Brand
wonden
akkers Kloosterbalsem
Gemeenteraad van Bergen.
Beperking mechanisatie sigarenindustrie.
Tweede Kamer
Een commissie van deskundigen wordt ingesteld.
De bedrijfsraad van de sigarenindustrie niet be
trokken bij de uitvoering der wet.
Mr. H. D. A. van Reenen na langdurige afwezig
heid weer voorzitter van den raad. Woorden van
dank en hulde. Bloemen aangeboden.
Subsidie aan het bloemencorso.
bedek ze dadelijk met
Pensioenhwesiies.
(Van onzen parlementairen medewerker.)
Den Haag, 26 Mei.
Het wetsontwerp, dat de regeering heeft
voorgesteld, om de werkloosheid in de
sigarenindustrie te verminderen, laat in
deze nijverheid slechts machines toe, welke
op 15 Mei 1935 in de fabriek aanwezig
waren. Van het verbod van aanschaffing
van machines na dien datum kan de mi
nister vrijstelling verleenen. De heeren
Van Kempen (lib.), Bakker (c.h.) e. a.
vreesden, dat deze datum tot willekeur
zou leiden, en minister Gelissen heeft al
te kennen gegeven, aan een verlating er
van wel te willen meewerken. Eerstge
noemde afgevaardigde zeide, dat sommige
werkgevers na de indiening* van het wets
ontwerp met aanschaffing van machines
waren doorgegaan, andere, ook uit sociale
overwegingen, hun handarbeiders aan het
werk hadden gehouden. Als den laatsten
ondernemers nu eenvoudig verboden
wordt, machines aan te schaffen, krijgen
hun concurrenten wel een grooten voor
sprong. Maar, verzekerde Z. Exc., bij de
verleening van de vergunningen zal zoo
soepel worden te werk gegaan, dat met
zulke omstandigheden zal worden reke
ning gehouden. Ook zullen ondernemin
gen, welke bij den export moeten concur-
reeren, gemakkelijker vergunningen krij
gen, dan die, welke alleen voor de binnen-
landsche markt werken.
De heer Bakker vroeg reeds, of een der
gelijke wet ook niet moet worden voorge
steld voor den landbouw, waarin eveneens
goeddeels als gevolg der mechanisatie
zoo'n groote werkloosheid heerscht. En dr.
Van der Waerden (s.d.) verweet den be
windsman het incidenteele karakter van
zijn wetsontwerp en vroeg hem op een
vriendelijken toon, of hij zich voor zulk
een onprlncipiëel voorstel eigenlijk niet een
beetjè schaamt. Als antwoord hierop gaf
Z. Exc., als wij hem goed hebben begre
pen, te kennen, dat hij in dit geval uit
principe opportunist was!
Dat het een heel ding is, om de mecha
nisatie te beperken en aldus de vorderin
gen der techniek te vertragen hierover
bleken allen het eens. De regeering zelve
heeft in de schriftelijke stukken verklaard,
dat men moet oppassen om de wijzers van
de klok: niet terug te draaien. De katho
lieke sigarenfabrikant Van der Putt zag
hiertegen intusschen niet op, als.... de
klok vooruit liep. Maar de heer Sneevliet
(r.s.) bestreed het wetsontwerp 'als een
stuk reactie en een navolging van hét
Duitsche nationaal-socialisme, dat machi
nes in de sigarenindustrie eenvoudig ver
boden heeft. Hij bleek heden de eenige
tegenstander van het wetsontwerp. De
communist Wijnkoop deelde nk veel vijven
en zessen mede, dat zijn fractie vóór zou
stemmen; hij verweet den heer Sneevliét,
dat deze de meening der belanghebbende
arbeiders volstrekt niet weergaf.
Dat de andere sprekers niet verklaar
den, tegen te stemmen, beteekent echter
volstrekt niet, dat zy geen bezwaren tegen
het wetsontwerp zouden hebben. Dr. Van
der Waerden wil er een gedachte van het
Plan van den Arbeid aan verbinden, na
melijk de instelling van een wachtgeld
fonds, waarvan de werklooze arbeiders
zullen kunnen profiteeren. Storting in dit
fonds zou dan een voorwaarde moeten
zyn, door den minister te stellen voor een
vergunning om een machine te mogen
hebben. De heer Wijnkoop en zelfs de heer
Sneevliet vielen dit denkbeeld by, maar
Z. Exc. zal er niet op ingaan, omdat dit de
mechanisatiè z. i. te véél zou vertragen.
Dr. Van der Waerden en de heer Hermans
(r.k.) keurden af, dat de bedrijfsraad in
de sigarenindustrie bij de uitvoering van
de wet heelemaal niet is betrokken, en de
heer Van Kempen wenschte, dat de minis
ter de adviseérende commissie van des
kundigen, welke hij zal instellen, maar die
in de wet zelve in het geheel niet wordt
genoemd, alsnog in het Wetsontwerp zal
opnemen. Aan dit verlangen komt de be
windsman tegemoet; er zal een bepaling
worden ingelascht, welke hem verplicht,
de commissie te hooren.
De heer Van der Putt mopperde, dat de
wet niet stringent genoeg was, en veel te
laat was ingediend. Minister Gelissen heeft
de indiening zoo lang mogelijk uitgesteld.
Hij zou verre de voorkeur hebben gegevn
aan een beperking van de mechanisatie
door de fabrikanten zeiven, vergezeld van
een prijsregelingsafspraak. Maar de on- i
dernemers deden gee- voorstel. Dat den
bewindsman, die vroeger zelf industriëel
is geweest en zeer technisch is aangelégd,
een beperking van de mechanisatie aan
het hart gaat, valt niet te verwonderen, en
iéder zal wel zyn plechtige verklaring ge-
looven dat het hem niet te doen is om een
Kaltstellung van de techniek.
De bedrijfsraad in de sigarenindustrie
heeft een contingenteering van machines
aanbevolen, maar de heer Smeenk (a.r.)
merkte op, dat de controle op de naleving
van zulk eën systeem te moeilijk zou zijn.
Hij wenschte, dat de mechaniseering niet'
zou worden beperkt tot goedkoope siga
ren. De minster wil geen prijs in de wet
vastleggen, maar zal zich bij de verleening.
van de vergunningen door de gedachte van
den heer Smeenk wel laten leiden.
Bij een wijziging van de pensioenwet
hebben de heeren Suring (r.k.) en Tilanus
(c.h.) een verhooging bepléit van het we-
duwenpensioen, dat nu nooit meer dan
1400, en van het gézinsperisioeto, dat niet
meer dan 2400 kan bedragen. Minister
De Wilde voelt er alles voor, en pleegt
overleg over de kwestie met zijn ambtge
noot van Defensie, omdat ook de militaire
ambtenaren erbij betrokken zijn. Mevrouw
Bakker—Nort (v.d.) wenschte, dat de
zuster van een ongehuwd ambtenaar,
wiens huishouding door haar is verzorgd,
zou kunnen worden gepensionneerd, maar
dit zou volgens den bewindsman een bron
worden van bedrog.
De gistermiddag gehouden raadsvergade
ring, welke door alle leden werd bijge
woond, had een gedenkwaardig begin: de
burgemeester, mr. H. D. A. van Reenen,
nam voor het eerst sinds zijn langdurig
ziekteverlof de leiding der vergadering
weer in handen. Hij opende met woorden
van dank aan de koningin voor zijn herbe
noeming, terwijl hij voorts dank bracht aan
den commissaris der koningin voor diens
medewerking daartoe. Diens vertrouwen in
de toekomst had spr. steeds geschraagd.
Trots en dankbaar was spr., dat hij dat ver
trouwen steeds had kunnen deelen voorzoo
ver het hen betrof, die zijn taak hadden
waargenomen in den tijd dat zyn eigen
krachten daartoe te kort schoten. Hij wist
mfiar al te goed, dat de taak, die wethouder
Apeldoorn op zich had genomen, was ver
zwaard geworden door diens ziekte, maar
spr. hoopte, dat het moedig stand houden
tot het einde toe den heer Apeldoorn wel
verdiende voldoening zal hebben geschon
ken en het deed spr. oprecht leed, dat hy,
thans voor het eerst weer in den raad het
woord voerende, niet tegenover den heer
Apeldoorn persoonlijk van zijn erkentelijk
heid kon getuigen voor de jarenlange goede
E Cn Voor de groote bereidwil
ligheid waarmede hy gedurende spr.'s zièkte
diens taak heeft waargenomen.
Voortgaande, zei spr.: Mijnheer Macdo
nald. uit uw rustige en steeds tot hulp be
reide hand mocht ik het roer weder overne
men, met u als loods door moeilijke tijden
den weg naar ambtsvervulling weder be
treden met den steun van u, mijnheer Mil
tenburg en den Das, als wethouders, voor
welk feit ik u ieder persoonlijk als ook den
raad in zijn geheel ten zeerste erkentelijk
ben.
Tot den heer Taapken richtte spr. een
woord van oprechte waardeering voor het
feit, dat hy door groote werkzaamheid,
daarin bijgestaan door alle ambtenaren ter
secretarie, spr. bij zijn terugkomst eene zoo
goed verzorgde gemeente-administratie heeft
doen zien.
Van zijn ziekteverlof terugkeerende, had
spr., ondanks de moeilijke tijden, de goed
verzorgde gemeente-eigendommen en -be
drijven en de vakkundig uitgevoerde wer
ken met voldoening weergezien, alles ge
tuigde van de groote toewijding van de
hoofden van dienst met de onder hen res-
sorteerende ambtenaren, van het politie
corps, van de opzichters en uitvoerders als
ook van de arbeiders.
Spr.'s gedachten gingen verder meer in
het bijzonder terug tot de raadszaal. Mogen
zij, die ik aan deze groene tafel niet terug
zie, er van overtuigd zijn, dat ik hen allen
gaarne ook persoonlijk op deze plaats had
dank gebracht voor de goede samenwerking
in eene reeks van jaren. Ik hoop volgaarne,
dat zij op den tijd, dien zij aan het gemeene-
best hebben gegeven, nog lang en met vol
doening mogen terugzien.
Tot hen, die hunne plaats hebben ingeno
men, had spr. geen welkomstwoord kunnen
richten, maar, zei hij, wilt aanvaarden mij
ne verzekering, dat het mij een groot voor
recht zal zijn met u, zoowel als met hen, die
ik met vreugde aan deze tafel terue zie, als
voorheen in goede samenwerking te kunnen
arbeiden. (Applaus.)
Welkom en dank namens den raad
en de ambtenaren.
De heer Macdonald heette den voor
zitter namens den raad welkom op zijn
voorzitterszetel. Met groot genoegen had
spr. gedurende eenige maanden het burge
meesterschap waargenomen en hij had daar
door een inzicht gekregen in de vele moei-
J^ ede.n' welke aan dat ambt verbonden
«yn. Uit naam van de raadsleden bood spr.
den burgemeester bloemen aan
T°\gemeentese»etaris, de heer
?oeenmVe°Hegde daaraan ecn horten
sia toe, mede namens de ambtenaren de
hoop uitsprekende, dat mr. van ReeneA nu
hy weer het voorzitterschap van den raad
op zich heeft kunnen nemen, spoedig in vol
len omvang zijn functie van burgemeester
weder zal aanvaarden. Zooals de zon de
bloemen kleurt, zal naar spr. hoopte, ook
het ambtelijk werk van den burgemeester
nieuwe kleur krijgen.
De voorzitter betuigde met eenige
gevoelige woorden zijn dank voor de vrien
delijke woorden, tot hem gesproken.
De behandeling van de
agenda.
Ingekomen stukken.
Eenige besluiten van Ged. Staten met
goedkeuring van raadsbesluiten.
Voor kennisgeving aangenomen.
Voort» was ingekomen een schrijven van
Ged. Staten, houdende mededeeling dat vol
daan is aan het koninklijk besluit van 6
Januari 1936 nr. 17, houdende een aanma
ning'ingevolge art. 126 der ambtenarenwet
1929 en dat, nu gebleken is, dat de loonen
der werklieden niet uitgaan- boven het
plaatselijk loonpeil, de salarieering van het
gemeente-personeel den minister voor het
oogenblik geen aanleiding meer geeft tot
het maken van opmerkingen.
De heer D i n g e r d i s betuigde zijn ver
bazing over de mededeeling van den mi
nister. De consekwentie ervan zou meebren
gen, dat hij zich niet meer verzette tegen
verhooging van de werkverschaffingsloonen,
die door den raad gewenscht was en waar
toe B. en W. daarvan was spr. overtuigd
hadden gedaan wat zy konden.
Het stuk werd voor kennisgeving aange
nomen.
Evenzoo werd beslist op 'n schrijven van
den heer J. H. Elfring, waarbij deze namens
het werkloozen-comité een afschrift deed
toekomen van een aan den minister-presi
dent gezonden adres en een schrijven, waar
in de heer Elfring zijn inzichten ontwikkel
de over werkverschaffing en steunregeling.
Eveneens werden voor kennisgeving aan
genomen:
a. de mededeeling van goedkeuring der
verordening omtrent de indeeling van de
politie, echter met de opmerking dat ge
schrapt dient te worden artikel 8 en een
nieuwe bepaling, moet worden opgenomen,
waarbij het mogelijk wordt een chef-veld
wachter te benoemen.
b. Een schryven van den minister van so
ciale zaken aan B. en W. gericht, houdende
mededeeling dat Z.Exc. geen vrijheid kan
vinden het uurloon bij de werkverschaf
fing en de tarieven voor 'steunverleening te
verhoogen, alsmede de hierover, gevoerde
correspondentie.
De heer Brak betuigde B. en W. dank
voor wat zij hebben gedaan in het belang
van de verhooging der loonen en steuntarie-
ven, zulks tegen de bedoeling van zekere
menschen in.
c.. Een schryven van Ged. Staten aan B.
en W., houdende nadere inlichtingen betref
fende de openstelling van het Provinciaal
duinterrein en de hierover gevoerde corres
pondentie, alsmede een terzake ontvangen
schrijven van het bestuur der V.V.V.
De heer D i n g e r d i s meende te mogen
begrijpen, dat men rtu gratis kaarten kan
halen bij den heer Bruin vöor het wande
len in het duinterrein.
De heer V o t e: Ja. maar onder beding,
dat men in het bezit is van een kaart van
de Bouw- en Exploitatie-Maatschappij.
De heer Macdonald zette uiteen, dat
de vrije wandeling nader is uitgebreid tot
den Uilevangersweg.en het Bergerpaadje.
De Natteweg.
Een verzoek van 38 bewoners van den
Natteweg en het Zakendykje, waarin voor
beidé wegen een stofvrij wegdek wordt ver
zocht, werischten B. en W. tot de begroo-
ting aan te houden.
Het verzoek om den Natteweg voortaan
Juliahalaan tè noemen, wilden B. en W. met
het oog op de daaraan verbonden conse-
kwenties afwijzen.
De heer E11 e s vroeg of niet reeds aan
stonds met de verbetering kon worden be
gonnen.
Weth. Macdonald antwoordde, dat
dan tóch in geen geval meer dan een voor-
loopige voorziening zou kunnen worden ge
troffen. Dit zou, zoo noodig, wel kunnen
worden onderzocht.
De heer S w a a g zou gaarne verbreeding
van den weg zien.
Het voorstel van B. en W. werd goedge
keurd.
Verzoek om goedkoope woningen.
B. en W. stelden voor, om een ingekomen
verzoek van het werkloozencomité om over
te gaan tot het bouwen van goedkoope wo
ningen, in hunne handen te stellen om ad
vies.
De heer Voute vroeg of dit geen aan
wijzing was, dat er niets, van komt, waarop
de voorzitter antwoordde, dat B. en W.
de kwestie goed onder oogen zullen zien.
De heer Macdonald zei, dat hem me
degedeeld was, dat men rekende op een
huur van hoogstens 2.50 per week. Spr.
betwijfelde of tegen dien prijs wel te bou
wen zou zijn.
De heer Den Das had zich weieens de
vraag gesteld of het geen goede politiek zou
zyn om goedkoope woningen te doen bou
wen. De geringe animo echter, betoond
door belanghebbenden om een goedkoope
woning te krijgen spr. noemde voorbeel
den met woningen van 3.50 en 3.95, waar
voor zoo goed als geen gegadigden kwamen,
terwijl een flink aantal verwacht was
was oorzaak dat spr. er wel wat anders
over was gaan denken. Er zijn echter fac
toren, die het noodig maken wél aandacht
aan de zaak te schenken: er zyn klein be-
huisden en oude menschen die huurtoeslag
krijgen, anderen die in te groote woningen
zitten voor hun gezinsomstandigheden. Ook
doet zich wel het feit voor, dat een woning
door twee gezinnen wordt bewoond en
voorts zien we, dat de z.g. zomerwoningen
soms permanent worden bewoond. B. en W.
zouden nu willen onderzoeken of er op be
scheiden schaal kleine, goedkoope woningen
gebouwd zouden dienen te worden, die te
gen een prijs van plm. drie gulden per
week zouden kunnen worden verhuurd. Het
bouwen zoodanig, dat zonder bijslag voor
2.50 zou kunnen worden verhuurd, leek
spr. onmogelijk, indien de woningen zullen
voldoen aan de eischen der verordening.
en zou ™oeten worden onderzocht, of er
^r 's,,da.t,een besluit tot bouwen als door
men eindvoorstel t
Intusschen wees spr. op het adres van het
N.V.V. aan de regeèring waarin wordt aan
gedrongen op huurverlaging voor bestaande
woningen.
Na nog eenige besprekingen werd het
voorstel van B. en W. aangenomen.
Verlaging aanslag vergunningsrecht.
De heer J. Tin, die was aangeslagen voor
een te betalen vergunningsrecht van 45,
had daartegen een bezwaar ingediend en
naar aanleiding van de daarna nader door
B. en W. gevraagde gegevens werd door
hen voorgesteld den aanslag te bepalen op
f 37.50, met welk voorstel de raad accoord
ging.
Suppletoire begrootingen.
Goedgekeurd werden: a. de tweede sup
pletoire gemeente-begrooting 1935 gewone
dienst b. de eerste suppletoire begrooting
kapitaaldienst 1935 en c. het eerste besluit
tot af- en overschrijving van en op verschil
lende uitgaafposten der begrooting 1935.
Over het bouwen van een garage.
Beroepschrift van den heer C. E. Slinger
te Alkmaar tegen het besluit van B. en W.,
houdende voorwaardelijke vergunning aan
mevr. G. J. Slinger-van Wijk, tot het bou
wen van een bergplaats aan de zomerwo
ning en van een garage achter het woon
huis aan den Geestweg, waarbij verzocht
werd alsnog vergunning te willen verleenen
tot het bouwen van een garage achter zyn
woonhuis aan den Geestweg.
B. en W. deelden mede, dat voor het bou
wen van de garage geen toestemming werd
verleend op grond van het bepaalde by art.
20 der bouwverordening.
Van de verleende bevoegdheid ten aanzien
van de welstandsbepaling nadere eischen te
stellen, heeft het college gebruik gemaakt
om als algemeene voorwaarde te stellen
voor het bouwen van schuren, garage s e.d.,
dat tusschen het meest achterwaarts gelegen
bouwdeel van het woonhuis en den voor
kant van de schuur of garage ten minste
4 meters onbebouwd worden gelaten.
Hiervan af te wijken achtte het college on
juist en onbillijk tegenover anderen.
Aangezien de bouwvergunning is aange
vraagd door mevr. G. J. Slinger-van Wijk
en het beroep niet door haar doch door den
echtgenoot C. E. Slinger is ingesteld, advi
seerden B. en W. adressant in zijn beroep
schrift niet ontvankelijk te verklaren, onder
mededeeling dat de raad zich met de aan
zijne echtgenoote verleende voorwaardelijke
vergunning kan vereenigen.
De heer Voute betreurde den laatsten
zin van het advies van B. en W. Het moet
gaan om handhaving van de verordening en
niet over de vraag wie het verzoek heeft
ingediend.
De voorzitter maakte duidelijk, dat
het de bedoeling was het adres af te wyzen,
ook al zou het verzoek gedaan zijn door me
vrouw Slinger.
De heer Brak vroeg of de garage zou
mogen worden gebouwd, als een ander
bouwplan was ingediend.
B. en W. antwoordden bevestigend. Toen
het bouwplan werd ingediend, was het nog
niet de bedoeling ook een garage te bou
wen.
De heer Den Das voegde hier nog aan
toe, dat meerdere aanvragers een plan in
dienen zonder garage, ofschoon zij wel de
bedoeling hebben deze erbij te bouwen. Men
vraagt dan later vergunning aan voor het
bouwen van een schuurtje e.d. Zoo iets
geeft altijd moeilijkheden en is in strijd met
de eerst gedane aanvraag.
Het voorstel van B. en W. werd goedge
keurd. i
Subsidie burgerlijk armbestuur.
B. en W. stelden voor het subsidie aan
het burgerlijk armbestuur over 1935 te ver-
hoogen met 2000 en te brengen op 35.700
en in verband daarmee goed te keuren de
derde suppl. begrooting van genoemd be
stuur over dat jaar.
Alzoo werd besloten zonder eenige be
spreking.
Geldleening.
Goedgekeurd werd de eerste suppletoire
begrooting dienst 1936 betreffende een tij
delijke kasgeldleening tot een bedrag van
50.000.
Mede werd besloten om ten behoeve van
den dienjt 1936 en naar gelang van de be
hoefte tijdelijk kasgeld te leenen tot een to
taal bedrag van ten hoogste 100.000 a pari
tegen een rente van hoogstens 1y, pCt. bo
ven het wissel- of promesse-disconto der
Nederlandsche Bank.
Subsidie bloemencorso.
Ingekomen was een adres van de Veree-
niging tot Bevordering van het Vreemde
lingenverkeer, houdende verzoek om ten be
hoeve van het te houden bloemencorso en
het garantiefonds, voor 1000 deel te ne
men.
B. en W. adviseerden op het verzoek gun
stig te beschikken, behoudens de navolgen
de voorwaarden:
a. dat Ged. Staten goedkeuring verleenen
aan het raadsbesluit tot aanvulling van de
gemeente-begrooting dienst 1936;
b. dat twee door den raad aan te wijzen
gedelegeerden zitting hebben in de commis
sie voor het bloemencorso;
c. dat ter beoordeeling der sub b. bedoel
de gedelegeerden, een voldoend aantal par
ticulieren (afgescheiden van de deelnemen
de vereenigingen) met een inzending aan
het bloemencorso deelnemen;
d. dat het aandeel der gemeente in het ga
rantiefonds eerst wordt aangesproken, na
dat het door particulieren ingeschreven ga
rantiebedrag, hetwelk tenminste 500 moet
bedragen, is verbruikt.
De heer Voute, wijzend op den slechten
toestand der gemeentefinanciën, meende,
dat B. en W. niet hadden moeten terugko
men op het bij de begrooting besprokene.
Maar bovendien, wat zij nu voorstellen, is
niet meer dan een gebaar en spr. en
waarschijnlijk ook de heer Swaag zou er
tegen stemmen.
De heer D i n g e r d i s vroeg wat de te
benoemen gedelegeerden eigenlijk zullen
moeten doen.
De heer Macdonald antwoordde, dat
zij zich moeten overtuigen, dat de deelname
aan het bloemencorso niet enkel door ver
eenigingen geschiedt, maar ook door part;-,
culieren, opdat er zekerheid zal bestaan dat
het corso slaagt.
De heer Miltenburg zei, dat B. en W.
indertijd hadden gemeend, dat er geen corso
zou worden gehouden nu er een bloemen
tentoonstelling is georganiseerd. Nu echter
zijn pijnlijk, ze genezen
moeilijk en laten vaak
litteekens na. Behandel
ze daarom zorgvuldig,
de pijn verdwijnt direct, de wonden of
blaren blijven zuiver en genezen snel.
toch ook het bloemencorso in de bedoeling
ligt, meenden B. en W. moreelen steun te
moeten geven.
Op een vraag van den heer V o te of er
al een bericht is gekomen of het corso zal
doorgaan, antwoordde de voorzitter
ontkennend.
De heer Vrije vroeg of V.V.V. accoord
gaat met het voorstel van B. en W. zooals
het er nu ligt.
De heer Macdonald had van een be
stuurslid gehoord dat de vereeniging niet
instemt met de voorwaarden c. en d., omdat
de toelage aan de vereenigingen voor deel
name twee tot drie weken van te voren
moet worden toegekend en de particuliere
deelnemers zich dikwijls pas een paar da
gen vóór het corso opgeven.
De heer V r ij e constateerde, dat er géén
overleg is gepleegd met V.V.V.
De heer Macdonald zei hog, dat de
voorheen gegeven garantie van 1000 gege
ven werd zonder aanvraag en ook wel strek
te tot betaling van andere feestelijkheden.
Het onderhavige adres vraagt alleen voor
het corso en B. en W. meenen voorwaarden
te mogen stellen.
De heer Hemelrijk vroeg op welken
grond B. en W. meenen, dat er dit jaar meer
gevaar is, dat het garantiefonds moet wor
den aangesproken.
De voorzitter meende, dat niet om
garantie zou zijn gevraagd, als er niet méér
gevaar was dan anders dat men het fonds
zou moeten aanspreken. Het vorige corso
was ook al minder dan het daaraan vooraf
gegane. Nu door particulieren 3300 is bij
eengebracht voor de bloemententoonstel
ling, heeft V.V.V., dat toch goed voor den
dag wil komen, gemeend 1000 voor het
corso te moeten vragen van de gemeente,
toch zeker omdat de kans op het aanspreken
van dat bedrag grooter wordt geacht dan
voorheen.
Voor de tentoonstelling is geen garantie
van de gemeente gevraagd.
De heer H e m e 1 r ij k zag in het voor
stel van B. en W. toch altijd eenigen waar
borg voor voorzichtigheid en hij zou het
wilen aanvaarden, in de verwachting dat al
het mogelijke zal worden gedaan om te ma
ken dat een eventueel tekort zoo klein mo
gelijk wordt.
De heer Swaag had van den heer Zei
ler gehoord, dat de gestelde voorwaarden
onaannemelijk moesten worden geacht.
De heer V o t meende, dat de V.V.V.
niet in zee kan gaan met een zoo in de lucht
hangende subsidie.
De heer Den Das stelde voorop, dat het
voorstel rekening houdt met een niet-goed-
keuren door Ged. Staten. Overigens zei spr.,
dat, als het houden van een bloemencorso
in het belang van de gemeente wordt ge
acht, de risico daarvan aanvaard moet wor
den. Deze risico nu zit in het weer. Is het
aantal deelnemende vereenigingen en parti
culieren behoorlijk, dan lijkt het goed te
subsidieeren. Het is het werk der gedele
geerden om voorzichtig te zyn.
Met de stemmen van de heeren Voüte en
Swaag tegen werd ten slotte besloten over
eenkomstig het voorstel van B. en W.
Als gedelegeerden werden aangewezen
de heeren Den Das en De Koning.
Voetpad EeuwigelaanBuerweg.
Onder dankzegging aan de eigenaren, me
vrouw H. GortesSterken en den heer Jb.
van Reenen, stelden B. en W. voor, de ge
vraagde medewerking te verleenen om het
fraaie boschpad over hun terreinen, van de
Eeuwigelaan naar den Buerweg, tot open
baren weg te bestemmen.
Alzoo besloten.
Verordening tot regeling van het
verkeer op de wegen.
Tengevolge van de jongste wijziging van
het Motor- en Rijwielreglement, by K.B.
van 24 Maart 1934, is de tot nu toe geldende
verordening tot regeling van het verkeer op
de wegen, in verband met het gebruik van
motorrijtuigen en rijwielen in de gemeente
Bergen in vele opzichten verouderd en on
volledig en zijn verschillende harer bepalin
gen van rechtskracht verstoken.
Aangezien de invoering der nieuwe we
gen-verkeerswet nog wel wat op zich zal la
ten wachten, stelden B. en W. voor, een
nieuwe verordening vast te stellen. Deze
verkeers-verordening zal in werking tre
den op den derden dag na haar afkondiging.
De verschillende artikelen van de dóór
B. en W. voorgestelde verordening werden
door den secretaris voorgelezen. Bij art. 9
(behelzende dat B. en W. voor bepaalde
wegen of gedeelten daarvan een stopver
bod, stationneerverbod, een parkeerverbod
of een verbod om lang te parkeeren kunnen
vaststellen) vroeg de heer Voüte daar
voor medezeggingschap van den raad. Hij
wenschte een lijstje van de wegen, welkè
B. en W. daarvoor in aanmerking willen
doen komen.
De voorzitter wees erop, dat de
practijk leert, dat al dergelijke regelingen
worden overgelaten aan B. en W. Gewoon
lijk komt van de raadsleden de vraag of B.
en W. het goed vinden dat op een be
paalden weg gereden wordt, zooals ge
schiedt, en dan is de practijk, dat B. en W.
na gebleken noodzaak ingrijpen. B. en W.
zullen zich bij het nemen van beslissingen
wel afvragen of het inderdaad noodig is
een bepaling als de genoemde op te leggen.
De heer Voüte vroeg, den raad in
de kwestie te kennen vóór er borden wor
den geplaatst.
De voorzitter zegde toe, dat B. cn
W. zich wel met den raad zullen verstaan,