AKKERTJES 3$xtekm QemewtecadeH 'JmiUdoa Pi Zoo'n Kiespijn om het uit te schreeuwen SCHAGEN Mr. C. Vermaas, uit Rotterdam, die de verdediging van verdachte voerde, betoog de, dat bij zyn cliënt niet de bedoeling heeft voorgezeten, de orde te verstoren. Hij heeft de film willen zien en tijdens de 'ver tooning heeft hij blijk van zijn afkeuring gegeven, omdat hy meende, dat de eer van het Nederlandsche volk werd aangetast. Deze afkeuring achtte pleiter alleszins ge oorloofd en hij haalde een vonnis aan van den Haarlemschen kantonrechter, die in een dergelijke zaak den verdachte heeft vrijgesproken. Mr. Vermaas concludeerde tot vrijspraak. Mr. van der Kun repliceerde en zeide, dat het anti-Nederlandsche karakter van de film, waarover pit. sprak, tot nu toe niet door de overheid en 't overgroote deel van het publiek is erkend. Spreker is over tuigd, dat verdachte wel degelijk de bedoe ling heeft gehad, tegen de film te protes teeren. Dit eigenrechtig optreden achtte de ambtenaar van het O. M. niet geoorloofd en hij persisteerde bij zijn eisch. De kantonrechter vereenigde zich hier mede en veroordeelde verdachte conform den eisch. MEISJE MET SCHEERMES MISHANDELD. Drie jaar geëischt. In October j.1. pleegde een 40-jarige oven- bouwer een aanslag op zijn meisje. Hij had haar een bezoek gebracht op haar kamertje in de woning aan de Minervalaan te Amster dam, waar zij diende. Er ontstond een twist en hij weigerde de woning te verlaten. Toen de politie ten tooneele verscheen, verzocht de man haar nog eenmaal onder vier oogen te mogen spreken. Zij gaf aan het verzoek gehoor, doch na een korte woordenwisse ling trok hij een scheermes, waarmee hij het meisje een ernstige wonde in het gezicht toebracht. De ovenbouwer, een beruchte recidivist, die reeds 12 veroordeelingen voor allerlei feiten heeft ondergaan, stond terecht we gens poging tot doodslag. De rechtank ver oordeelde hem wegens poging tot zwa're mishandeling tot drie jaar gevangenisstraf met aftrek van vier maanden voorarrest. Gisteren diende de zaak in hooger beroep, hij was in appèl gekomen omdat hij de straf te hoog vond en hij geen opzet had gehad om te verwonden of te dooden. Wat er precies gebeurd was, wist hij niet meer. De procureur-generaal mr. dr. D. Reilingh requireerde bevestiging van het vonnis, doch met dien verstande, dat de voorloopige hechtenis niet in mindering zal worden ge bracht. De verdediger, mr. Bambergen, bepleitte clementie. Arrest 2 Juni. Natuurlijk kan alleen de tandarts Uw zieke kies beter maken. Maar 's nachts, als de pijn door de warmte van Uw bed hoe langer hoe heftiger wordt, of als Ge door Uw werk niet naar hem toe kunt gaans Neem dan één of twee van die onmiddellijk werkende "AKKERTJES" die U van Uw pijn verlossen. Ze nemen de zenuwprikke- iing weg, die de oorzaak van Uw lijden is. Heb dus steeds een buisje "AKKERTJES" bij de hand. In ontelbare gevallen zullen ze U en Uw huisgenooten onschatbare diensten bewijzen. "AKKERTJES zijn ook ongeëvenaard door hun snelle pijnstillende werking bij allerlei aandoeningen als Hoofdpijn, Kiespijn, Zenuwpijn, Lenden pijn, Rneumatische pijnen, Vrouwenpi|n, Onbehaaglijkheid, Migraine en „Kater Overal verkrijgbaar. Per 12 stuks 52 cent, Volgens recept van Apotheker Dumont AKKER.CACH^tS DE MOORD MET ROOF TE HOENSBROEK. De drie verdachte Ossetiaren in vrijheid gesteld. Gistermiddag is voor de Maastrichtsche rechtbank de behandeling voortgezet van de zaak tegen de drie Ossenaren G. V., M. van O. en J. v. d. B., die den nacht van 20 op 21 Juli 1923 te Hoensbroek de oude vrouw Haartmans zouden heben vermoord en een bedrag van zeshonderd gulden zouden heb ben meegenomen. Verleden week was de behandeling van de zaak geschorst, omdat de laatste getuige zekere M. H. B. een zenuwtoeval kreeg. Hij werd thans gehoord met gesloten deuren, en buiten tegenwoordigheid van de verdach ten. Na afloop van dit verhoor werd aan de verdachten medegedeeld, dat deze getuige alleen verklaard had zich niets meer te kunnen herinneren van de verklaringen, die htf vroeger had afgelegd. De voornaamste getuige, die de bezwa- rendste verklaringen had afgelegd, werd hierna nog eens in het kort verhoord, waar door nogmaals kwam vast te staan, dat ver dachte v. d. B. in 1923 en ook later nog aan getuige A. M. verzocht had te verklaren, dat hij den bewusten nacht bij haar had door gebracht, hoewel dit niet waar was en dat hij ook tegenover getuige K. in het zieken huis te Heerlen had verklaard de oude vrouw te hebben vermoord. Mr. Dautzenberg nam hierna requisitoir en zich voornamelijk op deze verklaringen en op verschillende aanwijzingen baseerend, concludeerde hij tot schuldigverklaring van de verdachten. Hij eischte tegen elk een ge vangenisstraf van tien jaar. Mr. Paul Tripels uit Roermond, de verde diger der drie verdachten, achtte het onjuist dat de officier van justitie de onder eede teruggetrokken verklaringen van verschil lende getuigen in zijn reconstructie opnam. Ten opzichte van de bezwarende verklarin gen, die enkele getuigen aflegden bracht hij naar voren, dat deze getuigen antecedenten hebben, welke hun verklaringen weinig waarde geven. De verdediger concludeerde derhalve tot vrijspraak van verdachten en vroeg hun on middellijke invrijheidstelling. Na in raad kamer vergaderd te hebben, achtte de recht bank inderdaad geen termen aanwezig om de drie verdachten nog langer vast te hou den en gelastte zij hun onmiddellijke invrij heidstelling. De uitspraak in deze zaak is bepaald op Donderdag 28 Mei. OVERTREDING UNIFORMVERBOD? Is de uniform van den N.J.S. uiting van een bepaald staatkundig stre ven? Voor het kantongerecht te Utrecht heeft gisteren terecht gestaan een jongeman uit Bussum, die zich op het Ledig Erf te Utrecht had laten bekeuren, toen hij de uniform van den Nationale Jeugd Storm droeg. Hij liet dit te Utrecht doen, omdat het dragen van die uniform te Bussum en te Hilversum geoorloofd is. Verdachte ontkende, dat deze uniform uitdrukking is van een bepaald staatkundig streven in het algemeen en in het bijzonder van een nationaal-socialistisch streven. De heer G. J. Beerthuis, bestuurslid van den N.J.S. en hoofdredacteur van „De" Stormmeeuw" verklaarde, dat er geen con tact tusschen den N.J.S. en de N.S.B. be staat. „Vreest God, eert den Koning" is de grondslag van den N.J.S. Over politiek wordt in deze organisatie niet gesproken of geschreven. Ook bestaat er geen verband tusschen dezen N.J.S., welke in Februari j.1. is opgericht, en de vroegere organisatie van denzelfden naam, waarover de Hooge Raad zich destijds heeft uitgesproken. De ambtenaar van het O.M. zeide verband te zien tusschen deze uniform en de vorige. Veel is er niet veranderd en de werkwijze is dezelfde gebleven. Aangezien het hier een principieele zaak betrof, eischte hij 6 boete subs. 3 dagen hechtenis; de minimum-boete werd gesteld met mogelijkheid tot hooger beroep van zijn kant. Mr. van Vessem, verdediger van verdach te, zeide, dat de beginselen van den ouden N.J.S. niets met politiek uitstaande hebben. De Hooge Raad heeft echter anders geoor deeld. Om nu eiken twijfel omtrent doelstel ling en werkwijze weg te nemen, heeft men den N.J.S. ontbonden en een nieuwe veree- niging van denzelfden naam opgericht, wel ke een volstrekt a-politieke organisatie be oogt te zyn. De statuten zyn geheel veran derd. De leeftijdsgrenzen zijn ook gewij zigd (er kunnen thans nameiyk ook kinde ren van 8 tot 12 jaar lid zijn) evenals de betiteling van de leiders. Ook de uniform heeft verschillende veranderingen onder gaan. Desgevraagd verklaarden verdachte, ge tuige en verdediger, dat het bestuur van de organisatie niet voor het grootste gedeelte uit N.S.B.- ers bestaat. De kantonrechter zal 2 Juni a.s. schrifte lijk vonnis wijzen. DE MISPLAATSTE GRAP MET DE NOODLOTTIGE GEVOLGEN. Voor de Almelosche rechtbank is gisteren voortgezet de zaak tegen den 19-jarigen J H., chauffeur te Vroomshoop, die bestuur der was van een autobus, waaruit bij Ma- riënberg tengevolge van een misplaatste grap eenige arbeiders bij de werkverschaf fing zijn gesprongen. Een hiervan werd ge dood, een andere werd krankzinnig, en een derde werd ernstig gewond. De zaak is drie weken geleden geschorst, omdat een getuige in hechtenis werd geno men onder verdenking van meineed. Het onderzoek hiernaar is nog niet geëindigd, maar thans stond H. weer terecht. Er werd, omdat hij niet het geroep tegen gesproken heeft, dat de stuurinrichting defect was, en omdat hij opzettelijk met de bus heeft geslingerd een maand hechtenis tegen hem geëischt en onttrekking het rij bewijs voor den tijd van een jaar. TEWERKGESTELDEN GINGEN DEN PLOEGBAAS TE LIJF. Voor de Almelosche rechtbank zijn gis' teren zware straffen geëischt tegen een I aantal arbeiders uit Delden, die verdacht werden van mishandeling van den ploeg baas in de werkverschaffing te Deldener- broek. Men had grieven tegen hem en is bij de uitbetaling van het loon op hem inge drongen. S. werd o.a. ernstig met een mes mishandeld. Tegen den hoofdverdachte J. H. H. werd een jaar, tegen E. O. zes maanden, tegen Br. vier maanden en tegen G. A. K. twee maanden gevangenisstraf geëischt, terwijl tegen twee andere verdachten vrijspraak werd gevorderd. DE GESCHONDEN SCHOONE. De „permanente" kapper tot schade vergoeding veroordeeld. Een kapper uit Nieuwveen, die tijdens het permanenten van een zijner cliënten haar door onachtzaamheid lichamelijk letsel toe bracht, werd gisteren door de Haagsche rechtbank veroordeeld tot 150 boete, subs. 150 dagen, met toewijzing van de civiele vordering tot een bedrag van 85. HOE LEER IK MODERNE SCHILDERIJEN ZIEN? Audite alteram partem. Het is een zeer goede gedachte geweest van Jos. de Gruyter Zes moderne schilders bij het publiek in te leiden. Wij leeken toch staan dikwijls maar al te vreemd of juister, hulpeloos tegenover dat moderne werk. We kijken en kijken wel; we doen ons best om te begrijpen, maar eigenlijk zien we niets. Door welke oorzaak? Ongetwijfeld doordat we egocentrisch als we zijn slechts door onze eigen oogen, op één manier dus, willen zien. We missen nog het vermogen ons te verplaatsen in den zieletoestand van den kunstenaar. „Terwijl het ontoelaatbaar is, bij voorbaat de eene zienswijze beter of juister te achten dan de andere". De Gruyter overtuigt ons op bevattelijke wijze van dit gebrek door het zien van een kat met dat van den hond te vergelijken. („Het eerste is een koel en exclusief zien, zonder eenige overgave: dit in tegenstel ling tot het meer emotioneele zien van den hond"), en ons iets te verhalen van den blik van den Neger („en zien meer van het bloed dan van den geest"). Bovendien moe ten we ons gewennen aan het besef, „dat de menschheid verschillend gekeken heeft in de verschillende ontwikkelingsperioden van de geschiedenis, en dat evenzoo ver schillende menschen, verschillende volken, verschillende diersoorten, onderling anders kunnen zien". Er bestaan dus zeer uiteen- loopende rvijzen van zien. Alleen zy die deze ervaring verworven hebben, zijn pas rijp voor het begrijpen, of liever, voor het beleven van moderne schil derijen. En dan komt men tot verrassende ontdekkingen. Welke leek zal bijvoorbeeld er zich wel eens rekenschap van gegeven hebben, dat men behalve „de natuur te willen genieten, haar ook kan ervaren". Dit laatste deed de merkwaardige Duitsche schilder Franz Mare, de schepper van blauwe paarden en gele koeien. Hij wilde niet langer dieren schilderen, „zooals zij hem bevielen of zooals zij hem toeschenen, maar zooals zij inderdaad waren, zooals zij zich zelf voelden". Dergelijk werk grijpt onein dig hooger dan kunst die slechts mooi of aangenaam wil aandoen. Deze inleiding gaat vooraf aan de be schouwing van Kruyder's doek met den haan. „Wat Kr. zoozeer boeide in het dier -was het ongerepte, het ongebroken natuur lijke, het geheimzinnige en onberekenbare van het driftleven. Hij zag het door-driften bezeten-zijn van het dier". De behandelde kunstenaars zijn Herman Kruyder, Wim Schuhmacher, Raoul Hynckes, Jan van Herwijnen, Herm. Fred. Bieling en Jan Wiegers. In een voorwoord verklaart schrijver echter dat hij evengoed andere schilders had kunnen kiezen, iets wat wij ten volle met hem eens zijn. Gaarne zouden wij hen alle zés even de revue laten pas- seeren en onzen lezers iets vertellen van Schuhmacher's bijna over-vergeestelijkte kunst, van zijn geheimzinnige lichtstof, van Bieling's „Onkruid", waarin de onuitputte lijke wils- en wordingskracht in de natuur is uitgedrukt, enz. enz. Beter lijkt het ons bij één enkele wat langer stil te staan, en we kiezen daartoe den voor velen moeilijken Raoul Hynckes. Deze beminnaar van morsdoode voorwer pen wordt ons geschetst als de weergever van de karakteristieke vormen dezer zoo genaamd levenlooze voorwerpen, want Hynckes voelt iets levends in of achter het doode. Hij tracht „zich in te leven in het karakter ervan en den vorm, als openbaring van dat karakter, eerbiedigend vast te leggen op zijn doek". (Men vergelijke vooral wat wij hierboven opmerkten bij Franz Mare). H. is een vertegenwoordiger van de nieuwe zake lijkheid in de schilderkunst. Op uitmuntende wijze verklaart De Gruyter dan het ver schil tusschen de meer intuïtieve, op het rhythmische en het expressieve in de na tuur gerichte zienswijze en de meer ver standelijke, waarbij vooral het vormelijke en constructieve overheerscht. Verder het onderscheid tusschen stilte (of roerloosheid) en stilstand. „Hoe meer verstandelijk bewust de mensch leeft, des te sterker let hij op het statisch (stilstaand) vormelijke der dingen; hoe meer emotioneel en intuïtief hij daar entegen is, des te ontvankelijker blijkt hij voor het dynamisch (bewegend) expressieve, voor uiterlijke bewegingen en innerlijke ge baren, voor het rhythmische in leven en kunst". „Waar het verstand scheidt, daar vat de intuïtie samen,We gevoelen dat een deskundige gids ons leidt! „Voor Hync kes is de mensch niet de maatstaf aller dingen. Ze hebben voor hem een eigen men taliteit, een eigen karakter, een eigen muziek". Deze „stellingen" worden in een bespreking van het stuk „De Cither" be wezen, de bladz. 35/36 zullen voor velen een openbaring zijn. Alvorens deze periode in het werk van H. te beëindigen, geeft De Gr. een kort, maar zeer origineel inzicht in het wezen van het Kubisme. Aan de hand van de schilderijen „Sneeuw" waarop een doode eend het middelpunt vormt en „De nijptang", hetwelk enkel het harde en droge, het gebrokene en gestorvene voor oogen wil brengen, „niet de dood als een stille bevrijding uit aardsche banden, maar als een ijzige beklemming, een laatste, onontkoombare werkelijkheid", hooren we veel belangwekkends over de verdere ont wikkeling van H. Niet minder is hetgeen De Gr. mede deelt aangaande het stilleven „liggende bloemen" (dat ons persoonlijk even zeer verraste als een soortgelijk stuk van de bloemenschilde- res Séraphine Louis, de beste navolgster van Rousseau le douanier). H. geeft niet het in- dividueele of toevallige van een wille keurige bloem, maar de kenteekenen der soort, „de volkomenheid van de (boventyde- lijke) bloem, de bloem als wezen en karak ter". Hij wil de werkelijkheid doorgronden in haar onaanraakbare voltooidheid, „als openbaring van durende geestelijke waar heid", waardoor deze realist echter stijgt tot idealist. Zoo wijst Schr. ons op talrijke byzonder- heden, die we zelf misschien nooit gevonden zouden hebben, en wordt zyn boek een be trouwbare inleiding tot het begrypen van schilderyen. Hy laat de schilders tot ons spreken, wij dienen hen aan te hooren, alvorens hun werk te (ver)oordeelen, ge dachtig aan het „Audite alteram partem"; ook t. o. v. den kunstenaar geldt: Hoort de verdediging van de wederparty. Men late het nu echter niet bij de lezing ervan, maar iederen keer dat men te Amsterdam komt, bezoeke men voortaan een oogenblik ten- toonsteTingen of musea, teneinde de stukken zelf te zien, want daarvan leert men nog on eindig veel meer. En krijgt men eens het voorrecht een waarlijk goed schilder in zyn atelier te mogen bezoeken, men late zich deze gelegenheid niet ontglippen! Het zal niet weinig den geest verrijken, een winst die immer boven alle schatten der aarde gaat! S. Uitgave van De Arbeiderspers, A'dam. De raad der gemeente Schagen verga derde Vrijdagavond. De voorzitter feliciteerde het nieuwe raadslid mej. Kamp met haar benoeming. Benoeming wethouder. In de vacature van wethouder wegens vertrek van den heer Orsel werd benoemd mr. dr. J. A. E. Buiskool. Ingekomen was een adres van de Alge- meene Arbeiders Woningbouwvereeniging' „Goed Wonen" om een bijdrage voor huur- verlaging tot een bedrag van 0,50 per week. Na eenige discussie werd besloten het punt aan te houden. De Schager Bestuurdersbond en de R.K. Volksbond verzochten een bijdrage in de Ziekenfondspremie. B. en W. stelden voor een bijdrage te ver leen en tot 1/3 deel der premie ten behoeve van diegenen, die niet meer in staat zyn die premie te voldoen, mits hun college zeggen schap krijgt ten aanzien van de pejponen voor wie de bijdrage zal worden toegestaan. Zonder h. s. aangenomen. De regeling Comptabiliteit dienst 1935 en voorstel tot machtiging van B. en W. tot vaststelling der pensioensgrondslagen der gemeente-ambtenaren worden zonder dis cussie goedgevonden. Eveneens ging het met het aanstellen van een havenmeester en vaststelling van diens salaris 250 per jaar.) Een oproeping zal gedaan worden. Een instructie werd vastgesteld. De verordening op het in exploitatie brengen van bouwterreinen door particulie ren werd zonder h. s. aangenomen. Naar aanleiding van een vrzoek van den heer G. Bras te Schagen tot het huren van pl.m. 936 M2. bij de haven, stelden B. en W. voor dit terrein te verhuren voor 10 cent per M2. per jaar met een opzeggingstermijn van 3 maanden. De heer v. Erp deed een voorstel tot 0.20, Het voorstel-v. Erp werd verworpen. Een voorstel-de Vries 0.15) werd aan genomen. De voorzitter deelde mede, dat door den raad op voorstel van B. en W. in de verga dering van 6 Maart besloten werd aan het borgstellingfonds voor den Middenstand een bijdrage' te verleenen van 10 cent per inwo ner, waarbij de voorwaarde werd gesteld, dat voor de gemeente Schagen een zetel in het bestuur zou worden beschikbaar ge steld. Thans bleek, dat men dit verlangen naast zich heeft neergelegd. Voorgesteld werd deze bijdrage in te trek ken en te trachten een plaatselijk fonds te steunen. Aldus besloten. Hierna ging de raad voor de tweede maal in comité. door LILY VAN O YEN 24) „Luister eens kindje", viel hy haar in de rede, „ik ga naar de stad, kom terug met het geld, ik geef het je vader en krijg er een ontvangstbewijs voor, terwyl mijn ad vocaat de terugbetalingsvoorwearden net hem in orde maakt. Dat is immers heel zakelijk. Misschien zou het nog beter ziin, als je vader niet wist, van wien het geld kwam. Maar het zal moeilijk wezen het voor hem verborgen te houden, denk je niet?" „Neen, dat zal niet gaan, hij zal natuur lijk willen weten, wie hem het geld leent en ik zal het hem straks dadelijk gaan ver tellen". Erik stond op en kuchte. „Neen, doe dat niet", zei hij moeilijk. „Dat wil zeggen ja, het is erg moeilijk om het je te vertellen, maar het is eigenlijk een heele comedie. Want ik weet zelf waarvoor hij die vyftig duizend gulden noodig heel en aan wien hij die moet betalen". „Heusch?" „Ja!" Zy draaide zich om cn keek hem aan „Ik ben bang, dat ik je niet heelemaal goed begrijp", zei ze. „Ja, het is ook nog al ingewikkeld. Ver telde hy je niet, dat hij een nieuwe werk wijze kon koopen om de onbreekbare zij- dend raad te fabriceeren'" „Ja, dat vertelde hy me wel en ook, dat hij'al vyftig duizend gulden garantie had gestort om de alleenrechten voor zijn fabriek te verkrijgen". „Ja, en verder niets?" Neen!" "nu, ik ben die uitvinder. Is dat niet om telachen? En de grootste mop is, dat de vyftig duizend gulden, die ik hem leenen zal, dezelfde zijn als die hy my heeft uit betaald als de helft van het bedrag dat tk gevraagd heb. Ik ben dr. Linse. Heeft hy je den naam van den uitvin der genoemd'" Suzy schudde ontkennend het hootd, maar het was net of de heele beteeken is van zyn woorden nog niet tot haar was doorgedrongen. „Hy doet zaken met my door bemiddelin, van de advocaten, die de zaken van miJ" vader regelen en van de vyftig dinzen gulden, die ik al ontvangen heb, had ik niet alleen gehoopt het restant van de oude schulden te kunnen betalen, maar ook nog een klein bedrag voor mijzelf over te hou den. Maar er is niets aan te doen, je vader heeft het noodig, daarom krijgt hy het te rug Hij leent het dus van my en betaalt dan de andere vyftig duizend gulden weer aan dr. Linse, zoodat de rechten van de onscheurbare zijden draad voor zyn fa briek verzekerd zyn. Het lijkt wel» erg in gewikkeld, maar het is zoo eenvoudig ah wat, snap je?" „Maar., maar.. Erik..." „Ach, kindje, het is net een schaakpro bleem, dat wij in een of ander weekblad vinden. Bij het probleem staat dan: wit be gint en zwart is na zes zetten mat. Nu, heel eenvoudig. Papa geeft my de halve ton. Dat is de eerste zet. Ik geef ze hem terug, dat is de tweede. Hij betaalt me dan met mijn geld de andere helft van de uitvinding, dat is de derde. Hij is gereed en heeft alleen 'n schuld aan my van een halve ton, die hij uit de winst van het eerste jaar kan terug betalen, dat is de vierde zet. Ik betaal met dat geld de schuldeischers van mijn vader, dat is de vijfde en daarna wordt de fabri cage zoo winstgevend, dat ik enfin, dat is de zesde zet. Maar nu moet ik weg". Suzy keek hem met tranen in de oogen aan. „Maar kindje, wat is er nu?" vroeg hij opeens verteederd, terwijl hy naar haar toe £ing. Ze trok hem naast zich op den di van, maar zoo zachtjes, dat de dwang nauwelijks merkbaar was. De droge snik ken trachtte zy te onderdrukken door haar hoofd tegen zyn schouder te leggen. Erik sloeg zyn armen om haar heen en drukte haar zacht tegen zich aan. Op dat oogen blik klokte James op de deur en deelde mede, dat de auto vóór stond. „Schitterend!" riep hy. Hy gaf Suzy een kus en blij, dat zij hem niet bedankt had voor wat hij ging doen, nam hij haastig af scheid, maar voor hy het vertrek had kun nen verlaten, vroeg Suzy met angstige stem: „Erik, hoe moet dat nu tusschenons? ben jeO, maak het mij gemakkeiyker om het te zeggenje hebt een zeker recht op me, vooral nu je dat voor papa doet Mét een schok stond Erik stil, liep naar het meisje toe en zei: „Suzy, zou jij ooit willen, dat ik je kocht en niet uit liefde trouwde? Laten wij daar niet meer over praten. Pas als alle zaken in orde zyn gebracht, kom ik opnieuw bij je, eerder niet". Nogmaals kuste hij haar en zei: „Als het eenigszins mogelijk is ben ik vóór middernacht terug, maar vertel papa niets van dit alles". Hy holde naar buiten naar zijn auto. Erik spoedde zich naar de stad en het onder houd dat hij met de zaakwaarnemers van zijn overleden vader had, was niet gemak kelijk. Aanvankelijk wilden dezen, nu zij eenmaal een groot bedrag in handen had den, dit niet loslaten, maar daar het levens belang van Erik e:i eveneens dat van Suzy op het spel stond, wist hij hen te overtui gen van het nut, het geld weer terug te geven en na urenlange beraadslagingen kreeg hij zyn zin. Er werden nieuwe con tracten opgemaakt, de officieele verkoop van het patent werd beschreven, want met het betalen van den tweeden termijn werd dit eigendom van de fabriek. Tevens had Erik een plaats in het bestuur, een op richtersaandeel tot een groot bedrag en daarbij nog een acte, waarbij hem tien pro cent van de winst werd toegekend. Hij wa3 dus voor het verdere gedeelte van zijn le- van financieel onafhankelijk, ja, in zeer goeden doen. Hij bleef wachten tot alle stukken klaar waren, toen zond hij een te legram aan Suzy: „Alles in orde, ik kom met het geld, vertel het aan je vader". Zijn auto reed over den mooien weg als of er vleugels aan den motor zaten. Het heele leven leek opeens een en al zonne schijn en er vertoonde zich geen enkel wolkje aan zijn hemel, totdat hij het heit van het kasteelpark inreed. De portier, die het hek opende, had zoo'n angstige uitdrukking op zijn gezicht, dat Erik zijn hoofd uit het raampje stak en vroeg, wat er gebeurd was. En heel dicht bij hem, doodsbang, fluis terde hij verschrikt: „Weer een moord, me neer". „Wat zeg je?" vroeg Erik. „Weer een moord binnen", zei hij. „Het is hier bijna niet meer uit te houden dit is nu al de derde. En als het kasteel niet gesloten wordt, zullen er nog meer volgen. U zult zien". De oude portier keek angstig om zich heen, alsof de duisternis ooren had en ging verder: „Verschillende bedienden zijn weggeloopen, toen zy dit hoorden. Ik kan hun eigenlijk geen onge lijk geven. En vanmorgen werd er verteld, dat de bewaking werd opgeheven, maar ik denk, dat daar nu wel niet veel van zal ko men". „Wie is het slachtoffer?" vroeg Erik Hansley. „James, meneer, en U zult me toch moe ten toegeven, dat er op de heele aardbo dem geen beter mensch te vinden was". „Wat zeg je? James, de butler?" vroeg Erik getroffen. „Ja, meneer. Zoo iets vreeselijks heb ik nog nooit gehoord. Die goeie, ouwe James, die nog nooit een vlieg kwaad gedaan heeft, en nu is hij dood en natuurlijk op dezelfde manier als de beide andere keeren Waarom sluit meneer de graaf het. kasteel niet' Ik geloof, dat op den duur alle men schen vermoord worden. James is dertig jaar op het kasteel in betrekking geweest, de laatste moord ging de oude portier voort. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 11