f
i
f
En het
'n Berstende Hoofdpijn
26e OPENLUCHT-SAMENKOMST
VAN VRIJZ.-GODSDIENSTIGEN.
8
Kerk en Schoot
Ondanks ongunstig weer in den voormiddag,
toch nog een duizendtal menschen bijeen in
den Muziektuin.
Drie sprekers, zes zangkoren.
die U kwelt en belet te werken?
Neem een "AKKERTJE" en binnen
een kwartier voelt Ge de hoofdpijn
wegtrekken als mist voor de zon.
Heb steeds AKKER-CACHETS in
huis. Vannacht kunnen ze te pas
komen bij Hoofdpijn. Kiespijn, Ze
nuwpijn, Spierpijn of gevatte koul
Jladiopcoycamma
t
icuillctoH
Tegen veler verwachting in heeft het
comité voor openluchtsamenkomsten van
vrijz. godsdiensten in Noordholland de bij
eenkomst gister toch nog doen doorgaan in
den Muziektuin, ofschoon reeds bij voor
baat was aangekondigd, dat zij bij ongun
stig weer zou plaats hebben in de Groote
kerk. Het comité heeft wel gelijk gekregen:
gedurende de heele meeting bleef het droog
en zoo nu en dan scheen zelfs de zon.
Intusschen zal het ongunstige weer in den
voormiddag toch wel velen weerhouden
hebben om naar Alkmaar te gaan. Een
duizendtal menschen waren opgekomen.
Openingswoord van ds. Baar.
Ds. Baar uit Alkmaar sprak in zijn
openingswoord allereerst zijn vreugde er
over uit, dat hij als voorzitter van het
comité een welkom mocht spreken in den
muziektuin. Met het oog op den regen had
het comité wel even geaarzeld om de
bijeenkomst daar te doen plaats hebben.
Voor hen, die misschien wat last zouden
krijgen van kou, hoopte spr. dat het woord
der sprekers hen warm zou vermogen te
maken.
Spr. herdacht wijlen ds. Deetman, en
voorts ds. van Lunzen uit Hoorn (thans te
Odoorn).
Jammer vond spr. het, dat de openlucht
samenkomsten de laatste jaren minder
druk bezocht worden dan vroeger. Deson
danks meende het comité toch te moeten
doorzetten, omdat het juist in deze dagen
zoo noodig is, dat het vrijz.-protestantsche
woord wordt gehoord. Spr. hoopte, dat het
den sprekers zal mogen gelukken het ge
loof der aanwezigen op te voeren. Moge
God Zijn zegen schenken op deze bijeen
komst.
Hierna werd gezamenlijk gezongen het
bekende Lutherlied, getuigende van groot
geloofsvertrouwen: „Een vaste burg is
onze God."
Het vryzinnig hervormd zangkoor (dir.
Corn. Jonker) uit Alkmaar bracht vervol
gens ten gehoore „Daar is een lied" en
„Lentezang."
Het geloof behouden.
Dit was het onderwerp van den eersten
spreker van den middag, ds. A1 b. V i s,
doopsgez. predikant op Texel.
Hij begon met een aanhaling uit het boek
van prof. Huizinga „In de schaduwen van
morgen," waarin van het benauwende van
dezen tijd wordt gesproken. Sinds het
verschijnen van dat boek is de wereld nog
méér verdwaasd en juist nu is het gevaar
voor mensch en menschheid, het gevaar
voor de beschaving, zéér groot. Allerwege
Slechts 52 ets. per 12 stuks. Overall
hoort men het „Wat geeft het?" Evenwel,
een geloovig mensch, van welke richting
ook, geeft het laatste woord aan het geloof,
buigt voor Hem, die alles doorgrondt.
Maar toch gaat nog dikwijls de natuur
boven de leer, wij vragen bewijzen en
krijgen ze niet, ons geloof dreigt te breken
tegen de donkere levenspractijk en wij
zuchten: Menschen blijven toch menschen.
Wie is hoog genoeg om in deze wereld
Gods wenschen uit te dragen?
Spr. herinnerde aan het bekende ver
haal uit het Evangelie van Johannes,
waarin Petrus opdracht krijgt Jezus' scha
pen te hoeden. Het moge verbazen, dat
Petrus de opdracht kreeg, om herder der
kudde te zijn, maar hierin ligt ook een
troost voor ons, waar wij weten dat Petrus
eenige malen ernstige zwakheid toonde.
Een moeilijke opdracht kreeg ook Mozes,
en was het met de profeten niet evenzoo?
Gevoelden zy allen zich niet soms zwak en
onwaardig? Spr. wees b.v. op Jesaja.
De troost van dit alles is, dat God Zijn
doel door menschen wil bereiken en niet
door heiligen. Hij waagt het met ons, om
de groote kans voor leven en ziel te geven.
Wij zuchten wel eins over het kleine aan
tal der geloovigen, maar God kent ons
allen en is bereid ons de hand te reiken.
Hij vraagt niet of wij rein en trouw zijn,
maar dit eene: „Hebt gij Mij lief?" Hij
weet het, zuivere liefde wordt van dag tot
dag zuiverder en sterker en dat verlan
gen wy immers.
De vraag van God wordt een aanspo
ring tot trouw, door ontrouw en vallen
heen.
Alom zien wij zwakheid, strijd tusschen
kerken en volken, maar wij hebben te be
denken, dat God ook in deze tijden door
óns werkt en Zijn werk niet laat varen.
Beseffen wij dat, dan klagen wij fer niet
over, dat het in de wereld verkeerd zou
gaan, maar dan blijft ook in deze duistere
tijden het geloof behouden.
Na zang van het „Morgenlied" en „Len-
teweelde" door het kerkelijk zangkoor uit
Hoorn (dir. J. van Berkel), betrad ds. P.
van der Veer, voorganger der Vrije
Gemeente te Amsterdam, den katheder
tot het uitspreken van zijn rede, over het
onderwerp
In eigen wapenrusting.
Hij begon met een herinnering aan den
strijd tusschen David en Goliath, waarbij
eerstgenoemde zonder speciale wapenrus
ting streed, hoewel koning Saul hem de
zijne had aangeboden. In eigen wapenrus
ting ging David den Filistijn tegemoet en
hij versloeg dezen.
Spr. legde er den nadruk op, dat ieder
mensch vooral in deze dagen strijd heeft
te voeren, waarbij meermalen de vraag
opkomt of het leven nog wel zin heeft.
Het is moeilijk om het geloof aan de hei
ligheid en den zin van het leven te blijven
behouden. Is er inderdaad zoo vraagt
men een zedewet met een objectieven
grondslag of is alles slechts geboren uit
nuttigheidsoverwegingen der menschen?
De moeilijkheden van ontzaglijk veel men
schen zijn groot, in financiën, zaken en
gezin, eigen aard en aanleg. Er is een
wereld, die schijnt voort te hollen naar
den ondergang. De een zegt: ,,'t Is altijd
zoo geweest," de ander (idealist) meent,
dat er eenmaal een betere wereld zal zijn,
maar aan het een noch het ander hebben
wij veel, want wij hebben te maken met
het heden.
Aanhalend hoe vele menschen van hun
voetstuk vallen, hoe in anderen weer het
beest losbreekt en hoe weinig vergevens
gezindheid er vaak is, zei spr.: wij zijn
menschen en niets menschelijks is ons
vreemd.
Waar blijven wij met ons vertrouwen op
God, onzen levensmoed en levensblijheid?
zoo schijnt het leven te vragen.
Wij hebben een wapenrusting noodig in
den levensstrijd, echter een wapenrusting,
die een stuk van ons zelf is geworden: de
wapenrusting van het geloof. Spr. herin
nerde hier aan het gedicht van de Genestet.
De mensch is ook in dezen een zeer
samengesteld wezen, in hetwelk zich het
leven der heele menschheid manifesteert.
De mensch put uit bronnen, door anderen
aangeboord, oogst van wat anderen heb
ben gezaaid. Wanneer de mensch niet
alleen maar bestaat, doch zijn leven vult
en vervult, zal hij den grond bewerken
voor anderen. Dat hebben wy noodig in
den levensstrijd; wij hebben daarbij niets
aan anderer geloof, maar moeten strijden
in onze eigen wapenrusting, verkregen na
denken en werken.
Wij hebben zeer zeker ons geloof aan
God en Zijn gerechtigheid, maar dat alleen
is niet genoeg tegenover de nooden van
het leven en onzen omgang met de men
schen. Woorden alleen zijn niet voldoende,
de wapenrusting dient niet om er mee te
pronken: het is noodzakelijk dat wij ons
practische leven stellen op den grondslag,
dien wij hebben aangenomen als juist en
waar. Wanneer men in deze wereld niet
meer durft gelooven aan den zin van het
leven, wanneer men in den medemensch
geen vertrouwen meer heeft, niet meer
gelooft aan den opbouw van het leven,
moet het blijken of wij inderdaad in onze
eigen wapenrusting loopen, een wapen
rusting waarin wij ons goed kunnen be
wegen, m. a. w. of ons geloof eenvoudig,
hartelijk en oprecht is, een eigen geloof,
dat wij zelf hebben ervaren. Dan hebben
wij den moed om ons in de wereld te
wagen.
Spr. herinnerde aan het: „neemt aan
de wapenrusting Gods," enz. en eindigde
met op te wekken om, als men die eigen
wapenrusting nog niet heeft, te pogen
haar te verkrijgen.
Vóór de pauze zong het zangkoor van
Watergang nog onder leiding van ds.
Roelofsen van de herv. gemeente aldaar
„Kom nu met zang" en „Laat God re-
geeren."
Na de pauze traden het zangkoor Im-
manuel van Zaandam (dir. mej. R. Rot)
en het hervormde kerkkoor uit Koog aan
de Zaan (dir. C. Beekmann) elk met twee
liederen op, waarna als laatste spreker
ds. W. R. D i e p h u i s, herv. predikant te
Oostwoud, het woord kreeg. Zyn onder
werp was
Bruggenbouwers.
Hij begon met er op te wijzen hoe de
bruggen over ravijnen, kloven en stroomen
het reizen in het berglandschap gemakke
lijk maken. Zoo is het ook met het reizen
door het leven: de vele kloven maken
overbrugging noodig om het gaan door het
leven mogelijk te doen zijn. De christenen
hebben de taak van God ontvangen om
mee te helpen bruggen te slaan over de
vele kloven in het leven.
Daaronder verstond spr. b.v. de wrijvin
gen tusschen ouders en jeugd in het huis
gezin, waarover tegenwoordig menige
klacht wordt gehoord. De groote wereld
oorlog is aan veel daarvan schuldig, hy
heeft een scheiding gebracht in de geeste
lijke sfeer in het gezin en is oorzaak van
vele botsingen tusschen oud en jong. Deze
klove moet worden overbrugd, en dit kan
alleen door de brug der liefde, waarachti
ge liefde van ouden en jongen voor elkaar
en erkenning van eikaars gedachten.
Maar ook in het maatschappelijk levn
zijn zeer vele kloven; spr. noemde hiervan
die tusschen rijk en arm. Met een voor
beeld uit Lugano en omgeving toonde hij
aan hoe groot die klove wel kan zyn. De
armoede zonder eigen schuld is groot in
de wereld en daartegenover staat overwel
digende rijkdom, verworven zpnder eigen
inspanning en prestatie. Dergelijke klove
kan niet door God zyn gewild en daarom
is het de taak der christenen deze te
overbruggen met sociale rechtvaardigheid.
Een andere klove bestaat tusschen de
volkeren van Europa. Er ontbreekt samen
werking. De Volkenbond heeft gefaald in
zijn doelstelling. Waarom? Oipdat wij zelf
een veel te hooge verwachting hadden van
zijn werk, wij meenden dat hij het recht
van de macht, dat 60 eeuwen heeft gere
geerd, ineens zou omkeeren in een macht
van het recht; een tweede oorzaak
Zaterdag 23 Mei.
HILVERSUM, 301 M. (VARA-uitz.)
8.Gr.pl. 10.VPRO-morgenwy-
ding. 10.15 Orgelspel, voordracht,
radio-tooneel en toespraak. 12.
I.45 Gr.pl. 2.Lezing over de
menschenwordingstheorie. 2.20 Va-
riatieconcrt. 2.50 Schaakpr. 3.10
Variatieconcert. 3.40 Gr.pl. 4.
The Lucky Stars. 4.50 Esperanto-
uitz. 5.10 De Wielewaal. 5.40 Lite
raire causerie. 6.Orgelspel. 6.30
Lezing over de Reisbelasting. 6.50
Gr.pl. 7.58 Ber. 8.05 VARA-orkest,
De Stem des Volks en solist. 9.15
Gr.pl. 9.35 The Blue Rhythm Sin
gers. 10.Ber. 10.05 VARA-orkest.
II.Gr.pl. 11.20 Zang, accordeon
en piano. 11.4012.Gr.pl.
HILVERSUM, 1875 M. (KRO-uitO
8—9.15 en 10.—Gr.pl. 11.3012.
Godsd. halfuur. 12.15 Gr.pl. en
KRO-orkest. 2.— Voor de jeugd.
2.30 Gr.pl. «3.Kinderuur. 4.—
Gr.pl. 5.KRO-melodisten en
gr.pl. 6.20 Journ. weekoverzicht.
6.45 Gr.pl. 7.Ber. 7.15 Causerie
„Kinderrechten". 7.35 Voordracht,
gr.pl. 8.— Ber. 8.10 Rep. 8.25 Gr.pl.
8.30 KRO-orkst. 9.— Hoorspel.
9.30 KRO-orkest 9.45 Filmpr. 10.—
KKRO-boys. 10.30 Ber. 10.35 Gr.pl.
10.45 KRO-Boys. 11.1512.Gr.pl.
DROITWICH, 1500 M. 11.20 BBC-
Northern-orkest en soliste. 12.35
Gr.pl. 1.20 Commodore Grand-
orkest. 2.20 Het BBC-Schotsche
orkest en soliste. 3.20 Orgelspel.
3.50 Londensch Zigeuner-orkest en
soliste. 4.35 Het Olof-Sextet. 5.15
Sportrep. 5.35 Dansmuziek. 6.20
Ber. 6.50 Sportpr. 7.05 Welsch
intermezzo. 7.20 Weekend-progr.
8.05 BBC-orkest. 8.50 Variété
progr. 9.50 Ber. 10.2') Voordracht.
10.40 BBC-Theater-orkst. 11.50 Ber.
12.12.20 Dansmuziek.
RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.20
Gr.pl. 11.20 Orkestconcert 2.50
Gr.pl. 4.20 Pascalorkest. 5.50 Gr.p».
8.20 Zang en cembalo. 9.05 Ope-
rette-uitz. 11.0512.35 Dansmuziek
en populair concert.
KEULEN, 456 M. 6.50 Orkestcon
cert. 12.20 Populair concert. 2.35
Gr.pl 4.20 Vroolijk progr. 6.20 Stet-
tiner Concert-orkest. 8.30 Dans
muziek. 10.5012.20 Populair con
cert.
BRUSSEL,' 322 en 484 M. 322 M.:
12.20 Gr.pl. 1.30 Omroeporkest. 2.20
Gr.pl. 3.20 Salonorkest. 4.05 Gr.pl.
5.20 Muzik. causerie (met gr.pl.)
6.20 Kamermuziek. 7.05 Gr.pl. 8.20
Symph.-concert. 10.30 Gr.pl. 11.20
12.20 Dansmuziek. 484 M.: 12.20
Omroeporkest. 1.30 Gr.pl. 2.20
Salon-orkest. 2.50 Symph.-concert
4.35 Dansmuziek. 5.35 Constantin-
orkest. 6.35 Gr.pl. 7.05 Salon-orkest.
8.20 Gr.pl. 8.50 Rep. 9.20 Operette-
uitz. 11.20—12.20 Gr.pl.
ÜEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
8.30 Gev. progr. 10.20 Ber. 10.50
Viola d'amore en luit. 11.05 Weet-
br. 11.20 Dansmuziek. 12.20—12 50
Gr.pl.
GEMEENTELIJKE RADIO-
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Keulen 8.—11.20, Parijs
R 11.20—12.20, Keulen 12.2013.2-/
Brussel VI. 13.2014.20, Brussel
Fr. 14.20—16.20, Keulen 16.20
19.20, Parys R. 19.20—19.50, Brus
sel VI. 19.5020.20, Keulen 20.20
21.20, Berlijn 21.20—22.20, Brussel
VI. 22.20—22.30, Boedapest 22.30
22.50, Berlijn 22.5024.
Lijn 4: Brussel VI. 8.—9.20, Nor-
mandië 9.2010.35. Lond. Reg.
10.3513.20, Droitwich 13.2018.20,
Luxemburg 18.2018.50, Lond. Reg!
18.5020.05, Droitwich 20.0522.05,
Lond. Reg. .'2.05—22.40, Droitwich
22.40—24.—.
Zondag 24 Mei.
HILVERSUM. 301 M. <8.57—10.—
en 5.-8.— VARA, de VPRO van
10.12.en de AVRO van 12
5.en 8.12.uur). 8.57 Gr.pl.
9.Ber. en tuinbouwpr. 9.30 Ber,
orgelspel. 9.42 Gr.pl. 9.45 Van Staat
en Maatschappij. 10.Voor kinde
ren. 10.30 Rem. kerkdienst 12.
Filmpr. 12.30 Kovacs Lajos' orkest.
1.NIROM-uitz. uit Indië. 1.30
Kovacs Lajos' orkest en zang
soliste. 2.Boekbespr. 2.30 Om
roeporkest en solist. 3.30 Causerie
„Hoe komt een schip tot stand".
3.50 Verv. concert. 4.30 Sportpr.
4.45 Sportnieuws, gr.pl. 5.— Gr.pl.
5.30 Voetbalpr., sportnieuws. 5.50
Orgelspel. 6.30 Puzzle-uitz. 6.50
Gr.pL 7.The Lucky Stars en
solisten 8.Ber. 8.15 Radio-hoor-
krant. 9.Causerie. 9.10 Radio
journaal. 9.25 Gr.pl. 10.Radio-
tooneel. 10.25 Gr.pl. 11.—Ber. 11.10
12.Kovacs Lajos en zijn orkest.
HILVERSUM, 1875 M. (8.30—9.30,
12.15—5— en 7.45—11.30 KRO, de
NCRV van 9.30—12.15 en 5—7.45
uur). 8.30 Morgenwijding. 9.30 Ge
wijde muziek. 9.50 Geref. kerk
dienst. Hierna orgelspel. 12.15
KRO-orkest en boekbespr. 2.
Vragenhalfuur. 2.30 Muzik. cause
rie. 2.45 Hollandsch Strijkkwartet
en gr.pl. 4.20 Gr.pl. 4.30 Zieken-
halfuur. 5.Gewijde muziek. 5.30
Orgelspel. 6— Ned. Herv. kerk
dienst Hierna orgelspel. 7.45 Cau
serie „Huwelykszorg". 8.05 „Een
midzomernachtsdroom", mmv. so
listen, tooneelspelers en Concert
gebouw-orkest. (10.30 Sportnieuws
en gr.pl.) 11.30 Sluiting.
van het falen van den Volkenbond ligt
hierin, dat er een fout kleefde aan den op
zet: hij Was in zyn oorsprong een bond van
overwinnaars en zoolang hy niet aan alle
volken van Europa gelijkberechtigaheid
geeft, zal de Volkenbond altyd teleurstel
len. Daarom moeten wij meehelpen de
klove tusschen de volken te overbruggen
door onderlinge waardeering en erkenning
van ieders goed recht.
Ook in het godsdienstige leven be
staat een diepe klove Alom zien we
torens en kerken, overal wordt het evan
gelie van Jezus Christus gepredikt, echter
is er groot verschil ir de wyze waarop dit
geschiedt. Vandaar de veelheid van par
tijen en richtingen, die elkaar vaak heftig
bestrijden. De klove is ontstaan door de
meening van ieder dezer richtingen, dat
zy alleen de waarheid verkondigt.
Spr. wilde zeker niet alle richtingen
over eenzelfde kam scheren, maar meende
toch dat de vrijzinnigen dichter bij Jezus
staan dan de rthodoxe broeders, hun weg
is een meer geestelijke dan die der ortho
doxie. Maar ondanks dat wilde spr. niet
ontkennen, dai er bij 'de orthbdxen en bij
de r.k. niet een deel der waarheid zou zyn.
Niemand immers heeft het recht te zeg
gen, dat hij voor 100 pet. de waarheid
heeft. Wij slaan de brug over de klove,
zonder deze te willen dempen. Onderlinge
verdraagzaamheid is daarvoor noodig, het
evangelie van Christus leert ons, dat wij
de wereld moeten ingaan en de klove
moeten overbruggen.
Spr. wees op den regenboog, waarvan
de volksvoorstelling zegt, dat hij is de
brug tusschen hemel en aarde, tusschen
God en menschen. God heeft dien boog zelf
gesteld en dus de brug geslagen tusschen
hemel en aarde, alzoo is er samenwerking
tusschen God en mensch en zyn wy mede
werkers van God.
Tgenover hen, die zouden willen wafr"
schuwen tegen den door hem bedoelden
bruggenbouw, warin zij een hopeloozen
arbid meenen mogen te zien, zou spr. wil
len zeggen groot vertrouwen te hebben
op het uiteindelijke welslagen, omdat
25)
„Kalm, kalm", suste Erik den ouden man,
„probeer in 's hemelsnaam jezelf in be
dwang te houden. Wanneer is het ge
beurd?"
„Al heel gauw nadat U vertrokken was.
Misschien om een uur of drie. De inspec
teur, die met een auto van meneer den
graaf naar het station ging, moest met den
trein van kwart over drie weg, vandaar
dat ik weet, dat het ongeveer dien tijd was
Even later kwam de chauffeur met de auto
terug en ging tegen me te keer omdat ik
niet gauw genoeg het hek open maakte
naar zijn zin, maar voordat ik kon vragen,
waarom hij zoo'n haast had, was hy weer
teruggereden naar het station, maar juist
toen de trein het perron uitreed kwam hij
aanhollen, dus hij was juist iets te laat. Nu
zit de chef in Londen en de graaf is ra
zend".
„Waar gebeurde het?" vroeg Erik, den
woordenstroom onderbrekend.
„In de bibliotheek, meneer, alweer in de
bibliotheek. De graaf zat er te werken, hij
ging even te voren de kamer uit, anders
was hij misschien ook het slachtoffer ge
worden. Hij had een gesprek met inspec
teur Rietsen. Onderwijl ging James naar
binnen om wat op te ruimen de aseh-
bakjes leeg te gooien, vuile glazen weg ha
len en dergelijke dingen.
De andere detective, meneer Backersen,
zag hem naar binnen gaan. Na een paar
minuten wilde de detective een lucifer
hebben om zyn pijp aan te steken, hy had
in de hall zitten lezen en James was nog
niet naar buiten gekomen, vandaar dat hij
opstond om in de bibliotheek een lucifer
te halen, U weet, daar staan altyd ver
schillende aschbakjes en luciferhouders. De
deur was niet heelemaal dicht, dat moet U
goed begrypen, maar toen meneer Backer
sen naar binnen keek, iag James dood op
den grond met een stofdoek in zijn hand
Hy had alle glazen by elkaar gezet en het
leek wel of hij even stof hBd afgenomen,
Voordat hij wist wat er gebeurde, schijnt
hij al dood gewepst te zijn. En zoo zullen
we er allemaal aan gaan, als het zoo nog
langer voortgaat. Het laatste eindje van
meneer de graaf zyn sigaar lag nog te roo-
aschbakje. U kunt dus wel be
grijpen hoe vlug alles in zijn werk is ge
gaan".
..D? °ude maR 7weeg en plotseling kwam
die blik van engst weer in zijn oogen.
„Meneer de graaf zei, dat ik hem moest
waarschuwen, als U terug was, meneer"
zei hij.
„Ik ga zelf wel naar hem toe", zei Erik.
zette zijn motor aan en stopte even later
voor den ingang van het kasteel. De graaf
liep hem in de hall al tegemoet, zijn ge
zicht droeg de sporen van het drama, dat
zich eenige uren geleden had afgespeeld.
Men kon het hem aanzien, dat het hem te
zwaar werd ook deze ellende nog bij al
zijn zorgen te moeten dragen
„Het is vreeselijk... vreeselijkzei
hy somber. „Heeft de portier het je al
verteld? Drie menschen in vijf weken tijd
vermoord mijn hemel! Het maakt me
krankzinnig!"
„Het is zeker slecht nieuws", zei Erik
met een toon van oprechte deelneming, „en
er is natuurlijk niets bijzonders ontdekt?"
„Neen, alleen dat de arme James dood
was, Backersen en Rietsen waren vlak in
de buurt van de bibliotheek en zij hebben
ook niet de minste aanwijzing kunnen vin
den. De toestand wordt hier met den dag
hopeloozer. Hoe gebeuren de moorden dan
toch? Hoe? Hoe?"
Hij wrong zich de handen en hield ze
met een gebaar van hulpeloosheid over zijn
hoofd.
„Is de chef nog in de stad?" vroeg Erik
nu.
„Ja, hy moest by zijn superieuren ko
men, die de bewaking in en om het kasteel
wilden opheffen, omdat de mannen nog
geen resultaat hadden bereikt en nauwe
lijks heeft hy zijn hielen gelicht, of er ge
beurt weer een nieuwe moord"
„Hebt U hem al telefonisch kunnen be
reiken?"
„Vanmiddag niet. imar Rietsen is het
juist weer aan het probeeren. Toe, mijn
jongen, ga jij naar hem toe en probeer hem
te helpen, ik geloof, dat ik op het punt sta,
gek te worden".
D„Sbe?..06 mannen mÜn lakmoespapier
gevonden? vroeg hij eerst.
„Ja, onder dé stoel waar James vlakbil
Erik liep naar de bibliotheek, hij duwde
de deur open en ging naar binnen. De doo-
de lag op den divan met een laken over
zijn gezicht. Het lakmoespapier, de zwij
gende getuige van de vreeselijke mis
daad, dat neergelegd was om den moorde
naar te snappen, lag boven op het laken, en
de kleur was inderdaad bloedrood. Rietsen
stond in een hoek bij de telefoon en legde
de hoorn op den haak. Backersen kwam er
bij me: e"n zorgelijke trek op zijn gezicht.
„Dit zaakje ziet er leerlijk uit, meneer
Hansley", begon hij, „wij kunnen maar
steeds nog niet- de hand op den moorde
naar leggen".
,Ja, het is zeker een raadselachtig ge
val", beaamde Erik, „en de dingen worden
steeds erger, onbegrijpelijk da» wy er geen
verklaring voor kunnen vinden"
„Ja", zei Backersen, „ik mag hangen als
ik in staat ben hier licht in de zaak te
brengen. Ik geloof, dat het personeel nog
het verstandigst is. Zij noemen dit de wan
delende dood en verlaten daarom het kas
teel, om niet ook het slachtoffer te wor
den".
„Zeg, Backersen, kon U de deur zien,
toen James in de bibliotheek was, vanmid
dag?"
„Ja", knikte deze, „ik zat in de hall aan
de tafel, die recht tegenover de deur staat
en zat te lezen".
„Dus U hebt James zien binnengaan?"
„Ja, en het viel me op, dat het zoo dood
stil was in de bibliotheek, maar James
maakte nooit veel leven".
„Er zyr. natuurlijk weer glassplinters ge
vonden?" vroeg Erik verder.
„Ja, dezen keer lagen ze allemaal bij el
kaar, behalve een paar, die tegen den
muur terecht gekomen waren. Het komt
ir. het kort hierop neer, dat iemand onge
merkt het verrek binnengekomen is, een
gasbom naar James gooide en op dezelfde
geheimzinnige manier weer is ontsnapt.
Maar toch kan dit niet, want er is niemand
langs gekomen, terwijl ik zat te lezen".
„Is het mogelijk, dat iemand zich te vo
ren heeft verstopt, voordat James binnen
kwam?" opperde Erik.
„Neen, want meneer de graaf heeft langer
dan een half uur in de bibliotheek met
Rietsen zitten praten, trouwens ik was er
later zelf ook bij. Neen, het eenige wat ik
er van zeggen kan is, dat de moordenaar
in staat moet zijn door de dikke steenen
muren van het kasteel heen te dringen
„Zinspeelt U op enkele zeer interessante
uitvindingen, waarvan men zoo nu en dan
hoort, onzichtbaar maken of iets derge
lijks?" vroeg Erik.
„Niets er van", bromde Backersen,
„slechts met nuchtere feiten moeten wij re
kening houden en met nog nuchterder on
derzoekingen. Dat hebben wij in de ople -
ding bij de recherche wel geleerd. En daar
bij zijn niet begrepen onzichtbare kleeren
of wondermachines, die slechts wer e
door het brein van een krankzinnige. Neen,
meneer Hansley, het misdadige verstand
wel scherpzinnig, maar niet in staat wo
deren te verrichten. De verklaring van de
ze moorden is natuurlijk, als wij later
oplossing hebben gevonden, zoo eenvoudig
als twee maal twee vier is, maar op n
oogenblik staren wij ons blind. Door ne
geheimzinnige element dat er bij dez^
moorden is, zien wij de oplossing over ne
hoofd. Bekwame misdadigers hebben geen
nieuwe methoden noodig, zij verzinnen
slechts nieuwe zijwegen en daarom beweer
ik, dat dit geval precies even vernuftig
als verschillende andere, alleen is het jam
mer, dat wij den nieuwen zijweg niet kun
nen vinden".
Wordt vervolgd.