
niet meer over praten. Pas als alle zaken
in orde zyn gebracht, kom ik opnieuw bij
je, eerder niet". Nogmaals kuste hij haar
en zei: „Als het eenigszins mogelijk is ben
ik vóór middernacht terug, maar vertel
papa niets van dit alles".
Hy holde naar buiten naar zijn auto. Erik
spoedde zich naar de stad en het onder
houd dat hij met de zaakwaarnemers van
zijn overleden vader had, was niet gemak
kelijk. Aanvankelijk wilden dezen, nu zij
eenmaal een groot bedrag in handen had
den, dit niet loslaten, maar daar het levens
belang van Erik e:i eveneens dat van Suzy
op het spel stond, wist hij hen te overtui
gen van het nut, het geld weer terug te
geven en na urenlange beraadslagingen
kreeg hij zyn zin. Er werden nieuwe con
tracten opgemaakt, de officieele verkoop
van het patent werd beschreven, want met
het betalen van den tweeden termijn werd
dit eigendom van de fabriek. Tevens had
Erik een plaats in het bestuur, een op
richtersaandeel tot een groot bedrag en
daarbij nog een acte, waarbij hem tien pro
cent van de winst werd toegekend. Hij wa3
dus voor het verdere gedeelte van zijn le-
van financieel onafhankelijk, ja, in zeer
goeden doen. Hij bleef wachten tot alle
stukken klaar waren, toen zond hij een te
legram aan Suzy: „Alles in orde, ik kom
met het geld, vertel het aan je vader".
Zijn auto reed over den mooien weg als
of er vleugels aan den motor zaten. Het
heele leven leek opeens een en al zonne
schijn en er vertoonde zich geen enkel
wolkje aan zijn hemel, totdat hij het heit
van het kasteelpark inreed.
De portier, die het hek opende, had zoo'n
angstige uitdrukking op zijn gezicht, dat
Erik zijn hoofd uit het raampje stak en
vroeg, wat er gebeurd was.
En heel dicht bij hem, doodsbang, fluis
terde hij verschrikt: „Weer een moord, me
neer".
„Wat zeg je?" vroeg Erik.
„Weer een moord binnen", zei hij.
„Het is hier bijna niet meer uit te houden
dit is nu al de derde. En als het kasteel
niet gesloten wordt, zullen er nog meer
volgen. U zult zien". De oude portier keek
angstig om zich heen, alsof de duisternis
ooren had en ging verder: „Verschillende
bedienden zijn weggeloopen, toen zy dit
hoorden. Ik kan hun eigenlijk geen onge
lijk geven. En vanmorgen werd er verteld,
dat de bewaking werd opgeheven, maar ik
denk, dat daar nu wel niet veel van zal ko
men".
„Wie is het slachtoffer?" vroeg Erik
Hansley.
„James, meneer, en U zult me toch moe
ten toegeven, dat er op de heele aardbo
dem geen beter mensch te vinden was".
„Wat zeg je? James, de butler?" vroeg
Erik getroffen.
„Ja, meneer. Zoo iets vreeselijks heb ik
nog nooit gehoord. Die goeie, ouwe James,
die nog nooit een vlieg kwaad gedaan
heeft, en nu is hij dood en natuurlijk op
dezelfde manier als de beide andere keeren
Waarom sluit meneer de graaf het. kasteel
niet' Ik geloof, dat op den duur alle men
schen vermoord worden. James is dertig
jaar op het kasteel in betrekking geweest,
de laatste moord ging de oude portier
voort. (Wordt vervolgd).