Brand wonden akkers Kloosterbalsem Gemeenteraad van Bergen. Beperking mechanisatie sigarenindustrie. Tweede Kamer Een commissie van deskundigen wordt ingesteld. De bedrijfsraad van de sigarenindustrie niet be trokken bij de uitvoering der wet. Mr. H. D. A. van Reenen na langdurige afwezig heid weer voorzitter van den raad. Woorden van dank en hulde. Bloemen aangeboden. Subsidie aan het bloemencorso. bedek ze dadelijk met Pensioenhwesiies. (Van onzen parlementairen medewerker.) Den Haag, 26 Mei. Het wetsontwerp, dat de regeering heeft voorgesteld, om de werkloosheid in de sigarenindustrie te verminderen, laat in deze nijverheid slechts machines toe, welke op 15 Mei 1935 in de fabriek aanwezig waren. Van het verbod van aanschaffing van machines na dien datum kan de mi nister vrijstelling verleenen. De heeren Van Kempen (lib.), Bakker (c.h.) e. a. vreesden, dat deze datum tot willekeur zou leiden, en minister Gelissen heeft al te kennen gegeven, aan een verlating er van wel te willen meewerken. Eerstge noemde afgevaardigde zeide, dat sommige werkgevers na de indiening* van het wets ontwerp met aanschaffing van machines waren doorgegaan, andere, ook uit sociale overwegingen, hun handarbeiders aan het werk hadden gehouden. Als den laatsten ondernemers nu eenvoudig verboden wordt, machines aan te schaffen, krijgen hun concurrenten wel een grooten voor sprong. Maar, verzekerde Z. Exc., bij de verleening van de vergunningen zal zoo soepel worden te werk gegaan, dat met zulke omstandigheden zal worden reke ning gehouden. Ook zullen ondernemin gen, welke bij den export moeten concur- reeren, gemakkelijker vergunningen krij gen, dan die, welke alleen voor de binnen- landsche markt werken. De heer Bakker vroeg reeds, of een der gelijke wet ook niet moet worden voorge steld voor den landbouw, waarin eveneens goeddeels als gevolg der mechanisatie zoo'n groote werkloosheid heerscht. En dr. Van der Waerden (s.d.) verweet den be windsman het incidenteele karakter van zijn wetsontwerp en vroeg hem op een vriendelijken toon, of hij zich voor zulk een onprlncipiëel voorstel eigenlijk niet een beetjè schaamt. Als antwoord hierop gaf Z. Exc., als wij hem goed hebben begre pen, te kennen, dat hij in dit geval uit principe opportunist was! Dat het een heel ding is, om de mecha nisatie te beperken en aldus de vorderin gen der techniek te vertragen hierover bleken allen het eens. De regeering zelve heeft in de schriftelijke stukken verklaard, dat men moet oppassen om de wijzers van de klok: niet terug te draaien. De katho lieke sigarenfabrikant Van der Putt zag hiertegen intusschen niet op, als.... de klok vooruit liep. Maar de heer Sneevliet (r.s.) bestreed het wetsontwerp 'als een stuk reactie en een navolging van hét Duitsche nationaal-socialisme, dat machi nes in de sigarenindustrie eenvoudig ver boden heeft. Hij bleek heden de eenige tegenstander van het wetsontwerp. De communist Wijnkoop deelde nk veel vijven en zessen mede, dat zijn fractie vóór zou stemmen; hij verweet den heer Sneevliét, dat deze de meening der belanghebbende arbeiders volstrekt niet weergaf. Dat de andere sprekers niet verklaar den, tegen te stemmen, beteekent echter volstrekt niet, dat zy geen bezwaren tegen het wetsontwerp zouden hebben. Dr. Van der Waerden wil er een gedachte van het Plan van den Arbeid aan verbinden, na melijk de instelling van een wachtgeld fonds, waarvan de werklooze arbeiders zullen kunnen profiteeren. Storting in dit fonds zou dan een voorwaarde moeten zyn, door den minister te stellen voor een vergunning om een machine te mogen hebben. De heer Wijnkoop en zelfs de heer Sneevliet vielen dit denkbeeld by, maar Z. Exc. zal er niet op ingaan, omdat dit de mechanisatiè z. i. te véél zou vertragen. Dr. Van der Waerden en de heer Hermans (r.k.) keurden af, dat de bedrijfsraad in de sigarenindustrie bij de uitvoering van de wet heelemaal niet is betrokken, en de heer Van Kempen wenschte, dat de minis ter de adviseérende commissie van des kundigen, welke hij zal instellen, maar die in de wet zelve in het geheel niet wordt genoemd, alsnog in het Wetsontwerp zal opnemen. Aan dit verlangen komt de be windsman tegemoet; er zal een bepaling worden ingelascht, welke hem verplicht, de commissie te hooren. De heer Van der Putt mopperde, dat de wet niet stringent genoeg was, en veel te laat was ingediend. Minister Gelissen heeft de indiening zoo lang mogelijk uitgesteld. Hij zou verre de voorkeur hebben gegevn aan een beperking van de mechanisatie door de fabrikanten zeiven, vergezeld van een prijsregelingsafspraak. Maar de on- i dernemers deden gee- voorstel. Dat den bewindsman, die vroeger zelf industriëel is geweest en zeer technisch is aangelégd, een beperking van de mechanisatie aan het hart gaat, valt niet te verwonderen, en iéder zal wel zyn plechtige verklaring ge- looven dat het hem niet te doen is om een Kaltstellung van de techniek. De bedrijfsraad in de sigarenindustrie heeft een contingenteering van machines aanbevolen, maar de heer Smeenk (a.r.) merkte op, dat de controle op de naleving van zulk eën systeem te moeilijk zou zijn. Hij wenschte, dat de mechaniseering niet' zou worden beperkt tot goedkoope siga ren. De minster wil geen prijs in de wet vastleggen, maar zal zich bij de verleening. van de vergunningen door de gedachte van den heer Smeenk wel laten leiden. Bij een wijziging van de pensioenwet hebben de heeren Suring (r.k.) en Tilanus (c.h.) een verhooging bepléit van het we- duwenpensioen, dat nu nooit meer dan 1400, en van het gézinsperisioeto, dat niet meer dan 2400 kan bedragen. Minister De Wilde voelt er alles voor, en pleegt overleg over de kwestie met zijn ambtge noot van Defensie, omdat ook de militaire ambtenaren erbij betrokken zijn. Mevrouw Bakker—Nort (v.d.) wenschte, dat de zuster van een ongehuwd ambtenaar, wiens huishouding door haar is verzorgd, zou kunnen worden gepensionneerd, maar dit zou volgens den bewindsman een bron worden van bedrog. De gistermiddag gehouden raadsvergade ring, welke door alle leden werd bijge woond, had een gedenkwaardig begin: de burgemeester, mr. H. D. A. van Reenen, nam voor het eerst sinds zijn langdurig ziekteverlof de leiding der vergadering weer in handen. Hij opende met woorden van dank aan de koningin voor zijn herbe noeming, terwijl hij voorts dank bracht aan den commissaris der koningin voor diens medewerking daartoe. Diens vertrouwen in de toekomst had spr. steeds geschraagd. Trots en dankbaar was spr., dat hij dat ver trouwen steeds had kunnen deelen voorzoo ver het hen betrof, die zijn taak hadden waargenomen in den tijd dat zyn eigen krachten daartoe te kort schoten. Hij wist mfiar al te goed, dat de taak, die wethouder Apeldoorn op zich had genomen, was ver zwaard geworden door diens ziekte, maar spr. hoopte, dat het moedig stand houden tot het einde toe den heer Apeldoorn wel verdiende voldoening zal hebben geschon ken en het deed spr. oprecht leed, dat hy, thans voor het eerst weer in den raad het woord voerende, niet tegenover den heer Apeldoorn persoonlijk van zijn erkentelijk heid kon getuigen voor de jarenlange goede E Cn Voor de groote bereidwil ligheid waarmede hy gedurende spr.'s zièkte diens taak heeft waargenomen. Voortgaande, zei spr.: Mijnheer Macdo nald. uit uw rustige en steeds tot hulp be reide hand mocht ik het roer weder overne men, met u als loods door moeilijke tijden den weg naar ambtsvervulling weder be treden met den steun van u, mijnheer Mil tenburg en den Das, als wethouders, voor welk feit ik u ieder persoonlijk als ook den raad in zijn geheel ten zeerste erkentelijk ben. Tot den heer Taapken richtte spr. een woord van oprechte waardeering voor het feit, dat hy door groote werkzaamheid, daarin bijgestaan door alle ambtenaren ter secretarie, spr. bij zijn terugkomst eene zoo goed verzorgde gemeente-administratie heeft doen zien. Van zijn ziekteverlof terugkeerende, had spr., ondanks de moeilijke tijden, de goed verzorgde gemeente-eigendommen en -be drijven en de vakkundig uitgevoerde wer ken met voldoening weergezien, alles ge tuigde van de groote toewijding van de hoofden van dienst met de onder hen res- sorteerende ambtenaren, van het politie corps, van de opzichters en uitvoerders als ook van de arbeiders. Spr.'s gedachten gingen verder meer in het bijzonder terug tot de raadszaal. Mogen zij, die ik aan deze groene tafel niet terug zie, er van overtuigd zijn, dat ik hen allen gaarne ook persoonlijk op deze plaats had dank gebracht voor de goede samenwerking in eene reeks van jaren. Ik hoop volgaarne, dat zij op den tijd, dien zij aan het gemeene- best hebben gegeven, nog lang en met vol doening mogen terugzien. Tot hen, die hunne plaats hebben ingeno men, had spr. geen welkomstwoord kunnen richten, maar, zei hij, wilt aanvaarden mij ne verzekering, dat het mij een groot voor recht zal zijn met u, zoowel als met hen, die ik met vreugde aan deze tafel terue zie, als voorheen in goede samenwerking te kunnen arbeiden. (Applaus.) Welkom en dank namens den raad en de ambtenaren. De heer Macdonald heette den voor zitter namens den raad welkom op zijn voorzitterszetel. Met groot genoegen had spr. gedurende eenige maanden het burge meesterschap waargenomen en hij had daar door een inzicht gekregen in de vele moei- J^ ede.n' welke aan dat ambt verbonden «yn. Uit naam van de raadsleden bood spr. den burgemeester bloemen aan T°\gemeentese»etaris, de heer ?oeenmVe°Hegde daaraan ecn horten sia toe, mede namens de ambtenaren de hoop uitsprekende, dat mr. van ReeneA nu hy weer het voorzitterschap van den raad op zich heeft kunnen nemen, spoedig in vol len omvang zijn functie van burgemeester weder zal aanvaarden. Zooals de zon de bloemen kleurt, zal naar spr. hoopte, ook het ambtelijk werk van den burgemeester nieuwe kleur krijgen. De voorzitter betuigde met eenige gevoelige woorden zijn dank voor de vrien delijke woorden, tot hem gesproken. De behandeling van de agenda. Ingekomen stukken. Eenige besluiten van Ged. Staten met goedkeuring van raadsbesluiten. Voor kennisgeving aangenomen. Voort» was ingekomen een schrijven van Ged. Staten, houdende mededeeling dat vol daan is aan het koninklijk besluit van 6 Januari 1936 nr. 17, houdende een aanma ning'ingevolge art. 126 der ambtenarenwet 1929 en dat, nu gebleken is, dat de loonen der werklieden niet uitgaan- boven het plaatselijk loonpeil, de salarieering van het gemeente-personeel den minister voor het oogenblik geen aanleiding meer geeft tot het maken van opmerkingen. De heer D i n g e r d i s betuigde zijn ver bazing over de mededeeling van den mi nister. De consekwentie ervan zou meebren gen, dat hij zich niet meer verzette tegen verhooging van de werkverschaffingsloonen, die door den raad gewenscht was en waar toe B. en W. daarvan was spr. overtuigd hadden gedaan wat zy konden. Het stuk werd voor kennisgeving aange nomen. Evenzoo werd beslist op 'n schrijven van den heer J. H. Elfring, waarbij deze namens het werkloozen-comité een afschrift deed toekomen van een aan den minister-presi dent gezonden adres en een schrijven, waar in de heer Elfring zijn inzichten ontwikkel de over werkverschaffing en steunregeling. Eveneens werden voor kennisgeving aan genomen: a. de mededeeling van goedkeuring der verordening omtrent de indeeling van de politie, echter met de opmerking dat ge schrapt dient te worden artikel 8 en een nieuwe bepaling, moet worden opgenomen, waarbij het mogelijk wordt een chef-veld wachter te benoemen. b. Een schryven van den minister van so ciale zaken aan B. en W. gericht, houdende mededeeling dat Z.Exc. geen vrijheid kan vinden het uurloon bij de werkverschaf fing en de tarieven voor 'steunverleening te verhoogen, alsmede de hierover, gevoerde correspondentie. De heer Brak betuigde B. en W. dank voor wat zij hebben gedaan in het belang van de verhooging der loonen en steuntarie- ven, zulks tegen de bedoeling van zekere menschen in. c.. Een schryven van Ged. Staten aan B. en W., houdende nadere inlichtingen betref fende de openstelling van het Provinciaal duinterrein en de hierover gevoerde corres pondentie, alsmede een terzake ontvangen schrijven van het bestuur der V.V.V. De heer D i n g e r d i s meende te mogen begrijpen, dat men rtu gratis kaarten kan halen bij den heer Bruin vöor het wande len in het duinterrein. De heer V o t e: Ja. maar onder beding, dat men in het bezit is van een kaart van de Bouw- en Exploitatie-Maatschappij. De heer Macdonald zette uiteen, dat de vrije wandeling nader is uitgebreid tot den Uilevangersweg.en het Bergerpaadje. De Natteweg. Een verzoek van 38 bewoners van den Natteweg en het Zakendykje, waarin voor beidé wegen een stofvrij wegdek wordt ver zocht, werischten B. en W. tot de begroo- ting aan te houden. Het verzoek om den Natteweg voortaan Juliahalaan tè noemen, wilden B. en W. met het oog op de daaraan verbonden conse- kwenties afwijzen. De heer E11 e s vroeg of niet reeds aan stonds met de verbetering kon worden be gonnen. Weth. Macdonald antwoordde, dat dan tóch in geen geval meer dan een voor- loopige voorziening zou kunnen worden ge troffen. Dit zou, zoo noodig, wel kunnen worden onderzocht. De heer S w a a g zou gaarne verbreeding van den weg zien. Het voorstel van B. en W. werd goedge keurd. Verzoek om goedkoope woningen. B. en W. stelden voor, om een ingekomen verzoek van het werkloozencomité om over te gaan tot het bouwen van goedkoope wo ningen, in hunne handen te stellen om ad vies. De heer Voute vroeg of dit geen aan wijzing was, dat er niets, van komt, waarop de voorzitter antwoordde, dat B. en W. de kwestie goed onder oogen zullen zien. De heer Macdonald zei, dat hem me degedeeld was, dat men rekende op een huur van hoogstens 2.50 per week. Spr. betwijfelde of tegen dien prijs wel te bou wen zou zijn. De heer Den Das had zich weieens de vraag gesteld of het geen goede politiek zou zyn om goedkoope woningen te doen bou wen. De geringe animo echter, betoond door belanghebbenden om een goedkoope woning te krijgen spr. noemde voorbeel den met woningen van 3.50 en 3.95, waar voor zoo goed als geen gegadigden kwamen, terwijl een flink aantal verwacht was was oorzaak dat spr. er wel wat anders over was gaan denken. Er zijn echter fac toren, die het noodig maken wél aandacht aan de zaak te schenken: er zyn klein be- huisden en oude menschen die huurtoeslag krijgen, anderen die in te groote woningen zitten voor hun gezinsomstandigheden. Ook doet zich wel het feit voor, dat een woning door twee gezinnen wordt bewoond en voorts zien we, dat de z.g. zomerwoningen soms permanent worden bewoond. B. en W. zouden nu willen onderzoeken of er op be scheiden schaal kleine, goedkoope woningen gebouwd zouden dienen te worden, die te gen een prijs van plm. drie gulden per week zouden kunnen worden verhuurd. Het bouwen zoodanig, dat zonder bijslag voor 2.50 zou kunnen worden verhuurd, leek spr. onmogelijk, indien de woningen zullen voldoen aan de eischen der verordening. en zou ™oeten worden onderzocht, of er ^r 's,,da.t,een besluit tot bouwen als door men eindvoorstel t Intusschen wees spr. op het adres van het N.V.V. aan de regeèring waarin wordt aan gedrongen op huurverlaging voor bestaande woningen. Na nog eenige besprekingen werd het voorstel van B. en W. aangenomen. Verlaging aanslag vergunningsrecht. De heer J. Tin, die was aangeslagen voor een te betalen vergunningsrecht van 45, had daartegen een bezwaar ingediend en naar aanleiding van de daarna nader door B. en W. gevraagde gegevens werd door hen voorgesteld den aanslag te bepalen op f 37.50, met welk voorstel de raad accoord ging. Suppletoire begrootingen. Goedgekeurd werden: a. de tweede sup pletoire gemeente-begrooting 1935 gewone dienst b. de eerste suppletoire begrooting kapitaaldienst 1935 en c. het eerste besluit tot af- en overschrijving van en op verschil lende uitgaafposten der begrooting 1935. Over het bouwen van een garage. Beroepschrift van den heer C. E. Slinger te Alkmaar tegen het besluit van B. en W., houdende voorwaardelijke vergunning aan mevr. G. J. Slinger-van Wijk, tot het bou wen van een bergplaats aan de zomerwo ning en van een garage achter het woon huis aan den Geestweg, waarbij verzocht werd alsnog vergunning te willen verleenen tot het bouwen van een garage achter zyn woonhuis aan den Geestweg. B. en W. deelden mede, dat voor het bou wen van de garage geen toestemming werd verleend op grond van het bepaalde by art. 20 der bouwverordening. Van de verleende bevoegdheid ten aanzien van de welstandsbepaling nadere eischen te stellen, heeft het college gebruik gemaakt om als algemeene voorwaarde te stellen voor het bouwen van schuren, garage s e.d., dat tusschen het meest achterwaarts gelegen bouwdeel van het woonhuis en den voor kant van de schuur of garage ten minste 4 meters onbebouwd worden gelaten. Hiervan af te wijken achtte het college on juist en onbillijk tegenover anderen. Aangezien de bouwvergunning is aange vraagd door mevr. G. J. Slinger-van Wijk en het beroep niet door haar doch door den echtgenoot C. E. Slinger is ingesteld, advi seerden B. en W. adressant in zijn beroep schrift niet ontvankelijk te verklaren, onder mededeeling dat de raad zich met de aan zijne echtgenoote verleende voorwaardelijke vergunning kan vereenigen. De heer Voute betreurde den laatsten zin van het advies van B. en W. Het moet gaan om handhaving van de verordening en niet over de vraag wie het verzoek heeft ingediend. De voorzitter maakte duidelijk, dat het de bedoeling was het adres af te wyzen, ook al zou het verzoek gedaan zijn door me vrouw Slinger. De heer Brak vroeg of de garage zou mogen worden gebouwd, als een ander bouwplan was ingediend. B. en W. antwoordden bevestigend. Toen het bouwplan werd ingediend, was het nog niet de bedoeling ook een garage te bou wen. De heer Den Das voegde hier nog aan toe, dat meerdere aanvragers een plan in dienen zonder garage, ofschoon zij wel de bedoeling hebben deze erbij te bouwen. Men vraagt dan later vergunning aan voor het bouwen van een schuurtje e.d. Zoo iets geeft altijd moeilijkheden en is in strijd met de eerst gedane aanvraag. Het voorstel van B. en W. werd goedge keurd. i Subsidie burgerlijk armbestuur. B. en W. stelden voor het subsidie aan het burgerlijk armbestuur over 1935 te ver- hoogen met 2000 en te brengen op 35.700 en in verband daarmee goed te keuren de derde suppl. begrooting van genoemd be stuur over dat jaar. Alzoo werd besloten zonder eenige be spreking. Geldleening. Goedgekeurd werd de eerste suppletoire begrooting dienst 1936 betreffende een tij delijke kasgeldleening tot een bedrag van 50.000. Mede werd besloten om ten behoeve van den dienjt 1936 en naar gelang van de be hoefte tijdelijk kasgeld te leenen tot een to taal bedrag van ten hoogste 100.000 a pari tegen een rente van hoogstens 1y, pCt. bo ven het wissel- of promesse-disconto der Nederlandsche Bank. Subsidie bloemencorso. Ingekomen was een adres van de Veree- niging tot Bevordering van het Vreemde lingenverkeer, houdende verzoek om ten be hoeve van het te houden bloemencorso en het garantiefonds, voor 1000 deel te ne men. B. en W. adviseerden op het verzoek gun stig te beschikken, behoudens de navolgen de voorwaarden: a. dat Ged. Staten goedkeuring verleenen aan het raadsbesluit tot aanvulling van de gemeente-begrooting dienst 1936; b. dat twee door den raad aan te wijzen gedelegeerden zitting hebben in de commis sie voor het bloemencorso; c. dat ter beoordeeling der sub b. bedoel de gedelegeerden, een voldoend aantal par ticulieren (afgescheiden van de deelnemen de vereenigingen) met een inzending aan het bloemencorso deelnemen; d. dat het aandeel der gemeente in het ga rantiefonds eerst wordt aangesproken, na dat het door particulieren ingeschreven ga rantiebedrag, hetwelk tenminste 500 moet bedragen, is verbruikt. De heer Voute, wijzend op den slechten toestand der gemeentefinanciën, meende, dat B. en W. niet hadden moeten terugko men op het bij de begrooting besprokene. Maar bovendien, wat zij nu voorstellen, is niet meer dan een gebaar en spr. en waarschijnlijk ook de heer Swaag zou er tegen stemmen. De heer D i n g e r d i s vroeg wat de te benoemen gedelegeerden eigenlijk zullen moeten doen. De heer Macdonald antwoordde, dat zij zich moeten overtuigen, dat de deelname aan het bloemencorso niet enkel door ver eenigingen geschiedt, maar ook door part;-, culieren, opdat er zekerheid zal bestaan dat het corso slaagt. De heer Miltenburg zei, dat B. en W. indertijd hadden gemeend, dat er geen corso zou worden gehouden nu er een bloemen tentoonstelling is georganiseerd. Nu echter zijn pijnlijk, ze genezen moeilijk en laten vaak litteekens na. Behandel ze daarom zorgvuldig, de pijn verdwijnt direct, de wonden of blaren blijven zuiver en genezen snel. toch ook het bloemencorso in de bedoeling ligt, meenden B. en W. moreelen steun te moeten geven. Op een vraag van den heer V o te of er al een bericht is gekomen of het corso zal doorgaan, antwoordde de voorzitter ontkennend. De heer Vrije vroeg of V.V.V. accoord gaat met het voorstel van B. en W. zooals het er nu ligt. De heer Macdonald had van een be stuurslid gehoord dat de vereeniging niet instemt met de voorwaarden c. en d., omdat de toelage aan de vereenigingen voor deel name twee tot drie weken van te voren moet worden toegekend en de particuliere deelnemers zich dikwijls pas een paar da gen vóór het corso opgeven. De heer V r ij e constateerde, dat er géén overleg is gepleegd met V.V.V. De heer Macdonald zei hog, dat de voorheen gegeven garantie van 1000 gege ven werd zonder aanvraag en ook wel strek te tot betaling van andere feestelijkheden. Het onderhavige adres vraagt alleen voor het corso en B. en W. meenen voorwaarden te mogen stellen. De heer Hemelrijk vroeg op welken grond B. en W. meenen, dat er dit jaar meer gevaar is, dat het garantiefonds moet wor den aangesproken. De voorzitter meende, dat niet om garantie zou zijn gevraagd, als er niet méér gevaar was dan anders dat men het fonds zou moeten aanspreken. Het vorige corso was ook al minder dan het daaraan vooraf gegane. Nu door particulieren 3300 is bij eengebracht voor de bloemententoonstel ling, heeft V.V.V., dat toch goed voor den dag wil komen, gemeend 1000 voor het corso te moeten vragen van de gemeente, toch zeker omdat de kans op het aanspreken van dat bedrag grooter wordt geacht dan voorheen. Voor de tentoonstelling is geen garantie van de gemeente gevraagd. De heer H e m e 1 r ij k zag in het voor stel van B. en W. toch altijd eenigen waar borg voor voorzichtigheid en hij zou het wilen aanvaarden, in de verwachting dat al het mogelijke zal worden gedaan om te ma ken dat een eventueel tekort zoo klein mo gelijk wordt. De heer Swaag had van den heer Zei ler gehoord, dat de gestelde voorwaarden onaannemelijk moesten worden geacht. De heer V o t meende, dat de V.V.V. niet in zee kan gaan met een zoo in de lucht hangende subsidie. De heer Den Das stelde voorop, dat het voorstel rekening houdt met een niet-goed- keuren door Ged. Staten. Overigens zei spr., dat, als het houden van een bloemencorso in het belang van de gemeente wordt ge acht, de risico daarvan aanvaard moet wor den. Deze risico nu zit in het weer. Is het aantal deelnemende vereenigingen en parti culieren behoorlijk, dan lijkt het goed te subsidieeren. Het is het werk der gedele geerden om voorzichtig te zyn. Met de stemmen van de heeren Voüte en Swaag tegen werd ten slotte besloten over eenkomstig het voorstel van B. en W. Als gedelegeerden werden aangewezen de heeren Den Das en De Koning. Voetpad EeuwigelaanBuerweg. Onder dankzegging aan de eigenaren, me vrouw H. GortesSterken en den heer Jb. van Reenen, stelden B. en W. voor, de ge vraagde medewerking te verleenen om het fraaie boschpad over hun terreinen, van de Eeuwigelaan naar den Buerweg, tot open baren weg te bestemmen. Alzoo besloten. Verordening tot regeling van het verkeer op de wegen. Tengevolge van de jongste wijziging van het Motor- en Rijwielreglement, by K.B. van 24 Maart 1934, is de tot nu toe geldende verordening tot regeling van het verkeer op de wegen, in verband met het gebruik van motorrijtuigen en rijwielen in de gemeente Bergen in vele opzichten verouderd en on volledig en zijn verschillende harer bepalin gen van rechtskracht verstoken. Aangezien de invoering der nieuwe we gen-verkeerswet nog wel wat op zich zal la ten wachten, stelden B. en W. voor, een nieuwe verordening vast te stellen. Deze verkeers-verordening zal in werking tre den op den derden dag na haar afkondiging. De verschillende artikelen van de dóór B. en W. voorgestelde verordening werden door den secretaris voorgelezen. Bij art. 9 (behelzende dat B. en W. voor bepaalde wegen of gedeelten daarvan een stopver bod, stationneerverbod, een parkeerverbod of een verbod om lang te parkeeren kunnen vaststellen) vroeg de heer Voüte daar voor medezeggingschap van den raad. Hij wenschte een lijstje van de wegen, welkè B. en W. daarvoor in aanmerking willen doen komen. De voorzitter wees erop, dat de practijk leert, dat al dergelijke regelingen worden overgelaten aan B. en W. Gewoon lijk komt van de raadsleden de vraag of B. en W. het goed vinden dat op een be paalden weg gereden wordt, zooals ge schiedt, en dan is de practijk, dat B. en W. na gebleken noodzaak ingrijpen. B. en W. zullen zich bij het nemen van beslissingen wel afvragen of het inderdaad noodig is een bepaling als de genoemde op te leggen. De heer Voüte vroeg, den raad in de kwestie te kennen vóór er borden wor den geplaatst. De voorzitter zegde toe, dat B. cn W. zich wel met den raad zullen verstaan,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 6